Tweed© Blad
Tan „FE 15
II MAAS"
Openbare Vergadering van den
Raad der Gemeente Venray
op 9 Maart 1933, namiddags half vier.
Zaterdag 8 April 1933
Vier en vijftigste Jaargang No. 14
Voorzitter de heer O. L. P. v.d. Loo, burgemeester.
Secretaris de heer A. F. M. van Haaren.
Afwezig de heer J. H. Nelissen.
De Voorzitter opent de vergadering met gebed en brengt aan de orde
Punt 1 der agenda Notulen der vergadering van 27 December 1932.
Volgens wethouder Odenhoven zou hetgeen hij gesproken heeft ten
aanzien van het door de gemeente beschikbaar stellen van buizen voor
afwatering, niet goed zijn weergegeven. Hij meent n.l. te hebben gezegd,
en in elk geval heeft hij bedoeld te zeggen, dat Burgemeester en Wet
houders dit gedaan hebben niet bij wijze van overrompeling, maar omdat
de boeren en vooral de kleine boeren zullen dat voelen meer
financieele lasten in verband met het waterschap krijgen en zullen krijgen
dan aanvankelijk was gedacht en zulks mede ter oorzake van de door
hen noodwendig te leggen buizen en dat zij meenden goed te doen op
die wijze hun in de kosten wat te gemoet te komen.
Van deze verduidelijking wordt nota genomen.
Wethouder Pubben had ook op een punt de notulen graag wat
vollediger gezien. Op het gezegde van den heer van Haren, dat de
ambtenaren nooit vette jaren hebben gehad, zooals de boeren, heeft
Spreker n.l. geantwoord, dat de boeren inderdaad tijden hebben gehad,
dat ze door elkaar meer verdienden dan de ambtenaren. Dien toestand
hadden zij echter zelf niet geschapen, maar hij was gekomen door den
oorlog. Maar juist door die goede tijden zit de groote massa nu des te
dieper in den put. En dit antwoord vermelden de notulen niet.
De Voorzitter kan zich niel herinneren, dat de Wethouder dit gezegd
heeftde heer Van Boven meent echter te weten, dat de Wethouder
in dien geest gesproken heeft.
Er bestaat echter geen bezwaar, zegt de Voorzitter verder, om alsnog
van die woorden aanteekening te doen, in de notulen voor deze ver
gadering.
De notulen der vorige vergadering worden hierop vastgesteld.-
Als naar gewoonte, wil nu de Voorzitter in deze eerste vergadering
van dit jaar, een terugblik werpen op het afgeloopen jaar 1932 en
spreekt aldus:
Wanneer ik. zooals gebruikelijk, een korten terugblik werp op het
voorafgaande jaar, dan kan ik helaas slechts zeggen, dat de voorspel
ling, dat het jaar 1932 een ongunstig jaar zoude worden voor alle
standen, is bewaarheid geworden, terwijl ook voor 1933 nog geen
lichtpunten zijn te bespeuren, die er op wijzen, dat er verbetering in
de algemeen slechte conjunctuur zal intreden. Wij kunnen slechts
blijven vertrouwen stellen op God, Wiens hulp het meest nabij is als de
nood het hoogst is.
Gelukkig zijn wij er in geslaagd de werkloosheid onder de gezins
hoofden en kostwinners buiten de gemeente te houden; ook in dit jaar
vertrouwen wij, dat ons dit wederom zal gelukken, De omstandigheden
in aanmerking genomen, is er nog tamelijk werk in de bouwvakken, zij
het ook, dat slechts kleinere werken worden uitgevoerd. Binnenkort zal
de bouw van het Ziekenhuis wederom eenige meerdere opleving in de
bouwvakken brengen. Vao de in het afgeloopen jaar genomen besluiten
moge ik speciaal noemen het besluit, dat in de gemeente Venray de
oprichting en instandhouding van landbouwhuishoudonderwijs noodig is.
De Landbouwhuishoudschool blijkt meer en meer een zegen te zijn voor
onze meisjes. Verder het besluit tot verbetering der hoofdbeken voor
zoover binnen het grondgebied der gemeente gelegen. Het besluit tot
invoering van een nacht- en Zondagsdienst der telefoon, de vaststelling
der verordening op de winkelsluiting, waardoor de winkels van 8ijt tot
12 uur des Zondags mogen geopend blijven en de oprichting eecer
Gemeentelijke Arbeidsbeurs, die tevens is aangewezen ais districts
arbeidsbeurs.
Moge de aangename "erhouding en de goede samenwerking, die in
het afgeloopen jaar tusschen Burgemeester, Wethouders en leden van
den Gemeenteraad onderling heeft bestaan, ook dit jaar wederom zoo
blijven dit zal strekken tot heil der gemeente en helpen de groote
moeilijkheden, die ons uog staan te wachten, te overwinnen.
Hierna volgt de loting; getrokken wordt no. 11, zoodat de stemmin
gen in deze vergadering aanvangen met den heer Geurts.
Dan komt aan de orde punt 2 der agenda
Vaststelling der voorloopige vergoedingen der bijzondere lagere scholen
overeenkomstig artikel 101 der Lager Onderwijswet 1920.
Op voorstel van Burgemeester en Wethouders worden de voorschot'
bedragen naar evenredigheid van het aantal leerlingen vastgesteld als
volgt
Jongensschool Venray-kom f 2377,96 Meisjesscholen A en B van
Jerusalem: f 2462,71; school St. Josephsgesticht f 725.46; school
Oostrum f 616,32 Jongensschool Oirlo f 467 37 Meisjesschool Oirlo
f 431,26; school Castenray f616.32; school Veulen t 396.75 school
Ysselsteyn f 689,50 Jongensschool Leunen: f 380,06 Meisjesschool
Leunenf 398,04 school Merselo f 580,36.
Hierop komt ter tafel punt 3 der agenda
Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot benoeming van voor
zitters, plv. voorzitters, leden en plv. leden in de verschillende stem
districten voor de verkiezing van leden der Tweede Kamer der Sfaten-
Generaal. der Provinciale Staten en van den Gemeenteraad, ingevolge
het bepaalde in de artikelen 5860 der Kieswet.
Ten toelichting van dit voorstel zegt de Voorzitter, dat Burgemeester
en Wethouders bij de keuze voor de verschillende stembureaux er
zooveel mogelijk op gewerkt hebben, dat heeren, die bij vroegere ge
legenheden aan een stembureau hebben samengewerkt, nu wederom samen
kunnen blijven dat vergemakkelijkt altijd het werk. Aan de groote
stembureaux, dat zijn speciaal die van het Patronaat en van de Meisjes
school in de kom, is er mede vooral ook op gelet, voorzoover dat uit
kwam, leden te krijgen, die krachtens opgedane ervaring al meer speciaal
met de techniek eener stemming vertrouwd zijn geraakt. Nu heeft echter
de heer Stoot gevraagd, hem, met het oog op zijn leeftijd, zoo
mogelijk buiten aanwijzing te laten. Burgemeester en Wethouders hadden
voorgesteld, hem wederom tot voorzitter van het stembureau aan den
Maasheescheweg te bestemmen en aangezien dit na het stembureau aan
het Patronaat het drukste is, heeft de Voorzitter hem gevraagd toch nog,
als het eenigszins ging, zitting te nemen.
De heer Stoot stelt er echter prijs op, vrijgesteld te blijven.
In het voorstel van B. en W. komt nu deze verandering, dat voor
bedoeld stembureau wordt voorgesteld als voorzitter Wethouder Oden-
hoven, als lid, tevens plaatsvervangend voorzitter, bet raadslid L. J. v.
Haren en als lid het oud raadslid W. C. A. M. Winters, die reeds zeer
vele malen aan genoemd stembureau heeft gefungeerd. Als plaatsver
vangers worden dan toegevoegd J. V. Fonck en G. H. van Opbergen
Aldus wordt goedgevonden, terwijl ook voor de andere stembureaux
de voorzitters, plaatsvervangende voorzitters, leden en plaatsvervangende
leden worden aangewezen zooals door B. en W. voorgesteld.
Hierna volgt het voorstel van Burgemeester en Wethouders tot uit
breiding van het aantal markten.
De Voorzitter leest de voorgestelde data voor en voegt daaraan toe,
dat het altijd moeilijk is om geschikte datums te vinden, aangezien men
rekening moet houden met de markten in omliggende gemeenten. En als
men gaat zoeken, dan blijkt, dat zoowat alle in aanmerking komende
dagen zijn bezet. Spreker meent echter, dat B. en W. hierin met dit
voorstel geslaagd zijn en hoopt dan ook, dat tegen deze datums geen
bezwaren zullen rijzen en aldus de regeling zal kunnen worden goedge
keurd door Ged. Staten. Het voorstel is ook besproken met de voor
zitters der afdeelingen van den landbouwbond en deze hebben zich
eenparig ermee kunnen vereenigen.
De heer Houben vindt ook het voorstel wel goed, alleen de le Maan
dag van December is volgens hem erg ongeschikt, omdat dan Horst
de drukste markt van het geheele jaar, de z-g. Allemansmarkt heeft.
Dat is inderdaad werkelijk een ernstig bezwaar, zegt de Voorzitter
en hij verwondert er zich ten zeerste over, dat niemand daarop gewezen
heeft. Hij stelt daarna namens B. en W. voor in plaats van den len
Maandag te nemen den len Woensdag in December.
Met deze wijziging wordt bet voorstel van B. en W. in zijn geheel
aangenomen, zoodat dus met ingang van 1934, behoudens goedkeuring
door Ged. Staten, de jaarmarkten zullen zijn: 3e Maandag in Januari,
Maandag vóór 10 Februari, laatste Maandag in Februari, 2e Maandag
in Maart, 4e Maandag in Maart, le Woensdag in April, laatste Woens
dag in April, 3e Woensdag in Mei, le Woensdag in Juni, laatste
Maandag in Juni, 3e Woensdag in Juli, le Woensdag in Augustus,
3e Woensdag in Augustus, le Woensdag in September, laatste Woens
dag in September, Maandag Da 10 October, 2 November (Allerzielen
dag), 2e Woensdag na 10 November, le Woensdag in December, 3e
Woensdag in December.
Met deze nieuwe regeling vervallen dan uitteraard alle speciale var-
kensmarkten.
In verband met de markten vraagt de heer Vermeulen nog of niet
kan gezorgd worden, dat de winkeliers geen kramen voor hun deur
krijgen, waar dezelfde artikelen verkocht worden als zij in hun winkel
hebben. Het is immers verre van plezierig, als b.v. een schoenwinkelier
een schoenenkraam voor zijn deur krijgt, met als achtergrond zijn etalage
met geprijsde schoenwaren.
De Voorzitter antwoordt, dat gevallen als door den heer Vermeulen
bedoeld, steeds zooveel als het gaat worden voorkomen. Absoluut uit
sluiten is echter Diet altijd mogelijk bij onze beperkte plaatsruimte en
ook gebeurt het soms. dat een of andere kramer wat laat komt en er
dan hier of daar ergens tusschen in voor hem nog een plaatsje gezocht
moet worden. Spreker zal er echter nogmaals de aandacht op vestigen
van dengene, die met de aanwijzing der plaatsen is belast. In elk geval
zal het wel tot de zeer hooge uitzonderingen behooren als het nog
mocht voorkomen.
Dan volgt de aanvrage van het Algemeen Burgerlijk Armbestuur tot
het verleenen van een aanvullingssubsidie over 1932.
Na toelichting door den Voorzitter, wordt zonder hoofdelijke stem
ming overeenkomstig het voorstel van B. en W. het gevraagde aanvul
lingssubsidie van f 800.— toegestaan.
Punt 6 der agenda Aanbieding van het verslag der Commissie tot
Wering van Schoolverzuim.
Dit verslag wordt voor de raadsleden ter inzage gelegd op de ge
meente secretarie.
Punt 7 Ingekomen verzoek van L. Wijnhoven en anderen, tot het
aanleggen van trottoirs in de Henseniusstraat.
Na voorlezing van het request geeft de Voorzitter nog de volgende
toelichting De toestand van het laatste gedeelte der Henseniusstraat is
inderdaad niet goed te noemen. De bestrating is te smal en de diepe
goten geven veel ongemak voor het verkeer. Zouden echter trottoirs
worden aangelegd, dan kwam volgens de rooilijn de kruin van de be
staande bestrating uit het midden te liggen. Hiervoor 20U noodzakelijk
zijn het opbreken en verleggen van de geheele bestrating, hetgeen dan
het voordeeligst zou kunnen geschieden met eene aanvulling der bestra
ting van den rijweg met de oude keien, met klinkets aan weerszijden
tot aan de trottoirbanden. Daardoor zou te verkrijgen zijn tusschen de
trottoirs eene breedte van 5.80 M„ terwijl de trottoirs zelf dan nog
eene voldoende breedte zouden krijgen. De kosten zouden dan echter
nog ruim f 1660.bedragen. En nu staan B. en W. op het standpunt,
dat het inderdaad ter plaatse een niet overbodige verbetering zou zijn
en eene groote verfraaiing, doch dat van den anderen kant de toestand
er niet zoodanig is, dat dit alles geen uitstel gedoogt.
B. en W. zouden dus den Raad willen voorstellen, om deze zaak
vooiloopig eens aan te houden tot het najaar en eens te zien hoe de
financieele toestand dan is, Op het oogenblik zijn enkel de strikt nood
zakelijke uitgaven vereenigbaar met een te verantwoorden en voorzich
tig financieel beleid.
Aldus wordt goedgevonden.
Hierop wordt ter tafel gebracht punt 8 der agendaVoorstel van
B. en W. tot het geven van straatnamen aan de geprojecteerde straten
in het Uitbreidingsplan.
De Voorzitter leest de voorgestelde namen voor, waarna ter verdui
delijking eene situatiekaart circuleert bij de raadsleden, waarop de ver
schillende pleinen en straten staan aangegeven
De heer Vermeulen zou eigeolijk liever dit voorstel aanhouden tot
de volgende vergadering om het eerst eens rustig te bekijken. De Raad
staat er nu wel wat onvoorbereid tegenover. Als echter de andere
raadsleden het willen behandelen, zal hij niet verder daartegen bezwaar
maken, nu hij aan de hand van de kaart althans eenig inzicht heeft
gekregen. Hij zou d&n echter wel een kleine verandering willen voor
stellen, d.1. een der straten te noemen de Burgemeester Esserstraat. We
hebben hier in Venray drie opeenvolgende burgemeesters Esser gehad
en daarom acht Spreker het alleszins te verdedigen, dat er een straat
naar hen genoemd wordt, waarvoor thans de gelegenheid is.
De Voorzitter heeft daarteqen wel geen bezwaar, maar zou het dan
een volgenden keer doen en nu de voorgestelde namen nemen. Om
aan het verlangen van den heer Vermeulen te voldoen, komt dan later
nog wel eens gelegenheid.
De heer Vermeulen vindt geen enkele reden voor uitstel. Het kan
evengoed nu gebeuren.
De Voorzitter vraagt dan, naar welken der burgemeesters Esser hij
de straat wil noemen, want er zijn er drie geweest. Het was dan mis
schien gewenscht om te spreken van Burgemeesters Esser straat, dan
omvat de naam alle drie de burgemeesters.
Hierop wordt het voorstel van B. en W. aangenomen, met enkel die
afwijking, dat de voorgestelde naam „Nieuwstraat" wordt veranderd in
„Burgemeesters Esser-slraat"
De heer Vermeulen zou willen, dat er eens een begin werd gemaakt
met een der nieuwe straten aan te leggen, b.v. met de Mgr. Nolens-
straat. Het is Spreker bekend, dat er menschen zijn, die zouden willen
bouwen, als ze maar wisten waar en hoe, dus als de straten maar aan
gelegd waren. Men zou daarmee toch een begin kunnen maken, b.v.
door alvajt de trottoirbanden te leggen.
De Voorzitter antwoordt, dat B. en W. in deze diligent blijven
zaken als deze moet men echter ook niet te veel forceeren, teneinde
geen ongezonde speculatiezucht in de hand te werken. Ook moet bij
den aanleg van straten in een uitbreidingsplan op de spontane mede
werking van alle betrokkeoen kunnen gerekend worden, want deze
hebben er ten slotte het meeste belang bij. De gemeente zelf heeft geen
haast.
Punten 8 en 9 der agendaVoorstellen vau B. en W. tot aanvul
ling en wijziging der begrooting 1932 en idem dienst 1933 worden, na
voorlezing door den Voorzitter, aangenomen zonder hoofdelijke stem
ming.
Overeenkomstig de agenda zal de Voorzitter thans eerst mededeeling
doen van de ingekomen stukken om vervolgens de nagekomen agenda
punten 12 en 13 ter tafel te brengen en daarna gelegenheid te geven,
als gebruikelijk, tot de rondvraag.
Ingekomen zijn dankbetuigingen van de ambtenaren ter secretarie en
de ambtenaren van gemeentepolitie voor de verleende gratificatie en van
het Bestuur van den Handelscursus (van den R. K. Venrayschen Mid
denstand) en de Fanfare „St. Oda" van Merselo voor het verleende
subsidie.
Hierna komt nog aan de orde punt 12 Voorstel van B. en W. tot
het ondershands verpachten van circa 5 H.A. grond aan het Zwart-
water aao P. MuijsersSteeghs te Merselo, tot 31 October 1936.
Na toelichting door den Voorzitter en nadere toelichting door Wet
houder Pubben, die het bod hoogst aannemelijk acht en dan ook den
Raad adviseert om op het voorstel van B. en W. in te gaan, wordt
de grond aan aanvrager verpacht voor den geboden prijs van f 15.
per H A.
Ten slotte komt het laatste nummer der agenda, punt 13 Voorstel
van Burgemeester en Wethouders tot het mede garandeeren eener
rekening-courant-overeenkomst, aan te gaan door het voorloopig Be
stuur van het Waterschap der Noord Limburgsche Beken ten Westen
der Maas.
De Voorzitter deelt mede, dat het waterschap is goedgekeurd en dat
nu kan begonnen worden met de zijbeken. Dit gaat echter, wat uitvoe
ring en financiering betreft, anders dan met de hoofdbeken. Een en
ander is thans de taak van het voorloopig bestuur. Door het Rijk
wordt 100 pet. van de loonen betaald, doch een bepaald pecentage
daarvan wordt verhaald op de gemeente, waartoe de te werk gestelden
behooren. Nu heeft het waterschap echter uitteraard direct geld noodig,
want anders kan niet met de zijbeken begonnen worden en zou dus de
werkverschaffing moeten worden stopgezet. En nu is de Nederlandsche
Bank bereid een rekening-courant met crediet tot het benoodigd
bedrag aan te gaan met het voorloopig bestuur, mits onderpand van
effecten gegeven wordt. Deze heeft echter alleen Venray, en daarom is
de vraag geopperd of wellicht deze gemeente effecten tot een reëele
waarde van circa f 150.000 zou willen in pand geven aan de Ned. Bank,
waartegenover dan de andere tot het waterschap behoorende gemeenten
naar evenredigheid zooals indertijd bij de leening, garant blijven tegenover
de gemeente Venray. Spreker zelf heeft zich bereid verklaard dit voor
te stellen, omdat hij ervan overtuigd is. dat het geen kwaad kan voor
de gemeente en dat het de eenige manier is om vlug en goedkoop aan
geld te komen en het slechts voor zeer korten tijd is. In het college
van B. en W. is de zaak behandeld met als resultaat, dat B. en W.
thans voorstellen, de effecten der gemeenten tot het benoodigde bedrag
in onderpand te geven. Het waterschap kan dan direct over de noodige
contanten beschikken en zoodra het een definitief bestuur beeft, gaat
het zelf een geldleening aan voor het aflossen van de opgenomen gel
den. Het beteekent dus voor de gemeente Venray niet veel, zegt Spreker,
het is maar voor 1 jaar ongeveer en het waterschap en dus indirect
ook de gemeenten, die werk houden voor hun werkloozen, zijn er ten
zeerste mee geholpen.
De heer Stoot vraagt of de bank ook over de in pand gegeven
effecten kan beschikken.
Het is de Nederlandsche Bank zegt de Voorzitter.
De heer Vermeulen vindt het gevaarlijk, dat wij ongeveer al onze
effecten uit handen geven. Als er eens wat gebeurt, is de gemeente
misschien al haar geld kwijt.
De Voorzitter ziet dat gevaar niet zoo in. Daarbij komt, dat dan
toch nog altijd de andere gemeenten garant zijn en wij zouden dus in
zoo'd geval die gemeenten kunnen aanspreken. En wij geven onze
effecten niet in pand vóórdat dat alles in orde is met alle gemeenten,
dus als alle gemeenten zich garant hebben gesteld en de desbetreffende
besluiten door Ged. Staten zijn goedgekeurd. Spreker leest het ontwerp
besluit voor. waaruit blijkt, dat aan alles is gedacht en alle mogelijke
waarborgen zijn gesteld.
De heer Vermeulen blijft het gevaarlijk vinden. Hij vraagt, hoe lang
het ongeveer zal duren.
De Voorzitter denkt een jaar, mogelijk een paar maanden langer.
De heer Van Haren zou kunnen goedvinden, dat Venray garant
blijft voor zijn eigen evenredig aandeel in de leening. Waarom dien
last en dat niet te ontkennen risico op zich te nemen voor andere
gemeenten
Dan krijgen wij, herhaalt de Voorzitter, het geld gemakkelijker en
vooral goedkooper en wij bespoedigen de openstelling van werkge
legenheid een en ander is toch ontegenzeggelijk ook een groot belang
voor Venray.
Toegegeven, zegt de heer Millen, maar andere gemeenten hebben toch
veel meer belang, want er zijn veel meer werkloozen, ook betrekkelijk,
uit andere gemeenten aan de beken werkzaam dan uit Venray.
Dat zal wel veranderen, zegt de Voorzitter, als we maar eens aan de
zijbeken bezig zijn.
De heer Stoot is ook huiverig. Wat is eigenlijk het waterschap, vraagt
hij. Dat bestaat nog slechts op papier en als het er nauwt hebben we
op niemand verhaal. En gesteld eens, dac de ingelanden later een heel
ander besluit nemen en de gemeente laten zitten.
Dat is uitgesloten, zegt de Voorzitter. Bovendien is het voorloopig
bestuur tot alle rechtshandelingen bevoegd en gemachtigd en is dus het
waterschap juridisch gebonden door de daden van het voorloopig be
stuur.
Jawel, zegt de heer Stoot, maar er zou toch ten slotte als het er op
aan kwam, op niemand verhaal zijn. Aan de garantie van de andere
gemeenten is niet zoo veel waarde te hechtendat doet de Nederland
sche Bank immers blijkbaar ook niet. anders nam zij wel genoegen met
de garantie der gezamenlijke gemeenten en had ze onze effecten niet
noodig. En als die andere gemeenten nu nog hunne eigendommen ver
pandden, dus voor ons beschikbaar stelden als wij onze effecten niet
zouden terugkrijgen, dan was het nog wat anders, dan was er misschien
over te praten.
Dat is toch eigenlijk vanzelf, zegt de Voorzitter. Als een gemeente
garant blijft, dan is ze dat in haar geheel.
Maar practisch hebben we er niet veel aan, zegt de heer Stoot wij
kunnen toch hun eigendommen niet aanpakken.
De heer Jacobs voelt er ook weinig voor hij begrijpt maar niet,
dat. als het dan zoo veilig is met die garantie der andere gemeenten,
de Nederlandsche Bank niet rechtstreeks met de gemeenten in zee
gaat, maar persé ons alleen wil hebben.
Dat is. zegt de Voorzitter, niet omdat zij dat niet vertrouwt, maar
omdat zij nu eenmaal geen geld geeft, aan niemand, zonder onderpand
van effecten; daar staat ook tegenover, dat men nergens het geld zoo
goedkoop krijgt.
Wethouder Pubben meent, dat de Raadsleden zich wat te bang ma
ken en zich allerlei dingen gaan voorstellen, die niet te vreezen zijn.
Wij zijn toch ook nog eenigszins gedekt door de goedkeuring van
Ged. Statendeze zullen toch ook geen besluit goedkeuren, waaraan
gevaar voor de gemeente is verbonden.
Maar Ged. Staten zullen ons toch ook onze effecten niet teruggeven,
als het misloopt, zegt de heer Stoot.
Wethouder Odenhoven heeft over alles nog eens goed nagedacht.
Als alles goed gaat, doen we een goed werk, dat staat vast. Maar dat
er eenig gevaar in kan zitten, durft hij toch ook niet ontkennen. De
Raad staat voor een moeilijke beslissing, dat valt niet weg te cijferen.
De Voorzitter acht deze aangelegenheid thans voldoende besproken
en toegelicht en brengt het voorstel van B. en W. in stemming.
Voor hebben gestemd de heeren Geurts, Goumans, Houben en wet
houder Pubben.
Tegen de heeren Jacobs, Vermeulen, Stoot, Arts, Millen, van Dijk,
van Haren, Janssen, van Boven en wethouder Odenhoven.
De Voorzitter deelt hierop nog mede, dat de Wed. Janssen bij het
Kruis aan den Stationsweg zich bereid verklaard heeft de haag voor
haar huis weg te doen en op den hoek wat terug te plaatsen, mits de
gemeente dan twee eenvoudige poortjes aanbrengt. Wij krijgen daar
door een flinke verbetering van het verkeer.
Wordt algemeen goedgevonden.
Verder deelt de Voorzitter mede, dat de landmeter in verband met
de bekende kwestie thans de grensscheiding tusschen het perceel van
het St. Secvatiusgesticht en dat van Achten heeft opgemeten en de
toestand nagenoeg juist was, zelfs nog iets in het nadeel van het St.
Servatiusgesticht.
Spreker kan voorts nog mededeelen, dat het Schoolbestuur te Leunen
heeft bericht, thans over te gaan tot den bouw eener nieuwe jongens
school aldaar, overeenkomstig het daartoe indertijd gevallen Raadsbe
sluit, waarbij de medewerking werd verleend. Langer uitstel was niet
mogelijk. Het gebouw is versleten, ook volgens den inspecteur van het
Lager Onderwijs. Het doet hem verder genoegen eraan te kunnen toe
voegen, dat het Schoolbestuur heeft goedgevonden, dat de gemeente
het werk uitvoert, zooals twee jaar geleden te Oirlo is geschied. Wij
zijn dan verzekerd, dat het werk goed wordt en niet te duur en sparen
bovendien no$ de architectskosten.
De heer Arts vraagt of het niet mogelijk is bij het z.g. Hagelkruis
den weg wat op te hoogen het is daar bij den minsten regen al een
modderpoel.
De Voorzitter zal het laten onderzoeken en dan in de vergadering
van B. en W. bespreken.
De heer van Haren vraagt, wat er waar is van de geruchten hij
heeft het niet officieel gehoord dat de weg naar De Rips eene
andere richting krijgt dan wij ons hadden voorgesteld en hij nu niet
over den Merseloschen weg, maar buiten de kom van het dorp om zou
komen.
De Voorzitter zegt, dat tegen de oorspronkelijk gedachte richting
moeilijkheden zijn gerezen in verband met vele particuliere perceelen
onder Merselo als die richting wordt gevolgd, zal veel grond van
particulieren noodig zijn en de vrees bestaat, dat dan de kosten te hoog
worden. Intusschen staat in deze nog niets vast. Het plan wordt mo
menteel uitgewerkt door het Staatsboschbeheer en als het gereed is,
komt het vanzelf in den Raad.
De heer Millen vraagt, waarom Jacobs aan de Hazenhut geenpacht-
verminderiag heeft gekregen, die heeft toch ook al in 1929 gepacht.
Dat is juist, zegt de Voorzitter, maar men zal toch moeten toegeven,
dat Jacobs zeer goedkoop woont, f 4.— per week wordt toch nog voor
eene arbeiderswoning betaald en die van Jacobs is heel wat meer en
hij heeft er nog ruim 7r/i H.A. grond bij.
Wethouder Pubben vindt ook, dat Jacobs niet te klagen heeft over
den huurprijs. Dan zijn er anderen, die naar verhouding veel meer be
talen, sommigen zelfs nog te veel en hij hoopt dan ook, dat B. en W.
spoedig met een voorstel dienaangaande zulleD kunnen komen.
De heer Millen vraagt, hoe het staat met de huisvesting van de
arbeidsbeurs. Hij meent, dat de leegstaande schoollokalen aan den
Merselosche weg zeer goed voor kantoor voor de arbeidsbeurs waren
in te richten.
De Voorzitter acht die niet geschikt, maar in elk geval, zegt hij,
komt die zaak in den loop van dit jaar in orde.