Tweede Blad van „FEIL MAAS"
De ontreddering
van het gezin.
Mouris de Sntjer.
Het oude lied.
De scheper van
Venray.
Algem. weekoverzicht
Zaterdag 18 Februari 1933
Vier en vijftigste Jaargang No. 7
Onlangs kwam in een neutraal blad
van een onzer groote steden de vol
gende advertentie voor
„Oudets die gaan scheiden willen
afstand doen van een lief meisje, 15
maanden, met wagen en stoel er bij.
Brieven franco onder nummer... aan
dit blad."
Br zal in tal van moederharten, bij
het lezen van een dergelijke adver
tentie een gevoel van verontwaar
diging ontstaaa. We zijn overtuigd,
dat de overgroote meerderheid van
onze moeders niet dan de diepste
minachting over zullen hebben voor
een vrouw, die op deze wijze, tege
lijk met wagen en stoel, haar kiüd
opruimt, dat overtollig is geworden.
Maar al is die algemeene veront
waardiging een op zich zelf gelukkig
verschijnsel, het feit, dat een dergelijke
advertentie mogelijk is, mag voor
onze samenleving diep beschamend
heeten.
En schrijnender kon moeilijk be
wezen worden tot welke voor de
menschheid beschamende toestanden
we komen, tengevolge van de moderne
huwelijkstheorieën, als het huwelijk
in kameraadschap en het recht der
liefde enz
De ouders moeten vrij zijn, zoo
heet het dan. De knellende banden
van het huwelijk zijn eigenlijk een
verouderd begrip, die passen niet
meer in vrije maatschappij, ze zijn
den vrijen onafhankelijken mensch
onwaardig.
Maar aan de rechten van het kind,
dat hulpbehoevende kind, voor wie
de z.g. vrijheid der ouders een ge
weldige tragedie wordt, daaraan
wordt niet gedacht. Dat de mensch
met een beroep op deze valsche
vrijheid zich verlaagt tot beneden
het redelooze dier, daaraan wordt
ook niet gedacht.
Een dier verzorgt en beschermt
zijn jong, zoo lang het de hulp van
de moeder noodig heeft. En wee
den vermetele, die het zou wagen
aan het hulpbehoevende jonge dier
te raken.
Maar hier zieu we den mensch
zijn hulpbehoevend klein kind dat
hem te lastig is geworden, per ad
vertentie aanbieden tegelijk met wa
gen en sroel.
Als een stuk lastig, overbodig
meubilair.
En dat heet dan beschaving, mo
derne cultuur, de vrijheid van den
meDsch 1
Het begon met de aanvaarding vaD
de echtscheiding. Het was immoreel
menschen die niet meer met elkander
overweg konden te noodzaken bij
elkander te blijven. Wat is de
Katholieke Kerk niet gesmaad en
gescholden omdat Zij aan de onont
bindbaarheid van het huwelijk vast
hield.
Dit laatste gebeurde natuurlijk op
de eerste plaats, omdat het huwelijk
is een goddelijke instelling, door
Christus zelf als nooit te verbreken
verklaard.
Maar dit geschiedde ook, omdat
het maatschappelijke leven, een ge
zonde menschelijke samenleving deze
ondermijning van het gezinsleven
niet duld n kan.
De ontbinding van het huwelijk,
waarbij de kinderen onverzorgd
worden achtergelaten is in strijd
met de natuur,
We wezen er boven reeds op,
hoe in de dierenwereld het ouder
paar bij elkander blijft, totdat de
jongen op eigen beenen kunnen staan
Niet eerder verlaat het mannelijk
dier de moeder.
Hoe staat het nu met den mensch
Nergens in de natuur duurt de
lichamelijke ontwikkeling zoo lang
FKU1LI.M'
Een Tafereel uit 't Noord-
Brabatsclie dorpsleven, uit
„de tachticr jure."
10
Onze boer-welhouder had het
dus hard te verantwoorden en
deinsde zelfs voor de meest noodige
uitgaven terug. En toch zagen
juist zijne korenvelden er het
minst gunstig uit slecht onder
houden en slecht gevoed als zijne
akkers waren, kondan zij het
minst tegen een »kwoaien stooU
en hadden dientengevolge het
meest geleden. Hij moest echter
van den nood wel eene deugd
maken en de zaken op zijn beloop
laten.
Spoedig bleek het, hoeveel na
deel het geldgebrek hem toege
bracht had. De lente en zomer
waren malsch en vruchtbaar bij
matige warmte en weinig zonne
schijn viel er veel regen, en regen
vooral is in de heidcslreken eene
eerste behoefte.
De zomervruchten scholen dus
frisch en welig op en de oogst
was rijk: spurrie, de plant welke
gedurende den zomer het gras
vervangt, was er in overvloed,
als bij den mensch. Meer dan
twintig jaren gaan er mee heen voor
de kinderen volwassen zijn, voor zij
op eigen beenen kunnen staan en
dus; de lichamelijke en geestelijke
zorg van de ouders niet meer noodig
hebben.
Ligt in deze lange periode niet
reeds de natuurlijke orde opgesloten
die pleit voor de onverbrekelijkheid
van het huwelijk?
Deze natuurwet loslatend is er
geen eokele rem meer en vervalt
men noodzakelijk van kwaad tot
erger. We zagen, overigens tot
onze instemming, in een liberaal blad
een verontwaardigde beschouwing,
naar aanleiding van bovenstaande
advertentie. Maar komt deze ver
ontwaardiging eigenlijk niet rijkelijk
laat
Heeft men eerst van die zijde,
door de ontwrichting van het huwe
lijksleven, niet deze toestaoden in
de hand gewerkt En nu men staat
voor de uiterste consequenties roept
men ach en wee over zooveel ont
aarding. Nu spreekt dit liberale blad
van het moderne huwelijks-failliet,
waarvan dit arme kind van 15
maanden het slachtofEer is. Maar
wanneer men van katholieke zijde al
jaren is gewaarschuwd tegen deze
ontaarding van het huwelijk, door
middel van boek, tooneel en film,
hoe weinig steun kreeg men dan
van liberale zijde. Het huwelijk is
een woord geworden, zonder mo-
reele beteekeDis. Maar wanneer we
niet terugkeeren tot het bekrompen
katholieke huiselijke ideaal, dan zul
len spoedig dergelijke advertenties,
herhaaldelijk onze verontwaardiging
opwekken.
De springvloed van
het Protestantisme.
Iets meer dan honderd jaar geleden
bestonden er geen protestantsche
missiën. Het Protestantisme deed uit
beginsel niet aan apostolisch werk
in de verre landen. Maar heden ten
dage is de toestand juist omgekeerd
en in alle toonaarden verklaart het.
dat het „de bekeering van alle
volkeren op zich neemt.
Zijn missie-budget en zendings
personeel ondergaat, vooral sedert
enkele jaren, een fantastische ontwik
keling; dit blijkt onmiddellijk uit
het onderstaand staatje, dat over een
periode van honderd jaren (1815
1915) loopt.
1815 1915
Mannelijke zendelingen 175 25 000
Vrouwelijke zendelingen 0 6 000
Inheemsche hulpkrachten 0 112.000
Scholen 0 35.000
Hospitalen 2 700
Weeshuizen enz. 0 500
Deze groei is nog temeer opval
lend, daar hij in een steeds sneller
tempo plaats heeft. Dit valt te con-
stateeren uit de laatste gegevens
over het personeel, dat over heel
de wereld in dienst van de zending
staat.
Buitenlao Jsch Inheemsch
Personeel Personeel
1903 15.000 72.000
1911 16 000 102.000
1925 29 000 151.000
Het budget dat, iets meer dan
honderd jaar geleden, eenige tien
duizenden frs. bedroeg en dat bij 't
begin van den wereldoorlog tot on
geveer twiDtig millioen dollar was
opgeloopen, stijgt in 1925 tot zeven
tig millioen dollar waaraan nog on
geveer acht millioen aan bijdragen
der inheemsche volkeren dient te
worden toegevoegd. Dergelijke re
sultaten wettigen de meest vermetele
verwachtingen en plannen.
Sprak men in 1920 bij de stichting
van een buitengewoon fonds niet
van een inzameling ten bedrage van
evene of lichte haver insgelijks en
de boekweit bracht zooveel op als
men in jaren niet beleefd had.
Wel hem dus, die veel van die
vruchten had gezaaid de mindere
opbrengst der rogge werd er
schier door gedekt. Met Mouris
de Snijer echter was het anders
zijn oogst van zomervruchten was
niet grooter dan andere jaren,
want hij had er weinig van uit
gezaaid, terwijl zijn ijle koren
akkers een verdriet waren om aan
te zien. Nauwelijks het vierde ge
deelte oogstte hij van heigeen zijne
boerderij in gewone jaren had
kunnen opbrengen.
Een ongeluk komt zelden alleen,
zegt het spreekwoord, en zoo was
het ook hier. Niet alleen was het
met de voorraadschuren erbarme
lijk gesteld ook op den stal zag
het er niet beter uit. In den 'oop
van den zomer begonnen zich de
naweeën van den winter te doen
gevoelen. Het verzwakte en uitge
putte vee kon zich niet meer van
de lange ontberingen en de gele
den armoede herstellen en twee
den schoonste kalfkoeien bezwe
ken, wat, bij de andere legen-
spoeden gevoegd, een bijna on
overkomelijke slag was.
De verhouding lusschen Hanne-
ke de Snijer en Helmus Koppers
bleef inlusschen ten naasten bij
dezelfde, of liever, elke innige
betrekking tusschen hen beiden
scheen voorgoed afgebroken te
326 millioen dollar in 't eerste jaar
en 1320 millioen dollar in een periode
van vijf jaar Dat de werkelijkheid
niet aan dergelijke stoutmoedige ver
wachtingen beantwoorden zou, was
te voorzien, maar de cijfers die men
haalde, waren toch niet minder in
drukwekkend. Bovendien werken
overal de zendingsgenootschappen op
volle kracht, om nieuwe krachten
aan te werven en nieuwe gelden
voor de zending in te zamelen.
Een overvloed aan menschen en
geld beteekent reeds veel voor het
succes van een campagne, maar tak-
tiek en organisatie zijn niet minder
belangrijk. Wij hebben niet het
minste bezwaar, om te erkennen,
dat van menscbelijk standpunt
bezien de protestantsche zending
niets heeft nagelaten van hetgeen
een nuttig gebruik en een groot
succes der ten dienste staande mid
delen en hulpbronnen verzekeren kon.
Op de eerste plaats is men er
algemeen op uit, een élitekorps aan
te kweeken; niets wordt nagelaten,
om een goed geschoold zendingsper-
soueel op te leiden. Men kiest daar
toe slechts menschen, die gewoonlijk
over diploma's van hoogescholen en
universiteiten beschikken. En men
geeft hun een speciale missie-oplei
ding met cursussen in theologie, ziel
zorg. philosophie. inheemsche talen,
ethnologie, medicijnen, euz. terwijl
men hun gedurende een of twee jaren
de gelegenheid geeft, om zich in
een aanvullende studie aan de plaats
hunner bestemming aan te passen.
Zij leeren daardoor de historie, de
gebruiken en het leven van het land
en de mentaliteit der bewoners kennen.
De Kath. Missiën. Bisch. Miosiecomité
Men zou de geschiedenis, die ik
nu ga vertellen, ook het opschrift
kunnen geven „De Verloren Zoon".
Maar dat opschrift zou niet juist
uitkomen. De geschiedenis zelf wil
ik verhalen, omdat wellicht menige
moeder ze niet zonder troost zal
lezen. Alzoo
Zij stonden aan zijn wieg. Neen,
zulk een prachtkind had Gods zon
licht nog nooit aanschouwd. Het
schreeuwde en kraaide, zooals alle
kleine kinderen schreeuwen en kraaieD
maar in 'hun ooren had geen
enkel menschenkind zulk een won
dervolle stem. En toen bij naar
school ging, had er geen zooveel
talenten als hij. En als dan de eerste
kleine teleurstellingen kwamen, dan
was nooit iemand zoo'n onrecht
aangedaan als hem. Als bij zijn eerste
domme dingen ging uithalen, was
bij de buitengewoon geestige joDgeo
en als de eerste slechte streken van
hem verteld werden, geloofde zij
daar niet aan. Zij. Want zijn vader
stierf, toen de zeer begaafde, maar
wilszwakke en volkomen tuchtlooze
jongen juist stond in den bloeitijd
van zijn wild temperament en on
deugden.
Toen kwam hij op de Universiteit
maakte veel schulden en nooit
een examen, kwam van lager tot
lager wal.
En was tenslotte een volmaakte
zwendelaar.
Er was aan het geval geen goede
kant te vinden. Ja tocb, iets goeds
welzijn moeder, zijn arme moeder,
had het rouwen en schreien geleerd.
Het bidden ook.
Als flikkerende kaarsenvlammen
voor het beeld der Moeder Gods
stonden haar gebeden voortaan dag
en nacht in haar ziel.
Thans sla ik een tiental jaren over
in het leven van den verloren zoon.
Hoort verder
zijn. Het brave meisje achlle het
doelloos, eene verkeering aan te
knoopen of te onderhouden, die
door haar vader toch nooit gebïl
lijkt zou worden en daarom toch
niet op een goed einde kon uit-
loopen, terwijl de jongeling te
verstandig en vooral te godsdiens
tig was, om onder zulke omstan
digheden misbruik te mak^n van
Iianneke's vriendschappelijke ge
voelens jegens hem.
Mijnheer Jaques bleef integen
deel den hoer wethouder trouw
bezoeken, en ook als laatstge
noemde in de stad kwam dat
gebeurde minstens eenmaal per
week (waartoe zou hij ook anders
dat fraa e paard hebben, waarop
hij zoo trotsch was en waarmede
hij zoo gaarne pronkte ging
hij geregeld zijn sladschen vriend
»uithaolen« en was dan gansch
niet karig met zijne verteringen
daarenboven gaf hij altijd hoog
en breed op van zijne uitgestrekte
boerderij en zijne goedgevulden
stal, zoodat mijnheer Jacques, die
van het »boeren« geen greintje
versland had, een hoog denkbeeld
van 's mans rijkdom opvatte.
Een royaal vriend voor het
heden, een vermogend schoon
vader voor de toekomst dat
lachte den lichlzinnigen jongeling
toe en daarvoor getroostte hij zich
gaarne eenige vermoeienissen en
nu en dan, als hij op Groothoven
kwam, een weinig verveling. Dat
Ik bevind me op het wandeldek
van een boot, loop wat op en neer,
en zie daar op eens een jongen man.
zoo tegen de dertig jaren aan. zitten
de baoden geboeid met een dun
nen, onbarmhartig vastgesnoerden
ketting, van welke een gewoon stuk
touw overloopt in de hand van een
man in uniform, die naast hem staat
een gendarm.
Ik had den jongen man niet op
vallend aangekeken ik kon hem die
kwelling niet aandoen. Maar den
korten blik, dien ik op hem en zijn
begeleider wierp, ving hij toch op.
En wat nu geschiedde, kan ik nooit
vergeten. Tranen kwamen den ge
boeide in de oogen, en hij zag mij
aan met een diep-treurigen blik
mij, dien hij aan mijne kleeding als
priester herkende. En dan zei hij
langzaam: „Het., oude... lied 1"
Ik zeg het U die drie woorden
sneden mij zoo in de ziel, als die
dunne handboei in zijn polsen.
Dat was nu een misdadiger 1 Ja,
het was er een I
Maar, die niet totaal slecht zijn,
laat God niet ten gronde gaan, zeker
niet, als 'n moeder voor hen bidt
Ik ken de geschiedenis van den
verloren zoon nog verder. Luistert
Hij kwam op het slagveld. Kogels
sisten om zijn hoofd en gingen naast;
bajonetten zochten bij stormaanval
len naar zijn borst, maar schoten
voorbij. Waarom Omdat hij nog
niet rijp was.
Eens lag zijn compagnie in het
granaatvuur, drie helle-uren lang.
Zeven granaten wierpen de Fransche
vuurmonden op lederen meter van
de Duitsche loopgraven...
Toen werd hij mak, zooals de
volksmond zegt.
Daar leerde hij bidden eerst
heimelijk en stil... dan luid met de
anderen want zij baden allen hard
op in die drie uren, manschappen en
officieren.
En toen bij nu rijp was, toen
kwam het I
Een granaatscherf drukte hem de
rechterborstkas in. Hij viel op den
linkerkant en voelde een oogenblik
zijn hart als een hamer tegen de
aarde slaan; dan riep hij met bre
kende stem „Moeder vergifenis
God, heb meelij met me 1' Dan stierf
hij.
De geschiedenis is eigenlijk uit.
Maar ik wil nog wat door vertellen.
Alleen, ge moet mij vergeven, dat
ik er nu wat uit mezelf aan toevoeg.
Dus hij stierf.
En zijn ziel stond voor den
eeuwigen God. Die heeft haar niet
veroordeeld 1
Maar alvorens deze arme ziel den
droeven weg opging naar het vage
vuur, knielde zij voor den Eeuwige
neder en kuste den gouden zoom
van Gods wondervollen Konings
mantel.
„Heer, o Heer," stamelde zij, „gij
zijt barmhartig ik heb de genade
van zulk een dood niet verdiend
Heer, wie heeft dat verkregen?'
„Het gebed van uw moeder,"
sprak God. Toen zonk de ziel weg
naar de plaats vaD het louterend
heimwee naar de aanschouwing Gods
Nu ben ik klaar met mijn ge
schiedenis.
Ik zei in den aanvang ik wilde
ze vertellen, omdat wellicht vele
vaders en moeders er troost door
zouden ondervinden
Ja, vele zullen zeggen „God zij
dank, mijn jongen is er gekomen
Alzoo dan nog eens „God zij
dank 1"
Maar misschien denkt een arm,
oud raoederke
„Zoo eentje is ook... de mijne
Moederhoe heeft God geant-
Ilanneke zich algetrokken en
allesbehalve minzaam (hoewel
nooit onvriendelijk) jegens hem
betoonde, beduidde minderhij
was overtuigd, door de onweer
staanbaarheid van zijn persoon
op den duur haar tegenstand te
overwinnen, sterk als hij boven
dien was door de vriendschap van
den vader.
Mouris de Snijer geraakte in
tusschen met zijne financieele
aangelegenheden meer en meer in
het nauw. Zijne schuur was zoo
goed als ledig, de beste koeien uit
zijn stal waren gestorven en
moesten noodwendig door and re
vervangen worden, er waren vele
werkzaamheden te verrichten,
zaadkoren moest er zijn en er
was geen geld meer in huis. Het
huishouden kostte veel, hij km
zijne gewone reizen naar de stad
niet opofferen en verscheidene
schuldeischersde notaris, de
winkeliers, en anderen, moesten
voldaan worden de toekomst was
inderdaad donker. Zoo konden de
zaken niet blijven. Er moest een
weg gevonden worden die uit
komst gaf, al was het dan ook
slechts eene oogenblikkelijke.
Lang peinsde onze boer daar
over, meer dan hij zijn geheel
leven gedacht en gepeinsd had.
Hij had reeds menig middel be
proefd, om uit zijne knellende
ongelegenheid te geraken, maar
altijd tevergeefs.
woord aan de arme ziel van den
verloren zood, als zij vroeg
„Wie heeft dat voor me verkre
gen
Kom, ga door met bidden, ga
door 1
De heide van Noord-Limburg.
Hoezeer zijn hare wijde onbegrens
de vlakten in den loop der tijden
gekrompen en ingspaald. Maar nog
altijd ligt ze toch op tal van plaat
sen woest en wild als in den oertijd;
ruig en bruia, overspreid als met een
kleed van kemelshaar.
Mysterieus is hare onveranderlijke,
eeuwige stilte, 't zij ze wasemt in den
brandheeten gloed der zomerzon, of
als in verschrikking ademloos ver
stard lijkt onder den geesel van den
feilen winter.
Ongeschonden en onverminkt,
maagdelijk-ongerept, zooals de gaande
en komende karavanen der menschen
geslachten ze immer, de eeuwen
door, gekend hebbeo, zoo strekt ze
thans nog haar oneindigheid uit
onder Gods wolkenhemel. De heide
van Limburg is gebleven, maar de
eerbiedwaardige, patriarchale schaap
herders zijn bijkans voor goed ver
dwenen... En hiermee is een men-
schengroep heengegaan, die den
geest van het oude, ruige, kleurige.
Middeleeuwsche Gelder en Limburg
bewaarde. Thans is de scheper, de
eenvoudige rustige schaapherder, een
object voor folkloristen geworden.
Maar in de gloriedagen was hij een
vraagbaak, een dorpsfilosoof, een
man, die de geheimen der natuur
bespiedde bij de wisseling der sei
zoenen, die de heelende kracht der
kruiden kende, en die een leven leidde
zoo rustig en ongestoord als de
oude aartsvaders, die in 't Oosten
hun kudden weidden.
Altijd verzonken in den droom
hunner eigen gedachten, als ze den
langen, langen dag doorbrachten op
de eenzame vlakten, bleef io hun
hoofden bewaard de herinnering aan
t voorvaderlijk volksgeloof, aan
onbegrepen profetieën, aan wonder
bare luchtverscbijningen.
Oltmans heeft in zijn Schaapher
der in de figuur van Raph zulk een
type geteekend, zulk een eenzame
scheper die met den helm geboren,
visioenen van gevechten en voorge-
richten zag openbloeien voor zijn
starende oogen. En de gebroeders
Snieders, de Kempische volksschrij
vers, hebben de schaapherders met
voorliefde tot de helden hunner no
vellen gekozen.
Maar de rustige stilte op de hei
de had vele schepers ook leeren
deoken en zoeken, en slimheid enlist
weer spiegelde zich vaak in hun so
bere, spaarzame woorden.
Nuchtere humor was velen niet
vreemd
Dit bewijst ons de sage van den
scheper van Venray.
Tusschen de schepenen van Ven
ray en die van Bakel, in 't arme
Peelland, was geschil gerezen over
't gebruik van den turfgrond Her
haaldelijk beweerden de Peellanders
dat die van Venray wederrechtelijk
de turf kwamen steken op hun ge
bied. En het omgekeerde kwam ook
wel voor. Maar in dat „unheimische"
moerland liep de grens tusschen de
dorpsgebieden dan ook zoo grillig
en vreemd. Wie kon weten waar
Bakel begon en Venray ophield
Maar de klachten der belanghebben
de boeren werden dringender. Toen
werden de oude mannen gehaaid,
die volgens „alle menscben-memorie"
de grenslijn moesten- aangeven. En
Wel had hij bij zijne vele ken
nissen en weinige vrienden aan
geklopt, om een duizend of wa
ter leen, doch niemand wilde of
durfde ze hem verstrekken. Ook
bij den notaris was hij geweest
maar de notaris had hem op de
vingers klaar en duidelijk voor
gerekend, dat hij hem onmogelijk
helpen kon op huis en landerijen
drukte reeds eene zware hypo
theek waren zijne gronden nu
nog maar in goeden staat, dan
zou het nog mogelijk geweest zijn
eene redelijke som als tweede
hypotheek te vinden, doch nu de
waarde dier gronden van jaar tot
jaar verminderde, mocht hij het
geld zijner principalen er niet
aan wagen.
Mouris moest dus troosteloos
vertrekken en was ten einde raad
Plotseling ging er echter een
lichtstraal in zijne ziel op. Had
hij nie'. een vriend in de stad,
dien hij zijn huisvriend mocht
noemen, een vriend die daaren
boven zijne dochter innig lief
had?
Had deze hem niet reeds zoo
menigmaal zijne diensten aange
boden, had hij niet honderd keeren
gezegd, dat niets zijne vriendschap
jegens hem, Mouris, en jegens
Hanneke te veel zou zijn
Gewis, mijnheer Jacques zou
hem uil zijne netelige positie red
den wel wist Mouris dal zijn
vriend zelf het geld niet had. maar
men besloot ook den scheper van
Venray te raadplegen. Die bracht
weken achtereen door op de beide,
die zou de grens wel kennen.
De scheper was een zwijgzame,
donket-nit/iende man, maar onder
zijn borstelbrauwen flitsten slimme,
vinnige oogjes. Hij doorzag de
situatie. Hij kende de gierige boeren
van Bakel en de gulle, gemoedelijke
van Venray. Ja, de scheper zou wel
voor gaan, de grensschouwers eu
schepenen van Bakel en Venray
moesten maar volgen. De scheper
had in zijn klompen een lasg fijn
Venraysch zand gelegd, en ond r
zijn wollen muts stak hij een schep
per, zooals in de kruidenierswinkels
gebruikt wordt.
De scheper ging zwijgend mei
gemeten schreden, bij zou wijzen
alles wat Venrayscbe grond was.
Hij ging, hij ging... Maar daar scheen
het de vrekkige pinboeren van Bakel
toe, dat de scheper te lang en te
ver ging dat kon toch daar geeu
Venraysche grond zijn, van oude
tijden her...
Dat is geen Venraysche grond
meer, zelden ze.
Zeker, zeker, 't is Venrayschen
grond, sprak de scheper. Zou ik
hem niet kennen
Neen, neen onmogelijk
De scheper bleef staan en mat
zijn tegenstrevers van 't hoofd tot
de voeten. Zijn gezicht stond vol
komen ernstig, toen hij den eed
zwoer.
Gij gelooft me niet Wel nu
dan. Ik zweer bij den schepper
hierboven (en hij wees naar zijn
muts met zijn twee vingers der
rechterhand) dat ik nog op Ven
rayschen grond sta (en hij wees naar
zijn voeten
Nu stonden de Bakelsche grens
schouwers paf, want een eed moest
men toentertijd gelooven.
De scheper had voor goed uit
spraak gedaan I
H. K.
iBjMGHien UtdilsillBgsn.
Het zwakke punt.
Het zwakke punt voor mannen en
vrouwen vormen de iendenen, welke
zoo licht worden aangedaan door
overspanning en zorgen, door kou
vatten en tal van andere oorzaken.
Dien ten gevolge ^komen scherpe,
stekende pijnen in den rug, urine-
stoomissen, waterzuchtige zwellin
gen, hoofdpijn, duizeligheid, en rheu-
matische pijnen ook zoo vaak voor.
Plaatselijke behandeling kan tijde
lijk verlichting geven voor sommige
dezer ongemakken, doch de eenige
wijze om gezond te worden en tc
blijven is door het versterken der
verzwakte organen met Foster's Rug
pijn pillen. Dit speciale middel be
haalde reeds jaren lang een ongeëve
naard succes tegen rheumatiek, spit,
ischias, waterzucht, urinestoornissen,
lendenpija en blaasstoornlssen,
Foster's Rugpijn Pillen 2ijn verkr.
bij alle drogisten enz. a f.1.-, L75.
en f.3.- per doos. 25
Het gebeurde met de „Zeven
Provinciën". Het aantal
dooden bedraagt 22. Ook
Europeesche schepelingen be
hoorden tot de muiters. De
commandant van de bevel voeriog
ontheven. De houding dec
officieren. Protestacties tegen
het gebeurde. Interpellaties
aangevraagd en bijeenroeping
van de Tweede Kamer door de
soclalisteu verlangd. Er is
een regeerlngscrisis ontstaan als
gevolg van de weigering der
Tweede Kamer om het ontwerp
deze was in de stad bekend, hij'
was klerk op een kantoor hij wist
van alle zaken veel af, en zou
dus ook wel in slaat zijn, hem
den weg te wijzen, waar hel zoo
noodige geld te verkrijgen zou
zijn.
Toch streed de in hel nauw ge
brachte boer inwendig een
zwaren strijd, alvorens hij er toe
besluiten kon zich tot zijn vriend
te wenden den strijd namelijk
tusschen nood en eigenliefde. 11 ij
had altijd hoog opgegeven van
zijne welgesteldheid het was dus
een hard gelag hem den alles
behalve gunsligen toestand zijner
zaken blooi te leggen. De nood
echter dwong en hij zag geen
anderen weg voor zich geopend
De moeilijke slap werd dus gedaan
en Mouris de Snijer begaf zich
naar zijnen vriend in de stad
De ontmoeting was hartelijk als
altijd. Na een tijdlang over on
verschillige zaken gesproken te
hebben, begon de boer met een
zucht
En nou moei ik oe is over
een parlekliere zoak spreken,
menheer Jacques ge wil dé 'l
veur den boer 'enen kwoaien
wijn ter gewist is en de zomer is
ok nie meegevallen, en we nog 't
mizeroabelsle is, 'k heb mijn twee
beste koeibeesten van stal ver
loren, en nou zit ik er veur 't
moment wel een bietje in, en ge
jzoudt me een schrikkelijk groot