pAcfoNqft:
Weekblad voor VENKAY, HOEST en Omstreken. CS
jjAtfOMftj
PATER EN PETER
'mttml
manufacturen
YQORDEÊLIGS!/
manufacturen
Dit nummer bestaat
uit TWEE bladen.
Rijkdom die
armoe kweekt.
De wereldhandel
gaat vooruit.
Diamantkoorts in
Zuid-Afrika.
Ons weekpraatje.
Provinciaal Nieuws
Zaterdag 8 September 1934
Vijf en vijftigste Jaargang No 36
S BLIJKEN
TOCH HET
PEEL EN MAAS
BLIJKEN
TOCH HET
PPT 11 DER ADVhRlBNTIEN: I—S regels 60 cenl, elke regel meer 7'/, ct.
pkijo u abonnement lagere tarieven.
Uitgave van FIRMA VAN DEN MUNCKHOF VENRAY
Telefoon 51 GIRO 150652
ABONNEMENTSPRIJS p. kwartaal voor Venray 65 ct., per post 75 cent
voor het buitenland I 1.05 bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent
Ter gelegenheid van de Algemeene
Middenstands-Tentoonstelling te
Amsterdam schreef Dr. J. v. Beurden
O. Pr., de warme geestelijke voor
vechter van den middenstand, een
artikel onder bovenstaacden titel.
De titel noemt hij zelf een wondere
uitspraak, maar zegt hij, niettemin
een uitspraak, welker bittere waar
heid we daadwerkelijk beleven in
deze tijden en aan den lijve voelen
iederen dag.
Hoe dit komt
De goederen der aarde zijn er om
te dienen den mensch.
Daarom moeten ook de voort
brenging en verdeeling dier goederen
gericht zijn op het welzijn van den
mensch, van het volk.
En dat is in 't verleden allerminst
geschied.
Zeker, machtig veel is voorheen
geproduceerd en nog heel veel meer
meer kan thans worden voortgebracht
Tot dat doel trouwens heeft het
kapitaal aldoor sterker zich saamge
trokken en zijn mammouth-onder-
nemingen gebouwd.
Daaraan is ook dienstbaar gemaakt
de moderne hooge ontwikkeling van
techniek, handel en verkeer.
Alleen maar... dit alles geschiedde
enkel en alleen om wille van winst,
om altoos hooger wipst te kweeken.
Op de belangen van den mensch,
op het welzijn van het volk werd
daarbij hoegenaamd geen acht ge
slagen.
Niet hij, de mensch was middel
punt en doelwit der overdadige
goedereDproductie, maar enkel het
winnen van geld.
En thans...
Zien we de ongebonden jacht naar
winst in catastrophale vormen zich
wreken aan haar gevolgen.
Zeker, we kunnen momenteel
wijzen op industrieele reuze onder
nemingen, die door haar technische
volkomenheid goederenmassa's ver
mogen voort te breDgen van allerlei
aard in welhaast matelooze over
vloed. En daaraan hebben zich ge
paard de geweldige ondernemingen
van onderscheiden vorm in den
kleinhandel, die bestemd zijn, den
voortgebrachten goederen rijkdom
onder het volk le distribueeren.
Maar... dat volk is intusschen be
zitloos geworden en mist de gelde
lijke kracht, om die goederen-rijkdom
te koopen.
En zoo moeten we 't beleven, dat
Ia 't aangezicht van den overvloed,
dat volk steeds meer verarmt en
verkommert.
En de middenstand
Die kwijnt al evenzeer.
En veleD, zeer velen van hen
voelen met lederen dag den bodem
dieper wegzinken onder de voeten.
Niet het minst onder den invloed
der geweldige reclame, waarmee het
kapitalistische grootbedrijf in allerlei
vorm de clientèle aan zich trekt en
naar zich toezuigt.
Met het begrijpelijke gevolg
Dat de middenstand, de als meest
gezond en deugdelijk geroemde lage
der maatschappij, daaruit meedoogen-
loos en voor een aldoor grooter deel
wordt weggedrongen, en dat meer
en meer het grootbedrijf de over-
heerschende vorm wordt van pro
ductie en distributie in onze samen
leving.
Wat er uiteraard mede toe leidt,
dat de maatschappelijke afstanden nog
meer zich verbreeden en de tegen
stellingen nog scherper worden toe
gespitst, en dat 't bovendien voor
het opkomende geslacht gaandeweg
welhaast ondoenlijk wordt, om,
ondanks vlijt en werklust, geleidelijk
zich op te werken tot een zelfstandig
bestaan.
Moet dat dan het resultaat zijn
van de zoo hooggeroemde veelzijdige
ontwikkeling van onzen tijd
En is het, in dit verband, teveel
gevraagd, van het koopende publiek,
naar vermogen ertoe mee te werken,
de vorengeschetste jammer-gevolgen
zooveel doenlijk tegen te gaan of
althans te beperken, door bij voor
keur de diverse benoodigdheden te
betrekken van den middenstand en
op die wijze hem te steunen in zijn
hachelijken 3trijd om het voortbe
staan
t Gaat hier om een goed van
groote maatschappelijke beteekenis.
r Waarvan de waarde bij herhaling
door hoog en laag krachtdadig is
bepleit en openlijk en uitbundig ge
prezen.
Maar zou het dan vermetel zijn te
vertrouwen, dat thans van die veel
zijdige hooge waardeering voor den
middenstand ook blijk zal worden
gegeven door de daad
De middenstand wacht af en...
intusschen worstelt en ploetert hij
voort.
Biijkens de berekeningen van het
Duitsche Bureau voor de Statistiek
is de handelsomzet van 52 landen,
die gezamenlijk 90 pCt. van den
wereldhandel vertegenwoordigen, in
het tweede kwartaal van 1934 toe
genomen, en wel in vergelijking met
het le kwartaal is het indexcijfer
0.9, in vergelijking met het 2e kwar
taal van 1933 1.8 hooger. Deze
toeneming heeft betrekking op de
verhandelde hoeveelheden.
Het waardebedrag is echter ge
daald, zoowel in vergelijking met
het vorige jaar als met het eerste
kwartaal.
Het Duitsche Rijksbureau voor
de Statistiek knoopt aan deze ge
gevens de conclusie vast, dat hier
een teeken van conjunctuurverbete-
riog wordt waargenomen, en wel
hierom, omdat van het eerste op
het tweede kwartaal normaliter een
seizoensverslappingpleegt in te tredeD.
Bovendien is ook met uitzonde
ring van Duitschland en West-
Europa in de meeste Europeesche
landen de invoer toegenomen, terwijl
ook de uitvoer over het algemeen
vermeerderde.
Daarentegen is de achteruitgang
van den invoer in China, die niet
minder dan een derde geringer was
dan verleden jaar, een gevolg van
de crisis in dit zilverland.
Alleen in Duitschland, Rusland en
Italië viel een grootere achteruitgang
van den uitvoerhandel teconstateeren.
In de trans atlische landen is de
invoer ondanks de voortdurende
daling van het prijs niveau en tegen
de seizoenreactie in, gestegen, na een
geheelen tijd op een zeer gering peil
te zijn gebleven. De vermeerderde
invoer van de Vereenigde Staten,
Canada en Japan zou daarbij wellicht
kunnen duiden op een verbetering
van de conjunctuur in deze landen
De uitvoer der transatlantische
landen heeft zich goed ontwikkeld.
Deze verbetering is intusschen tot
stand gekomen doordat als gevolg
van de valuta depreciatie in de Ver.
Staten en Japan de exportprijzen
voor afgewerkte producten nog weer
verder zijn gedaald. Het is niet
zonder meer te zeggen, of deze ver
betering van den export een gevolg
is van de lagere prijzen door valuta-
depreciatie zonder meer, of samen
hangt met een verbetering van den
toestand in de Europeesche laDden.
Het geheim van den „Poel".
Sinds geruimen tijd houdt in Zuid
Afrika de hoogconjunctuur aan voor
alle bezitters van welk voertuig ook
elke, nog zoo oude en rammelende
auto, elke ezelskar, elke, nauwelijks
nog loopende boerenwagen, het be
lachelijkste vehikel stijgt van dag tot
dag in prijs...
Het helpt niets, dat de autoriteiten
waarschuwen, dat in verren omtrek
van de vindplaats de terreinen reeds
in handen van eigenaren zijn het
geeft niets, of zij al waarschuwen
tegen al te groot optimisme...
Daar is bij de groote zaak van
de Jonkheer-diamanten ook nog deze
nieuwe „affaire Bosemann" gekomen 1
Een filmregisseur of een beursspecu
lant had dezen roes van hoop,
koersen en bodemprijzen niet beter
kunnen ensceneeren. Niettegenstaande
slapte in de diamantindustrie te
Amsterdam, Londen en New-York,
ofschoon buitengewoon veel materiaal
de markt drukt en ook in de naaste
toekomst niet veel verbetering valt
te verwachten - stijgen de diamant-
aandeelen en drijven ook goudvelden,
mijnen, bruggen, spoorwegen, elec-
triciteit en alle technische waarden
mee de hoogte in.
En tegelijkertijd blijft de stroom
van Kimberley en Bloemfontein en
nog verder van uit de Kaapkolonie
aanhoudenmuildierkaravanen, auto's
soms vrijwel geheel versleten, voer
tuigen door paarden getrokkeD,
ossenwagens, hier en daar zelfs een
paar handkarren in den menschen-
stroom en dat alles beweegt zich
ia de richting van het kleine land
stadje Barkly West aan de Vaal-
rivier.
Eenige honderden schreden van de
spoorwegbrug stroomafwaarts is de
Vaal bij Barkly West tamelijk breed
en naast de doorwaadbare plek
van de veekudden is een diepe,
vijvervormige plaats, een soort water
kan, een echte „zak" In het rivier
bed. Voor dezen „Poel" is sedert
tientallen van jaren een geschiedenis
in omloopniemand minder dan
Rhodes zelf, de groote avonturier,
pionier en Napoleon van Zuid-Afrika,
heeft zich voor Barkly West en bij
zonder voor den „Poel" geïnteres
seerd. Hij hield het niet voor uitge
sloten, dat hier een der oorspronke
lijke plaatsen wellicht de oor
spronkelijke plaats van de door de
Vaal meegevoerde diamanten was
geweest.
Cecil Rhodes werd ziek en stierf.
Na hem interesseerde zich de Engel-
sche George Beaumont er voor, een
mijningenieur, die in de goud- en
diamantvelden van Zuid-Amerika een
vermogen heeft verdiend. Voor den
ervaren man was het bulten twijfel
of de „Poel" bevatte reusachtige
waarden.
De onderzoekingen van de rivier
bedding vielen tot Beaumonts
tevredenheid uit. Daar hij, niettegen
staande zijn bemoeiingen er niet in
slaagde een maatschappij te stichteD,
□iemand van de groote bezitters zijn
plan wilde mededeelen, riskeerde hij
tenslotte zelf het werk. Met een
reusachtige baggermachine, die hij
voor 20.000 pond sterling in Londen
had gekocht, wilde hij den grond
van den „Poel" systematisch bewer
ken om diamanten te winnen.
Maar in het begin dezer eeuw
waren de baggermachines bij die van
heden ten dage nog zeer onvol
komen. Het dure apparaat was niet
bestand tegen den rotsachtigen bodem.
Beaumont liet twee jaren lang werken,
zonder noemenswaardig succes. Toen
werden de verliezen hem te groot
en de „Poel" heette sinds dien tijd
in den volksmond „Beaumonts Folly."
Dertig jaren lang bijna lag de „Poel"
in de Vaalrivier verlaten. De men-
schen in Barkly West en omgeving
repten nog steeds van de buiten
gewone mogelijkheden daar, maar na
deze éclatante mislukking wilde
niemand zich meer met de zaak in
laten.
Totdat ingenieur Alfred Bosemann
arriveerde, die eveneens Cecil Rhodes
zijn bijzondere meening over deze
plek had. In 1932 nam Bosemann
zonder eenig crediet, met niets dan
zijn eigen, niet zeer gcoot kapitaal
een aanvang met het werk aan den
„PoelHij begon met een stuwdam
aan te leggen, dwars door de rivier,
om in alle stilte de diepe uitholling
van het rivierbed te ontwateren.
Een jaar lang werkte Bosemann
evenals zijn voorgangers zonder
succes. Maar in tegenstelling met
Beaumont gaf hij de zaak niet op
in 1933 begon hij met de uitgravin
gen een stuk verder stroomafwaarts
en thans vond men in de rotsachtige
bagger de eerste diamenten 1 De
steenen, die hij op deze wijze uit
den „Poel" haalde, waren van een
gewicht van 30 tot 60 karaat en de
opbrengst is sinds weken in stijgende
lijn. Tot voor kort hadden zich de
groote diamantkoningen niet in het
minst om den zeer onbeteekenenden
heer Bosemann bekommerd. Maar
op het oogenblik weet deze zich niet
te bergen voor alle credietaanbie-
dingen en voorstellen om vennoot
schappen, maatschappij op aandeelen
enz. met de groote heeren aan te
gaan.
Maar deze verstandige man heeft
thans daarmee absoluut geen haast
Want men weet immers nog lang
niet, wat u.'t dezen wonderbaren
„Poel" in de rivierbedding van de
Vaal in de toekomst te voorschijn
zal komen. Aan het optimisme, dat
Bosemann's diamanten in heel Zuid-
Afrika hebben opgewekt, gaat een
weinig leedvermaak gepaard over de
groote maatschappijen, die In de
slechte tijden eerst aan zichzelf ge
dacht en toen voor niemand gezorgd
hebben, leedvermaak over de multi-
millionnairs, die eerst jarenlang in
rustige rust niets hebben gewaagd
en weer hebzucht is ontwaakt, nu
een buitenstaander zooveel succes
heeft gehad. (De Tijd
II.
Peter. Ik kwam deze week in
een roomsch gezelschap, onze kaart
club, waar „Peel en Maas" ook
gelezen wordt. En weet ge wat er
gezegd werd van ons vorig onder
houd
Pater. Gissen doet missen. Dat
kan ik niet raden. Zeg jij 'tmaar.
Peter. Dat lang niet alle Geeste
lijken heiligen zijn.
Pater. En wat heb jij daarop
geantwoord
Peter. Dat ik dat al lang wist.
Pater. Nu ik ook en dan hoef
ik, helaasniet verder te kijken dan
naar me zeiven. Zal ik U verrassen,
wanneer ik zeg, dat niet b.»ter dan
de priesters zeiven weten dat zij geen
heiligen zijn, en het betreuren Ben
je er al ooit een tegengekomen, die
zich als heilig aandiende
Peter. Neen. dat niet. 't Ware
ook al te gek.
Pater. Maar ben je er dan ook
tegengekomen die zich zondig noem
den
Peter. Ook niet.
Pater. Peter, PeterNou val
je me geweldig tegen. Maar, vriend,
daar is geen enkel priester, die zich
geen zondaar noemt, en wel iederen
dag minstens één keer, hardop, en
voor heel de gemeente. Dat doet de
Paus, al noemea wij hem Heilige
Vader, dat doen de Bisschoppen,
tot den laatsten priester toe. Heb je
dan nooit eene Mis bijgewoond
Peter, Nu gij 't zegt't is
waat ook. U bedoelt zeker het
Confiteor.
Pater. En heeft U dat nooit
getroffen, diep getroffen
Peter. Och, Pater, eerlijk ge
sproken, wat we 't meeste zien en
hooren. maakt dikwijls den minsten
indruk't wordt gewoonte en sleur.
En dau, de priester bidt in 'tlatijn,
dat ik niet versta.
Pater. Maar, vriend, voor de
geloovigen bestaan toch Hollandsche
kerkboeken, ja zelfs Hollandsche
missaaltjes. Of behoort gij ook al
tot die luie en vadsige gapers, die
naar de Mis komen, het heiligste wat
wij bezitten, en er niets anders doen
dan rondkijken, aan hunne pet
draaien, geeuwen en afwachten dat
't gedaan zal zijn. Zijn dat nu Mis-
hoorders.
Peter. Neen; ze zullen ei wel
van alles hooren, behalve de Mis.
Pater. Of behoort gij tot die
fiere kerels die verlegen zijn een
gebedenboek uit den zak te halen,
en bang zijn door het uitschot der
parochie erop aangekeken te worden,
't Zijn me de helden wel. die zich
over God en godsdienst schamen.
Peter. Schei maar uit. Pater.
Ik schaf me een missaaltje aan. Ik
heb er een gegeven aan mijne vrouw,
en mijn grootste jongen en meisje.
Pater. Dat laatste is goed, zeer
goed maar waarom gaaft gij, man
en vader, van dat goede geen voor
beeld
Peter. Nog eens, schei maar
uit't was dom van me.
Pater. Durft gij dat Confiteor
ook zeggen aan uwe kaartclub, die,
veronderstel ik, ook nooit een mis
boek in handen heeft gehad, anders
toch zouden zij er de nederige
schuldbelijdens van den priester, aan
den voet des altaars, diep neerge
bogen en driewerf op zijne borst
slaande, gelezen, verstaan en bewon
derd hebben Ik belijd aan God
almachtig, aan de Allerh. Maagd
Maria, aan den H. Michael, Aarts
engel, aan de H. H. Apostelen
Petrus en Paulus, aan alle Heiligen,
en aan U, Broeders, dat ik veel
gezondigd heb door gedachten,
woorden en werken, door mijne
schuld, door mijne schuld, door mijne
allergrootste schuld.
Peter. Vreemd, zoo of ongeveer
zoo bidden wij, geloovigen, ook in
onze vóórbiecht.
Pater. Hoegenaamd niet vreemd.
Leer dan hieruit dat de priesters zich
niet beter en heiliger achten dan
anderen en zich, ondanks hunne
hooge waardigheid, goed bewust zijn
ook maar zwakke en zondige
menschenkinderen te zijn. Zeg dat
maar eens goed aan uwe kaartclub
dat is een goede troef.
Perer. Dat doe ik zeker.
Pater. Voeg er dan nog bij,
dat zij beter zouden doen voor de
priesters te bidden inplaats van op
hunne gebrekeo, fouten en zonden
af te geven, want niemand vraagt
zoo luid en zoo dringend om gebeds
hulp van alle geloovigen als juist de
priesters. Lees verder in het Confiteor:
Daarom (nl. omdat de priester zich
schuldig voelt), smeek ik de Aller
heiligste Maagd Maria, den H.
Michael, Aartsengel, den H. Johannes
den Dooper, de H. H. Apostelen
Petrus en Paulus, en alle Heiligen,
en U, Broeders voor mij te bidden
tot den Heer onzen God.
Peter. Jongen, jongen, dat ik
dat niet eer en beter begrepen heb
Pater. Helaas, vriend, dat zoo
weinig christenen het niet beter be
grijpen en doen dan gij 't gedaan
hebt tot vandaag I Zij vragen en
verwachten wel van den priester, dat
hij voor hen bidden zal, maar ver
geten hem dien liefdedienst weder-
keetig te bewijzen.
Peter. Dat is niet alleen dom,
maar treurig ondankbaar.
Pater. Wilt gij een nieuw bewijs
dat de priester zich niet beier acht
dan welke geloovige Hoor dan wat
hij op het Confiteor laat volgen „De
Heer ont ferme zich over ons, en na
ons onze zonden vergeven te hebben,
leide Hij ons tot het eeuwige leven.
Waarop het volk antwoordt
Amen. Gelijk gij ziet, hij behandelt
zich zelf op gelijken voet met al de
geloovigen, n.l. als arme zondaars.
Peter. Dus dan hoeft geen
kaartclub van de priesters te zeggen:
□och in hun aangezicht, noch achter
hunnen rug, dat ze geen heiligen zijD.
Pater. Vraag hun liever of zij
't zijn, of ook maar trachten het te
worden.
S. H. PEETERS. M.S.C.
Als 't winter wordt....
Het leesseizoen begint.
Neen, we willen onze lezers niet
ontmoedigen met er op te wijzen,
dat we den winter weer tegemoet
gaan. We kunnen misschien nog met
een schitterenden nazomer worden
bedeeld, maar tóch als de vacan-
ties eenmaal zijn afgeloopen en de
Koningin is jarig geweest, wanneer
de miilioenennota kan worden tege
moet gezien en de eerste berichten
in de bladen verschijnen over nieuwe
belastingplannen van de regeering,
dan kan ons nu en dan een koelte
bevangen en verstaau we de aan
maning om ons flanelletje maar weer
aan te trekken en voor kachelhoutjes
te gaan zorgen.
In den zomerdag kunnen we ver
schrikkelijk opzien tegen den winter,
maar hoe meer deze nadert, hoe
gemakkelijker het valt om ons te
verzoenen met het lot, hetwelk we
toch niet vermogen te ontgaan. De
winter kan óók aantrekkelijk wezen;
na al de onrust van reizen en trek
ken, van uit visschen gaan en anders
luieren, van fietsen en loopen, van
kampeeren of een dolce far niënte
op een mierennest in het bosch, we
zeggen na al deze zomersche ge
neugten is 't vooruitzicht van huise
lijke gezelligheid in den komenden
winter toch ook wel weer aangenaam.
Een dezer dagen kregen we er
een voorproefje van. Het was toen
kil en klam in de huizen de thermo
meter bleef beneden de 60 graden.
Het was te zacht om te gaan schaat
senrijden en te koud om een ijsco
te nuttigen. In het kolenhok lag nog
een restje van het vorige winter
seizoen en we besloten om een
gedeelte van dat restje gloeiend te
maken in de kachel.
Wat werd het toen aangenaam in
huis
We zetten het radiotoestel aan en
genoten van de zacht vloeiende
Strausswalsen. We pakten een krant
en een tijdschrift, nóg een krant en
en weer een ander tijdschrift. We
lazen dingen, die voor kinderen
waren geschreven, alles interes
seerde ons. We namen zelfs „Het
Rijk der Vrouw" in handen en ver
diepten ons in de advertenties, welke
dit weekblad bevat. Interessant,
buitengewoon interessant 1 We von
den te koop aangeboden: een
Cleveland motorrijwiel, kl. gebrek
aan de carburator, dat v. kl. kosten
herst. kan worden v. den pr. van
f 10.of in ruil v. 5 jonge kippen
m. een haan.
Denkt niet, dat we spotten, waarde
lezers. Bedoelde advertentie is te
vinden in nummer 11 van het ge
noemde blad, jaargang 1934. Zulke
ontdekkingen doet men in wintersfeer,
wanneer het bulten naar en koud is
en de kachel thuis gezellig snort.
Dan is het leesseizoen, dan interes
seert de mensch zich voor alles en
nog wat, dan komt de stempelaar
tot het doorwrochten van de beurs
rubriek en dan leest de bankier de
lotgevallen van Bulletje en Boone
staak. Advertenties worden gespeld
en bestudeerd.
Dien bewuslen dag, waarover we
spreken, kregen we ook een plaatse
lijke krant in handen De Nieuwe
Dockumer Crt., en, ofschoon Dockum
ons vreemd is, waren we dadelijk
geïnteresseerd voor de rubriek „In
gezonden Stukken."
„Niet het dunne, maar het dikke
stond als titel boven een lezers
ontboezeming. De onderteekenlog
luidde„De putjesscheppers der
gemeente Dockum." Het bleek ons
bij leziDg, dat in de jongste raads
vergadering der gemeente Dockum
een voorstel aan de orde was geweest
om over te gaan tot aanschaffing van
een modderwagen voor het relnigings-
bedrijf.
Het raadslid Brouwer had zich vóór
die aanschaffing verklaard. Volgens
het raadsverslag had hij gezegd: „Het
putje-scheppen niet op den duur.
Het „dunne" wordt er wel aardig
uitgehaald, maar als men aan het
„dikke" toe is, houdt men op met
scheppen." De gezamelijke putjes
scheppers der gemeente Dockum heb
ben zich door deze insinuatie in hun
eer goeden naam aangetast gevoeld
en zijn deswege den heer Brouwer
pet ingezonden stuk te lijf gegaan.
Ze hebben verklaard, dat ze ook
het „dikke" niet onberoerd laten en
aan den heer Brouwer hebben ze
ondeskundigheid verweten.
Het is immers „technisch" onmo
gelijk, zoo verklaarden ze, om het
dunne te scheppen en het dikke te
laten zitten; het dikke leent er zich
het gemakkelijkst voor om naar bo
ven te worden gehaald.
We willen ons noch in de tech
nische noch in de overige mérites
van het geval mengen, maar we kun
nen ons voorstellen, dat deze aange
legenheid den menschen ia Dockum
geweldige belangstelling inboezemt
en dat ze met lust den strijd over
het dikke en het dutme van de Doc
kumer putjesschepperij volgen.
De groote dagbladen kunnen doen
wat ze willen; ze kunnen hun aantal
pagina's vergrooten, nieuwe rubrieken
openen, wedstrijden organiseeren,
puzzle's met prijzen aan de lezers
voorzetten, nooit zullen ze het
plaatselijk blad verdringen, omdat het
juist al die kleine voorvalletjes en
dinsigheidjes uit een plaatselijke
gemeenschap 2ija, welke van een
gezellige belangwekkendheid zijn voor
de leden dier gemeenschap.
Al wie een groot dagblad lezen,
zijn gewoon om heele pagina's over
te slaan, welker inhoud niet interes
seert, maar de plaatselijke krant
wordt door menschen van allerlei
rang en stand, door heel-, half- en
schijngeleerden gelezen en gespeld
vanef het hoofdaitlkel tot de inge
zonden stukken en vanaf den Burger
lijken Stand tot de ongelukken.
Advertenties worden gelezen en her
lezen, vergeleken en becritiseerd.
Dat alles kan slechts in den zomer
dag wat verslappen, maar als het
winter wordt.... dan kunnen we niet
meer buiten onze plaatselijke krant.
Dan kijken we uit naar den looper
en dan verdeelen we de bladen of
de pagina's onder elkaar.
Onbegrijpelijk is het, dat er soms
nog zakenmenschen zijn, die niet
inzien van welke groote reclame-
beteekenis die verhoogde leeszia van
het publiek is, wanneer het najaar
haar intrede heeft gedaan
VENRAY, 8 September 1934
DE ORANJE-TREIN ZONDAG
TE VENRAY.
Zondag is de Oranjetrein in Ven
ray aan het Station.
Oranjetrein 1934, die circa een
halve Kilometer lang is en uit 18
tentoonstellingswagens bestaat, bevat
een keur van exposities op allerlei
gebied. De bloem van handel en
industrie is er in vertegenwoordigd,
terwijl men eveneens prachtige in
zendingen aantreft uit onze Koloniën,
een compleet Dieseltrein model enz.
Ook voor de gezelligheid is ruim
schoots gezorgd. Het muziekwonder-
apparaat „Phonophora" voorziet heel
den trein van muziek.
Er zijn buitengewone attracties o»a.
een feeërieke zomertuinwagen, een
verrassingswagen enz. enz. De trein
is te bezichtigen van 's morgens 10
tot 's avonds 10 uur. De belang
stelling is overal zeer groot, zoodat
ook hier een druk bezoek wordt
verwacht.
Inlevering Ryksgoederen.
De inlevering der militaire goe
deren van de lichting 1919, die op
1 Oct. a.s. naar de aanvullingsreser-
ve overgaat, zal alhier plaatshebben
op 18 October a.s. in het St. An-
toniuspatronaat en wel voor de ge
meenten Venray, Wanssum en
Meerlo.
Op de Woensdag alhier ge
houden veemarkt waren in totaal
aangevoerd 237 stuks, t.w.
Dragend vee 55; gust vee 29; vet
vee 44; kalveren 5; biggen 103.
Handel stil, vooral in dragend vee;
slachtvee iets levendiger.
Op de Zondag 26 Augustus
gehouden wedvlucht, uitgeschreven
door de concourscommissie „De Peel"
werd de eereprijs, zijnde een beker,
gewonnen door G. v. d. Putten alhier.
Van den landbouwer W.
alhier werden een drietal zakken
rogge ontvreemd, welke hij op het
veld had staan. W. was n.l. bezig
zijn rogge met een dorschmachine te
dorschen op het veld. De politie
zoekt naar den dader.
Jonge Wachtenspel.
Zondag j.l. woonden de Venray-
sche Jonge Wachten de Installatie
bij te Cuyk. Het was een schoone,
ontroerende plechtigheid, en de kerk
was vol van de belaogstellenden>