Rondde boerderij
FEUILLETON.
Mouris de Snijer.
Hannes-oom z'n
laatste Wil.
Als men gaat trouwen
Algem. weekoverzicht
Ons
ee
XIV.
En toch... er scli\jnt licht...?
De crisis-varkenswet staat en blijft
staan in het middelpunt der belang
stelling.
Naar de bladen melden, heeft het
Nederl. Correspondentschap, de heer
v. Zwanenberg geïnterviewd over de
positie en tekorten, welke bij het
stabilisatiefonds zouden bestaan.
En er is volgens den directeur der
Nederl. varkenscentrale een groot
cekort.
Toch zou het den heer Van Zwa
nenberg niet verwonderen, wanneer
men over niet al de langen tijd, b.v,
reti half jaar, tot verlaging der hef
fing zou kunnen overgaan.
Dat de prijzen der varkens dan
ook verhoogd zouden worden, stond
er niet bij. Maar dat zal wel verge
ten zijn? Want daar gaat het
eigenlijk om.
Met dit al schieten we toch met
onze crisis-varkenswet aardig op.
Luister hoe de heer v. Zwanenberg
zijn beschouwingen kort samengevat
aües wijst er op, dat wij, wat de
productie betreft, in den loop van
dit jaar de zaken in de hand hebben
Wij Krijgen nog eenige moeilijke
maanden, maar wij beginnen reeds
eenig licht te zien....
Waarachtig Reeds eenig licht 1
Zuster Anna, zie je nog niets
komen
Eenig licht.,, 't puntje... als 't maar
geen dwaallicht is?
Want een lichtpunt in de prijzen
schijnt nog niet te zijn waargenomen.
Men zal de „productie" in de
hand hebbende „varkenshouderij"
geregeld. Doch ook dit zal wel ge
baseerd zijn op de tegenwoordige
exportmogelijkheden. Maar wie heeft
en houdt die in de hand Een op
gezet plan op basis van thans kan
straks wel „weer" onbruikbaar zijn.
De steun gebaseerd op den export
kan. vooral tegenwoordig, nooit
zekerheid geven.
Dat er beperkt moet worden, we
zijn het er volkomen mee eens, maar
daarvoor was geen instituut noodij
zooals de N.V.C. dat, naar beweerc
wordt, millioenen kost, die, ofwel de
varkenshouders, ofwel de consumen
ten, of beiden, moeten betalen.
Zóóver zijn we thans
Toen de wet werd aangenomen
werd een richtprijs van ongeveer 20
cent in 't vooruitzicht gesteld. En de
boeren die het niet geloofden, waren
onverbeterlijke zwartkijkers. Men
begon wel met 15 cent doch die
ou spoedig hooger worden en nu
is ie al.14 cent en een groot
tekort bij het stabilisatiefonds
Doch in de verre toekomst sche
mert nu ook „eenig" licht.
Maar ik ben bang. dat het in dien
tusschentijd de boeren „groen en
geel" voor de oogen wordt.
Intusschen geloof ik, dat er eenige
waarheid schuilt in het gezegde, op
de vergadering van den Nederl.
Bond van varkenshouders, te Nijme
gen gehouden, dat de steunwet geen
varkenshouders-steunwet is, maar een
exporteurs steunwet. Iets dergelijks
meen ik voor eenige maanden terug
van iemand hier uit de buurt, op een
andere vergadering, opgevangen te
hebben. Ik herinner mij niet meer
waar.
En 't zijn misschien nog niet alleen
de exporteurs. Want het wil mij
voorkomen, dat de menschen, die
aan de uitvoering der crisis-varkens
wet meewerken, daaraan een goede
boterham verdienen en alleen de boer,
waarvoor ze, volgens zeggen, ge
maakt moet zijn, niets.
Nu denke men niet, dat ik. door
op deze dingen nogmaals te wijzen,
critiseer uit lust tot critiek. Maar ik
doe dat enkel omdat men door dik
en dun blijft verdedigen, wat niet te
verdedigen is, noch als steunwet
voor de boeren: noch uit sociaal,
noch uit economisch oogpunt.
Doch als personen gaan critiseeren,
zooals iemand op de genoemde pro
testvergadering te Nijmegen, die
Een Tafereel uit 't Xoord-
Brabatsclie dorpsleven, uit
„de taeliticr jarc."
9
De boer-wethouder meende, dat
die woorden een steek op hem
zeiven waren, ofschoon de jonge
ling er in de verste verte niet aan
gedacht had, Hanneke's vader te
beleedigen. Korten dreigend klonk
het woord van den zich gekrenkt
voelenden boer
Dé deuntje heet me lang ge-
nog verveeld, man, want zo dom
is Mouris Verdonk nie, del ie 'i
nie al lang veuruit heel zien oan-
kommen. Ik zal oe doarom mer
kort en bondig zeggen woar 'top
lectMijn Hanneke krijgde nie
in gin geval heel andere lui
as gij vroagen om der hand en ze
zal nooit anders as een menheer
«rouwen, begrep te me? En wet
jou oangeet, ik zeg 't oe vlak in
oe gezicht, ik mag lijen dé ge mit
oe verbeelding en brutoaligheid
mer veurgoed uit men huis blijft.
Bij die harde woorden sprongen
den jongeling bijna de tranen uit
de oogen, minder wellicht om de
onkie8che behandeling van den
verklaarde géén boer. doch alléén
tuinder te zijn, maar toch ook be
lang te hebben bij de varkenshouderij
aangezien hij vierhonderd
varkens had, dan heb ik voor zulke
critici weinig bewondering meer en
hecht er weinig waarde aan. Want
zulke menschen moeten eerst zich
zelf maar eens hun baan herzien en
schaffen 300 tot 350 varkens af.
Eerst dan dunkt mij, dat ze recht
hebben den splinter te trekken uit
de Nederl. Varkenscentrale.
Voor dergelijke buitensporigheden
heb ik evenmin lof als voor de pruts
crisis-varkenswet.
Toch schijnt men zoetjesaan te
gaan begrijpen, dat de gevolgde weg
niet het juiste spoor aangeeft.
In het weekblad van den N.C.B.
werd in een der vorige nummers een
artikel overgenomen van den heer v.
d. Heuvel, lid der Tweede Kamer,
over de noodzakelijkheid van inkrim
ping van de veestapel en uitbreiding
van den graanbouw. Zoo iets behoor
de voor eenigen tijd nog tot de
ondenkbaarheden en als daar een
boer over durfde praten werd hij uit
gelachen.
Het Kon. Ned. Landbouwcomité
heeft reeds eene commissie benoemd
om deze zaak te onderzoeken en of
het gewenscht is, dat de overheid in
dezen regelend optreedt. Als men de
inzichten van de in die commissie
benoemde personen kent, dan lijken
de conclusies van het eventueele
rapport niet twijfelachtig.
Al is het ter elfder ure, het is toch
een verblijdend teeken, want het kan
niet anders zijn dan gezonde econo
mische politiek den eigen bodem
rendabel te maken, waardoor hij
intensief wordt bewerkt. Een ver-
waarloozing van onzen bodem leidt
tot een nog verdere vermindering
van het volksvermogen en volks
inkomen en onherroepelijk tot een
chaos van de geheele maatschappij.
AGRARUS.
dan nog een gewone biecht.
Ten vijfde
Op den grooten dag zelf, ga je
natuurlijk ter H. Communie. En liefst
niet 's morgens heel vroeg, om dan
eerst weer naar huis te gaan en te
eten. Neen. onder de H. Mis van je
huwelijk zelf. Want
Ten zesde
't Is aan te raden steeds te huwen
onder (of mét) een H. Mis. Zulk;
om de huwelijkszegen, die daaronder
over de bruid wordt uitgesproken, en
die buiten de H. Mis niet mag ge
geven worden.
Ten zevende
Het huwelijk worde niet gesloten
aanstonds na den derden roep. Men
late er zoowat 3 dagen over heen
gaan.
Trouwlustigen, lees dit alles nu
'ns heel goed na, en doe zooals
hier staat.
Weet je waar dan dikwijls zoo
weinig om wordt gadacht
Om den „kerkdijken" kant van
het huwelijk
Mag ik eens even zeggen wat je
moet doen, Kloris, als je met Roosje
gaat trouwen
Onthoud 't goed.
Ten eerste
Schrijf je allebei naar den pastoor
van de parochie waar je gedoopt
bent. Je zegt, dat je wilt gaan huwen
vraagt of hij je doopbewijs wil
oversturen. Dat doopbewijs moet pas
geschreven zijn. Je kunt dus niet
terecht met een oud doopbewijs van
de eerste H. Communie. Sluit 'n
postzegel in voor antwoord Da's
altijd netjes.
Ten tweede
Allebei, dus bruidegom en bruid,
gaan dan met dat pas gekregen
doopbewijs, naar den pastoor van
de bruid. Let daar goed op Je moet
allebei wezen bij den pastoor van
haar parochie
Minstens 3 dagen voordat je den
eersten roep wilt hebben. Dus als je
op Zondag 11 Januari den eersten
keer wilt worden afgeroepen, ga je
op z'n allerlaatst Donderdag 8 Jan,
met z'n tweetjes naar den pastoor
van haar parochie.
Maar liever nog wat vroeger.
Ten derde
Je gaat met 't huwelijk een heel
nieuwe levensstaat beginnen, 't Is
heel wenschelijk, dat je dan van
tevoren je geweten zuivert. Weet je
wat ik bedoel Wel, dat je 'n gene
rale biecht moet spreken, 't Is niet
geboden, maar ernstig gewenscht 1
"t Is 't beste, dat je dat doet zoon
paar weken voor 't huwelijk. B.v.
als je een of twee roepen hebt ge
had. Want als je ermee wacht tot
daags voor je trouwen, dan kun je
toch niet nadenken. Dan ben je veel
te zenuwachtig
Ten vierde:
Daags voor je huwelijk spreek je
boer, dan omdat hij wel begreep,
thans voorgoed alle hoop op het
bezit van Hanneke te moeten op
geven. Met gebogen hoofd verliet
lij dan ook de woning van Mou
ris de Snijer.
Nog denzelfden avond kwam
hel lot eene verklaring tusschen
ader en dochter. De eerste ver
bood Hanneke volstrekt, nog ooit
met dien serbeier oan te leggen*
wat haar, volgens zijn zeggen, te
,t Volgende mooie Brabantsche
schetsje van Pastoor Knaapen in „St,
Jansklokken" zullen onze lezers even
treffend vinden als wij
Hannes-oom lag op sterven. Ze
noemden hem Hannes-oom. En nie
mand wist, waarom. Want hij was
vader van een groot gezin, zes zoonst
drie dochters, dat spreekt. Eigenlijk
hoefde ge over Hendrien niet te
spreken, die praotte zelf, den heelen
dag, en over alles en iedereen.
Hannes-oom dan, lag op sterven
in de donkere bedstee, achter de
blauwbonte gordijnen. En omdat hij
ziek en stervend was werden de
deuren en vensters zorgvuldig dicht
gehauwen, want dat licht en lucht
eene zieke goed, en geen kwaad
doen, dè ha'n ze bij Hannes-oome
en Hendrienne nooit gehoord.
De blauwe gordijnen veur de bed
stee bleven dan ook potdicht en als
de stervende niet reutelde, dan koste
niks van een gewaar worden Ge kost
em alleen ruiken... Niemand bemoeide
zich met Hannes-oome. Hij ha zin
gerechtigheid gehad, de dokter en de
pestoor ha'n der aa gewerkt. Hannes
ha dus niks meer te doen, as te
sterve. Er stond op de versleten
groene tafel bij de bedstee nog e
fleske middelcijn, e kumke roome,
kumke mee azijn, en er lagen nog
een paar kluntjes suiker, waar de
vliegen op zaten, maar meer kos
Hannes dan ook nie verlange. De
middelcijn ha geld gekost most op,
de roome waar um te drinken, de
kluntjes waren um te snoepe, en mee
den azijn wier zenne kop gewaasse,
as ie barstte. Overigens was Hannes
niet gewasschen, zoo lang als ie op
het ziekbed lag.
En daar Hannes-oom zoo goed
als dood was, werd er met hem
geen rekening meer gehouden. Feite
lijk hoorde hij dood te zijn en men
had dan ook in zijn tegenwoordig
heid de begrafenis en de uitvaart
besproken en zelfs de maatregelen
bepaald, die men wenschte te nemen,
„as vader z'n eige nie meer küppig
kos teune." waar hij machteloos,
maar toch volkomen bij zinnen, bij
lag.
't Waar heel stil in den herd waar
Hannes lag. De vele vliegen zoem
den tegen de ruiten, boven de gera
niums, en Hendrien zat bij de asch
onder de schouw erpels te schelle en
dacht dat Hannes maar gauw dood
moest gaan as et toch aebeure moest,
toen Hannes ineens zffine kop buiten
de gordijne staak en angstig riep
De pastoor.
Maar wa moet de pastoor
nauw nog kommen doen.
De pestoor, en sebiet.
Ik geleuf dé ge gek wordt, of
zéde aan 't male.
De pestoor, of ik kom er uit.
Dé zulde nie.
Hendrien, de pestoor.ik hé
nie alles gezeed.
Daar verschoot Hendrien van, dé
hij, wat zij echter niet geloofde,
haar oprecht liefhad, zou zij nim
mer in eene nadere vereeniging
met hem kunnen toestemmen; daar
zij hem omtrent hare gevoelens
wilde noch mocht bedriegen.
Het gesprek bleef daarbij on
danks de stellige verklaring zijner
dochter meende Mouris de Snijer
toch gewonnen spel te hebben,
daar hij door haar belofte nu
zekerheid had, dat hij gehoor-
O' uoai. J 6C&CI I1C1U uau, uok
gemakkelijker zou vallen, omdat'zaamd zou worden voor zoover
zij eene geheele andere en onein- het Helmus den arbeider betrof,
dig betere partij kon doen, daar
hij zeker wist. dat mijnheer Jacq.
een goed oog op haar had en dal
deze zich vereerd zou rekenen', de
hand te mogen aanvaarden van
de dochters eens wethouders.
Hanneke antwoordde, dat zij
zich als een gehoorzame en recht
geaarde dochter in zooverre naai
den wensch haars vaders schikken
wilde, als hij eiken naderen om
gang met Helmus Koppers ver
bood hoewel zij vrijmoedig be
tuigde, veel genegenheid voor den
jongen boer te koesteren, wilde
zij zich toch geweld aandoen en
elk geval de hoop des jonge-
lings niet aanmoedigen, maar wat
het tweede punt betrof, daarom
trent kon geen wensch of gebod
eenigen invloed op haar hart uit
oefenen zij had volstrekt geen
zjenie« vcor dien 2>menheer« uit
de stad, integendeel, zijne manie
ren en zijn persoon stonden haar
tegen, en zelfs voor het geval dat
terwijl hij zich overtuigd hield,
dat de rest wel vanzelf zou
komen.
Wij zeiden reeds, dat hotwinter
geworden was, de winter van '70
op '71, en wel een akelige, lange
winter, vooral op een heidedorp.
De grond was zoo hard bevroren
als steen het was buitengewoon
koud, en ofschoon de boeren op
Heidekamp geen thermometer
kenden, wisten zij toch juist te
zeggen, in hoevele jaren 't niet
zoo hard had gevroren, de ouderen
van dagen ten minste, want de
jongeren hadden nog nooit zulk
een strengen winter beleefd. De
koude was dan verschikkelijk
het vroor overal de melk be
vroor in den kelder, het water in
de putten en wel zoo hard, dat
men de door een nacht gevormde
ijsschol nauwelijks stuk kon slaan;
in den stal werd de anders warme
mest zoo hard als ijs en menig
stuk rundvee vroor des nachts
waor iets anders, en zoo gauw as ze
kosse, ha'n de zoons het perd inge
spannen, en joegen naar de pastorie.
Toen de pastoor binnentrad maakte
hij een grapje en dacht, dat Hannes
aan 't schruupelen was geslagen.
Maar de jongens moesten de deur
uit, de deurskes ook, en zelfs Hen
drien, ofschoon zé 't nie gère dee.
En toen de pastoor aan de stal- en
gootdeur was wezen kijken, of
niet luisterden, kwam het groote
woord er uit.
Heel de welstand van Hannes be
rustte op onrechtvaardig goed. Hij
ha 't vaDaf vaders dood in bezit
gehad en er zijn tegenwoordigen
welstand op gevestigd. Natuurlijk
had hij dat die jaren verzwegen, tot
in zijn biecht bij de bediening toe.
De pastoor, ijskoud van ontzetting
beduidde hem, dat hij restitutie doen
moest.
Dé zou ie doen as ie kos.
Maar de pastoor eischte, dat hij
daar onmiddellijk zijn zoons mee zou
belasten.
Hanoes vuulde et doodzweet uit
breken, en liet de „joDg" roepen. Ze
kwamen, en Hendrien ook. Dêspreekt.
Toen ze de waarheid hoorden,
schrokken ze. Maar omdat zij niet
in doodsnood waren, voelden zij
niets er voor, om het onrechtvaardig
verkregen goed af te geven. En ter
wijl de schaduw des doods zich
verder over den stervende uitstrekte
redeneerden de zoons zoo hevig, en
ging Hendrien zoo erbarmelijk te
keer, dat HaDnes eindelijk uitriep
Weette wa, haawt wa ge het,
ik zal lijen wa ik kan.
En de pastoor, die ademloos dezen
strijd van hebzucht had bijgewoond,
kon met des te stelliger overtuiging
preeken, wat wij, uwe herders, u
ook steeds voorhouden.
De mensch sterft zooals hij leeft,
wie zijne bekeering tot het laatste
uitstelt, loopt gevaar geen eindgenade
te ontvangen.
Wie onrechtvaardig goed bezit
moet het weergeven. Maar hoe langer
hij het houdt, hoe moeilijker hij er
van kan scheiden.
De zonnige kant van
het huiselijk leven.
De zonnige kant is de beste kaDt
van het leven.
Maar de zonnige kant is er bij
velen af.
Nu het goud niet meer blinkt,
*'s de zon weg uit huis. Alleen
nog donkere wolken.
Vader heeft zorgen komt altijd
ernstig thuis. De krant staat vol
crisis. En de kinderen blijven even
lastig; even veeleischend, of er zorgen
zijn of niet. Het aanschijn der
aarde en het gelaat der straat is vol
reest en plezier.
En de kinderen zien enkel het
uiterlijk aanschijn.
Maar binnen zijn zorgen.
Of althansbinnen maakt men
zich zorgen
En wie maakt de zorgen weg
Wie was er ook weer gemaakt,
om de zorgen weg te maken
Wie was er ook weer gemaakt om
de ernst te verwachten en de strak
heid weg te streden; om de moeheid
zacht op te vangen en te laten rus
ten op veeren
Wie was er gemaakt om tusschen
het harde werk van het leven en het
zorgenverdrijvende spel in te weven
Wie was er gesteld om het kille,
berekende, overleggende denken van
den man, de koude stroomen uit de
koelkamer van het verstand, af te
leiden en te laten warmen aan de
rustige gloed van een altijd vrede-
stralend hart
Had Adam van God niet Eva ge
kregen, als zijn spiegelbeeld, dat
altijd zachter glansde, altijd betoove-
rend terug straalde en hem deed ver -
geten, dat hij ernstig was
Als er crisistijd is, dan is het de
tijd van de vrouw nu
Begrijpt de vrouw dan haar tijd
Beseft de vrouw, dat zij de tuin is,
dood.
Op het land, evenals in de stad
werd veel armoede geleden en
wat nog het ergste was, er lag
geen sneeuw op akkers of velden,
geen wit, warm dek, dal de spier
tjes der winterrogge beschermde.
Alles was naakt; kaal en hard, en
diep, zeer diep in den grond drong
de vorst door.
In de stad had men bij die
waarlijk Siberische koude toch
nog een troost: bij al de gestreng
heid van den barren winter bleef
dan toch minstens die vervelende
lastige, koude sneeuw uit, maar
op het land dacht men er geheel
anders over en schudde men mis
moedig hel hoofd men vreesde
voor het winterkoolzaad, voor de
dennenbosschen en vooral voor
de rogge, de hoofdvrucht, of, zoo
als men het daar noemt, den
steunstok« der heidestreken. En
toen het voorjaar kwam en daar
mede weer warmer zonneschijn,
bleek het, dat de ongerustheid
niet ongegrond, de vrees niet ijdel
geweest was.
De stammen van het olie- of
sloorzaad lagen verdord tegen den
grond, van vele bosschen waren
door den strengen winter de
schoonste boomen als uitgeknipt,
die vaal en dor daar stonden en
nooit meer hunne harsachtige
vruchten, den bekenden pijnappel
hier maste- en dennebollen
genoemd dragen zouden maar
waarin de man ftischheid en koelte
komt zoeken, dat zij de vijver is, die
hem vriendelijk verzacht zijn gelaat
wederkaatst
Begrijpt de vrouw, dat zij de me
lodie is van het leven, die altijd
rythme kan geven aan den moeizamen
gang, een blijde veerkracht en tempo
aan den anders eentonigen stap
Weet de vrouw, dat zij de olie is
op wonden; en het wattenverband,
dat de kneuzingen zacht omvangt
Beseft zij genoeg, dat tijden van
lijden voor haar bloeitijden zijn
Is de vrouw zich bewust, dat juist
in tijden van leed zooals in de
tijden van moederschap bij haar
bronnen ontspringen, die balsem bren
gen en wonden schoonwasschen
Geniet de vrouw van het feit
dat troostengel haar diepste bestel is
Nu kan zij dan troosten. De
mensch is op z'n best, als hij z'n
diepste kan geven.
Maar een troostengel moet altijd
een goudvracht van zonglans op de
wieken dragen.
Wie troosten wil, moet blijheid
over hebben en altijd nieuwe voor
raad in reserve.
Wat zou de crisis ver zijn opge
lost en veel gelenigd zijn, als de
vrouw nu haar goud aan den man
brachtelk in eigen omgeving. Als
de zorgen niet vertienvoudigd wer
den, door het meejammereo van de
vrouw, maar gedecimeerd door haar
glimlach.
Waar is de vrouw, die nog bidden
kan; en sterk zijn; en vergeten; en
blij zijn; en die Gods zachte, nooit
weifelende, altijd zekere Voorzienig
heid, rustig en liefelijk uitbeeldt onder
de menschen
Er zijn zeker zeer velen maar
ze moeten het bewust weten. Zij
kunnen de stormen voor driekwart
kalmeeren zij kunnen de wolken,
voor driekwart verdrijven, zij kunnen
bewerken, dat binnen de zon blijft
wat buiten ook dreige, Zij kunnen
gelooven waar de man niet meer
inziet, zij kunnen bidden waar de
man dreigt te lastereD, zij kunnen
begrijpen, waar de man wil vertwij
felen, zij kunnen in het lijden zelf
goudwaarden ontdekken daar waar
de man ze nooit zou gaan zoeken.
Zij kunnen zonwarmte bieden
buiten welke geen menschenkind kan
leven. Zij kunnen God vasthouden,
nu er in de wereld veel loslaat
Zij kunnen boven de wolken
vliegen, en er is juist niets zoo
mooi elke piloot zal 't u zeggen
dan van bovenaf de zon op de
wolken te zien schijneD, Diets zoo
mooi hoe zwart de wolken ook
wezen, van onderen bezien.
Dr, J. DE VREESE S.J.
aan enkele data herinneren. Op 17
Januari kondigde de Indische regee
ring een verhoogiog aan van de
salariskorting van 10 op 17 pet.,
waartegen op 28 Dec. In Soerabaja
700 schepelingen een protestverga
dering belegden. Op 31 Dec. werd
de
hel
Ernstige opstand van in-
heemsche Marine-schepelingen
in Ned. Indië. Het slag
schip „De Zeven Provinciën"
overweldigd. Een Neder-
landsche Pothemkin. Ge
volgen van te straffe bezuini
gingspolitiek. Werkloos
heid, roofovervallen, branden.
Aan het Nederlandsche prestige
in ons Ned. Indië is eeD onherstel
bare blamage toegebracht, waarbij de
verovering" van een fort op
Curagao door Venezolaansche insur
ijenten, nog maar kinderspel was.
De „Zeven Provinciën", een der
slagschepen, waarmee we Indië
moeten verdedigen en ons „gezag
in den Oost behooren te handhaven,
is door de inheemsche bemanning in
bezit genomen en deze is, nadat de
officieren aan boord waren gevan
gen genomen, met onze oorlogsschuit
weggevaren Aldus, zij het in andere
woorden, deed Vaz Dias op Zon
dagmiddag kond aan de luisterende
Nederlandsche schare, welke juist
aan de middagthee zat.
Als gevolg van straffe bezuinigings
maatregelen broeide het al enkele
weken op onze vloot. We zullen
deze waren voor een goed deel
vernield de groene "spruitjes
waren geel geworden en ineen
geschrompeld.
Het was een treurige aanb'ik,
voorwaar, en lang stonden de
boeren besluiteloos wat te doen.
Zou men de akkers in 's hemels
naam maar laten zooals ze waren
en afwachten wat er nog van te
recht kwam, of zou men den
grond opnieuw omploegen en er
zomervruchten, zooals e.evie'
(evene, zandhaver), spurrie of,
boekweit op zaaien
Hierover werd zeer verschillend
geoordeeld en iedereen koos daar
in zijn eigen weg. De meesten
echter ploegden de korenakkers,
die naar hunne meening het meest
van de vorst geleden hadden, om
en brachten er andere vruchten
op.
Mouris de Snijer wilde zich
daar niet mede ophouden: hij be
weerde dat wat verzaaid wordt,
toch niets meer worden kan, maar
inderdaad had zijne handelwijze
eene geheel andere oorzaak. Door
de vermeerderde drukte in het
voorjaar was het werkvolk uiterst
schaarsch geworden en waren de
dagloonen dientengevolge tijdelijk
belangrijk omhoog gegaan onze
boer was op het oogenblik alles
behalve goed bij kas. Hetgereede
geld was uit de woning verdwe
nen, er waren gedurende den
langen winter ook zoovele uitga-
het ergste was de roggevelden,ven voorgekomen de beesten op
feiten, td i
vaardigt
der nooil
omsloten
Het isjpe
toen de verhooging van de korting dagen viast
ingetrokken en op 2 Januari voer de „overig'
vloot met een voldane bemanning we da;
het zeegat uit. Op 21 Januari, terwijl vatteD
de schepen op zee vertoefden, kwam Herine d
een nieuw Kon. Besl. uit, waarbij een niefcoc
voor de Europeesche marioe-mannen koningit hai
de korting toch nog van 10 op 14 meenen
pet. werd gebracht, terwijl over het maal, i
inheemsch personeel nader zou wor- deed toqan
den beslist. Op 27 Januari werd te comité.
Soerabaja opnieuw een protestver- geleid
gadering belegd, waarop een straat- steeds t<fe
demonstratie volgde. Op denzelfden Uit
dag was het pantserschip „De Zeven dagen ci ent
Provinciën' te Sabang aangekomen, den. dz
waarop het weer voor schietoefe- maand o
ningen uittrok. Onderwijl was aan ders ééms
de bemanningen het houden van Het Bie
verdere vergaderingen verboden ge- roemrucl fat
worden. Op 30 Januari werd voor hadden tw>
het inheemsche marine-personeel een plaats
verhoogde korting tot 17 pet. aan- welke enen
gekondigd. Voor zekerheid werdeD niet zakt
dien nacht 400 militairen uit Malang een 18 j< eer
naar Soerabaja gedirigeerd. paar guitrd
Veertig man personeel, inheemschen lukkig zilt 1
als Europeanen, aanleggers van werd ge
demonstraties als weigeringen om aan Felle
te treden voor appél, werden gear- wederoned.
resteerd. Des anderen daags weiger- een con chi
den 425 man inheemsch personeel te nield injda:
Soerabaja dienst. malerij
De „Zeven Provinciën" kwam Beekbergerc
dien dag te Oleh Leh op Atjeh aan door h<
de bevelvoering gaf aan de atelier in
Europeesche bevolking een fuif aan lot;
boord. Den anderen avond waren huis, mde
de commandant en een groot aantal buiteDsta
zijner officieren te gast bij de Euro- vrachtau ndi
peesche bevolking. Toen is de
Europeesche bemanning, bestaande
uit de achter gebleven 16 officieren
een aantal Europeesche onder
officieren door de inheemsche be
maaning van 150 koppen over wel
digd en zijn de muiters met het
Nederlandsche pantserschip een...
protestvaart begonnen naar Soera
baja. Bloed schijnt er bij deze ge
beurtenissen niet te hebben gevloeid gaan, als
en de bemanning, welke het schip troos.
in haar macht heeft, schijnt ook geen tantes
verder geweld in den zin te hebben, in tranen
De scheepscommandant, welke ge- d'r hart en j
waarschuwd is omtrent hetgeen was zijn eigen erir
voorgevallen, door een officier, die overtuigd ij w
tijdig over boord is kunnen sprin- weer zou
gen, heeft de muiters gevolgd op In heliche
een klein gouvernementsvaartuig, de Nederlam doe
„Aldebaran". Met hem hebben de schooiers!
opstandelingen radiografisch in ver- om het
binding gestaan. Ze deelden beleefd kwam, m
mede, dat hun actie een protest gold een paar illet
tegen de loonkorting. dat aan boord maar als
niemand gewond was en dat ze den zes jaar
commandant met zijn officieren, een narigheid,
etmaal voor Soerabaja werd bereikt, Zoo
aan boord zouden toelaten, met.,, voorgehoi
eerbewijzen ontvangen en hem daarna revolutie
het bevel zouden overdragen I weten
De muiters willen de zaak thans men het
een weiDige operette-achtig afhande- schepeling lie
len, maar ons dunkt, dat een tragedie komen,
voor hen in hét verschiet ligt. Het een inko
gebeurde is een kaakslag voor heel burgers et
de Europeesche bevolking in Indië drukte bejEn t
uit de inkomende berichten kan
opmaken, dat de goede geest
Alle
leeftijd
hebben
niet
hoogste
voornemAit
onder het Europeesche marine-per
soneel door deze inheemsche muiterij
is herwekt. Er worden demonstraties
van trouw aan het gezag georgani
seerd en mogelijk zal de reactie van
het droef gebeuren misschien een
beweging voor Indië zijn. als we
hier in de Novemberdagen van 1918
hebben gekend, toen de revolutie
was aangekondigd.
De Nederlandsche regeering is
natuurlijk ook onder den indruk der
voorvallen en op Maandagavond is
Den Haag een extra-kabinetszit
ting belegd. Als alle leed straks
weer geleden is, zullen er ongetwij
feld straffen vallen, bij hoog en bij
ag-
Mogen de verantwoordelijke man
nen in hun drift om „recht" te doen
echter niet blind blijken voor de
stal moesten hooi en slroo hebben
en hooi en stroo ontbraken, want
door gebrek aan goeden mest,
eene eerste behoefte in de heide-
streken, waren zijne weiden en
korenakkers vooral in de laatste
jaren zeer vermagerd en brachten
ternauwernood de helft meer op
van hetgeen zij bij doelmatige be
werking en bemesting hadden
kunnen opbrengen, zoodat toen de
winter kwam, de geringe voorraad
spoedig uitgeput geraakte.
Door den treurigen toestand
zijner boerderij was Mouris de
Snijtjc nu wel genoodzaakt, wilde
hij zijn vee niet van gebrek zien
omkomen, de beide op den stal
onmisbare voedingsmiddelen, hooi
stroo tegen grof geld aan te
koopen, en al iegde hij het zoo
zuinig mogelijk aan en al ga: hij
zijne koeien niet meer dan vol
strekt noodig was om ze op de
been te houden, toch geraakte
zijn voorraad gereed geld spoedig
uitgeput, en toen bet yoprjaar
kwam, »zat hij er hard genoeg
voor«. Want inkomsten waren er
niet.
Zijn zuinigheid had de wijsheid
bedrogen: door zijn vee op rant
soen te stellen was het nog meer
afgevallen en vermagerd en gaf
daarom maar luttel melk meer
en dat is toch juist de hoofdbron
an de inkomsten der heiboeren.
Wordt vervolgd.
k<
di
n c
jfel
it
aal,
le
iiieo.
kre
de
heb
me
le 2
bel
al
;bar
gen
hee
onncozele
lagiDg.
Nu hi
werkloozf
welk een
verscholei d ge
aannemen
dig geen
ijverig en
pre
di
wel
ich
er c
rek
ktpal b
Een
huwd
lazen
salaris va X).
korting af n 17
korting, f
Het klirles
willen daets<
dische vlo som
opzicht edig
Maar lat we
voorstellei bof
weelde lei )an
uit andere «gen
scheiden tje
schikbaar eo-
op de v f 2
verdient ->or d
Indië is - Q bei
f 63.— pe rek-
men. dat gezii
dat disten
houd in «min
zijn van b Maa
poraal op viool
positie ddaduei
naar heel i te m
leger. De itie l
tein ter zeiag v
met die vajen le
De groofnassz
het niet vc brer.
matroos. Eur
eerste asse
per dag, 3 in
1.65. De «dra
minderd den i
waarna ovi jlt rei
Vele Holsche
daarvan ^ën
onderhoue
We wil daar
dat het o e vlc
alle scheggen
figuurlijk g roker
Daarom iden
gezien, daloc
sief wan oege
onderscheiddat r
treft de te^tellii
peli
ver
inlandsche
die het min
pCt. méér ek. I
dat de Miian
lingen omtd het