Rondde boerderij FEUILLETON. Mouris de Snijer. Hannes-oom z'n laatste Wil. Als men gaat trouwen Algem. weekoverzicht Ons ee XIV. En toch... er scli\jnt licht...? De crisis-varkenswet staat en blijft staan in het middelpunt der belang stelling. Naar de bladen melden, heeft het Nederl. Correspondentschap, de heer v. Zwanenberg geïnterviewd over de positie en tekorten, welke bij het stabilisatiefonds zouden bestaan. En er is volgens den directeur der Nederl. varkenscentrale een groot cekort. Toch zou het den heer Van Zwa nenberg niet verwonderen, wanneer men over niet al de langen tijd, b.v, reti half jaar, tot verlaging der hef fing zou kunnen overgaan. Dat de prijzen der varkens dan ook verhoogd zouden worden, stond er niet bij. Maar dat zal wel verge ten zijn? Want daar gaat het eigenlijk om. Met dit al schieten we toch met onze crisis-varkenswet aardig op. Luister hoe de heer v. Zwanenberg zijn beschouwingen kort samengevat aües wijst er op, dat wij, wat de productie betreft, in den loop van dit jaar de zaken in de hand hebben Wij Krijgen nog eenige moeilijke maanden, maar wij beginnen reeds eenig licht te zien.... Waarachtig Reeds eenig licht 1 Zuster Anna, zie je nog niets komen Eenig licht.,, 't puntje... als 't maar geen dwaallicht is? Want een lichtpunt in de prijzen schijnt nog niet te zijn waargenomen. Men zal de „productie" in de hand hebbende „varkenshouderij" geregeld. Doch ook dit zal wel ge baseerd zijn op de tegenwoordige exportmogelijkheden. Maar wie heeft en houdt die in de hand Een op gezet plan op basis van thans kan straks wel „weer" onbruikbaar zijn. De steun gebaseerd op den export kan. vooral tegenwoordig, nooit zekerheid geven. Dat er beperkt moet worden, we zijn het er volkomen mee eens, maar daarvoor was geen instituut noodij zooals de N.V.C. dat, naar beweerc wordt, millioenen kost, die, ofwel de varkenshouders, ofwel de consumen ten, of beiden, moeten betalen. Zóóver zijn we thans Toen de wet werd aangenomen werd een richtprijs van ongeveer 20 cent in 't vooruitzicht gesteld. En de boeren die het niet geloofden, waren onverbeterlijke zwartkijkers. Men begon wel met 15 cent doch die ou spoedig hooger worden en nu is ie al.14 cent en een groot tekort bij het stabilisatiefonds Doch in de verre toekomst sche mert nu ook „eenig" licht. Maar ik ben bang. dat het in dien tusschentijd de boeren „groen en geel" voor de oogen wordt. Intusschen geloof ik, dat er eenige waarheid schuilt in het gezegde, op de vergadering van den Nederl. Bond van varkenshouders, te Nijme gen gehouden, dat de steunwet geen varkenshouders-steunwet is, maar een exporteurs steunwet. Iets dergelijks meen ik voor eenige maanden terug van iemand hier uit de buurt, op een andere vergadering, opgevangen te hebben. Ik herinner mij niet meer waar. En 't zijn misschien nog niet alleen de exporteurs. Want het wil mij voorkomen, dat de menschen, die aan de uitvoering der crisis-varkens wet meewerken, daaraan een goede boterham verdienen en alleen de boer, waarvoor ze, volgens zeggen, ge maakt moet zijn, niets. Nu denke men niet, dat ik. door op deze dingen nogmaals te wijzen, critiseer uit lust tot critiek. Maar ik doe dat enkel omdat men door dik en dun blijft verdedigen, wat niet te verdedigen is, noch als steunwet voor de boeren: noch uit sociaal, noch uit economisch oogpunt. Doch als personen gaan critiseeren, zooals iemand op de genoemde pro testvergadering te Nijmegen, die Een Tafereel uit 't Xoord- Brabatsclie dorpsleven, uit „de taeliticr jarc." 9 De boer-wethouder meende, dat die woorden een steek op hem zeiven waren, ofschoon de jonge ling er in de verste verte niet aan gedacht had, Hanneke's vader te beleedigen. Korten dreigend klonk het woord van den zich gekrenkt voelenden boer Dé deuntje heet me lang ge- nog verveeld, man, want zo dom is Mouris Verdonk nie, del ie 'i nie al lang veuruit heel zien oan- kommen. Ik zal oe doarom mer kort en bondig zeggen woar 'top lectMijn Hanneke krijgde nie in gin geval heel andere lui as gij vroagen om der hand en ze zal nooit anders as een menheer «rouwen, begrep te me? En wet jou oangeet, ik zeg 't oe vlak in oe gezicht, ik mag lijen dé ge mit oe verbeelding en brutoaligheid mer veurgoed uit men huis blijft. Bij die harde woorden sprongen den jongeling bijna de tranen uit de oogen, minder wellicht om de onkie8che behandeling van den verklaarde géén boer. doch alléén tuinder te zijn, maar toch ook be lang te hebben bij de varkenshouderij aangezien hij vierhonderd varkens had, dan heb ik voor zulke critici weinig bewondering meer en hecht er weinig waarde aan. Want zulke menschen moeten eerst zich zelf maar eens hun baan herzien en schaffen 300 tot 350 varkens af. Eerst dan dunkt mij, dat ze recht hebben den splinter te trekken uit de Nederl. Varkenscentrale. Voor dergelijke buitensporigheden heb ik evenmin lof als voor de pruts crisis-varkenswet. Toch schijnt men zoetjesaan te gaan begrijpen, dat de gevolgde weg niet het juiste spoor aangeeft. In het weekblad van den N.C.B. werd in een der vorige nummers een artikel overgenomen van den heer v. d. Heuvel, lid der Tweede Kamer, over de noodzakelijkheid van inkrim ping van de veestapel en uitbreiding van den graanbouw. Zoo iets behoor de voor eenigen tijd nog tot de ondenkbaarheden en als daar een boer over durfde praten werd hij uit gelachen. Het Kon. Ned. Landbouwcomité heeft reeds eene commissie benoemd om deze zaak te onderzoeken en of het gewenscht is, dat de overheid in dezen regelend optreedt. Als men de inzichten van de in die commissie benoemde personen kent, dan lijken de conclusies van het eventueele rapport niet twijfelachtig. Al is het ter elfder ure, het is toch een verblijdend teeken, want het kan niet anders zijn dan gezonde econo mische politiek den eigen bodem rendabel te maken, waardoor hij intensief wordt bewerkt. Een ver- waarloozing van onzen bodem leidt tot een nog verdere vermindering van het volksvermogen en volks inkomen en onherroepelijk tot een chaos van de geheele maatschappij. AGRARUS. dan nog een gewone biecht. Ten vijfde Op den grooten dag zelf, ga je natuurlijk ter H. Communie. En liefst niet 's morgens heel vroeg, om dan eerst weer naar huis te gaan en te eten. Neen. onder de H. Mis van je huwelijk zelf. Want Ten zesde 't Is aan te raden steeds te huwen onder (of mét) een H. Mis. Zulk; om de huwelijkszegen, die daaronder over de bruid wordt uitgesproken, en die buiten de H. Mis niet mag ge geven worden. Ten zevende Het huwelijk worde niet gesloten aanstonds na den derden roep. Men late er zoowat 3 dagen over heen gaan. Trouwlustigen, lees dit alles nu 'ns heel goed na, en doe zooals hier staat. Weet je waar dan dikwijls zoo weinig om wordt gadacht Om den „kerkdijken" kant van het huwelijk Mag ik eens even zeggen wat je moet doen, Kloris, als je met Roosje gaat trouwen Onthoud 't goed. Ten eerste Schrijf je allebei naar den pastoor van de parochie waar je gedoopt bent. Je zegt, dat je wilt gaan huwen vraagt of hij je doopbewijs wil oversturen. Dat doopbewijs moet pas geschreven zijn. Je kunt dus niet terecht met een oud doopbewijs van de eerste H. Communie. Sluit 'n postzegel in voor antwoord Da's altijd netjes. Ten tweede Allebei, dus bruidegom en bruid, gaan dan met dat pas gekregen doopbewijs, naar den pastoor van de bruid. Let daar goed op Je moet allebei wezen bij den pastoor van haar parochie Minstens 3 dagen voordat je den eersten roep wilt hebben. Dus als je op Zondag 11 Januari den eersten keer wilt worden afgeroepen, ga je op z'n allerlaatst Donderdag 8 Jan, met z'n tweetjes naar den pastoor van haar parochie. Maar liever nog wat vroeger. Ten derde Je gaat met 't huwelijk een heel nieuwe levensstaat beginnen, 't Is heel wenschelijk, dat je dan van tevoren je geweten zuivert. Weet je wat ik bedoel Wel, dat je 'n gene rale biecht moet spreken, 't Is niet geboden, maar ernstig gewenscht 1 "t Is 't beste, dat je dat doet zoon paar weken voor 't huwelijk. B.v. als je een of twee roepen hebt ge had. Want als je ermee wacht tot daags voor je trouwen, dan kun je toch niet nadenken. Dan ben je veel te zenuwachtig Ten vierde: Daags voor je huwelijk spreek je boer, dan omdat hij wel begreep, thans voorgoed alle hoop op het bezit van Hanneke te moeten op geven. Met gebogen hoofd verliet lij dan ook de woning van Mou ris de Snijer. Nog denzelfden avond kwam hel lot eene verklaring tusschen ader en dochter. De eerste ver bood Hanneke volstrekt, nog ooit met dien serbeier oan te leggen* wat haar, volgens zijn zeggen, te ,t Volgende mooie Brabantsche schetsje van Pastoor Knaapen in „St, Jansklokken" zullen onze lezers even treffend vinden als wij Hannes-oom lag op sterven. Ze noemden hem Hannes-oom. En nie mand wist, waarom. Want hij was vader van een groot gezin, zes zoonst drie dochters, dat spreekt. Eigenlijk hoefde ge over Hendrien niet te spreken, die praotte zelf, den heelen dag, en over alles en iedereen. Hannes-oom dan, lag op sterven in de donkere bedstee, achter de blauwbonte gordijnen. En omdat hij ziek en stervend was werden de deuren en vensters zorgvuldig dicht gehauwen, want dat licht en lucht eene zieke goed, en geen kwaad doen, dè ha'n ze bij Hannes-oome en Hendrienne nooit gehoord. De blauwe gordijnen veur de bed stee bleven dan ook potdicht en als de stervende niet reutelde, dan koste niks van een gewaar worden Ge kost em alleen ruiken... Niemand bemoeide zich met Hannes-oome. Hij ha zin gerechtigheid gehad, de dokter en de pestoor ha'n der aa gewerkt. Hannes ha dus niks meer te doen, as te sterve. Er stond op de versleten groene tafel bij de bedstee nog e fleske middelcijn, e kumke roome, kumke mee azijn, en er lagen nog een paar kluntjes suiker, waar de vliegen op zaten, maar meer kos Hannes dan ook nie verlange. De middelcijn ha geld gekost most op, de roome waar um te drinken, de kluntjes waren um te snoepe, en mee den azijn wier zenne kop gewaasse, as ie barstte. Overigens was Hannes niet gewasschen, zoo lang als ie op het ziekbed lag. En daar Hannes-oom zoo goed als dood was, werd er met hem geen rekening meer gehouden. Feite lijk hoorde hij dood te zijn en men had dan ook in zijn tegenwoordig heid de begrafenis en de uitvaart besproken en zelfs de maatregelen bepaald, die men wenschte te nemen, „as vader z'n eige nie meer küppig kos teune." waar hij machteloos, maar toch volkomen bij zinnen, bij lag. 't Waar heel stil in den herd waar Hannes lag. De vele vliegen zoem den tegen de ruiten, boven de gera niums, en Hendrien zat bij de asch onder de schouw erpels te schelle en dacht dat Hannes maar gauw dood moest gaan as et toch aebeure moest, toen Hannes ineens zffine kop buiten de gordijne staak en angstig riep De pastoor. Maar wa moet de pastoor nauw nog kommen doen. De pestoor, en sebiet. Ik geleuf dé ge gek wordt, of zéde aan 't male. De pestoor, of ik kom er uit. Dé zulde nie. Hendrien, de pestoor.ik hé nie alles gezeed. Daar verschoot Hendrien van, dé hij, wat zij echter niet geloofde, haar oprecht liefhad, zou zij nim mer in eene nadere vereeniging met hem kunnen toestemmen; daar zij hem omtrent hare gevoelens wilde noch mocht bedriegen. Het gesprek bleef daarbij on danks de stellige verklaring zijner dochter meende Mouris de Snijer toch gewonnen spel te hebben, daar hij door haar belofte nu zekerheid had, dat hij gehoor- O' uoai. J 6C&CI I1C1U uau, uok gemakkelijker zou vallen, omdat'zaamd zou worden voor zoover zij eene geheele andere en onein- het Helmus den arbeider betrof, dig betere partij kon doen, daar hij zeker wist. dat mijnheer Jacq. een goed oog op haar had en dal deze zich vereerd zou rekenen', de hand te mogen aanvaarden van de dochters eens wethouders. Hanneke antwoordde, dat zij zich als een gehoorzame en recht geaarde dochter in zooverre naai den wensch haars vaders schikken wilde, als hij eiken naderen om gang met Helmus Koppers ver bood hoewel zij vrijmoedig be tuigde, veel genegenheid voor den jongen boer te koesteren, wilde zij zich toch geweld aandoen en elk geval de hoop des jonge- lings niet aanmoedigen, maar wat het tweede punt betrof, daarom trent kon geen wensch of gebod eenigen invloed op haar hart uit oefenen zij had volstrekt geen zjenie« vcor dien 2>menheer« uit de stad, integendeel, zijne manie ren en zijn persoon stonden haar tegen, en zelfs voor het geval dat terwijl hij zich overtuigd hield, dat de rest wel vanzelf zou komen. Wij zeiden reeds, dat hotwinter geworden was, de winter van '70 op '71, en wel een akelige, lange winter, vooral op een heidedorp. De grond was zoo hard bevroren als steen het was buitengewoon koud, en ofschoon de boeren op Heidekamp geen thermometer kenden, wisten zij toch juist te zeggen, in hoevele jaren 't niet zoo hard had gevroren, de ouderen van dagen ten minste, want de jongeren hadden nog nooit zulk een strengen winter beleefd. De koude was dan verschikkelijk het vroor overal de melk be vroor in den kelder, het water in de putten en wel zoo hard, dat men de door een nacht gevormde ijsschol nauwelijks stuk kon slaan; in den stal werd de anders warme mest zoo hard als ijs en menig stuk rundvee vroor des nachts waor iets anders, en zoo gauw as ze kosse, ha'n de zoons het perd inge spannen, en joegen naar de pastorie. Toen de pastoor binnentrad maakte hij een grapje en dacht, dat Hannes aan 't schruupelen was geslagen. Maar de jongens moesten de deur uit, de deurskes ook, en zelfs Hen drien, ofschoon zé 't nie gère dee. En toen de pastoor aan de stal- en gootdeur was wezen kijken, of niet luisterden, kwam het groote woord er uit. Heel de welstand van Hannes be rustte op onrechtvaardig goed. Hij ha 't vaDaf vaders dood in bezit gehad en er zijn tegenwoordigen welstand op gevestigd. Natuurlijk had hij dat die jaren verzwegen, tot in zijn biecht bij de bediening toe. De pastoor, ijskoud van ontzetting beduidde hem, dat hij restitutie doen moest. Dé zou ie doen as ie kos. Maar de pastoor eischte, dat hij daar onmiddellijk zijn zoons mee zou belasten. Hanoes vuulde et doodzweet uit breken, en liet de „joDg" roepen. Ze kwamen, en Hendrien ook. Dêspreekt. Toen ze de waarheid hoorden, schrokken ze. Maar omdat zij niet in doodsnood waren, voelden zij niets er voor, om het onrechtvaardig verkregen goed af te geven. En ter wijl de schaduw des doods zich verder over den stervende uitstrekte redeneerden de zoons zoo hevig, en ging Hendrien zoo erbarmelijk te keer, dat HaDnes eindelijk uitriep Weette wa, haawt wa ge het, ik zal lijen wa ik kan. En de pastoor, die ademloos dezen strijd van hebzucht had bijgewoond, kon met des te stelliger overtuiging preeken, wat wij, uwe herders, u ook steeds voorhouden. De mensch sterft zooals hij leeft, wie zijne bekeering tot het laatste uitstelt, loopt gevaar geen eindgenade te ontvangen. Wie onrechtvaardig goed bezit moet het weergeven. Maar hoe langer hij het houdt, hoe moeilijker hij er van kan scheiden. De zonnige kant van het huiselijk leven. De zonnige kant is de beste kaDt van het leven. Maar de zonnige kant is er bij velen af. Nu het goud niet meer blinkt, *'s de zon weg uit huis. Alleen nog donkere wolken. Vader heeft zorgen komt altijd ernstig thuis. De krant staat vol crisis. En de kinderen blijven even lastig; even veeleischend, of er zorgen zijn of niet. Het aanschijn der aarde en het gelaat der straat is vol reest en plezier. En de kinderen zien enkel het uiterlijk aanschijn. Maar binnen zijn zorgen. Of althansbinnen maakt men zich zorgen En wie maakt de zorgen weg Wie was er ook weer gemaakt, om de zorgen weg te maken Wie was er ook weer gemaakt om de ernst te verwachten en de strak heid weg te streden; om de moeheid zacht op te vangen en te laten rus ten op veeren Wie was er gemaakt om tusschen het harde werk van het leven en het zorgenverdrijvende spel in te weven Wie was er gesteld om het kille, berekende, overleggende denken van den man, de koude stroomen uit de koelkamer van het verstand, af te leiden en te laten warmen aan de rustige gloed van een altijd vrede- stralend hart Had Adam van God niet Eva ge kregen, als zijn spiegelbeeld, dat altijd zachter glansde, altijd betoove- rend terug straalde en hem deed ver - geten, dat hij ernstig was Als er crisistijd is, dan is het de tijd van de vrouw nu Begrijpt de vrouw dan haar tijd Beseft de vrouw, dat zij de tuin is, dood. Op het land, evenals in de stad werd veel armoede geleden en wat nog het ergste was, er lag geen sneeuw op akkers of velden, geen wit, warm dek, dal de spier tjes der winterrogge beschermde. Alles was naakt; kaal en hard, en diep, zeer diep in den grond drong de vorst door. In de stad had men bij die waarlijk Siberische koude toch nog een troost: bij al de gestreng heid van den barren winter bleef dan toch minstens die vervelende lastige, koude sneeuw uit, maar op het land dacht men er geheel anders over en schudde men mis moedig hel hoofd men vreesde voor het winterkoolzaad, voor de dennenbosschen en vooral voor de rogge, de hoofdvrucht, of, zoo als men het daar noemt, den steunstok« der heidestreken. En toen het voorjaar kwam en daar mede weer warmer zonneschijn, bleek het, dat de ongerustheid niet ongegrond, de vrees niet ijdel geweest was. De stammen van het olie- of sloorzaad lagen verdord tegen den grond, van vele bosschen waren door den strengen winter de schoonste boomen als uitgeknipt, die vaal en dor daar stonden en nooit meer hunne harsachtige vruchten, den bekenden pijnappel hier maste- en dennebollen genoemd dragen zouden maar waarin de man ftischheid en koelte komt zoeken, dat zij de vijver is, die hem vriendelijk verzacht zijn gelaat wederkaatst Begrijpt de vrouw, dat zij de me lodie is van het leven, die altijd rythme kan geven aan den moeizamen gang, een blijde veerkracht en tempo aan den anders eentonigen stap Weet de vrouw, dat zij de olie is op wonden; en het wattenverband, dat de kneuzingen zacht omvangt Beseft zij genoeg, dat tijden van lijden voor haar bloeitijden zijn Is de vrouw zich bewust, dat juist in tijden van leed zooals in de tijden van moederschap bij haar bronnen ontspringen, die balsem bren gen en wonden schoonwasschen Geniet de vrouw van het feit dat troostengel haar diepste bestel is Nu kan zij dan troosten. De mensch is op z'n best, als hij z'n diepste kan geven. Maar een troostengel moet altijd een goudvracht van zonglans op de wieken dragen. Wie troosten wil, moet blijheid over hebben en altijd nieuwe voor raad in reserve. Wat zou de crisis ver zijn opge lost en veel gelenigd zijn, als de vrouw nu haar goud aan den man brachtelk in eigen omgeving. Als de zorgen niet vertienvoudigd wer den, door het meejammereo van de vrouw, maar gedecimeerd door haar glimlach. Waar is de vrouw, die nog bidden kan; en sterk zijn; en vergeten; en blij zijn; en die Gods zachte, nooit weifelende, altijd zekere Voorzienig heid, rustig en liefelijk uitbeeldt onder de menschen Er zijn zeker zeer velen maar ze moeten het bewust weten. Zij kunnen de stormen voor driekwart kalmeeren zij kunnen de wolken, voor driekwart verdrijven, zij kunnen bewerken, dat binnen de zon blijft wat buiten ook dreige, Zij kunnen gelooven waar de man niet meer inziet, zij kunnen bidden waar de man dreigt te lastereD, zij kunnen begrijpen, waar de man wil vertwij felen, zij kunnen in het lijden zelf goudwaarden ontdekken daar waar de man ze nooit zou gaan zoeken. Zij kunnen zonwarmte bieden buiten welke geen menschenkind kan leven. Zij kunnen God vasthouden, nu er in de wereld veel loslaat Zij kunnen boven de wolken vliegen, en er is juist niets zoo mooi elke piloot zal 't u zeggen dan van bovenaf de zon op de wolken te zien schijneD, Diets zoo mooi hoe zwart de wolken ook wezen, van onderen bezien. Dr, J. DE VREESE S.J. aan enkele data herinneren. Op 17 Januari kondigde de Indische regee ring een verhoogiog aan van de salariskorting van 10 op 17 pet., waartegen op 28 Dec. In Soerabaja 700 schepelingen een protestverga dering belegden. Op 31 Dec. werd de hel Ernstige opstand van in- heemsche Marine-schepelingen in Ned. Indië. Het slag schip „De Zeven Provinciën" overweldigd. Een Neder- landsche Pothemkin. Ge volgen van te straffe bezuini gingspolitiek. Werkloos heid, roofovervallen, branden. Aan het Nederlandsche prestige in ons Ned. Indië is eeD onherstel bare blamage toegebracht, waarbij de verovering" van een fort op Curagao door Venezolaansche insur ijenten, nog maar kinderspel was. De „Zeven Provinciën", een der slagschepen, waarmee we Indië moeten verdedigen en ons „gezag in den Oost behooren te handhaven, is door de inheemsche bemanning in bezit genomen en deze is, nadat de officieren aan boord waren gevan gen genomen, met onze oorlogsschuit weggevaren Aldus, zij het in andere woorden, deed Vaz Dias op Zon dagmiddag kond aan de luisterende Nederlandsche schare, welke juist aan de middagthee zat. Als gevolg van straffe bezuinigings maatregelen broeide het al enkele weken op onze vloot. We zullen deze waren voor een goed deel vernield de groene "spruitjes waren geel geworden en ineen geschrompeld. Het was een treurige aanb'ik, voorwaar, en lang stonden de boeren besluiteloos wat te doen. Zou men de akkers in 's hemels naam maar laten zooals ze waren en afwachten wat er nog van te recht kwam, of zou men den grond opnieuw omploegen en er zomervruchten, zooals e.evie' (evene, zandhaver), spurrie of, boekweit op zaaien Hierover werd zeer verschillend geoordeeld en iedereen koos daar in zijn eigen weg. De meesten echter ploegden de korenakkers, die naar hunne meening het meest van de vorst geleden hadden, om en brachten er andere vruchten op. Mouris de Snijer wilde zich daar niet mede ophouden: hij be weerde dat wat verzaaid wordt, toch niets meer worden kan, maar inderdaad had zijne handelwijze eene geheel andere oorzaak. Door de vermeerderde drukte in het voorjaar was het werkvolk uiterst schaarsch geworden en waren de dagloonen dientengevolge tijdelijk belangrijk omhoog gegaan onze boer was op het oogenblik alles behalve goed bij kas. Hetgereede geld was uit de woning verdwe nen, er waren gedurende den langen winter ook zoovele uitga- het ergste was de roggevelden,ven voorgekomen de beesten op feiten, td i vaardigt der nooil omsloten Het isjpe toen de verhooging van de korting dagen viast ingetrokken en op 2 Januari voer de „overig' vloot met een voldane bemanning we da; het zeegat uit. Op 21 Januari, terwijl vatteD de schepen op zee vertoefden, kwam Herine d een nieuw Kon. Besl. uit, waarbij een niefcoc voor de Europeesche marioe-mannen koningit hai de korting toch nog van 10 op 14 meenen pet. werd gebracht, terwijl over het maal, i inheemsch personeel nader zou wor- deed toqan den beslist. Op 27 Januari werd te comité. Soerabaja opnieuw een protestver- geleid gadering belegd, waarop een straat- steeds t<fe demonstratie volgde. Op denzelfden Uit dag was het pantserschip „De Zeven dagen ci ent Provinciën' te Sabang aangekomen, den. dz waarop het weer voor schietoefe- maand o ningen uittrok. Onderwijl was aan ders ééms de bemanningen het houden van Het Bie verdere vergaderingen verboden ge- roemrucl fat worden. Op 30 Januari werd voor hadden tw> het inheemsche marine-personeel een plaats verhoogde korting tot 17 pet. aan- welke enen gekondigd. Voor zekerheid werdeD niet zakt dien nacht 400 militairen uit Malang een 18 j< eer naar Soerabaja gedirigeerd. paar guitrd Veertig man personeel, inheemschen lukkig zilt 1 als Europeanen, aanleggers van werd ge demonstraties als weigeringen om aan Felle te treden voor appél, werden gear- wederoned. resteerd. Des anderen daags weiger- een con chi den 425 man inheemsch personeel te nield injda: Soerabaja dienst. malerij De „Zeven Provinciën" kwam Beekbergerc dien dag te Oleh Leh op Atjeh aan door h< de bevelvoering gaf aan de atelier in Europeesche bevolking een fuif aan lot; boord. Den anderen avond waren huis, mde de commandant en een groot aantal buiteDsta zijner officieren te gast bij de Euro- vrachtau ndi peesche bevolking. Toen is de Europeesche bemanning, bestaande uit de achter gebleven 16 officieren een aantal Europeesche onder officieren door de inheemsche be maaning van 150 koppen over wel digd en zijn de muiters met het Nederlandsche pantserschip een... protestvaart begonnen naar Soera baja. Bloed schijnt er bij deze ge beurtenissen niet te hebben gevloeid gaan, als en de bemanning, welke het schip troos. in haar macht heeft, schijnt ook geen tantes verder geweld in den zin te hebben, in tranen De scheepscommandant, welke ge- d'r hart en j waarschuwd is omtrent hetgeen was zijn eigen erir voorgevallen, door een officier, die overtuigd ij w tijdig over boord is kunnen sprin- weer zou gen, heeft de muiters gevolgd op In heliche een klein gouvernementsvaartuig, de Nederlam doe „Aldebaran". Met hem hebben de schooiers! opstandelingen radiografisch in ver- om het binding gestaan. Ze deelden beleefd kwam, m mede, dat hun actie een protest gold een paar illet tegen de loonkorting. dat aan boord maar als niemand gewond was en dat ze den zes jaar commandant met zijn officieren, een narigheid, etmaal voor Soerabaja werd bereikt, Zoo aan boord zouden toelaten, met.,, voorgehoi eerbewijzen ontvangen en hem daarna revolutie het bevel zouden overdragen I weten De muiters willen de zaak thans men het een weiDige operette-achtig afhande- schepeling lie len, maar ons dunkt, dat een tragedie komen, voor hen in hét verschiet ligt. Het een inko gebeurde is een kaakslag voor heel burgers et de Europeesche bevolking in Indië drukte bejEn t uit de inkomende berichten kan opmaken, dat de goede geest Alle leeftijd hebben niet hoogste voornemAit onder het Europeesche marine-per soneel door deze inheemsche muiterij is herwekt. Er worden demonstraties van trouw aan het gezag georgani seerd en mogelijk zal de reactie van het droef gebeuren misschien een beweging voor Indië zijn. als we hier in de Novemberdagen van 1918 hebben gekend, toen de revolutie was aangekondigd. De Nederlandsche regeering is natuurlijk ook onder den indruk der voorvallen en op Maandagavond is Den Haag een extra-kabinetszit ting belegd. Als alle leed straks weer geleden is, zullen er ongetwij feld straffen vallen, bij hoog en bij ag- Mogen de verantwoordelijke man nen in hun drift om „recht" te doen echter niet blind blijken voor de stal moesten hooi en slroo hebben en hooi en stroo ontbraken, want door gebrek aan goeden mest, eene eerste behoefte in de heide- streken, waren zijne weiden en korenakkers vooral in de laatste jaren zeer vermagerd en brachten ternauwernood de helft meer op van hetgeen zij bij doelmatige be werking en bemesting hadden kunnen opbrengen, zoodat toen de winter kwam, de geringe voorraad spoedig uitgeput geraakte. Door den treurigen toestand zijner boerderij was Mouris de Snijtjc nu wel genoodzaakt, wilde hij zijn vee niet van gebrek zien omkomen, de beide op den stal onmisbare voedingsmiddelen, hooi stroo tegen grof geld aan te koopen, en al iegde hij het zoo zuinig mogelijk aan en al ga: hij zijne koeien niet meer dan vol strekt noodig was om ze op de been te houden, toch geraakte zijn voorraad gereed geld spoedig uitgeput, en toen bet yoprjaar kwam, »zat hij er hard genoeg voor«. Want inkomsten waren er niet. Zijn zuinigheid had de wijsheid bedrogen: door zijn vee op rant soen te stellen was het nog meer afgevallen en vermagerd en gaf daarom maar luttel melk meer en dat is toch juist de hoofdbron an de inkomsten der heiboeren. Wordt vervolgd. k< di n c jfel it aal, le iiieo. kre de heb me le 2 bel al ;bar gen hee onncozele lagiDg. Nu hi werkloozf welk een verscholei d ge aannemen dig geen ijverig en pre di wel ich er c rek ktpal b Een huwd lazen salaris va X). korting af n 17 korting, f Het klirles willen daets< dische vlo som opzicht edig Maar lat we voorstellei bof weelde lei )an uit andere «gen scheiden tje schikbaar eo- op de v f 2 verdient ->or d Indië is - Q bei f 63.— pe rek- men. dat gezii dat disten houd in «min zijn van b Maa poraal op viool positie ddaduei naar heel i te m leger. De itie l tein ter zeiag v met die vajen le De groofnassz het niet vc brer. matroos. Eur eerste asse per dag, 3 in 1.65. De «dra minderd den i waarna ovi jlt rei Vele Holsche daarvan ^ën onderhoue We wil daar dat het o e vlc alle scheggen figuurlijk g roker Daarom iden gezien, daloc sief wan oege onderscheiddat r treft de te^tellii peli ver inlandsche die het min pCt. méér ek. I dat de Miian lingen omtd het

Peel en Maas | 1933 | | pagina 8