pAcfoNqft: Weekblad voor VENKAY, HOEST en Omstreken. CS jjAtfOMftj PATER EN PETER 'mttml manufacturen YQORDEÊLIGS!/ manufacturen Dit nummer bestaat uit TWEE bladen. Rijkdom die armoe kweekt. De wereldhandel gaat vooruit. Diamantkoorts in Zuid-Afrika. Ons weekpraatje. Provinciaal Nieuws Zaterdag 8 September 1934 Vijf en vijftigste Jaargang No 36 S BLIJKEN TOCH HET PEEL EN MAAS BLIJKEN TOCH HET PPT 11 DER ADVhRlBNTIEN: I—S regels 60 cenl, elke regel meer 7'/, ct. pkijo u abonnement lagere tarieven. Uitgave van FIRMA VAN DEN MUNCKHOF VENRAY Telefoon 51 GIRO 150652 ABONNEMENTSPRIJS p. kwartaal voor Venray 65 ct., per post 75 cent voor het buitenland I 1.05 bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent Ter gelegenheid van de Algemeene Middenstands-Tentoonstelling te Amsterdam schreef Dr. J. v. Beurden O. Pr., de warme geestelijke voor vechter van den middenstand, een artikel onder bovenstaacden titel. De titel noemt hij zelf een wondere uitspraak, maar zegt hij, niettemin een uitspraak, welker bittere waar heid we daadwerkelijk beleven in deze tijden en aan den lijve voelen iederen dag. Hoe dit komt De goederen der aarde zijn er om te dienen den mensch. Daarom moeten ook de voort brenging en verdeeling dier goederen gericht zijn op het welzijn van den mensch, van het volk. En dat is in 't verleden allerminst geschied. Zeker, machtig veel is voorheen geproduceerd en nog heel veel meer meer kan thans worden voortgebracht Tot dat doel trouwens heeft het kapitaal aldoor sterker zich saamge trokken en zijn mammouth-onder- nemingen gebouwd. Daaraan is ook dienstbaar gemaakt de moderne hooge ontwikkeling van techniek, handel en verkeer. Alleen maar... dit alles geschiedde enkel en alleen om wille van winst, om altoos hooger wipst te kweeken. Op de belangen van den mensch, op het welzijn van het volk werd daarbij hoegenaamd geen acht ge slagen. Niet hij, de mensch was middel punt en doelwit der overdadige goedereDproductie, maar enkel het winnen van geld. En thans... Zien we de ongebonden jacht naar winst in catastrophale vormen zich wreken aan haar gevolgen. Zeker, we kunnen momenteel wijzen op industrieele reuze onder nemingen, die door haar technische volkomenheid goederenmassa's ver mogen voort te breDgen van allerlei aard in welhaast matelooze over vloed. En daaraan hebben zich ge paard de geweldige ondernemingen van onderscheiden vorm in den kleinhandel, die bestemd zijn, den voortgebrachten goederen rijkdom onder het volk le distribueeren. Maar... dat volk is intusschen be zitloos geworden en mist de gelde lijke kracht, om die goederen-rijkdom te koopen. En zoo moeten we 't beleven, dat Ia 't aangezicht van den overvloed, dat volk steeds meer verarmt en verkommert. En de middenstand Die kwijnt al evenzeer. En veleD, zeer velen van hen voelen met lederen dag den bodem dieper wegzinken onder de voeten. Niet het minst onder den invloed der geweldige reclame, waarmee het kapitalistische grootbedrijf in allerlei vorm de clientèle aan zich trekt en naar zich toezuigt. Met het begrijpelijke gevolg Dat de middenstand, de als meest gezond en deugdelijk geroemde lage der maatschappij, daaruit meedoogen- loos en voor een aldoor grooter deel wordt weggedrongen, en dat meer en meer het grootbedrijf de over- heerschende vorm wordt van pro ductie en distributie in onze samen leving. Wat er uiteraard mede toe leidt, dat de maatschappelijke afstanden nog meer zich verbreeden en de tegen stellingen nog scherper worden toe gespitst, en dat 't bovendien voor het opkomende geslacht gaandeweg welhaast ondoenlijk wordt, om, ondanks vlijt en werklust, geleidelijk zich op te werken tot een zelfstandig bestaan. Moet dat dan het resultaat zijn van de zoo hooggeroemde veelzijdige ontwikkeling van onzen tijd En is het, in dit verband, teveel gevraagd, van het koopende publiek, naar vermogen ertoe mee te werken, de vorengeschetste jammer-gevolgen zooveel doenlijk tegen te gaan of althans te beperken, door bij voor keur de diverse benoodigdheden te betrekken van den middenstand en op die wijze hem te steunen in zijn hachelijken 3trijd om het voortbe staan t Gaat hier om een goed van groote maatschappelijke beteekenis. r Waarvan de waarde bij herhaling door hoog en laag krachtdadig is bepleit en openlijk en uitbundig ge prezen. Maar zou het dan vermetel zijn te vertrouwen, dat thans van die veel zijdige hooge waardeering voor den middenstand ook blijk zal worden gegeven door de daad De middenstand wacht af en... intusschen worstelt en ploetert hij voort. Biijkens de berekeningen van het Duitsche Bureau voor de Statistiek is de handelsomzet van 52 landen, die gezamenlijk 90 pCt. van den wereldhandel vertegenwoordigen, in het tweede kwartaal van 1934 toe genomen, en wel in vergelijking met het le kwartaal is het indexcijfer 0.9, in vergelijking met het 2e kwar taal van 1933 1.8 hooger. Deze toeneming heeft betrekking op de verhandelde hoeveelheden. Het waardebedrag is echter ge daald, zoowel in vergelijking met het vorige jaar als met het eerste kwartaal. Het Duitsche Rijksbureau voor de Statistiek knoopt aan deze ge gevens de conclusie vast, dat hier een teeken van conjunctuurverbete- riog wordt waargenomen, en wel hierom, omdat van het eerste op het tweede kwartaal normaliter een seizoensverslappingpleegt in te tredeD. Bovendien is ook met uitzonde ring van Duitschland en West- Europa in de meeste Europeesche landen de invoer toegenomen, terwijl ook de uitvoer over het algemeen vermeerderde. Daarentegen is de achteruitgang van den invoer in China, die niet minder dan een derde geringer was dan verleden jaar, een gevolg van de crisis in dit zilverland. Alleen in Duitschland, Rusland en Italië viel een grootere achteruitgang van den uitvoerhandel teconstateeren. In de trans atlische landen is de invoer ondanks de voortdurende daling van het prijs niveau en tegen de seizoenreactie in, gestegen, na een geheelen tijd op een zeer gering peil te zijn gebleven. De vermeerderde invoer van de Vereenigde Staten, Canada en Japan zou daarbij wellicht kunnen duiden op een verbetering van de conjunctuur in deze landen De uitvoer der transatlantische landen heeft zich goed ontwikkeld. Deze verbetering is intusschen tot stand gekomen doordat als gevolg van de valuta depreciatie in de Ver. Staten en Japan de exportprijzen voor afgewerkte producten nog weer verder zijn gedaald. Het is niet zonder meer te zeggen, of deze ver betering van den export een gevolg is van de lagere prijzen door valuta- depreciatie zonder meer, of samen hangt met een verbetering van den toestand in de Europeesche laDden. Het geheim van den „Poel". Sinds geruimen tijd houdt in Zuid Afrika de hoogconjunctuur aan voor alle bezitters van welk voertuig ook elke, nog zoo oude en rammelende auto, elke ezelskar, elke, nauwelijks nog loopende boerenwagen, het be lachelijkste vehikel stijgt van dag tot dag in prijs... Het helpt niets, dat de autoriteiten waarschuwen, dat in verren omtrek van de vindplaats de terreinen reeds in handen van eigenaren zijn het geeft niets, of zij al waarschuwen tegen al te groot optimisme... Daar is bij de groote zaak van de Jonkheer-diamanten ook nog deze nieuwe „affaire Bosemann" gekomen 1 Een filmregisseur of een beursspecu lant had dezen roes van hoop, koersen en bodemprijzen niet beter kunnen ensceneeren. Niettegenstaande slapte in de diamantindustrie te Amsterdam, Londen en New-York, ofschoon buitengewoon veel materiaal de markt drukt en ook in de naaste toekomst niet veel verbetering valt te verwachten - stijgen de diamant- aandeelen en drijven ook goudvelden, mijnen, bruggen, spoorwegen, elec- triciteit en alle technische waarden mee de hoogte in. En tegelijkertijd blijft de stroom van Kimberley en Bloemfontein en nog verder van uit de Kaapkolonie aanhoudenmuildierkaravanen, auto's soms vrijwel geheel versleten, voer tuigen door paarden getrokkeD, ossenwagens, hier en daar zelfs een paar handkarren in den menschen- stroom en dat alles beweegt zich ia de richting van het kleine land stadje Barkly West aan de Vaal- rivier. Eenige honderden schreden van de spoorwegbrug stroomafwaarts is de Vaal bij Barkly West tamelijk breed en naast de doorwaadbare plek van de veekudden is een diepe, vijvervormige plaats, een soort water kan, een echte „zak" In het rivier bed. Voor dezen „Poel" is sedert tientallen van jaren een geschiedenis in omloopniemand minder dan Rhodes zelf, de groote avonturier, pionier en Napoleon van Zuid-Afrika, heeft zich voor Barkly West en bij zonder voor den „Poel" geïnteres seerd. Hij hield het niet voor uitge sloten, dat hier een der oorspronke lijke plaatsen wellicht de oor spronkelijke plaats van de door de Vaal meegevoerde diamanten was geweest. Cecil Rhodes werd ziek en stierf. Na hem interesseerde zich de Engel- sche George Beaumont er voor, een mijningenieur, die in de goud- en diamantvelden van Zuid-Amerika een vermogen heeft verdiend. Voor den ervaren man was het bulten twijfel of de „Poel" bevatte reusachtige waarden. De onderzoekingen van de rivier bedding vielen tot Beaumonts tevredenheid uit. Daar hij, niettegen staande zijn bemoeiingen er niet in slaagde een maatschappij te stichteD, □iemand van de groote bezitters zijn plan wilde mededeelen, riskeerde hij tenslotte zelf het werk. Met een reusachtige baggermachine, die hij voor 20.000 pond sterling in Londen had gekocht, wilde hij den grond van den „Poel" systematisch bewer ken om diamanten te winnen. Maar in het begin dezer eeuw waren de baggermachines bij die van heden ten dage nog zeer onvol komen. Het dure apparaat was niet bestand tegen den rotsachtigen bodem. Beaumont liet twee jaren lang werken, zonder noemenswaardig succes. Toen werden de verliezen hem te groot en de „Poel" heette sinds dien tijd in den volksmond „Beaumonts Folly." Dertig jaren lang bijna lag de „Poel" in de Vaalrivier verlaten. De men- schen in Barkly West en omgeving repten nog steeds van de buiten gewone mogelijkheden daar, maar na deze éclatante mislukking wilde niemand zich meer met de zaak in laten. Totdat ingenieur Alfred Bosemann arriveerde, die eveneens Cecil Rhodes zijn bijzondere meening over deze plek had. In 1932 nam Bosemann zonder eenig crediet, met niets dan zijn eigen, niet zeer gcoot kapitaal een aanvang met het werk aan den „PoelHij begon met een stuwdam aan te leggen, dwars door de rivier, om in alle stilte de diepe uitholling van het rivierbed te ontwateren. Een jaar lang werkte Bosemann evenals zijn voorgangers zonder succes. Maar in tegenstelling met Beaumont gaf hij de zaak niet op in 1933 begon hij met de uitgravin gen een stuk verder stroomafwaarts en thans vond men in de rotsachtige bagger de eerste diamenten 1 De steenen, die hij op deze wijze uit den „Poel" haalde, waren van een gewicht van 30 tot 60 karaat en de opbrengst is sinds weken in stijgende lijn. Tot voor kort hadden zich de groote diamantkoningen niet in het minst om den zeer onbeteekenenden heer Bosemann bekommerd. Maar op het oogenblik weet deze zich niet te bergen voor alle credietaanbie- dingen en voorstellen om vennoot schappen, maatschappij op aandeelen enz. met de groote heeren aan te gaan. Maar deze verstandige man heeft thans daarmee absoluut geen haast Want men weet immers nog lang niet, wat u.'t dezen wonderbaren „Poel" in de rivierbedding van de Vaal in de toekomst te voorschijn zal komen. Aan het optimisme, dat Bosemann's diamanten in heel Zuid- Afrika hebben opgewekt, gaat een weinig leedvermaak gepaard over de groote maatschappijen, die In de slechte tijden eerst aan zichzelf ge dacht en toen voor niemand gezorgd hebben, leedvermaak over de multi- millionnairs, die eerst jarenlang in rustige rust niets hebben gewaagd en weer hebzucht is ontwaakt, nu een buitenstaander zooveel succes heeft gehad. (De Tijd II. Peter. Ik kwam deze week in een roomsch gezelschap, onze kaart club, waar „Peel en Maas" ook gelezen wordt. En weet ge wat er gezegd werd van ons vorig onder houd Pater. Gissen doet missen. Dat kan ik niet raden. Zeg jij 'tmaar. Peter. Dat lang niet alle Geeste lijken heiligen zijn. Pater. En wat heb jij daarop geantwoord Peter. Dat ik dat al lang wist. Pater. Nu ik ook en dan hoef ik, helaasniet verder te kijken dan naar me zeiven. Zal ik U verrassen, wanneer ik zeg, dat niet b.»ter dan de priesters zeiven weten dat zij geen heiligen zijn, en het betreuren Ben je er al ooit een tegengekomen, die zich als heilig aandiende Peter. Neen. dat niet. 't Ware ook al te gek. Pater. Maar ben je er dan ook tegengekomen die zich zondig noem den Peter. Ook niet. Pater. Peter, PeterNou val je me geweldig tegen. Maar, vriend, daar is geen enkel priester, die zich geen zondaar noemt, en wel iederen dag minstens één keer, hardop, en voor heel de gemeente. Dat doet de Paus, al noemea wij hem Heilige Vader, dat doen de Bisschoppen, tot den laatsten priester toe. Heb je dan nooit eene Mis bijgewoond Peter, Nu gij 't zegt't is waat ook. U bedoelt zeker het Confiteor. Pater. En heeft U dat nooit getroffen, diep getroffen Peter. Och, Pater, eerlijk ge sproken, wat we 't meeste zien en hooren. maakt dikwijls den minsten indruk't wordt gewoonte en sleur. En dau, de priester bidt in 'tlatijn, dat ik niet versta. Pater. Maar, vriend, voor de geloovigen bestaan toch Hollandsche kerkboeken, ja zelfs Hollandsche missaaltjes. Of behoort gij ook al tot die luie en vadsige gapers, die naar de Mis komen, het heiligste wat wij bezitten, en er niets anders doen dan rondkijken, aan hunne pet draaien, geeuwen en afwachten dat 't gedaan zal zijn. Zijn dat nu Mis- hoorders. Peter. Neen; ze zullen ei wel van alles hooren, behalve de Mis. Pater. Of behoort gij tot die fiere kerels die verlegen zijn een gebedenboek uit den zak te halen, en bang zijn door het uitschot der parochie erop aangekeken te worden, 't Zijn me de helden wel. die zich over God en godsdienst schamen. Peter. Schei maar uit. Pater. Ik schaf me een missaaltje aan. Ik heb er een gegeven aan mijne vrouw, en mijn grootste jongen en meisje. Pater. Dat laatste is goed, zeer goed maar waarom gaaft gij, man en vader, van dat goede geen voor beeld Peter. Nog eens, schei maar uit't was dom van me. Pater. Durft gij dat Confiteor ook zeggen aan uwe kaartclub, die, veronderstel ik, ook nooit een mis boek in handen heeft gehad, anders toch zouden zij er de nederige schuldbelijdens van den priester, aan den voet des altaars, diep neerge bogen en driewerf op zijne borst slaande, gelezen, verstaan en bewon derd hebben Ik belijd aan God almachtig, aan de Allerh. Maagd Maria, aan den H. Michael, Aarts engel, aan de H. H. Apostelen Petrus en Paulus, aan alle Heiligen, en aan U, Broeders, dat ik veel gezondigd heb door gedachten, woorden en werken, door mijne schuld, door mijne schuld, door mijne allergrootste schuld. Peter. Vreemd, zoo of ongeveer zoo bidden wij, geloovigen, ook in onze vóórbiecht. Pater. Hoegenaamd niet vreemd. Leer dan hieruit dat de priesters zich niet beter en heiliger achten dan anderen en zich, ondanks hunne hooge waardigheid, goed bewust zijn ook maar zwakke en zondige menschenkinderen te zijn. Zeg dat maar eens goed aan uwe kaartclub dat is een goede troef. Perer. Dat doe ik zeker. Pater. Voeg er dan nog bij, dat zij beter zouden doen voor de priesters te bidden inplaats van op hunne gebrekeo, fouten en zonden af te geven, want niemand vraagt zoo luid en zoo dringend om gebeds hulp van alle geloovigen als juist de priesters. Lees verder in het Confiteor: Daarom (nl. omdat de priester zich schuldig voelt), smeek ik de Aller heiligste Maagd Maria, den H. Michael, Aartsengel, den H. Johannes den Dooper, de H. H. Apostelen Petrus en Paulus, en alle Heiligen, en U, Broeders voor mij te bidden tot den Heer onzen God. Peter. Jongen, jongen, dat ik dat niet eer en beter begrepen heb Pater. Helaas, vriend, dat zoo weinig christenen het niet beter be grijpen en doen dan gij 't gedaan hebt tot vandaag I Zij vragen en verwachten wel van den priester, dat hij voor hen bidden zal, maar ver geten hem dien liefdedienst weder- keetig te bewijzen. Peter. Dat is niet alleen dom, maar treurig ondankbaar. Pater. Wilt gij een nieuw bewijs dat de priester zich niet beier acht dan welke geloovige Hoor dan wat hij op het Confiteor laat volgen „De Heer ont ferme zich over ons, en na ons onze zonden vergeven te hebben, leide Hij ons tot het eeuwige leven. Waarop het volk antwoordt Amen. Gelijk gij ziet, hij behandelt zich zelf op gelijken voet met al de geloovigen, n.l. als arme zondaars. Peter. Dus dan hoeft geen kaartclub van de priesters te zeggen: □och in hun aangezicht, noch achter hunnen rug, dat ze geen heiligen zijD. Pater. Vraag hun liever of zij 't zijn, of ook maar trachten het te worden. S. H. PEETERS. M.S.C. Als 't winter wordt.... Het leesseizoen begint. Neen, we willen onze lezers niet ontmoedigen met er op te wijzen, dat we den winter weer tegemoet gaan. We kunnen misschien nog met een schitterenden nazomer worden bedeeld, maar tóch als de vacan- ties eenmaal zijn afgeloopen en de Koningin is jarig geweest, wanneer de miilioenennota kan worden tege moet gezien en de eerste berichten in de bladen verschijnen over nieuwe belastingplannen van de regeering, dan kan ons nu en dan een koelte bevangen en verstaau we de aan maning om ons flanelletje maar weer aan te trekken en voor kachelhoutjes te gaan zorgen. In den zomerdag kunnen we ver schrikkelijk opzien tegen den winter, maar hoe meer deze nadert, hoe gemakkelijker het valt om ons te verzoenen met het lot, hetwelk we toch niet vermogen te ontgaan. De winter kan óók aantrekkelijk wezen; na al de onrust van reizen en trek ken, van uit visschen gaan en anders luieren, van fietsen en loopen, van kampeeren of een dolce far niënte op een mierennest in het bosch, we zeggen na al deze zomersche ge neugten is 't vooruitzicht van huise lijke gezelligheid in den komenden winter toch ook wel weer aangenaam. Een dezer dagen kregen we er een voorproefje van. Het was toen kil en klam in de huizen de thermo meter bleef beneden de 60 graden. Het was te zacht om te gaan schaat senrijden en te koud om een ijsco te nuttigen. In het kolenhok lag nog een restje van het vorige winter seizoen en we besloten om een gedeelte van dat restje gloeiend te maken in de kachel. Wat werd het toen aangenaam in huis We zetten het radiotoestel aan en genoten van de zacht vloeiende Strausswalsen. We pakten een krant en een tijdschrift, nóg een krant en en weer een ander tijdschrift. We lazen dingen, die voor kinderen waren geschreven, alles interes seerde ons. We namen zelfs „Het Rijk der Vrouw" in handen en ver diepten ons in de advertenties, welke dit weekblad bevat. Interessant, buitengewoon interessant 1 We von den te koop aangeboden: een Cleveland motorrijwiel, kl. gebrek aan de carburator, dat v. kl. kosten herst. kan worden v. den pr. van f 10.of in ruil v. 5 jonge kippen m. een haan. Denkt niet, dat we spotten, waarde lezers. Bedoelde advertentie is te vinden in nummer 11 van het ge noemde blad, jaargang 1934. Zulke ontdekkingen doet men in wintersfeer, wanneer het bulten naar en koud is en de kachel thuis gezellig snort. Dan is het leesseizoen, dan interes seert de mensch zich voor alles en nog wat, dan komt de stempelaar tot het doorwrochten van de beurs rubriek en dan leest de bankier de lotgevallen van Bulletje en Boone staak. Advertenties worden gespeld en bestudeerd. Dien bewuslen dag, waarover we spreken, kregen we ook een plaatse lijke krant in handen De Nieuwe Dockumer Crt., en, ofschoon Dockum ons vreemd is, waren we dadelijk geïnteresseerd voor de rubriek „In gezonden Stukken." „Niet het dunne, maar het dikke stond als titel boven een lezers ontboezeming. De onderteekenlog luidde„De putjesscheppers der gemeente Dockum." Het bleek ons bij leziDg, dat in de jongste raads vergadering der gemeente Dockum een voorstel aan de orde was geweest om over te gaan tot aanschaffing van een modderwagen voor het relnigings- bedrijf. Het raadslid Brouwer had zich vóór die aanschaffing verklaard. Volgens het raadsverslag had hij gezegd: „Het putje-scheppen niet op den duur. Het „dunne" wordt er wel aardig uitgehaald, maar als men aan het „dikke" toe is, houdt men op met scheppen." De gezamelijke putjes scheppers der gemeente Dockum heb ben zich door deze insinuatie in hun eer goeden naam aangetast gevoeld en zijn deswege den heer Brouwer pet ingezonden stuk te lijf gegaan. Ze hebben verklaard, dat ze ook het „dikke" niet onberoerd laten en aan den heer Brouwer hebben ze ondeskundigheid verweten. Het is immers „technisch" onmo gelijk, zoo verklaarden ze, om het dunne te scheppen en het dikke te laten zitten; het dikke leent er zich het gemakkelijkst voor om naar bo ven te worden gehaald. We willen ons noch in de tech nische noch in de overige mérites van het geval mengen, maar we kun nen ons voorstellen, dat deze aange legenheid den menschen ia Dockum geweldige belangstelling inboezemt en dat ze met lust den strijd over het dikke en het dutme van de Doc kumer putjesschepperij volgen. De groote dagbladen kunnen doen wat ze willen; ze kunnen hun aantal pagina's vergrooten, nieuwe rubrieken openen, wedstrijden organiseeren, puzzle's met prijzen aan de lezers voorzetten, nooit zullen ze het plaatselijk blad verdringen, omdat het juist al die kleine voorvalletjes en dinsigheidjes uit een plaatselijke gemeenschap 2ija, welke van een gezellige belangwekkendheid zijn voor de leden dier gemeenschap. Al wie een groot dagblad lezen, zijn gewoon om heele pagina's over te slaan, welker inhoud niet interes seert, maar de plaatselijke krant wordt door menschen van allerlei rang en stand, door heel-, half- en schijngeleerden gelezen en gespeld vanef het hoofdaitlkel tot de inge zonden stukken en vanaf den Burger lijken Stand tot de ongelukken. Advertenties worden gelezen en her lezen, vergeleken en becritiseerd. Dat alles kan slechts in den zomer dag wat verslappen, maar als het winter wordt.... dan kunnen we niet meer buiten onze plaatselijke krant. Dan kijken we uit naar den looper en dan verdeelen we de bladen of de pagina's onder elkaar. Onbegrijpelijk is het, dat er soms nog zakenmenschen zijn, die niet inzien van welke groote reclame- beteekenis die verhoogde leeszia van het publiek is, wanneer het najaar haar intrede heeft gedaan VENRAY, 8 September 1934 DE ORANJE-TREIN ZONDAG TE VENRAY. Zondag is de Oranjetrein in Ven ray aan het Station. Oranjetrein 1934, die circa een halve Kilometer lang is en uit 18 tentoonstellingswagens bestaat, bevat een keur van exposities op allerlei gebied. De bloem van handel en industrie is er in vertegenwoordigd, terwijl men eveneens prachtige in zendingen aantreft uit onze Koloniën, een compleet Dieseltrein model enz. Ook voor de gezelligheid is ruim schoots gezorgd. Het muziekwonder- apparaat „Phonophora" voorziet heel den trein van muziek. Er zijn buitengewone attracties o»a. een feeërieke zomertuinwagen, een verrassingswagen enz. enz. De trein is te bezichtigen van 's morgens 10 tot 's avonds 10 uur. De belang stelling is overal zeer groot, zoodat ook hier een druk bezoek wordt verwacht. Inlevering Ryksgoederen. De inlevering der militaire goe deren van de lichting 1919, die op 1 Oct. a.s. naar de aanvullingsreser- ve overgaat, zal alhier plaatshebben op 18 October a.s. in het St. An- toniuspatronaat en wel voor de ge meenten Venray, Wanssum en Meerlo. Op de Woensdag alhier ge houden veemarkt waren in totaal aangevoerd 237 stuks, t.w. Dragend vee 55; gust vee 29; vet vee 44; kalveren 5; biggen 103. Handel stil, vooral in dragend vee; slachtvee iets levendiger. Op de Zondag 26 Augustus gehouden wedvlucht, uitgeschreven door de concourscommissie „De Peel" werd de eereprijs, zijnde een beker, gewonnen door G. v. d. Putten alhier. Van den landbouwer W. alhier werden een drietal zakken rogge ontvreemd, welke hij op het veld had staan. W. was n.l. bezig zijn rogge met een dorschmachine te dorschen op het veld. De politie zoekt naar den dader. Jonge Wachtenspel. Zondag j.l. woonden de Venray- sche Jonge Wachten de Installatie bij te Cuyk. Het was een schoone, ontroerende plechtigheid, en de kerk was vol van de belaogstellenden>

Peel en Maas | 1934 | | pagina 1