Tweede Blad van „FEIL El MAAS" Werkloosheids bestrijding. FEUILLETON. De ondergang der Bokruiters. De gezonde gulden. Het groote gezin Het mond- en klauwzeer. Zaterdag 7 October 1933 Vier en vijftigste Jaargang No. 40 Hoe men liet in Duitscliland aangepakt heeft. Vooruitzichten nog,niet rooskleurig Tot de dringendste taken van dezen tijd behoort het bestrijden der werkloosheid. Met belangstelling ziet daarom ook eenieder uit naar alles wat er elders gedaan wordt, om deze verfoeilijke kwaal in het volkslichaam te genezen. Speciaal dat wat het nieuwe bewind in Duitschland ver richt wordt met de grootste aandacht gevolgd. Het proclameert overal luid. dat het aantal werkloozen reeds is teruggebracht van 6 op 4 millioec. Hoe nu is dat geschied 7 Jules Sauerwein van de „Matin" is op tournee geweest in hel Derde Rijk en hij schildert de verschillende middelen aldus (vertaling „De Tijd"); Wij hebben nog, zoo zei men mij. in heel het land verontrustend hooge werkloozencijfers. Maar we hebben op de eerste plaats geprofiteerd van een zekere opleving, die zich bij ons overal dpet gevoelen. Dat kan wat de zaken betreft uitgedrukt worden met een verbetering van acht per- cent. Ten tweede is er met de komst van het nieuwe regime nieuw ver trouwen ontstaan bij de ondernemers. Zij zijn begonnen hun gebouwen te herstellen en zich beter te outilleeren En dit heeft ook weer werk gege ven aan een aantal werkloozen. Ook moet men rekening houden met de ongeveer 360.000 vrijwilligers bij den „Arbeitsdienst". Dan is er het sy steem van de „Landhelfer dat zijn lieden, die op groote en kleine boer derijen en landgoederen bijstand ver- leenen. Zij worden eenvoudig daar heen gezonden en worden gekozen uit arbeiders der steden, die ook eenig benul hebben van landarbeid. Deze methode is vooral toege past op boerderijen en landgoederen onder de twintig hectaren. De eigenaar krijgt een ondersteu ning, de „Landhelfer" krijgt kost en inwoning plus wat geld. niet veel, zoo ongeveer 25 Mark per maand. Naar nu moet u er aan denken, dat de gemiddelde ondersteuning der werkeloosheid 47 mark per maand bedraagt. Kost en inwoning plus 25 mark beteekenen dus een verbetering. Voorts heeft de regeering bij een wet van Juli 1933 een milliard be schikbaar gesteld, om de werkloos heid te doen afnemen. Groote wer ken zullen worden uitgevoerd. Vooral worden publieke gebouwen gerestaureerd, wordt er grondwerk uitgevoerd en wordt woeste grond in cultuur gebracht. In Oost Pruisen zijn 70 000 meoschen bij deze werken betrokken llun leven is hard. EeD warme maaltijd per dag, zwaar werk en 25 mark per maand. Moreel heeft dit aan het werk zetten een uitstekenden invloed, vooral voor menschen. die jaren lang niets gedaan hebben. En tenslotte probeert men van alles. De normaie werkmarkt is hier en daar ook williger geworden en door gevarieerde combinaties •heeft men met een zekere virtuositeit ook arbeid geschapen. Wat opvalt in deze mededeelio gen is op de eerste plaats, dat al degenen, die in werkverschaffing zijn aangesteld (daaronder kan men den Vrijwilligen Arbeidsdienst ook reke nen) van het aantal werkloozen worden afgetrokken Voorts treft de bizondere laagte der uitkeeringen. Een gemiddelde van 47 mark of 28 gulden per maand Een zonderlinge Historie. Naar het Duitsch. 28 Hij rangschikte de papieren weer netjes op de tafel en zocht daarna Bokelmann op de gang van het gebouw op. De rechter wilde hem nog terughouden. Maar Feslenralh was ontstemd en zijn besluit stond vast om te vertrek ken Ook 's middags zou hij niet terugkomen, zeide hij. U bent er toch niet boos om dat ik uw raad niet opvolg vroeg de rechter. Boos Neen, antwoordde de kapitein. Maar ik zal u waarschijnlijk geen enkele mededeeling meer te doen hebben, want de personen die ik nog zou kunnen noemen zouden u nog onaantastbaarder toeschijnen dan degenen, die ik u reeds opnoemde! Het gesprek had plaats in oen afgelegen hoekje, waar zij niet beluisterd konden worden. Bokelmann was eveneens zicht baar uit zijn humeur over de hals starrigheid van zijn nieuv" blijft verre beneden hetgeen men bij ons als bestaansminimum beschouwt. Intusschen rijst ook de vraag: Kunnen al deze maatregelen blijven de verbetering brengen? De Fransche journalist constateer de bij de betrokken autoriteiten maar gematigd enthousiasme: Ik heb hun twee hoofdvragen voorgelegd Ten eerste is de hoogte van het loon gestegen of gedaald en ten tweede zijn er bij de genoemde werken niet een groot aantal, die in den winter niet kunnen worden doorgevoerd De antwoorden die ik gekregen heb. waren niet erg bemoedigend. Voorzoover men het kan overzien is tengevolge van de belastingen en de hooge premie voor de verschillen de verzekeringen de hoogte van het loon achteruitgegaan, zoodat het duidelijk is, dat de loonen aaD, die twee millioen aan het werk gezetten of wel drukken op de subsidie van den staat of zijn genomen uit de vermindering der overige loonen. Iq den laatsten tijd heeft men in de Duitsche kranten voortdurend kunnen lezen van de jacht op dubbel- verdieners en op degenen, die men „Schwarz-arbeiter" noemt. Een dub- belverdiener is iemand, die, niet tevreden met zijn loon, nog ander werk buiten zijn gewone doet. „Zwarte arbeiders" zijn zij, die niet tevreden zijn met hun werkloozen- ondersteuning en daarom nog een of ander baantje uitoefenen. De betrok ken autoriteiten zijn maar matig over de maatregelen tegen deze delioquen- ten te spreken. Het resultaat is rrou- wens mager en de vervolging der delinquenten is zeer hard. Wat het ophouden van verschil lende werken in den winter betreft, heb ik in ervaring gebracht, dat de .Landhelfer" en al de geïmprovi seerde grondwerkers waarschijnlijk hui armen over elkaar kunnen slaan. Harde maanden zijn op kom;t. Ver schillende industrieën, vooral in Sak sen hebben geprofiteerd van de nazi beweging door het vervaardigen van uniformkleeding en laarzen. In den omtrek van Berlijn is er eenige activiteit in de fabrieken te bespeuren. Maar de arbeiders, die weet worden aangesteld, verdienen veel minder dan voor den oorlog, 50 mark per maand. De regeerlng helpt bier en daar, vooral de metaal industrie door het opgeven van wapenleveranties. Maar ik geloof niet, dat daardoor het verlies wordt goed gemaakt, dat geleden wordt door de boycotactie, die voornamelijk van Rusland uit gaat. Ook de uitzichten voor den handel zijn somber. Verschillende vreemde mogendheden betrekken minderwaren Duitschland, om hun eigen in dustrie in dezen crisistijd te steunen. Het wordt dus nog een harde tijd voor Duitschland. Doch tenslotte heeft de Fransche journalist bewon dering voor wat Duitschland dragen kan ,De in uitzicht genomen remedies zijn meer van geestelijken dan van economiscben aard. Zij bestaan in harde offers, zeer harde ontzeggingen in een discipline zonder voor beeld. Daardoor wil men alle bron nen in dienst stellen van het alge meen, om te vootkomën, dat mil- lioenen Duitschers niet ten onder gaan. Dit volk beeft reeda zoovele 'oorbeelden van uithoudingsvermogen gegeven, dat men van te voren reeds kaa zeggen, dat elke krachtsinspan ning van dit volk mogelijk is. welke ook zal worden gevraagd." Zou het waar zijn eenige begaafdheid en met weinig maatschappelijke kennis, vormt men zich toch ooit een meening daarover. Zoo ging het mij ook toen ik voor eenigen tijd mijn artikeltje schreef „Inflatie uit een anderen kant bezien" Ik deed dat schuchter want ik meen de de geheele financieele en 'n groot stuk van de overige wereld tegen mij te hebben. Het deed mij daarom genoegen dezer dagen van deskundige finan- cieele zijde een betoog te lezen, dat maar weinig afwijkt van bovenge noemd artikeltje. In het wekelijksch beursoverzicht, van C. A. ten Hope en Co. te A dam lees ik onder bovenstaanden titel Sedert 10 Juli j.l. is de goud voorraad van de Nederlandsche Bank met bijna 79 millioen gulden gestegen, en voorloopig ziet het er niet naar uit, als zou aan die voort durende vermeerdering een eind: komen, want nog steeds lezen wij over belangrijke goudzendingen uit absoluut gezond moet blijven, door Engeland en Britsch-Indië naar Am- dat de Staat van zijn ongeschokt sterdam. Voorloopig kan dus dejcrediet dan ook gebruik maakt om Als gewoon menschenkind, zonder kennis en zoo scheidden beide mannen voor den eersten maal niet met de vroegere hartelijkheid en vertrouwelijkheid. Festenrath gaf den jongen op dracht, hel paket naar Vliets huis te brengen en liep met een ernstig bijna somber gelaal door de straten van het stadje. Hij kwam ook voorbij het huis van Riedenburg Voor het eene raam zag hij een oudachtig heer staan, die een levendig gesprek scheen te voeren. Festenrath vermoedde, dat het de vader van Annette was en aangezien de oude heer den vreemdeling met licht verklaar bare opmerkzaamheid opnam groette de kapitein onwillekeurig en zijn groet werd met een zekere verwondering beantwoord. De kapitein sloeg niet den ge wonen weg naar de stadspoort in maar hij begaf zich in de richting van de wacht en informeerde bij een knaap, waar de woning van den overste Schadow was. Zij was dicht in de buurt en hij trof den ouden krijger, die juist terugkeerde van een oefenings- tocht met zijn dragonders en was bezig om zich te kleeden. Ah, bent u het, mijnheer, och nee, dat mag ik immers niet zeggen 1 riep de oude dragonder vriendelijk. Ik heb dikwijls aan u gedacht en zeer naar u verlangd, het is hier in dit verwenschte gat haast niet uit te houden van ver veling. Enfin, het zal u wel niet zal zijn, is een open vraagstuk.tenzij een klein meisje. Terwijl mijn Zeker is het echter, dat, indien de man nooit kan thuisblijven. Is amb- toestanden in het bedrijfsleven niet verbeteren, het oogenblik, dat de rente op de staats en gemeente obligatiën niet meer zal kunnen be taald worden, in Diet al te verre toekomst zal aanbreken. Want de bedragen, waarirede de schuldendienst wordt betaald, moeten alleen komen uit de belastingen. Deze kunnen niet meer worden ver hoogd. daarover is ieder het eens. Ook de bezuinigingen kunnen be zwaarlijk meer worden uitgebreid. Trouwens in deze vreemde tijden moet iedere bezuiniging eigenlijk uit den booze worden geacht. Want daardoor wordt de koop kracht verminderd en dus de omzet der goederen ingekrompen. Het eenige middel is derhalve opleving van handel en industrie. Deze kan alleen bereikt worden door inflatie, of wanneer de gulden dan bankpolitiek, welke ook onze regee- ringspolitiek is, gehandhaafd blijven wordt de gulden „gezond" ge houden. De groote vraag voor ons volksbestaan is echter of die gezonde gulden nu ook ons bedrijfsleven en onzen landbouw gezond zal maken, en dit is zeer twijfelachtig. Daarom groeit het aantal dergenen, die er voor ijveren, dat onze munt zich zal aanpassen aan den dollar en het pond ter verruiming van onze export mogelijkheid en ter vermindering van onze schulden. Et bestaan tegen de invoering van inflatie, ook in Nederland, twee ernstige bezwaren de verzwakking van het staatscrediet en de zooge naamde immoraliteit. Het woord van den President onzer circulatie-instel ling „Wij zijn geen muntverval- schers" vindt nog steeds zijn bewon deraars. Doch is deze uitdrukking niet eenigszins overdreven scherp Roosevelt en Mac Donald zullen zich toch wel niet laten aanleunen, dat zij bun munt vervalscht hebben. Maar wij behoeven ons niet te ver gelijken met deze groote mogend heden, laten we een voorbeeld zoeken in onze onmiddellijke nabij heid, een staat, waar de economische verhoudingen zeer d cht de onze nabij komen, namelijk Denemarken, Heeft dit land niet, een week na Engeland, den gouden standaard verlaten En heeft ook maar iemand aan deze natie daarover een verwijt gemaakt Integendeel men vond het volkomen verklaarbaar, dat de Deen- sche regeering voor den aandraug, voornamelijk uit landbouwkringeo, zwichtte. En nog steeds zijn de Deensche boeren niet tevreden en eischen verdere inflatie. De Deensche minister-president Stauning heeft in een rede in Januari 11. te 's Graven- hage gehouden, duidelijk uiteengezet, dat, wanneer men den gouden stan daard niet verlaten had, storingeD van absoluut vernietigenden aard de Deensche samenleving zouden hebben getroffen. Wat het staatscrediet betreft, heeft de toestand in Denemarken de vrees van hen, die inflatie noodlottig achten, bewaarheid. De pogingen tot con versie der 4i/z en 5 pet. leeningen in obligaties van 4 pet. zijn mislukt. Men schijnt op dit noordelijke schier eiland niet zoo vaderlandslievend te zijn als in de Angel-saksische rijken Men moet echter niet vergeten, dat het staatscrediet ook door andere oorzaken kan worden aangetast, namelijk, wanneer de begrootingen niet sluiten. Voor 1934 is men met kunst- en vliegwerk erin geslaagd, de Neder landsche staatsbegrooting te laten kloppen. Of dit met de begroetingen van tal van gemeenten ook het geval door middel van groote leeningen groote openbare werken uit te voeren en steun te verleenen aan het land bouwbedrijf en aao de levensvatbare industrieën en scheepvaartlijnen, die op 't oogenblik in moeilijkheden verkeeren. Er loopen reeds geruchten, dat de Nederlandsche Staat een groote crisis-leeniog zal uitschrijven tegen 4 pet. Dit schijnt ons 'n uitweg. In den oorlog vond men ook het geld, dat benoodigd was. uit leeningen. Wij bevinden ons nu ook in een oorlog, in een economiscben oorlog waarin het helaas niet mogelijk is neutraal te blijven. Wij zijn dus alleszins gerechtigd een deel der crisislasten op het nageslacht af le werpen. Maar zal dit nageslacht ons niet veel dankbaarder zijn als wij door inflatie een einde maken aan den on- houdbaren toestand van het oogen blik Zwitserland en Nederland zijn thaos de eenige in de wereld, die na den oorlog nog niet tot een derge- lijken maatregel zijn overgegaan. Wij erkennen volkomen dat de ge varen, die er aan het loslate van den gouden standaard verbonden zijn. Men kan deze echter door de erva ringen van andere volken geleerd, vermijden. Maar een gezond bedrijfsleven, een bloeiende land en tuinbouw zijn duizendmaal meer waard dan een gezonde gulden. Tot zoover dit beursoverzicht. Ik bedoel hiermede niet reclame te maken voor inflatie, ofschoon ik persoonlijk niet overtuigd ben dat t thans beter is en fiaancieel minder gevaarlijk. In ieder geval is het stuk het lezen en overdenken waard. D. tenaar. Moet den geheelen dag op zijn bureau zijn, tot laat ia den avond. Is dit dan niet wat kostbaar Jawel, maar daar is niets aan te doen. Wat betaalt ge den dokter Vijf en dertig gulden. Hoeveel bij het eerste kindje Ook vijf en dertig. Bij het tweede Vijf en dertig Bij het derde Altijd vijf en dertig. En ook nu. bij dit zevende Ja, nu ook weer. Wat betaalt ge per dag aan het ziekenhuis Drie gulden vijftig voor me zelf. En voor het kindje een gulden. Altijd en in alles dezelfde prijzen De ziekenhuiskosten zijn iets verminderd, tengevolge van de alge- meene prijsverlaging van levens middelen en andere benoodigdheden. Goed, maar dus gééu verlaging omwille van het toenemend aantal keeren Toch een katholiek ziekenhuis. En beheerd door eerwaarde zusters. En de katholieke leer wil dat de groote gezinnen zullen beschermd worden. Wil de Kerk daa enkel maar in theorie Of ook in de practijk Moesten de kosten niet afnemen, naarmate het aantal keeren toeneemt Moest het niet zoo zijn, dat bijvoorbeeld de kosten vermin derden, naarmate het aantal beval lingen toenam. Kon het niet aldus worden ge regeld, dat bijvoorbeeld de kosten met een beduidend percentage ver laagd worden bij elk volgend kind. zoodat zelfs bij het 5de of 6de kind de behan leling geheel gratis werd 7 Niet als een gunst, doch rechtens en wettelijk. En als de behandeling, dokter en eventueel ook het ziekenhuis dan werden schadeloos gesteld door de de gemeenschap 7 Dat moet toch mogelijk wezen! De katholieke maatechappijleer en ethiek is er toch niet enkel voor de sehoonklinkende theorie InderdaadAls zoo gauw dat maar eenigszius doenlijk is de moge lijkheid werd geschapen, om een Rijkskinderfonds te stichten, dan zouden ook dergelijke compensaties daar onder kunnen vallen. Doch zoolang dit niet geschiedt, dunkt het ons niet onredelijk, als een beroep wordt gedaan op de beheerders van katholieke ziekenhuizen en op katholieke doktoren, om te dezer zake ook het sociale plichtsgevoel sterker te laten meespreken. Een bezoek aan het ziekenhuis. veel beter gaan. Ik kan me niet voorstellen, dat u hier een leven leidt als een verwende prins. Gis teren ontmoette ik Bokelmann nog, die mij vertelde, dal u nog altijd op den loer lag. Ik wensch van harte, dat u geluk mag heb ben en dat u het geheim en dalu het geheim ontdekt; dan kregen wij tenminste ook werk aan den winkei, al was het dan ook maar vervelenden politie-arbeid. Maar In de „Nieuwe Tilburgsche Crt." schrijft Wouter Lutkie, priester, over onzen plicht, om steeds met de volle energie van een levendig en gewetensvol plichtsbesef op te komen voor verbetering van zoowel de economische als de moreele positie van het kinderrijke gezin. Hij geeft ter illusstratie het relaas van een bezoek in een ziekenhuis Bij een jonge moeder. In leeftijd niet zoo heel jong meer, doch: zoo pas moeder geworden. Hoeveel kleintjes Dit is het zevende Waarom niet thuis Och, zoo lastig. De zes kin deren, allen nog klein, Dog maar een of twee schoolgaand. En geen hulp, vanzelf, of soms een bijzonder doel den „kameraad" tot een be zoek genoopt had. Overste, antwoordde deze, u zult zich de tamelijk zonderlinge omstandigheden nog herinneren waaronder wij met elkander heb ben kenis gemaakt. Het leek mij toe, alsof u dadelijk een oprecht vertrouwen in mij stelde en dat deed mij veel genoegen. Alleen feit, dat u en de heer Bokelmann u ziet er heelemaal niet naar uit,(mij onvoorwaardelijk hun ver- alsof u op het goede spoor bent trouwen schonken, gaf mij aan- u trekt een heel zuur gezicht! Maar ga zitten, kameraad hier in mijn eigen huidje en nu de jongen er uit is, mag ik u zoo wel noemen en drink u een glas Markobrunnet een aalpas tei heb ik vandaag weliswaar niet, maar een stuk Edammer... Festenrath dankte beleefd, ver zocht echter den ouden officier, die zelf een hartversterking zeer noo- dig scheen te hebben, zich wat hem betrof niet in het minst te laten storen Eindelijk nam hij om den oude niet uit zijn humeur te brengen, een glas wijn en liet den ruwen krijgsman eerst behoorlijk uitra zen over het verwenschte verblijf in dit galgennest en dergelijke, want eerder zourhij toch nie' tot een verstandig gesprek komen, dat wist hij zeker. Zoo was het ook werkelijk en ^oen de oude soldaat zijn gemoed eens flink had gelucht, vroeg hij leiding de rol op mij te nemen, die ik hier momenteel speel en' stellig niet voor mijn plezier. Zeer juist zeide de oude heer. In u kan men zich niet zoo gemakkelijk vergissen Ik dank u zeer, antwoordde Feslenralh. Maar mijn taak is veel moeilijker, veel ingewikkel de»- geworden, dan ik dacht Zeer zeker ben ik op het spoor, zelfs op een zeer goed spoor, maar ik moet zekerheid hebben, anders gelooft mij nooit meer iemand, dat mijn aanwijzingen op waar heid berusten, want het gaat hier om personen, die... maar genoeg Twee dingen moet ik goed in het oog houden: in de eerste plaats wil ik deze schurkachtige bokrui ontmaskeren en ik hoop, dat dit mij zal gelukken. Bovendien heb ik, zooals u weet, een geheimen vijand hier, die vermoedt of weet dat ik in de buurt ben en die mij uit den weg wil ruimen, als het Nog steeds uitbreiding. Men heeft in ons blad kunnen lezen, dat het mond- en klauwzeer, zich nog steeds uitbreidt. In bet district-Den Bosch (w.o. ook kleine gedeelten van de provincies Gelder land en Limburg ressorteeren) waren de afgeloopen week ruim 600 nieuwe gevallen. Dr. J. H. Picard. inspecteur van de Volksgezondheid van het Veeartsenijkundig Staats toezicht te Den Bosch, heeft over de epidemie aan het Volksbl. o.m. het volgende medegedeeld De ziekte is waarschijnlijk uit Belg.ë ons land binnengekomen. Via Zeeuwsch Vlaanderen, heeft ze zich toen in den Westhoek verspreid, en langzamerhand is de geheele provin moet zelfs met geweld. Deze geheime vijand, die ik nu eveneens meen te kennen, werkt mij zooveel mogelijk legen. Hij tracht mij bij diegenen in een erkeerd daglicht te stellen, die mij tot nu toe hun vertrouwen geschonken hebben. Ik moet hier dus, omdat ik een onbekende persoonlijkheid ben, zeer op mijn hoede zijn. Het zou kunnen ge beuren, dat juist op het beslissen de oogenblik uil wantrouwen mij de noodige hulp geweigerd werd. die ik ter uitvoering van mijn moeilijke en waarschijnlijk niet gevaarlooze onderneming volstrekt noodig heb. Daarom heb ik den volgen den wensch: Hier zijn mijn pa pieren, mijn pas en eenige andere gewichtige documenten. Wilt deze voor mij bewaren, opdat ze mij niet juist op een oogenblik worden ontstolen, dat ik ze nood zakelijk moet gebruiken Wil; u zich gedurende enkele dagen met de bewaring dezer papieren be lasten Ik kan u niet geheel en al begrijpen, wat uw geheimen vij and betreft, antwoordde de oude overste. Dat komt waarschijnlijk omdat u mij niet alles openhartig hebt verteld of mij misschien zelfs niet mag vertellen. Maar met het bewaren uwer papieren belast ik mij met het grootste genoegen, dat spreekt natuurlijk van zelf. U spreekt overigens zoo ernstig, cie aangetast. Een jaar of drie geleden heeft ook in het Noorden des lands een mond en klauwzeer epidemie gewoed. Met groote krachtsinspanning heeft men het Zuiden er toen voor kunnen bewaren. Alle autoriteiten verleen den daaraan hun medewerking, strenge politiemaatregelen werden genomen, en op groote schaal werden serum-inspuitingen gegeven. Wat dit laatste betreft, een serum inspuiting kost ongeveer vijf gulden per dier, en de meeste boeren kunnen dat op het oogenblik niet betalen. Toch kunnen zij wat doen, mits de goede wil er is. Want met wat bloed van doorgeziekte dieren bereikt men hetzelfde resultaat als met serum. Maar door de slechte tijden zijn de meeste boeren in een toestand ge komen, dat zij zich nergers meer veel van aantrekken, en daardoor is een vrij enge laksheid waar te nemen op het platteland. Men kan daar met weinig kosten voorzorgsmaat regelen nemen, maar dat doet men niet, men wacht maar af wat er ge beuren gaat. We hebben de laatste dagen verscheidene landbouwers ge sproken over het gevreesde mond en klauwzeer, dat in Zuid-Oostelijk Noord Brabant gelukkig nog tot enkele gevallen beperkt blijft. Onze indruk is, dat in de landbouwkringen in deze streken wel terdege alles gedaan is om de ziekte te voorko men of genezing te bevorderen. Dr. Picard generaliseert hier o.i. wel eenigszins ten onrechte. Het is te hopen, dat men er in zal slagen een actieve immunisatie tegen de ziekte te vinden. Nu wor den de veterinaire politie-maatregelen, zooals verbod van vervoer en af sluiting, met groote gestrengheid toe gepast. Vooral in Made, Gilze, Raams- donk, Oosterhout, Baarle Nassau, Eethen, Culemborg, Alphen en Riel Almkerk is het aantal gevallen zeer groot. Iedere week worden ongeveer zeshonderd nieuwe vee stapels besmet verklaard, er was zelfs al een week van 664 bij. Beter in staltyd. En wat zijn uw verwachtingen voor de naaste toekomst vroegen wij. Waarschijnlijk zal het aantal aangetaste veestapels in den eersten tijd nog wel toenemec, aldus dr. Picard. Maar als de winter komt, de staltijd dus, komen de beesten vanzelf me:r geïsoleerd te staan, en dan is ook wel een daling te ver wachten. Bij goede verpleging en met goed drinkwater is de schade voor de boeren tot een minimum terug te brengen zorgen zij daar □iet voor. dan kunnen er heel wat dieren sterven aan de bekende com plicaties. Trouwens de schade is toch al ontzettend groot melkver- lies, vleeschverlies, handelsbelemme ringen, enz. Nogmaals wordt er ten sterkste op aangedrongen alle melk voor het gebruik te koken. Ingekomen en vertrokken personen van 22 tot 29 Sept. INGEKOMEN W. v. d. Munckhof, z.b., Groote straat van Oss M. Katers, dienstbode, Oostrum D 56 van Boxmeer C h, Kepser, dienstknecht, Veulen 131 van Helmond. VERTROKKEN A. Jeuken, dienstbode.naar Wans- sum-Geysteren A. v. d Pasch, idem, naar Bergen Wellerlooi F102 H. Rex, slager naar Lobberich M. Arts, dienstbode, n. Biltboven alsof er werkelijk gevaar voor u dreigt Dat is het ook, overste, zei Festenrath rustig. Onder deze papieren bevindt zich zelfs mijn testament. Bewijst u mij in ieder geval nog een dienst, door uw naam als bevestiging hier onder den mijnen te plaatsen, om voor zoover noodig later als bewijs le dienen, dat hel testament door mijzelf is geschreven. De oude dragonder schudde het hoofd, doch hij onderteekende zonder aarzelen. Nu nog iets! zeide Festen rath. Zult u mij hulp zenden, ingeval ik daarom vraag Het geval zou zich kunnen voordoen. Stellig, kapitein, daartoe ben ik immers verplicht 1 riep de offi cier. Ik wil daarmee alleen maar zeggen, dat ik heel graag had, indien het wantrouwen, dat tegen mij gezaaid is, en dat in de eerst volgende dagen reeds belanrijke resultaten zou kunnen hebben, ook niet op u van invloed was en u soms op een zeker oogenblik zou doen aarzelen. Misschien heb ik geen hulp noodig. Maar de mogelijkheid bestaat toch, dat ik, die talrijke en vastberaden bende der bokruiters niet zonder hulp zal kunnen ontmaskeren. Reken maar op mij Ik zal u niet in den steek Laten riep de overste uit, hem de hand reikend. Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1933 | | pagina 7