TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS Geld Jan. Wantrouwen en moedeloosheid in Duitschland. FEUILLETON. Voor de Vrouwen Marktberichten. Zaterdag 2 Juni 1934 Vijf en vijftigste Jaargang No 22 Vrees voor inzinking. De Maasbode correspondent uit Berlijn schrijft Er spoelt op het oogenblik een golf van wantrouwen en moedeloos heid over Duitschland heen. De hoop op de toekomst taant, het ver trouwen in Hitier zinkt. Men kijkt elkaar hoofdschuddend aan. Alles gaat scheef, zegt men. maar het ver ontrustende daarbij is. dat niemand weet hoe dat scheef gaan zich naar buiten zal manifesteeren. Scheef gaan is een sympathiek verschijnsel, wanneer het tenslotte redding uit den nood brengt, maar dat is geenszins het geval. In Rusland en China gaan de zaken al jarenlang scheef, maar van redding is nog geen spoor te be merken. Dat is het dat de Duitschers zoo somber stemt. Zij zijn bang voor een inzinking, die niet gelijk een heftig onweer met kracht en veel gedonder een aangename op frissching brengt, maar zij vreezen een soort dreinzenden motregen zon der einde; en dat in den vorm van broodkaarten, rantsoeneeringen en al die andere verschrikkingen, welke zij zich nog zoo helder uit de oorlogs dagen herinneren. De regeering deze wending in de geestesgesteldheid vastgesteld heb bend gaat tegen wat zij „kankeraars en kritikasters" noemt als tegen motten te keer en voor de rest sturen banken, statische bureaux, instituten voor coDjunctuurbestu- deering, dagbladen, regeeringsbureaux enz. enz. handenvol cijfers over de moedeloos gebogen hoofden heen in de hoop, dat deze zich weer zullen richten. Maar de hoofden blijven als verwelkte bloemen omlaag hangen en maken geen ander beweeg dan dat zij neen, neen schudden. Dit is in zooverre bevreemdend, wijl de uitgestrooide cijfers toch wel geëigend zijn den moed weer wat op te fleureD. Vele statistieken toch vertoonen een stijgende lijn en die richting moet het toch uit. Maar de mismoedigen maken zich van de zaak af door in de cijfers niet te geloovea. Een oogenblik heeft men zelfs gezegd, dat ze vervalscht waren, Maar dat heeft niet lang geduurd. Deze beschuldiging was immers te onzinnig. Gaat men in het mozaiek werk der statistiek eenmaal aan het knoeien, dan kan geen genie het uitlekken daarvan op den duur ver hinderen. Alles past hier immers als bij een legkaart in elkaar. Legt men een stukje verkeerd, dan ontbreekt het later en komt de vergissing aan het licht. In een staalhuishouden grijpen de verschillende facturen precies even netjes in elkaar. Begaat een statisticus hier op één punt bedrog, dan klopt tenslotte geen enkel cijfer meer. Maar deze overweging belet den statistieken toch niet een soort over treffenden trap van de leugen te vormen, gelijk de Engelschen dat reeds eenigen tijd geleden ontdekt hebben. Dit Eogelsche inzicht is het nu, dat zienderoogen veld wint in de gemoederen van Hitiers volgelin gen. Zij gelooven wel, dat de eco nomische cijfers welke hun voor worden gelegd, correct zijn, maar zij gelooven ook, dat er met deze cijfers een geheimzinnig hocus pocus gedreven wordt met het uiteindelijk gevolg, dat zij precies het tegenover gestelde bewijzen van dat wat waar is. Zoo hebben daar nu zoo pas de Een plattelandsgeschiedenis yan de Belg.-Limb. grens. 15 Als het paadje tot losse aarde omhooggeklopt lag, kwam zijn pachter met twee zware paarden gespannen voor een breede ploeg schaar, die de heide in breede lappen doorsneed en den grond het onderste boven keerde. Een egge met puntige tanden doorhakte de omgeploegde aarde, en maakte ze kort en klein. Jan liep met n riek heen en weder over het land, vulde de openlig gende gaten met aarde aan, effen de den- heuveligen grond, sloeg zware brokken stuk, waarover de egge was heengerotst, riekte de kanten op en had inlusschen veel leed met de menschen weg te jagen, die nog over het beakkerd land wilden. Kunstige meststoffen grijsden en zwartten weldra over den lossen grond. Met zwenkende armen wierp Jan volle handen gras- en klaverzaad over de ont gonnen heide. Een blijde lach van innerlijk zelfgenot straalde over zijn wezen bij den afgelegden arbeid. Malsche regen en warme rijksspoorwegen hun verslag over 1933 gepubliceerd en dit ziet er in den grond der zaak zeer treurig uit, Een ernstig verschijnsel, wijl de spoorwegen niet alleen het grootste ondernemen van Duitschland maar van de heele wereld zijn en met hun gedijen of verderven het Duit- sche huishouden natuurlijk nauw verbonden is. In notedopvorm gezegd hebben de rijksspoorwegen in het afgeloopen jaar 104.66 gulden uitgegeven tegen over elke 100 gulden, die zij ver dienden Deze cijfers zijn beroerd, Ze zijn in werkelijkheid nog beroer der dan zij er uitzien, want zij stam men uit het jaar der overwinning, terwijl zij in het laatste jaar van den diepen systeemsmaad nog maar op 102,27 tegenover 100 stonden. Men kan ze desgewenscht nog zwarter schilderen. Vergeleken met 1929, toen we nog tot onzen hals in het systeem zaten, zijn de in komsten van de spoorwegen met niet minder dan 2.443 millioen mark of 45 5 pet. achteruitgegaan. Twee en een half milliard mark minder revenu I Hoe daaruit een blijde boodschap te maken, die den zakkenden moed weer op zal fleuren. De spoorwegen hebben uit den aard der zaak hun laatste reserven ingeteerd. Zij maken aanzienlijke schuldeD. Zij erkennen dat ze geen leeningen meer kunnen sluiten en dat zij zich dus met van die cre- dieten op korten termijn financieren, welke, gelijk bekend de doodsteek voor zoo menig ondernemen en voor zoo menige gemeente in Duitschland zijn geweest. Ondanks alle overwinningsjubel, ondanks alle eindelooze feesten en ondanks allen beteren gang van zakeD, zakt het personenvervoer nog. Het stond in 1933 bijna 5 pet. beneden 1932. De lijst van deze en dergelijke gegevens zou men nog een heel stuk kunnen verlengeD, maar wie meent daarbij tot de conclusie te komen, dat het den spoorwegen, en dus ook Duitschland, niet bijster naar den vleeze gaat vergist zich. Het tegen deel is waar is men haast geneigd te zeggen wanneer men aan di vroolijke gezichten denkt, die de kranten b.v. trokken toen zij het jaarverslag met hun rozeDgeurige 'commentaren omwonden. Dit jaar verslag is n.l. ook zóó te interpre teeren, dat het Duitschland in algemeen, en den spoorwegen in het bijzonder, zeer naar den vleeze gaat Daartoe hoeft men in de gegeven cijfers niet te knoeien, maar ze alleen met hoop en optimisme te bezielen. En dat gaat zeer gemakkelijk, wanneer men het inzicht maar voor op stelt, dat winstbejag een der noodlotigste aberraties van het nut voor immer overwonnen kapitalistische tijdbestek vormde. Algemeen belang gaat vóór eigen belang. Dat geldt ook ia de Wirtschaft en dus ook voor de spoorwegen en deze hebben hun taak dus te beter volbracht, naarmate zij deze leus beter behar tigd hebben. Wat de Winst- en Verliesrekening daarover in het midden moge brengen, doet niet ter zake. Gaat men nu van dit nog ietwat onwennige standpu Jt uit, dan hebben de spoorwegen inderdaad kleine wondertjes gewrocht. In den herfst hadden zij, gelijk dat vroeger de gewoonte was, ongeveer 62 000 wegwerkers kunnen ontslaan, wijl deze lieden in sneeuw en ijs toch niet arbeiden kunnen. Vroeger was het doodgewoon, dat men zulke lieden op de keien zette, zoodra men ze niet meer noodig had en dat men zich geen zier om hen bekreun de tot den aanvang van de volgende lente toe. In uit inzicht is nu echter toch zonneschijn moesten zijn zweet, zijn moei Ie, zijn zaad tot gedijen brengen. Wanneer alles tot kiemen ge reed lag tegen den avond, moest zijn vrouw 't werk komen bewon deren. Hij had er eer van. De algemeene meening was, dat de grond uitstekend zou zijn voor weide en bovendien had hij den mest niet gespaard. Weelderig zou het zaad moeten groeien en heer lijk opbloeien. In zijn verbeelding zag hij reeds de koeien tot aan hun buik in het lang-malsche gras gulzig grazen. Een ding hinderde hem nog, dat vermaledijde voetpaadje. Bij het krieken van den volgenden dag en het eerste hanengekraai stond Jan in de broek bn liep naar buiten. Hel was een dauwen de frissche lentenacht geweest, een hemelsch kostelijk weder voor zijn bezaaide heide, die hij aftrip- pelde om te zien of het zaad dik genoeg uitgestrooid lag, of het nog niet aan 't opschieten waè. Aan zijne vrouw drukte hij nog eens zijne volle tevredenheid uit. Hij verwachtte er veel van. Beiden gingen op in het bezit van hun nieuw stuk land, dat per jaar zooveel rente zou afwerpen. Er afblijven zouden de jaloer- sche dorpelingen. Een voorloopig middel meende hij gevonden te hebben. Na het ontbijt nam hij een spade en begon aan een uit einde van het voetpaadje een' wel een kentering ingetreden. Niet bij iedereen natuurlijk, maar toch wel bij de spoorwegen, die zich overigens te recht geroepen voelen een goed voorbeeld te geven. Zij hebben die 62.000 arbeiders dus den heelen winter over in dieost gehou den en dat heeft 30 millioen gekost, Ze gaan in deze richting zelfs nog een beetje verder. Hebben ze in 1933 in hun dienst kunnen voorzien met een personeel van gemiddeld 593.000 man, dan willen zij dat cijfer in 1934 op 643.000 brengen. Hier krijgen we dus met factoren te doen, tegen welker werking onze traditioneele inzichten betreffende een winst- en verliesrekening geen stand meer houden. Dat is uit den aard der zaak ook met vele Duitschers het geval en daaruit verklaart zich alweer een deel van dat wantrouwen, dat ook de akkuraatste cijfers aan het inboezemen zijn. Reeds in de dagen van Biüaing begon het besef door te dringen, dat zulk een reusachtige onderneming als de spoorwegea er een zijn, niet als een gewone kruidenier op louter winstbejag uit kon zijn. Daarom schakelde Brüning het ondernemen in de werkloosheidsbestrijding in, zij het dan nog maar aarzelend en tastend en geremd door de idee, dat er zooal geen winst, dan toch even wicht gemaakt moest worden. Met groote roo2ite wist men toen een som van 336 millioen spoorwegen geld in de werkloosheidsbestrijding te steken. Maar Hitier zette hier zonder meer nog 700 millioen op 1 De financiering hiervan heeft met wissels plaats, wijl op een andere manier aan geen geld te komen is. Echter ontveinst de directie zich Diet, dat zij hier va banque speelt. Alles wordt gewonnen of alles gaat ver loren. Men spekuleert op een bloeien de toekomst en wanneer deze uit blijft, loopt alles ook mis. Nog op vele andere wijzen hebben de spoorwegen het rijk ter zijde gestaan. Alleen aan verkeersbelasting gaat van elk reizigersbiljet van 11 tot 16 pCt. aan den fiskus. Van het goederentransport, met uitzondering van de kolen, 7 pCt. Zij hebben dr. Goebbels Winterhilfe met 23 mil lioen bijgestaan, alléén door vrij transport van alles, wat met deze staatsliefdadigheid in verband stond Alle grootsche demonstraties, welke het propagandaministerie op touw zette, de verschillende cursussen, de arbeidsdienst, enz. enz. bet werd alles door de spoorwegen door bij zonder goedkoope tarieven onder steund en vaak eerst mogelijk ge maakt. Alle materiaal voor de auto wegen wordt b.v. gratis vervoerd en dat beteekent alleen een inkomsten derving van 150 millioen. Het bediijfsd.ficit wordt gedekt en al deze extra-maatregelen worden gefinancierd door boekhoudkundige handgrepen in de reserveD, die daardoor echter bijna geheel droog jeloopen zijn. Voorts door het trek ren van wissels op de toekomst en het vethoogeD der algemeene schuld tot 2,8 milliard. Een eerzaam ekonoom uit de oude school zal een bestier als dat van de Duitsche spoorwegen niet dan hoofdschuddend kunnen aanzien en er den ondergang van de wereld uit konkludeeren. Hier konkludeert men er echter juist het omgekeerde den opgang van de wereld uit. En onthutst slaat de doorsnee-sterveling dit ver schil van opvatting gade en weet waarachtig niet meer, waaraan hij zich te houden heeft. diepen kuil te graven. Enkel zouden er jonge rappe beenen over heen kunnen springen. Als hem dit breed en diep genoeg leek ging hij naar hel andere einde. Yan uit 't gehucht kwam nu tramsnel een hondenkar aange reden en vloog pardoes in de gracht. De melkkannen botsten linkend tegen elkander en vielen over den jankenden hond op den grond, het melkjongetje, dat zich van achteren aan het karretje liet voorttrekken en het gevaar niet gezien had, weende van pijn en schrik. Jan kwam woedend toegevlogen Zoo moest het juist gaan. Er was hier geen weg meer voor voet gangers en nog minder voor een londenkar. Hel was bezaaid land. Dezen keer zou hij hem er nog uithelpen. Mocht hij nog terug komen en beproeven om hier nog door te rijden, dan zou 't jongetje en dc hond met de zweep krijgen. Terug moest hij, den grooten weg op. Die was voor voertuigen. Als 't kleine ventje ver genoeg it de oogen was, riep hij: Leelijk beest, schaapskop, processeman Maar Jan lachte het uit. Die komt hier niet meer terug, die zal wel geleerd hebben. Op eenigen afstand kwamen vrduwmenschen aangesneld, die dagelijks ter kerke gingen. Snuf fels riep reed3 van verre: Achter uil! Ze naderden toch. Maar nu Vergadering Verkoop- vereeniging te Venray In het Patronaat had Zaterdag avond onder voorzitterschap van den heer M. Wismans eene al gemeene ledenvergadering plaats, welke goed bezocht werd. Na een woord van welkom tot de leden werd de vergadering met den christelijken groet geopend, waarna de vo jrzitter meende, dat het een plicht van dankbaarheid was van de vereeniging, om op deze vergadering een warme hulde te brengen aan de nagedachtenis van den grooten Venrayenaar, Jan Poels, die hoewel geen functie bekleedend in bestuur of raad van toezicht, toch steeds groote belangstelling had voor het wel en wee der Vereeniging en tot wien het Bestuur zich vol ver trouwen wendde bij moeilijkheden en daar altijd een gewillig oor en hulpe vond. Zeer dikwijls gaf de heer Poels wenken, die van onschatbaar nut voor de Vereeniging gebleken zijn. De Voorzitter stelt dan ook voor om voor de zielerust van den heer Poels een Onze Vader en Wees Gegroet te bidden, waaraan staande direct door de vergadering voldaan werd. Na voorlezing der notulen der vorige vergadering werden deze onder dank aan den Secretaris v.d, Beuken goedgekeurd, waarna de heer Peters als Technisch Adviseur der Vereeniging een keurige uiteen zetting gaf van de Balaos en Winst en Verliesrekening, zooals deze door het Accountantsbureau van den L L.T.B. is opgemaakt. Uit dit verslag bleek, dat er in het afgeloopen jaar gehouden zijn ledenvergaderingen, 13 bestuurs vergaderingen en 2 vergaderingen van den Raad van Toezicht en 2 inspecties namens den L L.T B. plaats hadden. In de afdeeling vee waren verhan deld 5512 varkens en 1 kalf, waar voor aan de leden werd uitbetaald f 199315.61. Hierop werd eene winst behaald van f 1631.97. Per dier be liepen de vereenigingsonkosten f 0 68.7 In de afdeeling fourage werden verhandeld 1640774 Kg. stroo ad f 15032,75 22850 Kg. hooi ad f 436.24 27400 Kg. aardappelen ad f782. Na noodige afschrijving resteerde in deze afdeeling nog eene winst van f 100.93. Daar niemand der leden nadere uiteenzetting vroeg, bracht de Voor zitter gaarne zijn dank aan den heer Peters voor diens duidelijke uiteen zetting van zoo'n ingewikkeld ac countantsrapport, dat steeds ter inzage der leden blijft. Op een vraag hoe het stond met het bekende aardappelcoDtcact, bleek uit het antwoord van het Bestuur, dat deze kwestie op het doode punt zou loopen en dood zou bloeden, Het voorstel van het bestuur om leden, die varkens buiten de vereeni ging verkocht hadden, tegen een mindere boete dan in de Statuten vereischt werd weder als lid aan te nemen, lokte een breede discussie uit, waarbij voor- en tegenstanders hunne meening ten beste gaven. Ten slotte toen werd opgemerkt, dat de VereeDiging genoeg leclei telde en op terugkeer der „zondaars" weinig prijs gesteld werd, dan tegen de statuaire boete, sprak de over- qroote meerderheid zich uit voor landhaving der statuten en de daarin geëischte boete. Het voorstel om wat meer soepelheid in dit opzicht, vond bij de leden hierna geen enkel voorstander. Hierna deelde de Voorzitter mede, dat zij die nog aardappelen wensch- ten te verkoopen, dit konden aan geven bij den secretaris. Het geld i Maashees Holthees BI 14 wordt thans per postgiro van uit H. Cuppen en vrouw landbouwer Roermond aan de belanghebbenden naar Meerlo A87 gezonden. Aan de houders van fokbeeren, die bij de laatste keuring, meer dan 80 punten behaald hebben, zal de Vereeniging een totale subsidie ver- leenen van f 300, terwijl de Veree niging bij aankoop van fokbeeren gaarne hulp verleent. Onder dank voor het aangename verloop dezer vergadering, sluit de Voorzitter deze vergadering met den gewonen groet, daar niemand van de rondvraag gebruik maakte. begon hij zoo hard te duivelen en te spsklakelen, dat de vrouwen stil bleven slaan en vroegen wal hem kwelde. Den grooten weg moesten zij volgen. Het was geen heide meer. Het was bezaaid land, zijn eigen dom. Daarbij de omweg, dien ij maakten \yas onbeduidend. Hiertoe behoefden ze toch een mensch zijn mooi sluk land niet te beschadigen. Uit vrees voor zijn erg bulderen gingen zij langs de groote baan, niet zonder een hoop verwijtingen aan zijn adres over zijn diefach tige schraapzucht, die met een woekerhandje ook weer aan dit lapje grond gekomen was. Maar dit weg-verbieden zou niet blijven duren. Zij zouden zien of hij dat recht had. De koppen staken zij bijeen, zij zouden het thuis vertellen. Haar mannen zouden dat zaakje wel opklaren. Met de kinderen had hij nog 't meeste leed. Als die bengels naar of uit school kwamen, ging er een oorverdoovend gehuil en geroep °P'.. Zij mochten hier over het voet pad niet meer komen. Dat bestond iet meer. Zette hij eenigen na, dan liepen de anderen er over, hem tergend uillachend. De lee lijkste scheldnamen slingerden ze den verbolgen man naar 't hoofd. Wie niet snel onder de voeten uitkon, kreeg het malsch over de ribbetjes. Ingekomen en vertrokken personen van 18 tot 25 Mei INGEKOMEN: F. Cup en gezin, chauffeur, Bontekoestraat 8 van Maashees M. Bardoel, z.b., Vlakwaterweg 2a van Gemert F. Greefkens, z.b.*, Henseniusplein la van Ginneken Th. Heidens, dienstbode, Steegsbr. 119 van Arcen C. Joosten, molenaar, Oitlo F9 van Nederweert Th. Hanen, z.b., St. Odastraat 15 van Ottersum P. Koenen, dienttknecht, Broek B29 van Grubbenvorst M. van Ooi, dienstbode, Hen seniusplein 7 van Grubbenvorst L. Raedts, ingenieur. Maasheesche- weg 16 van Delft M. Koppers, winkeljuffrouw, Grootestraat 9 van Tegelen A. Kooien, kloosterzuster. Eind- straat 10 van Nijmegen G. Jacobs, dienstknecht, Merselo Mi25 van Maashees A. Fransen, dienstbode, Groote straat 7 van Oeffeit M. Pijpers, idem. Langstraat 10 van Wanssum J. PingeD, idem, Smakterweg 7 van Maashees A. de Hoog, idem, D57 van VierliDgsbeek W. Deenen, idem, Merselo M100 van Bakel M. Grüotjes, dienstknecht, Oirlo F9 van Meerlo G. Croymans, dienstbode, Hof straat 6 van Sevenum H. Verhaegh, idem, Oitlo F 18a van Maasbree P. Peeters, dienstknecht, Oirlo F12 van Meerlo J. Dekker, schilder, Oirlo E17 vaD Asten M. Vos, dienstbode, Merselo 34 van Vierlmgsbeek M. Wintgens, z.b., Eindstraat 6a van Simpelveld P. Schellekens, dienstknecht. Stationsweg 32 van Tilburg. VERTROKKEN J. Verlaek, onderwijzer, d Broekhuizen A2-2 H. Janssen, Wed. F. Ltnders, naar Beuningen Th. v. d. Pasch, tuinier n. Venlo Heibeek 17 P. Maas. dienstbode, n. Maarheeze Th. Basten, landbouwer, naar Maasbree Tongerlo 26a E. Bonanfs. z.b., naar Maasbree Tongerlo 26a J. van Tienen, smid, n. Bergen (L.) Afferden BI81 J. Berbers, dienstknecht, n Maashees Overloon A228 G. Emonts en gezin, landbouwer, Daar Sambeek Lactaria M. Janssen, z.b., naar Vught P. Janssen, kleermaker, naar Helmond Ameidestraat 8 V. van Geenen, dienstknecht, naar Bergen Ayen Dl W. EmoDS, idem, naar Maashees G. Linssen, dienstbode, naar Als dat niet ophield, zou hij nog eenigen de armen en beenen kapot slaan. Onder het eten zelfs moest hij naar buiten vliegen om overtreders terug te donderen. Den geheelen dag had Jan op wacht gestaan en zich veel drup pels kwaad bloed gemaakt. Dit kon niet blijven duren. Hij had ander werjc te verrichten. Met zijn vrouw hield hij raad, hoe hij 't beste den weg zou kun nen versperren. Deze deed een geweldigen uit val legen het volk, dat over hun vooruitgang nijdig was. Die niet van brood tot mik konden komen waren de leelijksten, die geen vlieg van hun mond wisten te blazen, konden niet lijden, dat er andere menschen waren, die door bijeenhouden en hard wei-ken vooruitkwamen*. Als ze nu in twijfel trok dat hij dat venijnig volkje zou baas worden, dan steeg Jan het bloed naar het hoofd. Wat Hij zou ze... 1 Op zijn grond was hij de baas. Daar deed hij wat hij wilde Zwijgend bleef hij een tijdje zitten en ging dan naar buiten. 't Hoofd vol woede trok hij nu naar het dorp, peinzend over wraak en verdedigingsmiddelen. Eerst liep hij bij den veldwach ter binnen om hem te zeggen, dat hij zijn hulp noodig had om den menschen te beletten over zijn eigendom te gaan. P. Koppes, dieostbode, n. Bergen H. Michiels, dienstknecht, naar Oploo B181 L. Verheyen. dienstknecht, naar Horst E76 M. Beterams, z.b., naar Echt J. Derikx, dienstbode, naar Tilburg Zwijsenstraat 5 A. van Gaal, idem, n. Sambeek E. Heynen, idem, naar Geldrop Kerkstraat 22 J. Goumans, idem, naar Venlo Panhuisstraat 17 M. Hendriks, winkeljuffrouw, naar Deurne Markt E. Hendriks, idem, naar idem. TROOSTEN. Er zijn veel menschen, die troost noodig hebben, maar weinig, die troost kunnen geven. De kunst van troosten bestaat niet in enkele beleefdheidsvormen, en is niet afhankelijk van 'n grooten woordenschat. Neen, vaak wordt meer getroost door zwijgen dan door spreken. Troosten is geen kwestie van woorden, maar yan het hart. Er zijn zooveel menschen, die aan het ziekbed, bij overlijden of andere groote smart door hun woorden nog meer droefheid in plaats van troost brengen. Wilt ge weten, waarin het wezen van het troosten ligt 't Is bijna te teer om het te kunnen uitdrukken en men moet 'n fijnvoelend hart hebben om te be grijpen, wat wij noodgedwongen in koude woorden moeten zeggen om ons te doen verstaan. Troosten is mede-voelen, mede lijden, met het leed van 'n ander. Wanneer de lijdende, de zieke, de bedroefde voelt, dat de trooster deelt, medevoelt, mede-leeft in zijn smart, dan is hij getroost. Vandaar dat voor de kunst van troosten twee leeraars zijn nl. de liefde en het Jijden. Het is absoluut noodzakelijk om te kunnen troosten, dat wij 'n groote naastenliefde hebben. Wanneer we geen liefde hebben kunnen jvij het lijden van een ander niet begrijpen en bijgevolg ook niet troosten. De tweede leeraar is het lijden het lijden brengt in eigeD hart 'n bron van erbarmen en hulpvaardig heid voor anderen. Omdat wij weten wat lijden is, gaat ook onze gedachte en ons er barmen uit naar het lijden van anderen. Wij willen van anderen wegnemen, wat wij bij onszelf willen verwijde ren het lijden, juist omdat wij de zwaarte er van beseffen. Erbarming, medelijden met een ander is een groote gave, die het lijden ods geeft. Lijden leert troosten. Troosten bestaat niet in beleefd heden eu 'n woordenschat, maar in meeleven... uit liefde en besef. VENLO. Op de Coöp. Veiling- vereeniging van Maandag was de aanvoer 2.580.00C eieren. Groote eieren van f 2.— tot f 3.70 Kleine eieren van f 1.50 tot f 1.90 Eendeneieren van f 2.— tot f 2.60 Ganseieren van f tot f ROERMOND. Op de Coöp. Eiermijn van Maandag was de aan roer 6.300.000 eieren. Kippeneieren van f 1.60 tot f 3.70 Eendeneieren van f2.tot f 2.60 Toen deze beweerde dat Snuf fels elke week andere grillen had dat hij elk oogenblik over-de flauwste dingen krakeelde en dat hij veldwachter, hier niet han delend kon optreden, sloeg Jan met de vuist op tafel. De politie was toch aangesteld om recht en orde te. handhaven. Zoo hij niet gewapend afkwam, zou hij zich tot hooger hand wenden. Kwaad liep hij de deur uit, Bij den schrijnwerker, die zijn kokend bloed nog heeter stookte, door hem volkomen gelijk te geven, bestelde hij twee plankjes met 'l opschrift: »Verboden weg.". Ze zouden gereed zijn. In een herberg, waar hij nu en dan 's Zondagseen glas bier ging drinken, vertelde hij aan den be- spraakten waard van zijn geval, die hem prees over zijn werk en hem aanmoedigde in zijn plan. Jan bestelde en betaalde veel pintjes bier voor den waard en dronk zelf tegen zijn gewoonte een groot aantal. Maar met den drank kwamen nieuwe gedachten. Hij verwachite veel goeds van zijn zaak en ook de herbergier, die een tong als een zwaard had en een soort van heg-advocaat was, zoo'n advocaat van »binnenlandsche zakken." Recht had hij en hij zou het doen eerbiedigen. Dit verzekerde hem de kastelein ook en Jan zwoer nu het te zullen verdedigen, Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1934 | | pagina 5