Derde Blad. van „PEEL EN MAAS" Hoe kwam Hitier aan het geld FEUILLETON. De ondergang der Bokruiters. 'n Oud verhaal. Koop raak t IJzer-erts in Noord- Limburg. Zaterdag 25 November 1933 Vier en vijftigste Jaargang No 47. Amerikaansche geldmagnaten gaven 80 millioen. Opzienbarende onthullingen. De donkere zyde van het wereld- kapitalismc. De wereld gaat voort in 't stelsel te lyden en te zuchten, dat zich Yan een Hitler moet bedienen, 0111 staande te blyven. Arme wereld, arme menschheid Wie de organisatorische ontwik keling van het Nationaal Socialisme in Duitschland gevolgd heeft, zoo schrijft »De Nieuwe Koerier", moet zich wel eens een oogenblik de ernstige vraag stellen: wie verschaf te Hitier het geld om op zulk een groote schaal z'n politieke actie te voeren Op deze vraag geeft het nationaal socialisme geen antwoord. Men kaD zeggen, met deze interne aangelegen heid heeft de buitenwereld niets te maken. Doch dit neemt niet weg, dat de beantwoording van deze klemmende vraag van het allergroot ste belang is bij de beoordeeling van de ontwikkeling en de doelstelling van de geheele Hitlerbeweging. Natuurlijk moet men er rekening mee houden, dat de intentie van den geldschieter dikwijls niet parallel loopt met het politiek-staatkundig streven -van den ander. De eerste kan zijn bemiddeling aanbieden zon der diepe belangstelling voor de politieke actie van den laatste. En deze vraagt op zijn beuit wellicht niet, welk economisch voordeel de geldmagnaat uit een staatkundige omwenteling kan genieten. Doch in weerwil van deze ge scheiden verhoudingen, krijgt de politieke actie van Hitier meer per spectief, uu wij door een merkwaar dig geschrift bekendheid krijgen met de bronnen, waaruit de nationaal socialistische beweging de financi- eele middelen geput heeft. Er is wel eens getracht de hier gestelde vraag te beantwoorden. En dan verwees men naar den grooten aanhang, die Hitier heeft in indus- trieele kringen. Ook de bezittende Duitsche adel zou op krachtige wijze steun veileênen aan Hitier. Het komt ons echter voor, dat men met een verwijzing naar deze kringen zich te simplistisch van deze groote en niet gemakkelijke vraag afmaakt. Bovendien moet er ook ernstig twijfel rijzen aan de bewering, dat de groot'industrieelen Hitler in de ernstige jaren met groote sommen gesteund hebben. Een korte terugblik op de poli tieke groepeering in de jaren 1929 1932 doet dit onmiddellijk inzien. Hitler had in den beginne weinig „hervorragende" volgelingen. De groot-industrieelen en jonkers verleenden hun steun aao de Duitsch Nationalen. Von Papen haalde de noodige middelen uit de z.g. „Her renclub" en Hugenberg kon a's eigenaar van drie groote dagbladen en geïnteresseerde in verschillende concerns, flinke winsten aanwenden voor zijn partij. Eerst toen de Hitier beweging een dreigende machtsformatie werd, za gen wij uit de kringen van v. Pa pen, Hugenberg e. a. financieele medewerking aan het Nationaal So cialisme. Doch al zouden uit dien hoek ettelijke tonnen, zeg eenige millioenen zijn aangesleept, dan moet het nog onvoldoende zijn geweest, voor de zoo geweldige organisatie van Hitier. Een zonderlinge Historie. Naar het Duitsch. 16 Klaarblijkelijk had hij de ver denking, dat Festenrath wel eens zijn gesprek met Til den vorigen avond kon hebben afgeluisterd, geheel laten varen. De kleeding, die Vliet voor Festenrath had bestemd, bestond uit een echte boerenuilrusling. Festenrath onderzocht alles zeer nauwkeurig; hij ontdekte tevens, dat uit de voor hem bestemde kleedingstukken alle groote zakken waren verwijderd, vermoedelijk een voorzorgsmaatregel, teneinde hem le beletten wapens bij zich te verbergen of tenminste gemak kelijk bij de hand te hebben. Nadat de kapitein zich omtrent al deze bijzonderheden zekerheid had verschaft, hing hij de kleeren in de kast en begon thans het huis aan een nader onderzoek te onderwerpen, waarbij hij welis waar slechts op zijn scherp gehoor was aangewezen. Hij opende ook de deur van zijn kamer op een kier om te hooren, wat of er be neden gebeurde. Toen kwam hij De wijze waarop de Nationaal Socialistische bewegiDg actie heeft gevoerd en aan de macht is geko men. heeft schatten gekost. Al de volgelingen die onver mogend waren dat zijn er enkele millioenen moesten gekleed wor den. Zij kregen uniformen, werden in eigen huizen en kazerne? onder gebracht, kregen drinken, eten etc. Er werden eigen huizeD gesticht en ingericht. Men beschikt over een eigen motorcorps, eigen wapenen, eigen kranten en tijdschriften, vlieg machines enz. Een heel vluchtige berekening zegt ons reeds dat deze politieke actie millioenen en millioenen moet heb ben gekost. Een deel van dit geld werd in het arme Duitschland bijeen gebracht, doch de indrukwekkende bedragen kwamen uit het buitenland, voorna melijk Amerika. Sidney Warburg doet over de geldbronnen van het Nationaal So cialisme zeer merkwaardige onthul lingen in een dezer dagen bij van Holkema en Warendorf s Uitg. Mij. verschenen boekje „Drie gesprekken met Hitier," Warburg, een Amerikaan, stamt uit een Duitsch geslacht. Hij is de zoon van een groot-bankier, welke mede-firmant is van het zeer beken de bankiershuis Kuhn, Loeb en Co te New York. De jonge Warburg trad in de jaren 1929, 1931 en 1933 als tus- schenpersoon op van een „troep" Amerikaansche groot-financiers, om met Hitier te onderhandelen. War burg bewerkte, dat er in totaal 80 millioen gulden van New-York naar Duitschland verscheept werd. De jonge Warburg doet geen enkele poging om z'n optreden te rechtvaardigen of te verontschuldi gen, Met Amerikaansche nuchterheid erkent hij werkzaam te zijn geweest in die wereld van intrigne, beurs- manoeuvres, kuiperijen en geknoei, waarvan hij de diepste roerselen nooit heeft kuD'nen peilen. Dit werd zijn levenstragiek, die hem ook blijk baar dwoDg tot onthullingen en een eerlijke bekentenis. Ofschoon wij tegenwoordig wel gewend raken aan gewaagde en ge raffineerde mystificaties, maakt het boekje van Warburg niet den indruk uit sensatielust te zijn ingeschreven. HET WAAROM. Terecht dringt zich de vraag op: waarom gaven de Amerikaansche groot-kapitalisten millioenen aan de Hitler-beweging Sidney Warburg behandelt deze vraag kort en zakelijk. Wall Street heeft eenige jaren last gehad van een uitleenmanie. De Federal Reserve Banken hadden geweldige bedragen uitstaan in Duitschland. Indrukwek kende credieten waren in Duitsch land bevroren. De Amerikaansche welvaart was voor een groot deel afhankelijk van het economisch herstel van Duitsch land en Centraal Europa. Daarom waren de Amerikaansche geldschie ters zoo scheutig om met groote credieten aan Duitschland het herstel mogelijk te maken. Maar Frankrijk was hier de spel breker. Want alles wat Amerika aan Duitschland verstrekte, vond toch vroeg of laat zijn weg naar Frank rijk in den vorm van herstelbetalin gen. De Amerikaansche bankiers zagen slechts één middel om de „bevroren" credieten in Duitschland weer vloei baar le krijgen: Frankrijk uit zijn machtspositie t.o.v. Duitschland te verdringen. Het móest zich ruimer kunnen bewegen en daarvoor was de Fransche greep een beletsel. Het moest in Duitschland tot een op hel idéé, eens naar zijn paard le kijken. Hij borg zijn pistolen in de la van de tafel en sloot deze, behield slechts een klein zakpistool, dat de oude overste hem had geleend en begaf zich naar den stal. Het paard stond in een van den grooten, algemeenen stal afge zonderde ruimte, tezamen met het paard van Vliet. Het dier ontving zijn meester met een vroolijk gehinnik en het drukte zijn blijd schap, toen hij het op den hals klopte en streelde, door stampen met de pooten en schudden met den kop uit. Festenrath bekeek ook het paard van den waard met groote opmerkzaamheid. Eindelijk bemerkte hij, dat de knecht over de lage schutting heen keek, welke de kleine ruimte van het overige gedeelte van den stal scheidde. Nu, mijnheer 1 zei de knecht. U bent vannacht maar in het geheel niet thuisgekomen Wij hadden de deur nog tot over twaalven los gelaten. Festenrath nam den knecht wat nauwkeuriger op. Het was een flink gebouwde kerel van ongeveer acht en twintig jaar met een breed en leelijk, maar eerlijk gezicht, eenigszins gesloten en knorrig weliswaar, maar toch niet in die male zooals het bij landlieden die in dienstbetrekking zijn, gewoon lijk het geval is.Festenralh meende ook te bemerken, dat er in de oogen van den knecht een sluwe staatkundige omwenteling komen, de Pruis moest de tanden laten zien opdat Frankrijk een toontje lager zou gaan zingen. De Amerikaansche geldmagnaten, waaronder Rockefeller, kwamen onder leiding van Carter bijeen en men besloot steun te verleenen aan de nationaal-socialistische beweging. Warburg, die Duitschland kent en vier jaar bij een bevriende bankiers familie in Hamburg had gewerkt, werd als bemiddelaar aangewezen. Toen Warburg in Duitschland op onderzoek uittrok, voor het eerst in Juli 1929, bleek hem, dat de dat de nat.-soc. beweging agressief genoeg optrad, om er iets van te kunnen verwachten. Hij vertelt dan van zijn eerste onderhoud met Hitier en langs welke omwegen hij met zijn voorstel kwam. De Führer liet door von Heydt een becijfering maken en vroeg maar eventjes honderd millioen mark. New York stelde eenige dagen later 10 millioen dollar ter beschik king. Dit bed ag werd overgeschreven naar Mendelsohn en Co., bankiers Amsterdam, alwaar Warburg met von Heydt de chèques endosseerde ten gunste van tien verschillende namen. Van uit Nederland is War burg weer naar Amerika vertrokken. Nog twee maal trad bij voor de Amerikaansche geldmagnaten als tusschenpesoon op toen Hitier om geld vroeg, n.l. in 1931 en 1933. In 1931 reikte hij via Mendelssohn en Co., de Rotterdamsche Bankvereeni- ging en de Banca italiana in Rome, driemaal 5 millioen dollar over voor de nationaal-socialistische beweging De zending in 193.3 bedroeg 7 mil lioen dollar. Drie gesprekken met Hitier. Belangwekkend zijn de gesprekken die Warburg heeft gehad met Hitier, Goering en Goebeis. De schrijver geeft zijn journalistiek relaas kort, zakelijk en onopgesmukt. Hij beklaagt zich meermalen over het optreden van Hitier en Goering. Vooral Goering vindt hij een onsympathiek, brutaal en arrogant mensch. Zijn meening over den Führer gevende, noemt de Amerikaan hem halsstarrig en onintelligent. Alleen in Duitsch land, zegt hij, kan zulk een figuur aan de spits van het volk komen. Van meer beteekenis dan dit persoonlijk oordeel, zijn de korte gesprekken, waarin Hitier zich over de actie van de Nationaal-Socialis- tische beweging uitlaat. De Führer klaagt er over, dat er niet genoeg geld is om de Nazi's goed uit te rusten. Er moeten wapens gesmok keld worden, via de Hollandsche en Belgische grens Smokkelaars vragen abnormaal hooge prijzen. Tot rechtstreeksche verbindingen met de wapenfabrikanten was men nog niet gekomen; alleen met de F.N.-fabriek in België had men een contract, maar de hoeveelheid die de fabriek leverde, vond Hitier te klein. De stormtroe pen zijn volgens Hitier gebrekkig uitgerust. Men heeft mitrailleurs noodig en revolvers en karabijnen zijn er te weinig om de straat op te gaan. Men heeft een mobilisatieplan in elkaar gezet, met de uitvoering waarvan Goering is belast. De Nazi mannen kunnen in twee uur over het geheele land kla2r zijn om de straat op te gaan. Als Duitschland zich niet mag bewapenen, dan zal de Führer het in het geheim doen. De andere partijen moeten door machts vertoon angst krijgen. En als men Hitler mag gelooven, dan is machts vertoon alleen mogelijk door uni formen en wapens. Het is zeer zeker van het aller grootste belang, ernstig te onder zoeken, of ook op dit punt het boekje van Warburg op volledige uitdrukking lag en dat deze hem met een eigenaardigen blik aan keek, die niet zoo gemakkelijk te ontraadselen was, maar die den kapitein overigens al eerder bij hem was opgevallen. -- Het is een best paard, die bruine van u, hernam de knecht weer. Maar hij moet nu weer eens gauw bereden worden, anders wordt hij lui, Die heeft zeker wel heel wat veldslagen meegemaakt? Dat is wel mogelijk Ik kocht het dier van een officier, ant woordde de kapitein. Misschien van ritmeester van Aldenshoven? De bruine komt mij zoo bekend voor, zei de knecht. Nou ja, dat kan wel zoo zijn, antwoordde Festenrath, zijn ver rassing goed verbergend. Mogelijk, dat hij van den ritmeester afkom stig is. Ik kocht hem pas uit de tweede hand. Overigens ben ik j> dankbaar, dat je zoo goed voor mijn paard gezorgd hebt. Hij ziet er zoo glad uit ais een aal. Dat is niet meer dan menschen plicht, zei de knecht, en een oude cavalerist houdt veel van paarden. Dus je was vroeger bij de cavalerie? vroeg Festenrath. Bij het escadron van Aldenshoven Dat waren nog eens huzaren, als ik mij niet vergis. Dat zou ik meenen I ant woordde de knecht en vertrok zijn breeden mond tot eer. lach, die nu niet bepaald onaangenaam was. En u lijkt zoo sprekend op waarheid berust. Wanneer het waar is, dat War burg met de publicatie van zijn ervaringen niet beoogt om haat te kweeken tegen personen, dan heeft hij ons duidelijk gemaakt, door welk een misdadig stelsel de wereld geregeeerd wordt. En terecht mag hij dan besluiten met de woorden Arme wereld, arme menschheid 1 Nu 't alweer voorbij is één van de duizende drama's die zich eiken dag afspelen kan ik 't wel vertellen, alhoewel 't niets nieuws, niets bijzonders. Sensatie zit er niet aan vast. Maar 't kan zijn nut hebben dat oude verhaaltje toch nog maar weer eecte af te draaien. Jaren geleden had ik ze al gekend; met hem op de schoolbanken geze ten. Studietijd deed me hem uit 't oog verliezen. Hij dook onder in 't groot maatschappelijk leven vech tend met de „toestanden" om zijn eigen positie te verbeteren, zooals dat gaat met honderden jongelui, bediende bij V. en D., overgeloopen naar C. en A., met belofte van pro mote als hij voldeed. Maar: 't ging hem niet gauw genoeg; hij zag naar andere wegen uit; scharreldein agen turen; schreef op allerlei advertenties, kreeg geen antwoord, wilde naar Indië, maar had geen geld voor de boot; probeerde 't toen aan een kan toor, beproefde zijn geluk als rei zigers en slaagde ten slotte met een galanterie-winkeltje. 't Liep gesmeerd De klantjes kwamen, hadden ple zier in den ijverigen, keurigen jon geman, die eiken morgen voor dag en dauw present was, om zijn olie kannen, borstels, bezems, zinken* en geëmailleerde emmers, pannen, enz.' buiten te zetten. Ze brachten andere klanten mee. 't Liep gesmeerd. De winkel werd „wegens familie omstandigheden" twee dagen geslo ten, en toen de familie-omstandighe den" blijkbaar voorbij waren, stond den derden dag een nieuwe bewoon ster van het kleine huisje achter den toonbank. Toen ging het heelemaal gesmeerd want die wist nog wat meer smaak te brengen in den rommeligen winkel, ze hielp achter de toonbank, zoodat hij wat meer gelegenheid kreeg voor zijn zaken de deur uit te gaan. En fin 't ging zoo gesmeerd, dat na eenige jaren 't winkeltje te klein werd. Ze verhuisden naar een andere straat naar een grooter pand. Weer bengelden de galanteiïën buiten den deurpost boven een op stapeling van emmers, emaillewerk, strijkplanken, stoffers en bezems, weer vulden zich de etalages met allerlei huishoudelijke diDgen, witte serviezen en gekleurde serviezen, gasfornuizen, oliepotjes botervlootjes, bitterglaasjes. gelukspoppetjes en duizend andere dingen meer. „Die kerel verdient geldt als wa ter," zei de buurt. „Nou ze hebben 't best verdient," zeiden "de menschen. 't Was zoo. Ze werkten als paar den. Wat zij aan tijd van haar huis houdentje, waar no. 5 op komst was nog over kon houden, werd gespandeerd aan hun bloeiende win kei. Zoo nu en dan liep ik eens bin- op doorreis. Als hij niet voor zaken op reis was, was hij altijd thuis. De boel scheen intusschen weer te klein te worden. Ze woonden achtèr den winkel; den kapitein, die ons bij Gieszen de Fransche kanonnen "oor de neus wegnam, als twee druppels water. Dat kan wel zijn, viel Fes tenrath hem in de rede, terwijl hij zijn schouders ophaalde. Ben jij hier raet je dienst tevreden Menigeen bevalt de vrede niet na die lange campagne. Nou, wat dat aangaat, zeide de knecht, ik had van dal eeuwi ge heen en weer trekken, vooral in den laatsten tijd, ook hartelijk genoeg. Hier zou ik het niet lang uithouden, want het is hier een echte janboel, zooals het waar- scüijnlijk nergens anders bestaat. Maar ik ga zoo gauw mogelijk naar huis terug. Mijn vader heeft een kleine boerderij, daar ginds in de buurt van Wezel en mijn oudste broeder gaat binnenkort trouwen en gaat dan naar een "andere boerderij. Dan keer ik weer terug en neem de leiding thuis op me, want mijn vader wordt oud. Maar ergens is het hier toch goed voor. Je kunt hier leeren, hoe het niet moet wezen, Dat de boel hier nog niet heele maal spaak loopt, verwondert mij buitengewoon. Enfin, er gebeurt hier tegenwoordig heel veel, wat niet door den beugel kan en bin nenkort zullen er wel rare dingen te wachten slaan. De dragonders zijn niet voor niemendal hier. Hoewel de laatste opmerkingen er schijnbaar losweg tusschenge- maar op zekeren dag waren ze ver dwenen naar boveD; de boel bene den was doorgetimmerd. Nou 't ging dan ook prachtig. Ik belde aan 't bovenhuis. Daar stond hij. „Wel ouwe jongen, kom boven.' Hij vertelde opgewonden: 't Gaat reuze. Ik heb beneden een winkel juffrouw gezet; dan hoef ik niet den heelen dag in den winkel te zijn, vooral nü we boven wonen; begrijp je. En we kunnen nu ook wat ge makkelijker weg. We zijn pas terug van een reisje van een dag of 10. „Gaat dat zóó maar, uit den winkel „Ja, ik blijf telefonisch in verbin dingen twee keer ben ik even been weer geweest." „Zoo, zoo nou veel succes hoor 1" 't Was er wat deftiger geworden, 'n tikje chiquer. Ik sprak ze weinig, maar merk waardig was 't, als je vroeger iets hoorde was 't altijd iets goeds; als je nu het laatste jaar iets hoorde, was 't altijd iets bedenkelijks. Geerts is weer beneden gaan wonen en hreft 't bovenhuis ver huurd. Hij zit weer achter den winkel. Zonde van al die verbou wingskosten, of je ziet Geerts tegenwoordig eiken avond vast een uurtje bij Pschorr zitten. 't Was zoo'n vriendelijk stelletje, altijd zoo klaar met een aardigheidje 'n lief woord voor de kinderen. Was iets niet voorradig dan zorgden ze direct dat 't elders vandaan kwam maar sedert eenigen tijd was 't anders. Je zag ze bijna niet. 's Avonds op een gewonen dag in de week sloot hij al om zes uur 's Zaterdags om 3 uur. Hij nam zijn weekend, ging met vrouw en kinderen naar Scheveningen; zat fijn aan de pier: dronk zijn bittertje; zijn vrouw at wafelen met slagroom Hablé frères. 't Was zijn volle recht, natuurlijk, 't Was zijn eigen winkel en hij kon er uittrekken als hij wilde. Natuurlijk Eu iedereen had recht op z'n pretje. Je kwam daarenboven op een hoogte waarop je niet kon onderdoen voor anderen enne eofia... enne. Vanmorgen stond zijn faillissement in de krant. - 't Is zijn eigen schuld zeien de buren. o t Is een oud liedje, maar triestig. H. DE GREEVE S.J. söhündéfi Gesprongen handen-Ruwe huid mcPUROL Bij Apothekers en Drogisten No 386-9 Men schrijft aan de Msb. Koop maar raak? Neen, lezeres, dien raad zouden wij niet graag willen geven Zeker niet in dezen tijd... Nu de iukomsten steeds meer dalen nu allerlei artikelen met cri?is- heffingen worden belast om daaruit een crisissteun te kuunen betalen nu de lasten op de gezinnen tot een bijna ondraaglijke hoogte zijn gestegen nu gaat het zeker niet aan om maar raak te kooopen. Maar nu komt het er des te meer op aan om raak te koopen! Nu gaat het er om, de tering zoo goed mogelijk bij de nering aan te passen. zijn inkomsten zoo juist mogelijk te besteden, de koopkracht waarover men beschikt, zóó te ge bruiken, dat men daardoor het wel varen vau zich en zijn gezin en van ons Nederlandsche Volk zoo goed mogelijk bevordert. De tijd komt weer aan, waarin U, Mijnheer de lezer en vooral U, Mevrouw de lezeres, in het bijzonder koopen gaat. November-December konden in de kalender gerust als „koopmaand" te boek staan! Dit zijn de weken, waarnaar de winkelstand het geheele jaar met spanning uitzietde weken, die het jaar goed moeten maken de beslissen over winst of verlies. Onnoodig er op te wijzen, hoezeer de winkelstand dit jaar de komende weken met spanning verbeidt 1 In dezen crisistijd zal de December maand voor den bandeldrijvenden Middenstand die in het algemeen, gelukkig nog niet voor crisissleun in aanmerking kon komen van bijzondere beteekenis zijn. Nu heeft de koopster veler lot in handen Zal het Nederlandsch publiek zijn koopkracht zoo besteden, dat het den handeldrijvenden middenstand uit de klauwen van het crisismonster houdt? Zal ons volk zijn roeping ver staan, om wat wij van de nationale welvaart over konden houden zoo breeJ mogelijk te verspreiden Zullen wij het nationaal belang weten te dienen, dat een bescheiden welvaart voor velen, vooral in dezen tijd, zoo goed mogelijk wordt be vorderd D klant is koningzegt terecht de moderne verkooper. Of beter de klante is koningin Mogen vorst en vorstin zich hun souvereine waardigheid en macht bewust zijn I Koopt, en koopt raak De Broekbeemden by Helden in exploitatie genomen. Voorraden voor jarenlange ontginning. Tengevolge dec normalisatie der beken in Noord-Limburg is de aan dacht van belanghebbenden gevestigd op de groote hoeveelheden ijzeroer, welke tijdens de normalisatie werk zaamheden werden gevonden. Zware klompen ijzererts trof men herhaaldelijk aan langs de oevers der beken en ook de gronden bleken groote hoeveelheden ijzeroer te be vatten. Reeds in de jaren 1880 tot 1890 werd in de omgeving der gemeeDte Sevenum ijzererts ontgonnen door de firma A. Hanssen uit Horst En thans is het de heer W. Hanssen uil Helmond, agent der Internationale Transport Mij. te Rotterdam, die aan de eigenaren der „Kapelaansbeemden" te Seveuum der „Broekbeemden" te Helden concessie heeft aangevraagd tot het ontginnen dezer terreinen. De Kapelaansbeemden te Sevenum zijn eigendom van het Parochiale Kerkbestuur aldaar, zijn ca. 15 H.A. groot en zijn in verschillende kavels verpacht tegen een pachtprijs van ongeveer 3 a 4 gulden per H.A. De ijzererts en ijzeraarde liggen bijna aan de oppervlakte, zoodat men nauwelijks op 1 meter diepte zal behoeven te graven. Dit gedeelte van het Peelgebied vormt volgens het ontginningsplan van oud minister Bongaerts een zoogenaamde slenk. worpen waren, scheen er toch wel een bedoeling achter le schuilen. Festenrath zou er heel wal voor gegeven hebben, als hij geweten had, of hij dezen man kon vertrouwen, tot wien hij zich reeds daarom ten deele voelde aangetrokken, omdat hel een oud soldaat was. Zelden zal een krijgs man den aandrang, vertrouwen le schenken, kunnen weerstaan, wanneer hij iemand ontmoet, die met hem op denzelfden dag, aan denzelfden kant in het vuur heeft gestaan. Je meent zeker die dwaze grappen met de bokruiters, zeide hij, terwijl hij den knecht strak aankeek. Mooie grappen 1 antwoordde deze. Menigeen is met die grap penmakerij have en goed kwijt geraakt of zelfs om het leven ge komen. Er moeten verduiveld sluwe en vermetele kerels onder zitten. Ik vermoed ook, dat er oude kameraden van mij bij zijn, die na den oorlog niet meer wil den werken, maar hun brood ge makkelijker wilden verdienen. Menigeen van hen heeft zich tegenover mij al eens een woordje laten ontvallen maar ik weet dat zij binnenkort toch wel voor het laatst hun »beroep'' zullen uitgeoefend hebben en bovendien is het niet mijn zaak.... Ik zou wel eens graag wil len weten, of er nu veel waars in die geschiedenis schuilt, hernam Festenrath, toen de knecht voor zichtig zweeg. Dat spook is natuur lijk onzin. Ik geloof ook niet, dat die kerels op een bok rijden dal wordt maar verteld om de bende in een geheimzinnige waas le hullen. U moet er anders wel meer van weten zeide de knecht, be* teekenisvol met de oogen knippend. Waarom ik vroeg Festen rath ten zeerste verbaasd. Wal heb ik met die kerels le maken. Nu, ik weel mijn weetje wel antwoordde de knecht. Maal ais u daar niet graag over spreekt. Oho, ik spreek juist heel graag over alles, wat op mij be trekking heeftriep de kapitein vastberaden uit. Dus, beste vriend, vertel op wat je weet, dat ben je me schuldig. Och, zoo erg is het nu bepaald niet, zei de knecht, nadat hij snel een blik over de binnen plaats had laten gaan, die geheel verlaten lag. Als u mij belooft mijn neef niet in moeilijkheden te brengen want met den ouden overste valt niet te spotten. Festenrath begon de waarheid reeds te vermoeden, hij zei daarom rustig In moeilijkheden breng ik niemand graag. En beloven doe ik voorloopig niet anders, dan dat ik niet eerder van hier ga, alvorens je me verteld hebt, wat je weet.

Peel en Maas | 1933 | | pagina 11