Tweed© Blad van „PEIL El MAAS" Openbare vergadering van den Raad der gemeente Venray, gehouden op 27 December 1932, nam. 3 uur. Zaterdag 11 Februari 1933 Vier en vijftigste Jaargang No. 6 VERVOLG EN SLOT. Dc heer van Haren zegt, dat Dings uit Castenray geklaagd heeft dat de Gemeente buizen levert voor de duikers. Spreker vindt dit niet juist en niet op den weg der Gemeente liggen. De Voorzitter zegt, dat weer blijkt hoe moeilijk het is, iedereen te vreden te stellen. Juist voor de uniformiteit en de goedkoopte is er van alle kanten op aangedrongen, dat de Gemeente deze buizen zou bestellen. Wij hebben toen diverse offerten gevraagd en de levering aan den voor- deeligsten gegund en meenden daarmede te handelen Daar den zin en in het belang van de belanghebbenden. De heer van Haren neemt direct aan, dat dit zonder bijbedoelingen is geschied, maar vindt het toch verkeerdde Gemeente moet geen handel drijven. Anders hadden wellicht de landbouwbonden het gedaan, zegt de Voorzitter. Dat was heel wat aDders geweest, antwoordt de heer van Haren. Andere menschen hadden ze al verkocht en toen later bleek, dat de Gemeente ze ook leverde en goedkooper, werden ze daar afbesteld. Spreker blijft erbij, dat het verkeerd geweest is. De heer Vermeulen vraagt of de Gemeente ook winst hierop maakt, waarop de Voorzitter ontkennend antwoordt. Alleen de kosten van thuisbezorgen worden natuurlijk in rekening gebracht. De heer Millen vraagt, of deze levering nog wordt voortgezet door de Gemeente. Zoolang er nog voorraad is, ja, antwoordt de Voorzitter; wij hebben die buizen nu eenmaal en kunnen er toch niet mee blijven zitten. Wethouder Odenhoven zegt, dat toen deze zaak in B. en W. be sproken werd, de beste bedoelingen voorzaten. Als wij echter geweten hadden, dat er reeds elders besteld waren, zooals de heer van Haren zegt, dan hadden wij het nooit gedaan, want wij meenden enkel te han delen in het belang van de belanghebbenden en omdat er van alle kan ten om gevraagd werd. De Voorzitter vindt het ook niet juist, eerst bestellen en dan later afbestellen. Maar omdat er zooveel kleine menschen bij waren, is de Gemeente tot levering overgegaan om vooral dezen te helpen. De heer Houben meent, dat de landbouwers voor technische voor lichting op de gemeente zijn aangewezen. Daar is ook niets tegen, zegt de beer van Haren, maar daarom be hoeft de Gemeente nog geen handel te drijven. Hij vindt het verder juist, dat de kleine man zooveel mogelijk geholpen wordt en hoopt, dat dit altijd zooveel mogelijk gebeurt, maar blijft van oordeel, dat de Ge meente zich van leveringen moet onthouden. De Voorzitter herhaalt, dat enkel goede bedoelingen hebben voorge zeten en het is geschied in het belang der uniformiteit. Bij post 167 vraagt de heer Vermeulen of niet een zuivere opgave kan worden verstrekt van wat de trottoirs precies kosten. Weegt de opbrengst der trottoirbelasting niet te ruim op tegen de nitgaven De Voorzitter antwoordt, dat het eerste niet altijd precies is op te geven. In elk geval staat wel vast, dat de totale uitgaven, waaronder dan begrepen de kosten voor rente en aflossing, belangrijk hooger zijn dan de inkomsten. Bij post 192 wordt algemeen goedgevonden voor het pacbtjaar 1932 1933 aan de aanpachters van gemeentegronden, die vóór 1930 hebben gepacht, met uitzondering van pachters van onontgronnen gronden, wederom eeoe verlaging van pachtprijs toe te staan van 10 procent. In den loop van dit jaar kan dan nader overwogen worden of ver dere reductie noodig is, ook eventueel voor andere pachters Degenen, die na 1930 hebben gepacht, vallen uitreraard niet onder de korting, aangezien toen bij de bedongen pachtprijzen de verlaging van de pacht- penningan in het algemeen is verdisconteerd. Intusschen kan ook voor hen te zijner tijd, als 't.voor den een of ander individueel noodig mocht "blijken, de zaak onder de oogen worden gezien. Bij post 197 vraagt de heer Vermeulen of het geea aanbeveling ver dient onze aandeelen in de pondenleening te verkoopen. Hier is al on geveer f 5000.— op verloren. De Voorzitter acht het beter niet geforceerd te verkoopen en maar kalm de uitloting af te wachten. De heer van Haren zou de f 90.000,— 3i/z pCt. leening verkoopen en stukken nemen, die meer opbrengen. De Voorzitter antwoordt, dat deze stukken laag gekocht zijn. Het voordeel is, dat ze niet uitloten en ze brengen een goede rente op Verkoopen op dit oogenblik meent Spreker den ook ten zeerste te moeten ontraden. Bij post 278 vraagt de heer Vermeulen of de Landbouwhuishoudschool f 1500 kost. De Voorzitter antwoordt, dat niet precies te zeggen is wat de school kost. Dit hangt van allerlei factoren af. In Limburg worden b.v. alle scholen als één geheel genomen. Vaststaat echter, dat het Rijk 70 pet. der kosten draagt en de Gemeente voor de andere 30 pet. moet zorgen. B. en W. hebbea daar om maar uitgetrokken het bedrag van verleden jaar. Op de vraag van den heer Vermeulen of er later dan een afrekening komt, antwoordt de Voorzitter bevestigend. De posten 315 en 318 voor de werkverschaffing, vindt de heer Ver meulen verbazend hoog uitgetrokken. De Voorzitter antwoordt, dat momenteel 104 menschen bij de gesub sidieerde werkverschaffing zijn tewerkgesteld. Voor zich hoopt Spreker, dat dit aantal blijft, want z.i. is er veel meer kans op verhooging. Bovendien is er wijziging gekomen in de vorstregeling, waarvoor nu een aparte post op de begrooting moet komen. De heer Van Haren zegt, dat tegenover die f 15000 van post 318 in uitgaven geen inkomsten staan. Dit zijn, zegt de Voorzitter, enkel de kosten die ons het ver haal van het Rijk op de loonen kost. Dus die f 15000 komen niet terug, vraagt de heer Van Haten. Neen, antwoordt de Voorzitter, dit zijn de kosten der werkverschaf- De beer Millen vindt het eigenaardig, dat wij menschen naar Wans sum moeten zenden en hier arbeiders komen werken uit andere gemeen ten, b.v. uit Tegelen. Dit blijft toch hetzelfde, zegt de Voorzitter. Neen, zegt de heer Vermeulen, dit blijft niet hetzelfde, niet alleen voor de menschen zelf, maar ook niet voor de gemeente, want men profiteert aldus toch in andere gemeenten van de 35 pet. die de werk verschaffing ons kost. De heer Van Boven vindt, dat dit wel hetzelfde blijftandere ge meenten zitten daar ook voor. Wel zoude hij het beter vinden, dat de Venraysche menschen zooveel mogelijk in Venray konden werken, De Voorzitter wijst er op, dat het Diet mogelijk is aan alle verlangens en wenschen tegemoet te komen en wij in deze ook niet de eindbeslis sing hebben de menschen worden eenvoudig gestuurd. Maar, zegt de heer Van Boven, is het dan niet mogelijk de Tegelsche menschen naar Wanssum te zenden en de Venraysche hier te laten De Voorzitter zegt in deze niets te kunnen dwingen. Hij zal er echter zijn best voor blijven doen. De heer Van Haren vindt de begrooting der districtsarbeidsbeurs hoog. De Voorzitter antwoordt, dat het ook slechts een begrooting is. In de toekomst moet de arbeidsbeurs verplaatst worden en zijn et kosten te maken. Het kantoor moet dan worden ingericht, een kaartsysteem aange schaft enz., waarbij overleg moet worden gepleegd met het Rijk. Spreker herhaalt, dat de arbeidsbeurs ons f 1000 per jaar kost, terwijl de meerdere kosten voor 3/4 gedeelte worden gedragen door het Rijk terwijl het resteerend 1/4 gedeelte door de gezamenlijke gemeenten be taald wordt naar het zielental. De heer Vermeulen vindt het uitgetrokken bedrag ad f 1000 vor kosten van inrichting verbazend hoog. Er is toch reeds een kantoor en dat is al ingericht. De Voorzitter antwoordt, dat onze begrooting er op ingesteld is, onze beurs, evenals die in andere plaatsen, goed in te richten. Het zou toch dwaas zijn als de arbeidsbeurs te Venray hel minst werd ingericht van het geheele land. Van die eventueele f 1000, die als maximum gesteid zijn, komt toch ook slechts f 250 ten laste der gezamenlijke gemeenten en daarvan komt dus slechts een evenredig deel ten laste van Venray praktisch kost het ons dus al heel weinig. De heer Vermeulen herinnert zich niet, dat bij de overname iets gezegd is omtrent het hulppersoneel. De Voorzitter antwoordt, dat men in den Haag verlangde, dat de beurs werd overgenomen zooals ze reilde en zeilde en dit is ook altijd gezegd. Het is bovendien de wensch der betrokken autoriteiten, dat er een tweede kracht is, een hulpkracht. De heer Vermeulen gelooft niet, dat er voor twee werk is. De Voorzitter kan dit nog niet volledig beoordeelen, maar, nog eens, de bevoegde autoriteiten achten het noodig. Maar als nu eens zou blijken, dat de arbeidsbeurs geen levensvat baarheid bezit en zij zou worden opgeheven, vraagt de heer Vermeulen. Bij onze besluiten is daarmede rekening gehouden, antwoordt de Voorzitter. Noodig was dit echter niet, want daar zal wel geen sprake van zijn. De heer Van Boven vindt de post, vergoeding hulppersoneel ad f 600 ook veel te hoog. Z.i. kan er wel een voldoende kracht gevonden wor den voor de helft van het geld. Spreker vraagt verder of de ambtenaren der gemeente zaken mogen drijven. De Voorzitter antwoordt, dat dit mag met toestemming van B. en W. Dit is het eerste geval dat zich voordoet en B. en W. troffen hier een bestaanden toestand, ontstaan builen hen om. De heer Van Boven meent, dat het niet mag. Vinden B. en W. het dan billijk, dat een ambtenaar, die met zijn zoon reeds f 3000 verdient, daarenboven nog door zijn zaak andere ingezetenen benadeelt Spreker vindt het een ongepermiteerde zaak. De Voorzitter meent, dat wij den directeur niet mogen ontnemen wat het Rijk hem 25 jaar lang heeft toegestaan. De heer Van Boven stelt daar dan tegenover de weduwe Schaeffers, die eDkel van haar zaak moet leven en deze ondervindt hierdoor schade evenals alle sigarenwinkeliers. Spreker adviseert B. en W dan ook in dezen toestand ten spoedigste verandering te brengen. De Voorzitter antwoordt, dat B. en W. in deze hun verantwoordelijk heid voldoende kennen, Maar, vraagt de heer Van Boven, heeft de Raad daar dan niets aan te zeggen Neen, antwoordt de Voorzitter. De heer Van Boven zal dit dan eens onderzoeken en e^eDtueel met een voorstel komen om aan die zaak van den directeur der arbeidsbeurs een einde te maken. De heer Vermeulen vraagt of de heer Schols reeds toestemming heeft van B. en W., waarop de Voorzitter aDtwoordtvoorloopig wel. Wat de huisvesting van het kantoor betreft, zullen den Raad in den loop van het volgend jaar voorstellen bereiken. Bij post 352 verzoekt de heer Vermeulen de verhoogde grondslagen voor auto's in te trekken en de tarieven weer overeenkomstig de wettelijke te maken. De Voorzitter zegt, dat dit in de praktijk tot geen onbillijkheden aan leiding heeft gegeven. De Raad heeft het indertijd zoo gewild ei zou het onbillijk zijn tegenover de houders van paarden en vrachtauto's, die met span- en voerdiensten belast worden, hiervan af te gaan. De heer Vermeulen zegt, dat de bedrijfsauto's ook al bijdragen in het wegenfonds en dus, aangezien de gemeente hieruit een bijdrage krijgt, ook aan de gemeente-kas. Spreker maakt er dan ook een voorstel van deze verhoogde grondslagen in te trekken. De Voorzitter antwoordt, dat dit voor dit jaar toch geen effect meer kan sorteeren, aangezien wijzigingen vóór 1 September moeten zijn vastgesteld. De heer Vermeulen zal hierop dan in den loop van het volgend jaar terugkomen. Bij hoofdstuk XIII 3 wordt tegelijk de begrooting van den tak van dienst het Gasbedrijf zonder discussie vastgesteld op f 26863.55 in baten en lasten en, voor wat den kapitaaldieost betreft, op f 7820.— in komsten en uitgaven. Hierna wordt doorgegaan met de Gemeentebegrooting. Bij post 413 vraagt de heer Vermeulen, of hier ook onder valt de weg naar de Rips. De Voorzitter antwoordt, dat omtrent d? aardebaan naar de Rips nog niets vastaat. Wel is met eventueelen aanleg hiervan in het uitgetrokken bedrag rekening gehouden. De Gemeentebegrooting wordt hierna in haar geheel vastgesteld, voor wat den gewonen dienst betreft op f 320616.17 in inkomsten en uitgaven en voor wat den kapitaaldienst betreft op f 137495 88 in inkomsten uitgaven. Alle leden stemden voor. Hierna wordt aan B. en W. de gewone jaarlijksihe machtiging leend om in 1933 weer de gewone verkoopingen te doen van hakhout, turfslijk enz. De heer van Boven zegt, groote oogen te hebben opgezet, toen hij de agenda kreeg ea geschrokken te zija van het aantal punten. Spreker meent, dat enkele hiervan best hadden kunnen wachten. De Voorzitter zegt, dat er verschillende z.g. bamerpunten bij zijn er ook trouwens reeds verschillende punten van de rest der agenda zijn afgehandeld. Dan is aan de orie benoeming van een lid in de commissie van toezicht op het L. O., wegens periodieke aftreding van den heer J. van Meyel. Tot stemopnemers worden door den Voorzitter aangewezen de beide heeren Wethouders. Na de stemming blijkt, dat zijn uitgebracht 14 stemmen, waarvan 12 op den heer van Meijel en 2 op den heer G. Michels, zoodat de heer van Meijel is benoemd. Hierna schorst de Voorzitter voor een half uur de vergadering. Na heropening der vergadering is aan de orde: vaststelling der ver goedingen ten behoeve der verschillende bijzondere scholen over 1930, overeenkomstig het bepaalde bij de artikelen 101 en 103 der Lager Onderwijswet 1920. De Voorzitter deelt mede, dat de vergoeding eerst kan worden be paald, als de rekening over het desbetreffend dienstjaar is vastgesteld Dit is geschied en overeenkomstig de gelijksoortige openbare school bedraagt de vergoeding per leerling f 6.42 en is het totaal bedrag voor het St. Josephs gesticht f 881.145; voor de bijzondere school Venray Kom f 2818.38; idem Oirlo f 1001.52; idem Meisjesschool Leunen f 693.-46; idem jongensschool Leunen f 621.13s; idem Ysselsteyn f 842 625'. idem Oostrum f 667.68; idem Castenray f 723.85s: idem Merselo f 654 84; voor school A der Zusters Ursulinen f 1720.56 en voor school B f 1136 34. Wordt algemeen goedgevonden. Vervolgens wordt behandeld het verzoek van M. Tacken, Langstraat, om ontheffing van rioolbelasting, wegens het onbewoonbaar zijn van zijn woning Langstraat 21. De Voorzitter leest het verzoek voor en zegt, dat in een geval als dit hoewel het verzoek wat te vroeg is ingediend ontheffing wordt verleend in evenredigheid met den tijd, dat het pand niet verhuurd is geweest. Overeenkomstig artikel 5 der desbetreffende verordening wordt alge meen goedgevonden den oorapronkelijken aanslag van f 3.37 terug te breDgen tot f 0.84. Dan is aan de orde ingekomen reclames van A. van de Pasch en G. Roeffs. tegen hun aanslag in de Rioolbelasting. Na voorlezing der ingekomen reclames zegt de Voorzitter, dat wi> in vorige jaren geen volledige opgaven hebben gehad van de Rijksbelas tingen, aangezien toen de winkels buiten beschouwing werden gelaten, hetgeen feitelijk niet juist was. De winkeliers hebben dus feitelijk geboft, dat tot heden de winkels er niet bij gerekend werden. De heer Vermeulen vraagt hoe thans de berekening geschiedt, waarop de Voorzitter antwoordt, dat de huurwaarde van den winkel slechts voor een derde wordt medegerekend. Wordt algemeen goedgevonden op de reclames afwijzend te beschik ken. Vervolgens wordt behandeld het voorstel van Burgemeester en Wet houders: a. tot verkoop van circa 1 H.A. ontginningsgrond aan W. H. Th. Stiphout. b. tot onttrekking aan den openbaren dienst van enkele strookjes weg langs den Maasheescheweg en tot verkoop hiervan aan de Provin cie. in verband met den aanleg van een fietspad. c. tot onttrekking aan den openbaren dienst van verschillende stukjes weg en tot verkoop van deze strookjes en diverse andere aanscheuten. De Voorzitter zegt, dat het sub a genoemde perceel betreft ontgon nen grond, waarvoor van Stiphout aanbiedt te betalen f 300.—. B. en W. zouden hieraan echter de voorwaarde willen verbinden, dat op verbeurte eener onmiddellijk opeischbare boete van f 1000.— uiterlijk binnen een jaar na het passeeren der acte op het terrein een woning gesticht wordt. Wethouder Pubben licht deze zaak nog nader toe. Betreffende den verkoop sub b, zegt de Voorzitter, dal de bedoeling is, deze strookjes onafhankelijk van de grootte te verkoopen voor f 1.— per stuk. In verband met sub c zegt de Voorzitter, dat zitting de commodo en incommodo is gehouden en noch schriftelijk, noch mondeling bezwaren tegen de voorgenomen onttrekking aan den openbaren dienst zijn inge bracht. De bedoeling is deze stukken en stukjes grond openbaar te verkoopen. Wordt algemeen goedgevonden. Dan is aan de orde schrijven der Ned. Spoorwegen inzake invoering buurtverkeer en marktverkeer. Na toelichting door den Voorzitter wordt algemeen goedgevonden voor deD tijd van een jaar den prijs voor den gemeentelijken autobus dienst VenrayStation retour te verlagen van f 0.40 op f 0.30 en voor kinderen te brengen op f 0,20, zulks onder voorwaarde, dat met ingang van gelijken datum invoering van buurtverkeer op het traject Venray— Venlo plaats heeft en marktkaarten worden ingevoerd op het traject Boxmeer—Venray op alle marktdagen te Venray. Vervolgens wordt besloten de woning in den Testrik met bijbehoorend bouwland, thans bewoond door den voorwerker bij het Staatsboschbe- heer, met ingang van 1 April a.s. opnieuw, tot wederopzegging, doch voor ten hoogste zes jaren, aan M. Manders te verhuren voor een huurprijs van f 3,— per week. Nog is aan de orde request van het St. Thomas-college te Venlo tot het verleenen van een subsidie. De Voorzitter zet het verzoek uiteen en licht' dit nader toe, waarna algemeen wordt goedgevonden voor 1932 alsnog een post van f 50.— op de begrooting te brengen om daaruit een subsidie tot gelijk bedrag te verleenen voor den leerling uit Venray, die de Hoogere Haodelsschool van het St. Thomascollege bezoekt, terwijl de Raad zich In beginsel bereid verklaart om voor 1933 naar denzelfden maatstaf, dus f 50.— per leerling uit Venray, subsidie te verleenen. Vervolgens wordt, na toelichting door den Voorzitter, algemeen goed gevonden, voor het.eerste halfjaar 1933 aan het Plaatselijk Crisis Comité eene bijdrage te verleenen van 239 x f 0.75 of f 179,25, onder voor waarde, dat bet Nationaal Crisis-Comité een gelijk bedrag beschikbaar stelt tot het verleenen van extra hulp voor de aanschaffing van kleeding, schoeisel, beddegoed en dergelijke aan bij de door het Rijk gesubsidi eerde werkverschaffingen geplaatste werkloozen. Hierna ls aan de orde voorstel van B. en W. tot het in beginsel besluiten tot invoering van een steunregeling voor werkloozen voorzoo ver deze niet bijeen werkverschaffing kunnen worden geplaatst en om hen uit te noodigen Z. E. den Minister van Staat, Minister van Binnenland- sche Zaken, te verzoeken een steunregeling als vastgesteld bij diens besluit van 15 Januari 1932 no. 800, Afd. W. S. voor deze gemeente geldig te verklaren en in werking te doen treden op een nader door Z. E. in overleg met B. en W. te bepalen tijdstip. De heer van Boven vraagt of bij „per gezinslid" ook man en vrouw meetellen, waarop de Voorzitter bevestigend antwoordt. De heer van Boven zou de steunregeling niet in werking doen treden op een nader door den Minister in overleg met B. en W. te bepalen tijdstip, doch zou hiervoor willen lezen „in overleg met den Raad." De Voorzitter zegt, dat dit veel te stroef zou werken en het ook niet in het belang der arbeiders zou zijner moet in voorkomende gevallen onmiddellijk geholpen kunnen worden. Maar, zegt de heer Millen, dan heeft de Raad niets meer te zeggen, maar enkel B. en W. en de Minister. Natuurlijk, antwoordt de Voorzitter. Dit is ook zuiver uitvoering. De heer Millen kan dit toch zoo niet goedvinden en zegt, dat men toch op elk oogenblik den Raad bijeen kan roepen. Zoo geeft de Raad zijn geheele zeggingschap uit handen. De Voorzitter zegt, dat de verantwoordelijkheid voor de uitvoering aan B. en W. is en de mededeeling toch van hen moet uitgaan. Dit is zelfs zoo sterk, dat als de Raad de mededeeling noodig vond en B. en W. ze niet noodig vonden, zij den Minister moesten mededeelen, dat B. en W. het niet Doodig achten. De heer Millen blijft er bij dat de Raad zijn macht en zeggenschap niet uit handen mag geven en de heer van Boven is het hiermede eens. De Voorzitter acht het onjuist hier van macht van den Raad te spreken. Deze heeft geen macht; alleen de Minister bezit die. De heer van Boven vindt de regeling op zich goed, zelfs prachtig, maar datgene, waarop de heer Millen en hij doelen, moet veranderd worden. De Voorzitter zegt, dat de heeren toch moeten hegrijpen, dat het overleg met B. en W. moet plaats hebben. De heer Vermeulen zou dan inlasschen den Raad gehoord. De Voorzitter antwoordt, dat B. en W. zich daaraan niet behoeven te storen B. en W. staan in deze zelfstandig. Dus, zegt de heer Vermeulen, al zou de Raad het ook willen, maar B. en W. denken er anders over, dan zouden B. en W. het toch nog niet aaD den Minister voorstellen. Neen, zegt de Voorzitter, als zij dat niet met hunne verantwoordelijk heid kunnen dekken. De heer van Boven blijft bij zijn meening. Wethouder Pubben doet het goed, dat de regeling in orde is en de Raad het vooral eens is over de normen. Spreker begrijpt echter niet, dat de heeren bang zijn, dat B. en W. de mededeeling aan den Minister niet zullen doen, als dit werkelijk noodig is. Laat dan beroep op den Raad open, zegt de beer Vermeuien, Ook dat wenschen B. en W. niet, antwoordt de Voorzitter en dit zou ook practisch niet kunnen. Maar, zegt de heer Millen, als de arbeiders-organisatie het noodig vindt en den Minister invoering verzoekt en deze vindt het noodig en zegt aan B. en W., dat de steunregeling moet worden ingevoerd, dan hebben B. en W. toch geen verantwoordelijkheid. Wethouder Odenhoven zegt, zich zijn stem in hel College van B. en W. omtrent dit voorstel te hebben voorbehouden. Thans zou hij willen vragen, of het dan niet mogelijk is B. en W. door eene commissie te doen adviseeren. De Voorzitter antwoordt, dat B. en W. de verantwoordelijkheid hebben, die zij ten volle accepteeren en niet zullen afwentelen. De heer Millen zegt, alleen te zullen voorstemmen, als aan zijn ver langen tegemoet gekomen wordt. De heer van Boven sluit zich hierbij aan. In stemming gebracht wordt het voorstel van B. en W. met 10 tegen 4 stemmen aangenomen. Tegen sremden de heeren van Boven. Millen, Wethouder Odenhoven en Arts. Vervolgens deelt de Voorzitter mede, dat K. Klasens zijn verzoek om steun uit de gemeentekas voor het vervoer zijner kinderen naar de bijzondere lagere school te Boxmeer, overeenkomstig het bepaalde in art. 13 der L. O. wet 1920, heeft ingetrokken. Hierna leest de Voorzitter voor de ingekomen dankbetuigingen voor verleend subsidie van de Fanfare St. Catharina te Leunen, de vereeniglog Hatronaatscommissie St. Antonius te Venray, vereeniging Volksbelang Venray en de Fanfare St. Oda te Merselo. De heer Arts vraagt wie in aanmerking komt voor goedkoope boter. Pradisch zoo goed als niemand hier in Venray, antwoordt de Voor zitter. Hoe kan het dan, dat in Meerlo de menschen er wel onder vallen vraagt de heer Van Boven. Dit kan de Voorzitter niet zeggen. Spreker veronderstelt, dat daar het rouleeringssysteem geldt in de werkverschaffing, d.w.z. dat men telkens een week werkt en een weet niet. De heer Millen zegt, dat de heer Martin in Zuid-Limburg een lezing heeft gehouden voor raadsleden en daarbij gezegd, dat de loonen nog verbeterd zijn. Hier zijn ze echter juist verslechterd. De Voorzitter antwoordt, dat men nooit moet afgaan op een kranten verslag van een lezing, die een of ander ambtenaar gehouden heeft Dit is dikwijls onvolledig. Spreker waet niet wat de heer Marlin gezegd of bedoeld heeft. Waarschijnlijk heeft hij het oog gehad op bepaalde plaatsen. De Voorzitter wenscht vervolgens allen Raadsleden, zoo voor zich als hunne huisgezinnen een gelukkig uiteinde en een Zalig Nieuwjaar Niets meer aan de orde zijnde en geen der leden nog het woord ver langende sluit de Voorzitter de vergadering met gebed.

Peel en Maas | 1933 | | pagina 7