Derde Blad. van „PEEL EN MAAS"
Hoe kwam Hitier
aan het geld
FEUILLETON.
De ondergang
der Bokruiters.
'n Oud verhaal.
Koop raak t
IJzer-erts in Noord-
Limburg.
Zaterdag 25 November 1933
Vier en vijftigste Jaargang No 47.
Amerikaansche geldmagnaten
gaven 80 millioen.
Opzienbarende onthullingen.
De donkere zyde van het wereld-
kapitalismc.
De wereld gaat voort in 't stelsel
te lyden en te zuchten, dat zich
Yan een Hitler moet bedienen,
0111 staande te blyven.
Arme wereld, arme menschheid
Wie de organisatorische ontwik
keling van het Nationaal Socialisme
in Duitschland gevolgd heeft, zoo
schrijft »De Nieuwe Koerier", moet
zich wel eens een oogenblik de
ernstige vraag stellen: wie verschaf
te Hitier het geld om op zulk een
groote schaal z'n politieke actie te
voeren
Op deze vraag geeft het nationaal
socialisme geen antwoord. Men kaD
zeggen, met deze interne aangelegen
heid heeft de buitenwereld niets te
maken. Doch dit neemt niet weg,
dat de beantwoording van deze
klemmende vraag van het allergroot
ste belang is bij de beoordeeling van
de ontwikkeling en de doelstelling
van de geheele Hitlerbeweging.
Natuurlijk moet men er rekening
mee houden, dat de intentie van den
geldschieter dikwijls niet parallel
loopt met het politiek-staatkundig
streven -van den ander. De eerste
kan zijn bemiddeling aanbieden zon
der diepe belangstelling voor de
politieke actie van den laatste. En
deze vraagt op zijn beuit wellicht
niet, welk economisch voordeel de
geldmagnaat uit een staatkundige
omwenteling kan genieten.
Doch in weerwil van deze ge
scheiden verhoudingen, krijgt de
politieke actie van Hitier meer per
spectief, uu wij door een merkwaar
dig geschrift bekendheid krijgen met
de bronnen, waaruit de nationaal
socialistische beweging de financi-
eele middelen geput heeft.
Er is wel eens getracht de hier
gestelde vraag te beantwoorden. En
dan verwees men naar den grooten
aanhang, die Hitier heeft in indus-
trieele kringen. Ook de bezittende
Duitsche adel zou op krachtige
wijze steun veileênen aan Hitier.
Het komt ons echter voor, dat
men met een verwijzing naar deze
kringen zich te simplistisch van deze
groote en niet gemakkelijke vraag
afmaakt.
Bovendien moet er ook ernstig
twijfel rijzen aan de bewering, dat
de groot'industrieelen Hitler in de
ernstige jaren met groote sommen
gesteund hebben.
Een korte terugblik op de poli
tieke groepeering in de jaren 1929
1932 doet dit onmiddellijk inzien.
Hitler had in den beginne weinig
„hervorragende" volgelingen.
De groot-industrieelen en jonkers
verleenden hun steun aao de Duitsch
Nationalen. Von Papen haalde de
noodige middelen uit de z.g. „Her
renclub" en Hugenberg kon a's
eigenaar van drie groote dagbladen
en geïnteresseerde in verschillende
concerns, flinke winsten aanwenden
voor zijn partij.
Eerst toen de Hitier beweging een
dreigende machtsformatie werd, za
gen wij uit de kringen van v. Pa
pen, Hugenberg e. a. financieele
medewerking aan het Nationaal So
cialisme. Doch al zouden uit dien
hoek ettelijke tonnen, zeg eenige
millioenen zijn aangesleept, dan moet
het nog onvoldoende zijn geweest,
voor de zoo geweldige organisatie
van Hitier.
Een zonderlinge Historie.
Naar het Duitsch.
16
Klaarblijkelijk had hij de ver
denking, dat Festenrath wel eens
zijn gesprek met Til den vorigen
avond kon hebben afgeluisterd,
geheel laten varen.
De kleeding, die Vliet voor
Festenrath had bestemd, bestond
uit een echte boerenuilrusling.
Festenrath onderzocht alles zeer
nauwkeurig; hij ontdekte tevens,
dat uit de voor hem bestemde
kleedingstukken alle groote zakken
waren verwijderd, vermoedelijk
een voorzorgsmaatregel, teneinde
hem le beletten wapens bij zich
te verbergen of tenminste gemak
kelijk bij de hand te hebben.
Nadat de kapitein zich omtrent
al deze bijzonderheden zekerheid
had verschaft, hing hij de kleeren
in de kast en begon thans het
huis aan een nader onderzoek te
onderwerpen, waarbij hij welis
waar slechts op zijn scherp gehoor
was aangewezen. Hij opende ook
de deur van zijn kamer op een
kier om te hooren, wat of er be
neden gebeurde. Toen kwam hij
De wijze waarop de Nationaal
Socialistische bewegiDg actie heeft
gevoerd en aan de macht is geko
men. heeft schatten gekost.
Al de volgelingen die onver
mogend waren dat zijn er enkele
millioenen moesten gekleed wor
den. Zij kregen uniformen, werden
in eigen huizen en kazerne? onder
gebracht, kregen drinken, eten etc.
Er werden eigen huizeD gesticht en
ingericht. Men beschikt over een
eigen motorcorps, eigen wapenen,
eigen kranten en tijdschriften, vlieg
machines enz.
Een heel vluchtige berekening zegt
ons reeds dat deze politieke actie
millioenen en millioenen moet heb
ben gekost.
Een deel van dit geld werd in het
arme Duitschland bijeen gebracht,
doch de indrukwekkende bedragen
kwamen uit het buitenland, voorna
melijk Amerika.
Sidney Warburg doet over de
geldbronnen van het Nationaal So
cialisme zeer merkwaardige onthul
lingen in een dezer dagen bij van
Holkema en Warendorf s Uitg. Mij.
verschenen boekje „Drie gesprekken
met Hitier,"
Warburg, een Amerikaan, stamt
uit een Duitsch geslacht. Hij is de
zoon van een groot-bankier, welke
mede-firmant is van het zeer beken
de bankiershuis Kuhn, Loeb en Co
te New York.
De jonge Warburg trad in de
jaren 1929, 1931 en 1933 als tus-
schenpersoon op van een „troep"
Amerikaansche groot-financiers, om
met Hitier te onderhandelen. War
burg bewerkte, dat er in totaal 80
millioen gulden van New-York naar
Duitschland verscheept werd.
De jonge Warburg doet geen
enkele poging om z'n optreden te
rechtvaardigen of te verontschuldi
gen, Met Amerikaansche nuchterheid
erkent hij werkzaam te zijn geweest
in die wereld van intrigne, beurs-
manoeuvres, kuiperijen en geknoei,
waarvan hij de diepste roerselen
nooit heeft kuD'nen peilen. Dit werd
zijn levenstragiek, die hem ook blijk
baar dwoDg tot onthullingen en een
eerlijke bekentenis.
Ofschoon wij tegenwoordig wel
gewend raken aan gewaagde en ge
raffineerde mystificaties, maakt het
boekje van Warburg niet den indruk
uit sensatielust te zijn ingeschreven.
HET WAAROM.
Terecht dringt zich de vraag op:
waarom gaven de Amerikaansche
groot-kapitalisten millioenen aan de
Hitler-beweging
Sidney Warburg behandelt deze
vraag kort en zakelijk. Wall Street
heeft eenige jaren last gehad van
een uitleenmanie. De Federal Reserve
Banken hadden geweldige bedragen
uitstaan in Duitschland. Indrukwek
kende credieten waren in Duitsch
land bevroren.
De Amerikaansche welvaart was
voor een groot deel afhankelijk van
het economisch herstel van Duitsch
land en Centraal Europa. Daarom
waren de Amerikaansche geldschie
ters zoo scheutig om met groote
credieten aan Duitschland het herstel
mogelijk te maken.
Maar Frankrijk was hier de spel
breker. Want alles wat Amerika aan
Duitschland verstrekte, vond toch
vroeg of laat zijn weg naar Frank
rijk in den vorm van herstelbetalin
gen.
De Amerikaansche bankiers zagen
slechts één middel om de „bevroren"
credieten in Duitschland weer vloei
baar le krijgen: Frankrijk uit zijn
machtspositie t.o.v. Duitschland te
verdringen. Het móest zich ruimer
kunnen bewegen en daarvoor was
de Fransche greep een beletsel.
Het moest in Duitschland tot een
op hel idéé, eens naar zijn paard
le kijken. Hij borg zijn pistolen
in de la van de tafel en sloot
deze, behield slechts een klein
zakpistool, dat de oude overste
hem had geleend en begaf zich
naar den stal.
Het paard stond in een van den
grooten, algemeenen stal afge
zonderde ruimte, tezamen met het
paard van Vliet. Het dier ontving
zijn meester met een vroolijk
gehinnik en het drukte zijn blijd
schap, toen hij het op den hals
klopte en streelde, door stampen
met de pooten en schudden met
den kop uit. Festenrath bekeek
ook het paard van den waard met
groote opmerkzaamheid. Eindelijk
bemerkte hij, dat de knecht over
de lage schutting heen keek, welke
de kleine ruimte van het overige
gedeelte van den stal scheidde.
Nu, mijnheer 1 zei de knecht.
U bent vannacht maar in het
geheel niet thuisgekomen Wij
hadden de deur nog tot over
twaalven los gelaten.
Festenrath nam den knecht wat
nauwkeuriger op. Het was een
flink gebouwde kerel van ongeveer
acht en twintig jaar met een breed
en leelijk, maar eerlijk gezicht,
eenigszins gesloten en knorrig
weliswaar, maar toch niet in die
male zooals het bij landlieden die
in dienstbetrekking zijn, gewoon
lijk het geval is.Festenralh meende
ook te bemerken, dat er in de
oogen van den knecht een sluwe
staatkundige omwenteling komen,
de Pruis moest de tanden laten zien
opdat Frankrijk een toontje lager
zou gaan zingen.
De Amerikaansche geldmagnaten,
waaronder Rockefeller, kwamen
onder leiding van Carter bijeen en
men besloot steun te verleenen aan
de nationaal-socialistische beweging.
Warburg, die Duitschland kent en
vier jaar bij een bevriende bankiers
familie in Hamburg had gewerkt,
werd als bemiddelaar aangewezen.
Toen Warburg in Duitschland op
onderzoek uittrok, voor het eerst
in Juli 1929, bleek hem, dat de
dat de nat.-soc. beweging agressief
genoeg optrad, om er iets van te
kunnen verwachten.
Hij vertelt dan van zijn eerste
onderhoud met Hitier en langs welke
omwegen hij met zijn voorstel kwam.
De Führer liet door von Heydt een
becijfering maken en vroeg maar
eventjes honderd millioen mark.
New York stelde eenige dagen
later 10 millioen dollar ter beschik
king. Dit bed ag werd overgeschreven
naar Mendelsohn en Co., bankiers
Amsterdam, alwaar Warburg met
von Heydt de chèques endosseerde
ten gunste van tien verschillende
namen. Van uit Nederland is War
burg weer naar Amerika vertrokken.
Nog twee maal trad bij voor de
Amerikaansche geldmagnaten als
tusschenpesoon op toen Hitier om
geld vroeg, n.l. in 1931 en 1933. In
1931 reikte hij via Mendelssohn en
Co., de Rotterdamsche Bankvereeni-
ging en de Banca italiana in Rome,
driemaal 5 millioen dollar over voor
de nationaal-socialistische beweging
De zending in 193.3 bedroeg 7 mil
lioen dollar.
Drie gesprekken met Hitier.
Belangwekkend zijn de gesprekken
die Warburg heeft gehad met Hitier,
Goering en Goebeis. De schrijver
geeft zijn journalistiek relaas kort,
zakelijk en onopgesmukt. Hij beklaagt
zich meermalen over het optreden
van Hitier en Goering. Vooral
Goering vindt hij een onsympathiek,
brutaal en arrogant mensch. Zijn
meening over den Führer gevende,
noemt de Amerikaan hem halsstarrig
en onintelligent. Alleen in Duitsch
land, zegt hij, kan zulk een figuur
aan de spits van het volk komen.
Van meer beteekenis dan dit
persoonlijk oordeel, zijn de korte
gesprekken, waarin Hitier zich over
de actie van de Nationaal-Socialis-
tische beweging uitlaat. De Führer
klaagt er over, dat er niet genoeg
geld is om de Nazi's goed uit te
rusten. Er moeten wapens gesmok
keld worden, via de Hollandsche
en Belgische grens Smokkelaars
vragen abnormaal hooge prijzen. Tot
rechtstreeksche verbindingen met de
wapenfabrikanten was men nog niet
gekomen; alleen met de F.N.-fabriek
in België had men een contract, maar
de hoeveelheid die de fabriek leverde,
vond Hitier te klein. De stormtroe
pen zijn volgens Hitier gebrekkig
uitgerust. Men heeft mitrailleurs
noodig en revolvers en karabijnen
zijn er te weinig om de straat op te
gaan. Men heeft een mobilisatieplan
in elkaar gezet, met de uitvoering
waarvan Goering is belast. De Nazi
mannen kunnen in twee uur over het
geheele land kla2r zijn om de straat
op te gaan. Als Duitschland zich
niet mag bewapenen, dan zal de
Führer het in het geheim doen. De
andere partijen moeten door machts
vertoon angst krijgen. En als men
Hitler mag gelooven, dan is machts
vertoon alleen mogelijk door uni
formen en wapens.
Het is zeer zeker van het aller
grootste belang, ernstig te onder
zoeken, of ook op dit punt het
boekje van Warburg op volledige
uitdrukking lag en dat deze hem
met een eigenaardigen blik aan
keek, die niet zoo gemakkelijk te
ontraadselen was, maar die den
kapitein overigens al eerder bij
hem was opgevallen.
-- Het is een best paard, die
bruine van u, hernam de knecht
weer. Maar hij moet nu weer eens
gauw bereden worden, anders
wordt hij lui, Die heeft zeker wel
heel wat veldslagen meegemaakt?
Dat is wel mogelijk Ik kocht
het dier van een officier, ant
woordde de kapitein.
Misschien van ritmeester van
Aldenshoven? De bruine komt mij
zoo bekend voor, zei de knecht.
Nou ja, dat kan wel zoo zijn,
antwoordde Festenrath, zijn ver
rassing goed verbergend. Mogelijk,
dat hij van den ritmeester afkom
stig is. Ik kocht hem pas uit de
tweede hand. Overigens ben ik j>
dankbaar, dat je zoo goed voor
mijn paard gezorgd hebt. Hij ziet
er zoo glad uit ais een aal.
Dat is niet meer dan menschen
plicht, zei de knecht, en een oude
cavalerist houdt veel van paarden.
Dus je was vroeger bij de
cavalerie? vroeg Festenrath. Bij
het escadron van Aldenshoven
Dat waren nog eens huzaren, als
ik mij niet vergis.
Dat zou ik meenen I ant
woordde de knecht en vertrok zijn
breeden mond tot eer. lach, die
nu niet bepaald onaangenaam
was. En u lijkt zoo sprekend op
waarheid berust.
Wanneer het waar is, dat War
burg met de publicatie van zijn
ervaringen niet beoogt om haat te
kweeken tegen personen, dan heeft
hij ons duidelijk gemaakt, door welk
een misdadig stelsel de wereld
geregeeerd wordt.
En terecht mag hij dan besluiten
met de woorden Arme wereld,
arme menschheid 1
Nu 't alweer voorbij is één
van de duizende drama's die zich
eiken dag afspelen kan ik 't wel
vertellen, alhoewel 't niets nieuws,
niets bijzonders. Sensatie zit er niet
aan vast.
Maar 't kan zijn nut hebben dat
oude verhaaltje toch nog maar weer
eecte af te draaien.
Jaren geleden had ik ze al gekend;
met hem op de schoolbanken geze
ten. Studietijd deed me hem uit 't
oog verliezen. Hij dook onder in 't
groot maatschappelijk leven vech
tend met de „toestanden" om zijn
eigen positie te verbeteren, zooals
dat gaat met honderden jongelui,
bediende bij V. en D., overgeloopen
naar C. en A., met belofte van pro
mote als hij voldeed. Maar: 't ging
hem niet gauw genoeg; hij zag naar
andere wegen uit; scharreldein agen
turen; schreef op allerlei advertenties,
kreeg geen antwoord, wilde naar
Indië, maar had geen geld voor de
boot; probeerde 't toen aan een kan
toor, beproefde zijn geluk als rei
zigers en slaagde ten slotte met een
galanterie-winkeltje.
't Liep gesmeerd
De klantjes kwamen, hadden ple
zier in den ijverigen, keurigen jon
geman, die eiken morgen voor dag
en dauw present was, om zijn olie
kannen, borstels, bezems, zinken* en
geëmailleerde emmers, pannen, enz.'
buiten te zetten.
Ze brachten andere klanten mee.
't Liep gesmeerd.
De winkel werd „wegens familie
omstandigheden" twee dagen geslo
ten, en toen de familie-omstandighe
den" blijkbaar voorbij waren, stond
den derden dag een nieuwe bewoon
ster van het kleine huisje achter den
toonbank.
Toen ging het heelemaal gesmeerd
want die wist nog wat meer smaak
te brengen in den rommeligen winkel,
ze hielp achter de toonbank, zoodat
hij wat meer gelegenheid kreeg voor
zijn zaken de deur uit te gaan. En
fin 't ging zoo gesmeerd, dat na
eenige jaren 't winkeltje te klein
werd.
Ze verhuisden naar een andere
straat naar een grooter pand.
Weer bengelden de galanteiïën
buiten den deurpost boven een op
stapeling van emmers, emaillewerk,
strijkplanken, stoffers en bezems,
weer vulden zich de etalages met
allerlei huishoudelijke diDgen, witte
serviezen en gekleurde serviezen,
gasfornuizen, oliepotjes botervlootjes,
bitterglaasjes. gelukspoppetjes en
duizend andere dingen meer.
„Die kerel verdient geldt als wa
ter," zei de buurt.
„Nou ze hebben 't best verdient,"
zeiden "de menschen.
't Was zoo. Ze werkten als paar
den. Wat zij aan tijd van haar huis
houdentje, waar no. 5 op komst
was nog over kon houden, werd
gespandeerd aan hun bloeiende win
kei.
Zoo nu en dan liep ik eens bin-
op doorreis. Als hij niet voor zaken
op reis was, was hij altijd thuis.
De boel scheen intusschen weer
te klein te worden.
Ze woonden achtèr den winkel;
den kapitein, die ons bij Gieszen
de Fransche kanonnen "oor de
neus wegnam, als twee druppels
water.
Dat kan wel zijn, viel Fes
tenrath hem in de rede, terwijl
hij zijn schouders ophaalde.
Ben jij hier raet je dienst
tevreden Menigeen bevalt de
vrede niet na die lange campagne.
Nou, wat dat aangaat, zeide
de knecht, ik had van dal eeuwi
ge heen en weer trekken, vooral
in den laatsten tijd, ook hartelijk
genoeg. Hier zou ik het niet lang
uithouden, want het is hier een
echte janboel, zooals het waar-
scüijnlijk nergens anders bestaat.
Maar ik ga zoo gauw mogelijk
naar huis terug. Mijn vader heeft
een kleine boerderij, daar ginds
in de buurt van Wezel en mijn
oudste broeder gaat binnenkort
trouwen en gaat dan naar een
"andere boerderij. Dan keer ik
weer terug en neem de leiding
thuis op me, want mijn vader
wordt oud. Maar ergens is het
hier toch goed voor. Je kunt hier
leeren, hoe het niet moet wezen,
Dat de boel hier nog niet heele
maal spaak loopt, verwondert mij
buitengewoon. Enfin, er gebeurt
hier tegenwoordig heel veel, wat
niet door den beugel kan en bin
nenkort zullen er wel rare dingen
te wachten slaan. De dragonders
zijn niet voor niemendal hier.
Hoewel de laatste opmerkingen
er schijnbaar losweg tusschenge-
maar op zekeren dag waren ze ver
dwenen naar boveD; de boel bene
den was doorgetimmerd.
Nou 't ging dan ook prachtig.
Ik belde aan 't bovenhuis. Daar
stond hij.
„Wel ouwe jongen, kom boven.'
Hij vertelde opgewonden: 't Gaat
reuze. Ik heb beneden een winkel
juffrouw gezet; dan hoef ik niet den
heelen dag in den winkel te zijn,
vooral nü we boven wonen; begrijp
je. En we kunnen nu ook wat ge
makkelijker weg. We zijn pas terug
van een reisje van een dag of 10.
„Gaat dat zóó maar, uit den
winkel
„Ja, ik blijf telefonisch in verbin
dingen twee keer ben ik even been
weer geweest."
„Zoo, zoo nou veel succes hoor 1"
't Was er wat deftiger geworden,
'n tikje chiquer.
Ik sprak ze weinig, maar merk
waardig was 't, als je vroeger iets
hoorde was 't altijd iets goeds; als
je nu het laatste jaar iets
hoorde, was 't altijd iets bedenkelijks.
Geerts is weer beneden gaan
wonen en hreft 't bovenhuis ver
huurd. Hij zit weer achter den
winkel. Zonde van al die verbou
wingskosten, of je ziet Geerts
tegenwoordig eiken avond vast een
uurtje bij Pschorr zitten.
't Was zoo'n vriendelijk stelletje,
altijd zoo klaar met een aardigheidje
'n lief woord voor de kinderen.
Was iets niet voorradig dan
zorgden ze direct dat 't elders
vandaan kwam maar sedert
eenigen tijd was 't anders. Je zag
ze bijna niet.
's Avonds op een gewonen dag
in de week sloot hij al om zes uur
's Zaterdags om 3 uur. Hij nam
zijn weekend, ging met vrouw en
kinderen naar Scheveningen; zat fijn
aan de pier: dronk zijn bittertje; zijn
vrouw at wafelen met slagroom
Hablé frères.
't Was zijn volle recht, natuurlijk,
't Was zijn eigen winkel en hij
kon er uittrekken als hij wilde.
Natuurlijk Eu iedereen had recht
op z'n pretje. Je kwam daarenboven
op een hoogte waarop je niet kon
onderdoen voor anderen enne
eofia... enne.
Vanmorgen stond zijn faillissement
in de krant.
- 't Is zijn eigen schuld zeien
de buren.
o
t Is een oud liedje, maar triestig.
H. DE GREEVE S.J.
söhündéfi
Gesprongen handen-Ruwe huid
mcPUROL
Bij Apothekers en Drogisten
No 386-9
Men schrijft aan de Msb.
Koop maar raak?
Neen, lezeres, dien raad zouden
wij niet graag willen geven
Zeker niet in dezen tijd...
Nu de iukomsten steeds meer
dalen
nu allerlei artikelen met cri?is-
heffingen worden belast om daaruit
een crisissteun te kuunen betalen
nu de lasten op de gezinnen tot
een bijna ondraaglijke hoogte zijn
gestegen nu gaat het zeker niet aan
om maar raak te kooopen.
Maar nu komt het er des te meer
op aan om raak te koopen!
Nu gaat het er om, de tering zoo
goed mogelijk bij de nering aan te
passen. zijn inkomsten zoo juist
mogelijk te besteden, de koopkracht
waarover men beschikt, zóó te ge
bruiken, dat men daardoor het wel
varen vau zich en zijn gezin en van
ons Nederlandsche Volk zoo goed
mogelijk bevordert.
De tijd komt weer aan, waarin
U, Mijnheer de lezer en vooral U,
Mevrouw de lezeres, in het bijzonder
koopen gaat. November-December
konden in de kalender gerust als
„koopmaand" te boek staan!
Dit zijn de weken, waarnaar de
winkelstand het geheele jaar met
spanning uitzietde weken, die het
jaar goed moeten maken de beslissen
over winst of verlies.
Onnoodig er op te wijzen, hoezeer
de winkelstand dit jaar de komende
weken met spanning verbeidt 1
In dezen crisistijd zal de December
maand voor den bandeldrijvenden
Middenstand die in het algemeen,
gelukkig nog niet voor crisissleun
in aanmerking kon komen van
bijzondere beteekenis zijn.
Nu heeft de koopster veler lot
in handen
Zal het Nederlandsch publiek zijn
koopkracht zoo besteden, dat het den
handeldrijvenden middenstand uit de
klauwen van het crisismonster houdt?
Zal ons volk zijn roeping ver
staan, om wat wij van de nationale
welvaart over konden houden zoo
breeJ mogelijk te verspreiden
Zullen wij het nationaal belang
weten te dienen, dat een bescheiden
welvaart voor velen, vooral in dezen
tijd, zoo goed mogelijk wordt be
vorderd
D klant is koningzegt terecht
de moderne verkooper.
Of beter de klante is koningin
Mogen vorst en vorstin zich hun
souvereine waardigheid en macht
bewust zijn I
Koopt, en koopt raak
De Broekbeemden by Helden
in exploitatie genomen.
Voorraden voor jarenlange
ontginning.
Tengevolge dec normalisatie der
beken in Noord-Limburg is de aan
dacht van belanghebbenden gevestigd
op de groote hoeveelheden ijzeroer,
welke tijdens de normalisatie werk
zaamheden werden gevonden.
Zware klompen ijzererts trof men
herhaaldelijk aan langs de oevers
der beken en ook de gronden bleken
groote hoeveelheden ijzeroer te be
vatten. Reeds in de jaren 1880 tot
1890 werd in de omgeving der
gemeeDte Sevenum ijzererts ontgonnen
door de firma A. Hanssen uit Horst
En thans is het de heer W.
Hanssen uil Helmond, agent der
Internationale Transport Mij. te
Rotterdam, die aan de eigenaren
der „Kapelaansbeemden" te Seveuum
der „Broekbeemden" te Helden
concessie heeft aangevraagd tot het
ontginnen dezer terreinen.
De Kapelaansbeemden te Sevenum
zijn eigendom van het Parochiale
Kerkbestuur aldaar, zijn ca. 15 H.A.
groot en zijn in verschillende kavels
verpacht tegen een pachtprijs van
ongeveer 3 a 4 gulden per H.A.
De ijzererts en ijzeraarde liggen
bijna aan de oppervlakte, zoodat
men nauwelijks op 1 meter diepte
zal behoeven te graven.
Dit gedeelte van het Peelgebied
vormt volgens het ontginningsplan
van oud minister Bongaerts een
zoogenaamde slenk.
worpen waren, scheen er toch
wel een bedoeling achter le
schuilen. Festenrath zou er heel
wal voor gegeven hebben, als hij
geweten had, of hij dezen man
kon vertrouwen, tot wien hij zich
reeds daarom ten deele voelde
aangetrokken, omdat hel een oud
soldaat was. Zelden zal een krijgs
man den aandrang, vertrouwen
le schenken, kunnen weerstaan,
wanneer hij iemand ontmoet, die
met hem op denzelfden dag, aan
denzelfden kant in het vuur heeft
gestaan.
Je meent zeker die dwaze
grappen met de bokruiters, zeide
hij, terwijl hij den knecht strak
aankeek.
Mooie grappen 1 antwoordde
deze. Menigeen is met die grap
penmakerij have en goed kwijt
geraakt of zelfs om het leven ge
komen. Er moeten verduiveld
sluwe en vermetele kerels onder
zitten. Ik vermoed ook, dat er
oude kameraden van mij bij zijn,
die na den oorlog niet meer wil
den werken, maar hun brood ge
makkelijker wilden verdienen.
Menigeen van hen heeft zich
tegenover mij al eens een woordje
laten ontvallen maar ik weet
dat zij binnenkort toch wel voor
het laatst hun »beroep'' zullen
uitgeoefend hebben en bovendien
is het niet mijn zaak....
Ik zou wel eens graag wil
len weten, of er nu veel waars in
die geschiedenis schuilt, hernam
Festenrath, toen de knecht voor
zichtig zweeg. Dat spook is natuur
lijk onzin. Ik geloof ook niet, dat
die kerels op een bok rijden
dal wordt maar verteld om de
bende in een geheimzinnige waas
le hullen.
U moet er anders wel meer
van weten zeide de knecht, be*
teekenisvol met de oogen knippend.
Waarom ik vroeg Festen
rath ten zeerste verbaasd.
Wal heb ik met die kerels
le maken.
Nu, ik weel mijn weetje wel
antwoordde de knecht. Maal
ais u daar niet graag over spreekt.
Oho, ik spreek juist heel
graag over alles, wat op mij be
trekking heeftriep de kapitein
vastberaden uit. Dus, beste
vriend, vertel op wat je weet, dat
ben je me schuldig.
Och, zoo erg is het nu
bepaald niet, zei de knecht, nadat
hij snel een blik over de binnen
plaats had laten gaan, die geheel
verlaten lag. Als u mij belooft
mijn neef niet in moeilijkheden
te brengen want met den
ouden overste valt niet te spotten.
Festenrath begon de waarheid
reeds te vermoeden, hij zei daarom
rustig
In moeilijkheden breng ik
niemand graag.
En beloven doe ik voorloopig
niet anders, dan dat ik niet eerder
van hier ga, alvorens je me verteld
hebt, wat je weet.