Tweede Blad van „PBKli EN MAAS Raad van Venray. .aat het Sinterklaas zijn. Zaterdag 2 December 1933 Vier en vijftigste Jaargang No 48 f5 Dinsdag 28 Nov. a.s. nam. 4 uur. VoorzitterO. v. d. Loo. Burge meester. Secretaris van Haaren. Afwezig wegens ziekte de heer Jacobs, afwezig met kennisgeving de heer Goumans. Nadat de vergadering door den Voorzitter was geopend, werden de notulen na eene opmerking van den heer Vermeulen, dat de kosten van aansluiting bij een destructor niet verhaald zullen worden op den keuringsdienst, goedgekeurd. 2. Oniuvorderbaarverklaring a Dienstjaar 1931: Schoolgeld f 95,91. b. Dienstjaar 1932 Rioolbelasting f 19.72 Schoolgeld tij bijz. Lager Onderwijs f 375.70Schoolgeld openbaar Lager Onderwijs f 17.25. Z h.s. besloot de Raad deze posten oninvorderbaar te verklaren. 3. Aanbieding der Gemeente rekening, dienst 1932. Evenals andere jaren zal deze in eeDe Commissie onderzocht worden, welke in een volgende vergadering rapport zal uitbrengen. Dit jaar hebben in deze Commissie zittiDg de heeren Vermeulen. Goumans Houben. 4. Aanvrage om een subsidie voor 1934, groot f 600, ten behoeve van den Handelscursus van den R.K. Middenstand. Nadat de Voorzitter uiteen heeft gezet, dat het bestuur in verband met eene pensioenkwestie dit jaar met een verminderde subsidie niet zal kunnen rond komen, besloot de Raad f 600 subsidie te verleenen. 5. Aanbieding van het gemeente verslag over 1932. De Voorzitter deelt mede, dat dit verslag ter inzage gelegd zal worden, waarmede de Raad instemde. 6. Verzoek der St. Vincentius- vereeniging om een bijdrage voor de uitzending van 10 zwakke kinderen uit arme gezinnen naar de vacantie- kolonie te Eersel. De Voorzitter geeft een breede uiteenzetting hiervan, waarna de Raad f 125 als maximum-subsidie disponibel stelt gedurende 40 dagen voor 10 kinderen. 7. Wijziging en aanvulling der Gemeentebegrooting dienst 1933. Een kleine wijziging in deze be grooting ging zonder eenige goed- of afkeuring onder den hamer door. 8. Aanbieding der Gemeente-be grooting dienst 1934 en de begrooting van het bedrijf der Gasfabriek. De Voorzitter deelt mede, dat deze begrootingen, evenals andere jaren in afschrift bij de leden ter bestudee ring zal circuteeren. Een exemplaar is steeds ter Secretarie bij de hand De heer Gemeente-Secretaris zal een nadere uiteenzetting geven van de begrooling, waarbij het den raads leden wel duidelijk worden zal, dat het ditmaal bij al die Regeerings- maatregeien zeer moeilijk geweest is om een sluitende begrooting te krijgen. 9. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het onderhandsch aanbesteden van den bouw eener drieklassige bijzondere school ten behoeve der H. Hartschool te Leunen. De Voorzitter herinnert er aan, dat van dit werk reeds een openbare aanbesteding plaats gehad heeft. Dientengevolge zijn de cijfers bekend geworden. In verbaid hiermede stel len B. en W. dan ook voor, nu de laagste inschrijver zijn inschrijving gestand doet, het werk bij onder- handsche aanbesteding aan hem op te dragen, behoudens goedkeuring van Ged. Staten. Op een vraag van dan heer Ver meulen, of er wijzigingen zijn aan gebracht, antwoordt de Voorzitter ontkennend. De heer van Haaren zag liever een nieuwe aanbesteding, waarop de Voorzitter in verband met de stijging der materialen zijn vrees te kennen geeft, dat het werk duurder zal worden. Daarbij komt nog dat andere aannemers bij eene geheel nieuwe aanbesteding van de bekende becijfe ringen gebruik kunnen maken. De heer Arts zou den laagsten inschrijver, den heer Spee, eene vergoeding geven, dit gaat niet, zegt de Voorzitter, hierin is in het bestek niet voorzien. De heer Arts meent, dat nu de gelden op nieuw moesten aange vraagd worden, ook een nieuwe aanbesteding geschieden moest, De heer v. Boven voelt wel voor het standpunt van den heer v. Haren, doch zal in dit geval B. en W. steunen, daar de cijfers bekend zijn en dus van een nieuwe aanbesteding niets te verwachten is. De heer Millen herinnert er aan, dat hij tegen het verstrekken der gelden voor deze school heeft ge stemd en hij thans ook niet stemmen wil over deze aangelegenheid. Hij verlaat dan ook de Raadszaal, spoe dig gevolgd door Wethouder Oden- hoven. Bij de nu gehouden stemming werden met de tegenstemmen der heeren v. Harenen Arts besloten met het voorstel van B. en W. accoord te gaan. 10. Voorstel van Burgemeester Wethouders tot het aanbrengen van enkele wijzigingen in de door den Raad der gemeente in zijne vergadering van 18 Augustus j 1. vastgestelde verordening op het bouwen en de bewoning, zulks in verband met daarop gevallen opmer kingen van het College van Gede puteerde Staten. De Voorzitter deelt mede, dat Ged. Staten enkele wijzigingen in de Bouw verordening voorstellen, waarvan de voornaamste zijn, dat in Venray nog geen bovenhuizen mogen gebouwd worden en dat men bouwen moet aan den harden weg, wordt nog vrij gelaten mits men zich er rekenschap van geeft, dat men nooit kan eischen, dat een harde weg moet komen waar men eventueel bouwt. Een discussie, ingezet door Wet houder Odenhoven, over het verkeer de van het voorschrift, dat ieder huis een kamer moet hebben van 15 M2, leidde tot geen resultaat, ondanks zijn betoog dat de bouwkosten hier door verhoogd worden. De heer Vermeulen wijst erop, dat aan den Oostsingel de huizen niet haaks op den weg gebouwd zijn. Spreker vindt dit een ontsiering. De Voorzitter zegt, dat als de Parallelweg klaar is, men in deze een beter oordeel zal krijgen, terwijl uit verkeersoogpunt de draai op den weg wat ruimer genomen is. De heer Millen merkt op, dat de bouwverordening nog niet definitief goedgekeurd is en daarom Wil hij nog eens terugkomen op de grootte van 15 M2 voor een kamer ia eiken nieuwbouw. Dit kan nog in orde gemaakt worden. De Voorzitter meent, dat dit punt in alle andere gemeenten is aange nomen en wijziging hiervan de goed keuring der verordening in gevaar brengen zal. Men moet zich nu een maal aanpassen. Intusschen doen zich zooveel lief hebbers op om het woord te voeren, dat de Voorzitter een roffeltje op de tafef slaat voor wat orde, ten slotte zal de heer Millen de rij der sprekers voortzetten. Deze begint met te beioogen, dat de Voorzitter het niet goed zal hebben, dat zulk een groote kamer de bouwkosten niet verhoogd. Wethouder Odenhoven spreekt van f 200.meer bouwkosten. Dit verschil zal velen beletten tot bouwen over te gaan. daar zij het geld niet bijeen zullen kunnen krijgen. De Voorzitter meent, dat een kundig architect hier wel iets op zal kunnen vinden door b.v. de gang wat smaller te nemen. Wethouder Odenhoven blijft pessimist en meent, dac het in de practijk niet mee zal vallen. De tijd komt, dat luxe meer en meer zal afgeschaft moeten worden. De huren zulien niet opgebracht kunnen wor den, Voor het bouwen van keten wordt terecht niet gemakkelijk toe stemming gegeven, maar arbeiders huisjes met zulk een kamer zal men niet kunnen betalen. Iets kleiner de kamer ging ook nog wel. De heer Stoot verklaart zich voor stander der 15 M2 kamer vooral ter wille van de gezondheid van het gezin. De heer Arts zou zich kunnen vereenigen met een kamer van 14 M2. Ten slotte stelt de Voorzitter voor om de grootte der kamer tc houden op 15 M2, waarop zoo noodig afwijking kan worden toe gestaan, waarmede de Raad zich vereenigde. 11 Voorstel van Burgemeester i Wethouders tot aankoop van een stukje grond van circa 23 M2 van P. A. J. van Aarssen van circa 13.50 M2 van J. M. F. M. Poelsvan circa 11.5 M2 van Josephine Verbeek alle gelegen aan de Henseniusstraat, tot verbreeding dier straat. De Voorzitter deelt mede, dat men met den heer van Aarssen nog niet geheel klaar is. Zet hij zelf een hekwerk met steenen onderbouw, goed te keuren door B. en W.,dan krijgt hij f 100.Anders wordt door het Gemeentebestuur voor een passende afrastering en haag gezorgd zooals bij de andere aangrenzende eigenaren, waarmede de koopsommen van de stukjes grond betaald zijn. 12. Ingekomen stukken. De Voorzitter deelt mede, dat zijn iugekomen de navolgende dank betuigingen voor verleende subsidies Patronaatscommissie, Fanfare St. Catharina, Vereeniging Volksbelang, A.N.W.B., Vereeniging Moeder- schapszorg en Fanfare Ons Genoegen Oirlo. Deze dankbetuigingen worden voor kennisgeving aangenomen. Dan is er, zooals de Voorzitter vervolgt, nog ingekomen een request van bewoners der Langstraat om aanleg van trottoirs. Dit verzoek is nog niet voor prae-advies in het College van B, en W. behandeld, De Voorzitter zegt, dat het daarom wenschelijk is, dit request in handen van B. en W. te stellen. Hij ver heugt er zich over, dat dit verfraa ingsvoorstel uit den boezem der burgerij voorkomt en beschouwd dit als gevolg van de verbetering der Henseniusstraat. Doch men moet ook rekening houden met de financiën in dezen tijd dubbel noodzakelijk. De heer Vermeulen stelt voor in principe tot aanleg te besluiteD, vooral daar op dat punt thans veel materiaal aanwezig is, waarop de Voorzitter zegt, dat bestudeering toch wel geen bezwaar zal ont moeten, terwijl de maand December niet bijster geschikt is voor uitvoe ring van dit werk. De heer van Boven wijst erop. dat niet alle bewoners der Lang straat bet request onderteekend heb ben. Deze zien op tegen verzwaring der lasten in dezen tijd. Hij stelt de vraag wat moet er gedaan worden als deze menschen die lasten niet dragen kunnen. De Voorzitter zegt, dat men in het algemeen voorzichtig moet zijn met het opleggen van lasten, doch daarnaast staat, dat men voor de gemeenschap ook wat moet weten te offeren. B. en W. zullen deze zaak nader bekijken en in het aan staande voorjaar nader ter tafel brengen. Als de heer Arts gevraagd heeft om hiervan een begrooting te maken, besluit de Raad z.h.s. het request in handen van B. en W. te stellen ter fine van advies. Ten slotte, als de tribune meer dan gevuld is met belangstellenden, stelt de Voorzitter aan de orde een ingekomen request van de R.K. Werkliedenvereeniging om voor Venray eene steunregeling in het leven te roepen. Uitvoerig geeft de Voorzitter de navolgende uiteenzetting van den stand van zaken Alvorens deze moeilijke kwestie dieper te bespreken, vind ik het noodig den juisten staat van zaken uiteen te zetten. Op voorstel van B. en W. heeft de Raad in zijn ver gadering van 27 December 1932 met algemeene stemmen besloten een Steunregeling in het leven te roepen. Deze steunregeling zou niet terstond werking treden, doch eerst op een later tijdstip door den Minister, den Raad of het College van B. en W. gehoord, te bepalen. Op dien datum was de toestand zoo, dat er gevreesd kon worden, dat er arbeiders zouden zijn die geen werk hadden, terwijl de werkver schaffing stop stond. De normalisatie der groote beken was bijna klaar en het werk aan de zijbeken was nog niet gegund. Toen echter het werk aan de zijbeken gegund was, ver anderde de toestand zelfs in die mate, dat alle werkloozen bij de werkverschaffing te werk gesteld konden worden. Bij zulk een stand van zaken heeft de Minister bericht gezonden in Februari j.l. dat hij geen vrijheid vond voor Venray een steunregeling toe te passen. Gebleken is, dat allen te werk gesteld konden worden. Gehuwden en kostwinners werden in hoofdzaak geplaatst, terwijl een vader zich door een zoon kon doen vervangen. Ik meen het hierbij te moeten laten. Wie verlangt het woord? Wethouder Odenhoven heeft niet lang geleden met verbazing ontdekt, dat er in Venray geen steunregeling bestaat. En dat in een gemeente van 13000 zielen. Al komen er thans geen voor in aanmerking, is het toch vreemd dat in kleinere ge meenten wel een steunregeling be staat. Wat daar kan, moet toch ook hier kunnen. Venray wordt finaal itgelachen. Ik ben niet ervoor om een steunregeling in het werk te stellen, als dit niet noodig is. Ik prefereer werk boven steun, maar er moet toch een steunregeling zijn, die in geval van nood in werking kan gesteld worden. In December 1932 was de Raad en het College vanB, W. vöör een steunregeling en verzet zich de Voorzitter er tegen. Niet allen kunnen naar de werkverschaffing, er kunnen menschen zijn die lichamelijk of om andere reden, dat zware werk niet aan kunnen. De Voorzitter merkt op, dat in Dec. 1932 de toestand heel anders was dan nu. De werkzaamheden aan de groote beken waren bijna klaar en de voorbereidingen der werk zaamheden aan de zijbeken waren in een vergevorderd stadium, doch er was nog geen toewijzing. De mogelijke stagnatie in de werkver schaffing was voor B. en W. aan leiding om een steunregeling aan den Raad voor te leggen. Dat de Mi nister in Februari jl. schreef geen termen aanwezig te achten om de steunregeling goed te keuren, ligt in het feit, dat inmiddels het werk der zijbeken is opgedragen. Daar is nog zooveel werk, dat voorhands, zelfs bij een plotseling sterke uitbreiding der werkloosheid, allen nog te werk gesteld kunnen worden. Dit is geen tegenspraak in de houding van den Voorzitter. Zoolang de toestand zoo blijft dat allen tewerkgesteld kunnen worden, vreest de Voorzitter, dat de Minister zijn standpunt niet zal wijzigen. De beslissing van toen is nog voor 100 pet. juist. Allen kunnen nog bij de werkver schaffing terecht, hetzij bij de zij beken, hetzij bij Staatsboschbeheer, als bij het spitten van grond in het Zwart Water. Landarbeiders, steenfabrieksarbei ders en bouwvakarbeiders, die ten- Nu krijgt de heer Arts het woord deze zegt, dat hij het betreurt, dat die gasbuizen niet liggen in de richting van de Smakterweg, dan kon deze eindelijk ook eens verlicht worden. De Voorzitter zegt hierop, dat de heer Arts de aanstaande begrooting maar eerst moet afwachten, waarna sluiting met gebed. De nieuwe Civic Hall te Leeds xvordt eerst wérkelijk als geopend beschouwd, als de Koning zelf de deur ontsloten heeft. Zoo kan alles wat als „Aspirin" verkocht wordt, slechts als werkelijke, werkzame -en on- schadelijke pijnstiller beschouwd worden, als ieder tablet het Bayer kruis draagt. gevolge van de crisis werkloos zijn geworden, zijn allen geschikt om bij de werkverschaffing tewerkgesteld te worden. Wat onvolwaardigen be treft, deze moet men uitschakelen, daarvoor wordt vanzelf een andere weg ingeslagen. Wethouder Odenhoven betreurt het uitermate, dat er thans geen steunregeling is. Hij betwijfelt of de Minister wel goed alles weet, of hij wel de goede gegevens gekregen heeft, waarop de Voorzitter ant woordt, dat den Minister de beste inlichtingen verstrekt zijn December 1932. doch dat de beslissing van Februari 1933 onder geheel andere omstandigheden genomen is. Wethouder Odenhoven stelt voor zich nogmaals tot den Minister te wenden om een steunregeling te verkrijgen. De heer Millen merkt op, dat hij paf stond toen hij kortgeleden ver nam dat de steunregeling niet was goedgekeurd. Hij betoogt verder dat, al zou 3/4 of zelfs 9)10 der werkloozen bij de werkverschaffing terecht kunnen, er toch altijd een gedeelte is, waarvoor een' steunrege ling noodzakelijk is. Hij kan niet begrijpen waarom voor deze men schen geen regeling getroffen wordt. De Voorzitter zegt dat tot nog toe allen tewerkgesteld kunnen wor den en zoolang dit feit zich voor doet, hebben we absoluut geen steunregeling noodig. De heer Stoot vraagt of de Raad nu moet zeggen, dat er al of niet een steunregeling moet zijn. Nogmaals merkt de Voorzitter op dat deze steunregeling alleen in werking kan gesteld worden bij eventueele stagnatie in de werkver schaffing. Indien de Raad dat doet, welke motieven heeft zij dan hier voor Ik geloof niet dat de Minister zijn standpunt zal wijzigen, aldus spreker. Van Haren betreurt het, dat zoo genaamde onvolwaardige arbeiders bij werkloosheid op het Armbestuur of de St. Vincentius zijn aangewezen. De Voorzitter zegt, dat hieraan niet te ontkomen is. De onvolwaar dige blijven steeds voor de gemeente. De heer v. BoveD is met hart en ziel voor de steunregeling en spreekt er zijn spijt over uit, dat de steun regeling van December 1932 is af gewezen. Thans heeft men voor de sigarenmakers nog wel geen steun regeling noodig» maar voor anderen zal ze wenschelijk kunnen zijn. Spreker hoopt, dat de Raad zich in deze uitspreekt, al vreest hij voor tegenwerking van den Burgemeester. De Voorzitter merkt op, dat men nooit persoonlijk mag worden. Zoo lang echter allen werk kunnen krijgen en er rekening wordt gehouden, dat een vader zich door zijn zoon kan doen vervangen, gelooft hij niet dat een steunregeling bereikbaar is En hij gelooft niet, dat de Raad aan den Minister de noodzakelijkheid van een steunregeling kan duidelijk maken. De heer Millen zegt, zelfs al is ze maar voor een klein getal arbei ders noodig, dan is het nog zeer gewenscht, teneinde dezulken van den arme of Vincentius verwijderd te houden. Zoo maakt men armen en zoo houdt men armen. Wethouder Odenhoven merkt op, dat bij de bouwvakarbeiders er velen uitgetrokken zijn. terwijl toch niet allen naar de werkverschaffing kun nen. Hij beschouwt dit, als een motief, dat de steunregeling noodig is. De Voorzitter zegt, dat het toch niet noodig is, dat de bouwvak arbeiders eerst bij de werkverschaf fing komen, als ze geheel uitgetrok ken zijn. Allen kunnen terecht bij de werkverschaffing. De heer Arts zou werkelijk de menschen die altijd braaf en eerlijk hun kost verdiend hebben, verwij derd willen houden van liefdadige inrichtingen. De Voorzitter merkt op, dat we hier verschil moeten maken tusschen volwaardige en onvolwaardige arbeiders. De bouwvakarbeiders over het algemeen zijn geschikt voor werkverschaffing. Wethouder Odenhoven stelt voor om thans over te gaan tot het op nieuw vast stellen van de steun regeling van December 1932, met dien verstande, dat er niet meer staat, in overleg met B. en W. maar met den Raad. De Voorzitter merkt op. dat dan ook de Raad bereid moet zijn steeds bijeen te komen. O, wat dat betreft zegt Weth. Odenhoven, dan morgenvroeg maar om zeven uur. Wethouder Pubben waagt zich ook in het debat, en stelt de vraag wie er dan belast wordt met de uitvoering van dergelijke maatrege len. De heer Vermeulen zegt, dat er toch wel een maatregel zijn moet, die men kan uitvoeren bij plotselin ge massale werkloosheid. De Voorzitter zegt, dat het theo retisch juist is, maar practisch mo-ït kunnen worden aangetoond, dat die mogelijkheid bestaat. In ieder geval wil de Raad dat nu hebben, dat er een slapende steunregeling komt, die ter zijner tijd in werking kan treden, en welke alsnog door de Minister moet worden goedgekeurd. De heer Millen zegt, dat hij er een reukje aan vindt, aan het feit dat plotseling acht menschen één dag langer mogen werken bij de firma Baars. Hoelang zal dit duren en blijven dat altijd dezelfde men schen die nu langer kunnen weiken, Hij kan maar niet begrijpen, waarom er in Venray geen steunregeling kan komen. Of is het alleen roept de heer Millen met verheffiug van stem uit, opdat men in Den Haag zou zeggen: In Venray daar hebben ze nog eens een Burgemeester. Kletterend valt de hamer van den Voorzitter op de tafel neer, waardoor zelfs de woorden van den heer van Boven verloren gaan. Thans vraagt de Voorzitter aan den Raad een geformuleerd voorstel in deze en de heer Millen dient dan het voorstel in om de steunregeling in werking te doen stellen, gehoord den Raad. Goed zegt de Voorzitter, dan moet U thans maar eens afwachten of de Raad hiermede accoord gaat en of tezijner tijd de Minister hier aan sanctie verleend. De heer van Boven zegt, dat wanneer we zoowel medewerking als tegenwerking van den Voorzitter ondervonden, hij er niet aan twijfelt of de steunregeling zal er wel komen, Wethouder Odenhoven zegt, dat het schrijven van Februari 1933 van den Minister niet gesproken wordt van in beginsel, doch van een definitieve afkeuring van de steun regeling, waarop de Voorzitter op merkt, dat hij deze meening niet is toegedaan waar de Minister schrijft, dat er vooralsnog geen termen bestaan om een steunregeling in het leven te roepen. De heer Geurts is nog nooit zoo onder den indruk geweest van de zwaarmoedigheid van den Voorzitter, Alhoewel hij ook wel wil wijzen op de gevolgen van dergelijke maat regelen, die allen op het belasting biljet hun uitdrukking vinden. Eindelijk tot stemming overgegaan zijnde, brachten alle Raadsleden hunne stem uit vóór een steunregeling Wethouder Odenhoven spreekt er zijn groote vreugde over uit, dat dit besluit met algemeene stemmen ge nomen is. De heer van Boven maakt bij de rondvraag gebruik, om op te merken dat er indertijd met bekwamen spoed gasleidingen zijn aangebracht in de richting van het nieuwe ziekenhuis. Naar spreker vernomen heeft, zal er in het ziekenhuis door de Zusters geen gas gebruikt worden, doch alleen electriciteit. Al dit werk is dus voor niets gedaan en hij had gaarne gezien dat men vooraf beter geïnformeerd had. De Voorzitter antwoordt hierop, dat het leggen van gasbuizen geschiedt om blijk te geven van de hooge waardeering die het ziekenhuis hier genieten zal. Wij willen hun in alles terwille zijn. Eigenlijk gezegd is het een tegenvaller, dat de Gemeente een vermoedelijk goede klant zal missen, maar dit kan men het Ge meentebestuur toch niet verwijten De heer Arts het woord nog vragende, moet echter even wachten op een uiteenzetting van den Voor zitter, die hoopt, dat men van de rondvraag geen misbruik zal gaan maken, daar hij anders hoe ongaarne de maatregel zal moeten treffen, dat vragen voortaan eerst schriftelijk moeten worden ingediend. Wie het kleine niet eert, is het groote niet waerd Meer dan ooit zal dit spreekwoord gelden voor het komende Sinterklaasfeest. En ook voor Kerstmis. Ten opzichte van de zoo typisch Hollandsche en huiselijke viering van den Sinterklaas- heerscht hier en daar een geestelijke sofstemming. Het gaat dezen keer niet. zoo is de gedachte van velen. En toch.... Is de economische toestand dan zoo slecht In het vorige jaar is het Sinterklaasfeest nog vrij opgewekt gevierd geworden en toch waren er toen eenige tienduizenden werkloozen meer dan thans. De stand van de werkloosheid bepaalt ten deze dus niet alles. Wel is het een feit en dat is hier van grooter beteekenis. dat de maatschappelijke zorgen in het algemeen grooter zijn geworden De bezitter beeft zijn vermogen zien slinken en zijn rente dalen, de middenstander heeft minder omzet, geringer winst, meer kwaad geld dan ooit, de ambtenaar en de arbeider hebben hun loon of salaris aanmerkelijk verminderd gezien. En daarover vooral is men somber gestemd, leder moet zich omwille van zijn gedaald inkomen dingen ontzeggen, welke hij zich in voor afgaande jaren zonder zorg kon permitteeren en nu is het begrijpelijk dat de bezuinigingsgedachten aller eerst uitgaan naar de uitgaven voor vertier of verzet, ja, naar alles, wat niet direct met de allernoodigste levensbehoeften verband houdt. We raken het zoo zoetjes aan met elkaar eens over de noodzaak, dat de levensstandaard weer naar het voor-oorlogsche peil schijnt terug te moeten. Het zij zoo. Maar vragen we toch, werd er voor den oorlog geen Sinterklaas gevierd? Integendeel, dat feest was toen een der voornaamste familiefeesten, een evenement, waarnaar maanden lang reikhalzend werd uitgezien, waarvoor de plannen reeds in den zomer werden gesmeed. Het was een gebeurtenis, welke voor een heelen vóor-winter ge zelligheid bracht door de vele toe bereidingen, welke moesten worden getroffen. Hildebrandt heeft dat zoo aardig geschilderd in zijn Camera Obscura. Het moet derhalve ten onrechte zijn, als we meenen, dat de huidige maatschappelijke omstandigheden zich niet leenen voor een viering van het Sinterklaasfeest. Zeker, loonsverlaging en de crisis in het algemeen noodzaken ons om onze gewone uitgaven te beperken, maar die beperking zoeken we verkeer delijk in het geheel nalaten van wat niet direct noodzakelijk is, terwijl we hetzelfde bezuinigingsresultaat zouden kunnen bereiken door onze gewoontes te handhaven, maar onze uitgaven er voor te beperken. We zijn er te veel aan gewoon geraakt om wat we wenschten te doen, met een royal gebaar te verrichten, maar we zullen ondervinden, dat de moreele voldoening niet minder behoeft te worden, als de materieele opzet bescheidener van aard zou moeten zijn. Voldoening smaken we, als de grens onzer verwachtingen is of wordt overschreden. In den lijd, waarin het geld gemakkelijk werd verdiend, lag die grens vanzelf hoog of ver, maar nu we weer zoo moeten ploeteren om er te komen in het leven, nu is die grens daarmee automatisch ingehaald. Ook dit jaar zullen we dus weer vreugde om ons heen kunnen schep pen. blijdschap wekken, voldoening leggen in de harten, die voor ons kloppen. Omdat we het intusschen geleerd hebben om ons met het materieel-geringe te vergenoegen. Er kan derhalve geen reden zijn om het Sinterklaasfeest niet te vieren al zijn de levenszorgen nog zoo groot. De mensch kan niet van breed alleen leven. Als de geest verkommert, zal geen lichaamsver zorging alleen ons bestaan kunnen redden. Juist als de zorgen groot zijn en het leven daardoor moeilijk is, hebben we het zoo van noode, dal we geestelijk eens worden opgebeurd en getroost. Het Sinterklaasfeest leent zich daar uitstekend toe. Door onze bescheiden plannetjes te maken en de noodige toebereidselen te treffen, verzetten we den moeden geest eens een oogenblik. Door de vreugde en voldoening, welke we verwanten en vrienden bereiden, brengen we een wijle van zonnig licht in ons bestaan. Door te ervaren, hoe blij een kind kan zijn met een kleinigheid, ervaren we, dat onze strijd om het bestaan niet

Peel en Maas | 1933 | | pagina 5