Tweed© Blad van „PEIL El MAAS"
Rondde boerderij
FEUILLETON.
Mouris de Snijer.
Domme ganzen.
De Kippenhouderij op
het Platteland.
Zaterdag 7 Januari 1933
Vier en vi|ftlgste Jaargang No. 1
VII
Nieuwjaar 1 Een bijna algemeene
vervaldag, voor velen 't oogeoblik
om de wereld den cijns te betaleD,
niet zooals aan Hem, die kwam om
de wereld te winnen en Wiens juk
zoet en wiens last licht is. Maar den
ondragelijken cijns van pacht en
renten, Want er is niet meer In het
boerenbedrijf is wel arbeid, maar
geen loon daarvoor, trots allen steuu
daarvoor.
Ik wil in dit verband een ontboe
zeming weergeven van den heer J.
H. Holm uit Nieuwbuinen, voor
komende in „Landbouw en Maat
schappij.' Alleen de datums zijn ver
anderd. Hij schreef o m
De beroemde Shylok stond eens
voor zijn rechters hemel en aarde te
bewegen, zijn wettig recht toege
wezen te krijgen, al was zijn wtttig
recht een stuk zedelijk onrecht een
pond menschenvleesch. Wij... wij
echter vragen geen menschenvleesch.
Wij vragen ook - want wij moeten
vragen vragen om ons bestaan.
Zonder overheidssteun gaan wij ten
gronde. Wij boeren staan of moesten
bij tien- en tienduizenden staan als
die Shylock, doch dan vragen ons
rechtvaardig recht.
Is een boer dan geen mensch
Zijn wij boeren ook geen Christenen?
Moeten wij dan werken van 's mor
gens voor zonsopgang tot des avonds
als de laatste schemering reeds laDg
verdwenen is Moeten wij alles,
maar dan ook alles, ontberen, om
ons staande te houden in ons bedrijf?
Moeten wij de nachten dan maar
alweer slapeloos doorbrengen, rond-
woeleude op onze legerstede, met de
treiterende zorgen over schulden en
huren als nachtmerries bij ons?
Er is een spreekwoord dat zegt,
dat paarden, die dc haver verdienen,
ze met krijgen. Nergens meer dan
hier wordt dit spreekwoord bewaar
heid. Wij boeren kunnen gerust be
weren, dat als er ergens gewerkt
wordt, het in den landbouw en de
veehouderij is. Alles wat wij zelf
nog maar kunnen verrichten, doen
we. Moeten we doen, omdat we geen
arbeidsloon meer kunen uitgeven.
Veel kunnen we en veel doen we
en toch moet er nog veel ongedaan
blijven. Geleidelijk gaan we onze
bedrijven van den intensieven in den
extensieven vorm omzetteo.
En dan die immer wekerkeerende
geldzorgen. Velen van ons staan aan
den afgrond aan de bodemlooze diep
te van het neerkomen in de klasse
van het pauperisme. Straks te moeten
leven van familie- en overheidsgaven.
Wij weten het weer, hoe we in 1931
geboerd hebben. Volgens meerdere
landbouwboekhoudbureaux varieert
het bedrijfsverlies, waarbij de pacht
is inbegrepen en geen rente is ge
rekend voor het in het bedrijf ge
stoken geld van den boer, van zestig
tot hondetd gulden per H.A. Dus
mag een boer, die zoo'n 20 H.A.
in bedrijf heeft, in 1931 bij al zijn
werken en zwoegen, nog even f 1200
a f 2000 bijpassen. Stel u even voor.
een geheele week hard werken en
dan instêe van een bescheiden ar
beidsloon van f 12 tot f 15 verdiend
te hebben, nog f 25 a f 40 te moeten
bijpassen. Het zou belachelijk zijn,
als het niet zoo droevig was.
Waar halen wij boeren onze huur,
onze rente weg Uit ons bedrijf
toch zeker niet 1 Feitelijk halen wij
het nergens. Daarom vraag ik f 40
millioen ter leen. Want f 40 millioen
hebben we minstens noodig.
In ons land is ruim 2 mill. H A.
bouw- en weiland. Hiervan zit de
helft in handen van pachters en van
de rest is weer meer dan de helft
zeer zwaar belast met hypotheek,
j Men kan gerust aannemen, dat
voor bijna de geheele 2 mill. H.A.
rente of pacht verschuldigd is. Doch
laten we schappelijk zijn wij zijn
geen Sbylocks, nietwaar en dus
slechts voor de helft aanvrage doen,
berekent naar f 40 per H.A wat
toch ook niet overdreven is.
Dus nogmaals Gevraagd f 40
millioen. Borgen Zeker, borgen
hebben wij. Zijn wij zelf dan niet
de borgen Ziet onze werklust, onze
volharding, onze moed en onze taaie
hoop op beterZijn dat geen goede
borgen, die zonder verdere recom
mandatie overal geaccepteerd moes
ten worden
Wij zijn van goeden wille., zoo
Iaog wij kunnen. Helpt ons dus te
kunnen. Want een boer, die niet
meer boeren kan. wordt een gevaar
lijk mensch voor de samenleving.
En duizenden boeren nog des te
erger. Er zijn wel al eerder boeren
opstanden geweest, als men de ge
schiedenis nagaat. Denkt aan de
Bauernkrieg in Zuid-Duitschland, de
Jacquères in Frankrijk.
NogmaalsGevraagd f 40 millioen.
Goede borgen aanwezig. Even veilig
belegd als in gemeenteleeningen, die
grif overteekend worden. Alleen de
gemeente Rotterdam vraagt straks
reeds f 34 mill, ter leen en wij, de
geheele Nederlaadsche boerenbevol
king. slechts f 40 millioen.
Tot zoover de Heer Holm
De 40 mi lioen, we vreezen het,
ze zullen niet komen. Maar gij, die
daartoe de macht nog hebt, toont
ook gij U van goeden wille. Dat
het woord van Hem U niet treffe,
evenals eertijds de Pharizeërsgij
adderen gebroedsel, gij zuigt het volk
uit en laat het hooge belastingen be
talen...!
Een Tafereel uit 't Noord-
Brabantsclie dorpsleven, uit
„de tachtiger jaren."
Wederom roffelen de trommels
bet 1 zijden vaandel met het
beelü van de schutsheilige van
het gilde wordt door eene stevige
en behendige hand heen en weer
gezwaaid, de hoofdman treedt
vooruit, hij neemt een der schut
ters het geweer uit de hand en
schiet het in de lucht af; dit is
het teekan dat de wedstrijd een
aanvang kan nemen; de waardig
heidsbekleders vormen zich in
een kring nabij den schutsboom
want uit hoofde hunner waardig
heid kunnen zij niet mededingen;
reeds vroeger is door het schot
de beurt van schieten aangewezen.
De eerste gildebroeder treedt
thans vooruit. Met gespannen
aandacht ziet het geheele dorp
naar den vogel op, de k'>gel snort
door de lucht, een doffe klank
doet zich hooren; de kogel heeft
de ijzeren stang geraakt.
Voorwaar, dat is geen slecht
begin en een luid hoera voor den
schutter weergalmt. Een tweede
volgt en een derde en meer
anderen; nu en dan treft een juist!
schot en een gedeelte van den
Dat wij boeren het buskruit niet
uitgevonden hebben wist ik wel, maar
dat we zoo'n driemaal doorgedraaide
domooren waren, had ik toch geen
erg in 1 Moet je verbeelden. De
boeren klagen allemaal steen en been;
die geen kapitaal heeft weet geen
raad de eindjes aan elkaar te knoo-
pen. Zien geen kans de pachten en
renten bij elkaar te krijgen, de schul
den te betalen bij winkelier en han
delaar enz. Dat beginnen ook meer
in te zien.
Bij eene raadsvergadering in een
Geldersch dorpje stelde iemand voor,
om van gemeentewege een voorschot
aan kleine landbouwers te verstrek
ken. daar deze volgens hem zoo
hopeloos in den'put zaten. En die
voorsteller was... voorzitter van den
middenstand Hij had het dus blijk
baar ondervonden hoe treurig het
er bij den boerenstand uitziet. Zeker
wel omdat de neringdoende midden
stand daarvan de „schrapers" niet
meer kan binnen krijgen. Zooiets
slaat in, dat is overtuigender dan
alle beweringen, maakt zelfs meer
indruk dan de duidelijkste cijfers.
Maar eerder gelooft men bet ook
niet. De boeren die boekhouden,
weten daaruit echter alleen reeds hoe
miserabel het resultaat is van hun
arbeid. Die geen boekhouden wordt
dit eveneens duidelijk gemaakt door
een ding dat geldbeurs heet, doch
dat in de practijk weinig diensten
meer verricht en dat zonder bezwaar
verkort kan worden tot 't eenletter
grepig woord„beurs."
Het boekhoudbureau van den
N.C.B. gaf een gemiddeld verlies
aan voor het Land van Cuyk van
ruim f 24 per H.A. Alles bij elkaar
ziet het er dus treurig uit op de
boerderij. Maar gelukkig kwamen we
dezer dagen er achter dat dit alles
slechts „schijn" moet zij/H. Wat een
uitkomst
Maar wat een driemaal over den
kop gehaalde sufferts zijn we toch I
Verlies Geen sprake van Zal ik
je eens anders vertellen.
Wel laat, maar toch niet „te" laat
zijn de belastingbiljetten in ons bezit
gekomen. Ja in „ons" bezit, ook bij
de boeren is zoo'n ding binnen ge
waaid En daaruit is komen vast
te staan, dat de boeren slechts kroko
dillen-tranen hebben geschreid... met
een glunderend gezicht. Althans daar
hadden ze reden voor 1 Want is er
aanleiding om te jammeren in den
tegenwoordigen tijd bij een zuiver
inkomen van 12 tot 2500 gulden en
meer En zoo is het door den fiscus
vastgesteld. Ik heb eens uitgerekend,
dat alzoo een H.A. grond, zonder
arbeidsloon en vrij van pacht of
renten nog een winst moet geven
van ongeveer twee honderd gulden.
Rekenen we nu f 70 pachtwaarde
en f 70 arbeidskosten, dan gaf een
H.A. toch nog 50 a 60 gld, winst.
Alhoewel bij zulk een stand van
zaken hieruit nog duidelijk valt af
te leiden, hoever de massa kleine
boeren, die slechts enkele H.A. grond
exploiteeren, beneden het allerlaagst
bestaansminimum moeten leven, zal
toch geen enkele boer zich in staat
achten zoodanige winst uit zijn be
drijf te halen. Tenminste niet uit een
normaal bedrijf.
In gewone tijden is het zonder een
goede boekhouding niet zoo maar te
zeggen of een aanslag te hoog is
Thans echter weet elke boer en ook
vele anderen, dat elke aanslag in de
inkomstenbelasting, afgezien van
bijzondere omstandigheden of kapi
taal, bezijden de werkelijkheid is.
Dit kon ook de fiscus weten. Nu
kan men wel reclameeren, maar
zonder een goede boekhouding heeft
men daarmee slerhts zelden resultaat.
En bij een afdoende en algemeen
bekend feit diende men het niet zoo
ver te laten komen. Of heeft men
misschien ik heb daar nog wel
niets van gehoord de wet op de
inkomstenbelasting gewijzigd, zoodat
de aanslag niet naar het zuiver, maar
naar 'n fictief, in de verbeelding van
den fiscus bestaand, inkomen wordt
vastgesteld
Nu ware dat nog niet zoo erg,
als bij den aanslag ook maar de
middelen waren aangegeven, welke
wegen door de boeren moesten
worden ingeslagen om tot een der
gelijk inkomen te kmmen geraken
Dan kon de aaoslag, al is hit te
boog, ons nog tot zegen strekken.
En die een dergelijk inkomen vast
stelt, zal toch ook wel weten, op
welke wijze dat verkregen kan
worden. We wachten met spanning
en bij voorbaat dankend.
AGRARUS.
staart of den vleugel komt,
zwaaiend naar beneden vallen;
maar de vogel is van zeer hard
hout gemaakt en zit stevig om de
ijzeren spil; juiste schoten worden
er gedaan, maar geene gelukkige.
Bij elk welgemikt .<chot «.wordl
echter de scbuttergildebroeder be
loond door het goedkeurend rofr
felen der*+rommels en de daveren
de toejuichingen der opgetogen
menigte.
Terwijl de schutters hun uiterste
best doen, den koningsvogel te
doen nedertuimelen, wenden wij
nogmaals het oog naar de groep
der hoofdlui, die daar staan,
trolsch in het gevoel hunner
eigenwaarde. Wij hebben meer
bepaald het oog op den eerste,
den voornaamste van het geheele
gilde, op den hoofdman Bij de
drukte van den optocht hebben
wij minder acht op hem kunnen
slaan en toch is het een bekende
van ons en wel niemand anders
dan Mouris de Snijer, lid van den
Heidekamper gemeenteraad en
wethouder van het dorp.
Mouris de Snijer was nie'. weinig
trotsch op dat eervolle en gewich
tige hoofdmanschap. Vraagt gi(
hoe hij er aan gekomen was V
Eenvoudig door zijn geld. Wan
neer namelijk door den dood of
hel bedanken van een hoofdman
(zij worden voor hun leven be
noemd) een nieuwe moet gekozen
worden, geschied dit op de volgende
wijze. Al de leden van het gilde
vereenigen zich en iedec der can-
Wie?
Wel, eene heele boel van onze
tegenwoordige meisjes
Waarom???
Omdat ze zoo geweldig dikwijls
worden beetgenomen
Beetgenomen Door wie dan
Wel, door zoo'n stuk jongen, die
'r met z'n flauwe liefdoenerijtjes na
loopt en waar ze veel te veel naai
luisteren en aan wie ze zich gaan
hechten, En die zich 'n paar maand
jes met haar amuseert, en dan plot
seling verdwijnt I Zonder 'n woord
te zeggen
Dat geeft een wond in het meisjes
hart
Stumperd, ze had het zoo goed
bedoeld, had zich al plannen en toe
komst-idealen voorgetooverd... en
nou... daar zit ze... Alleen-
En toch... meisjes, gelooft me nou.
't Is dikwijls je bloedeigen schuld.
Waarom ben je ook onzinnig op
pervlakkig in de keus van een jon
gen?
Of ben je dat soms niet
Ik kan ook voorbeelden genoeg
aanhalen van meisles, die ai 'n paar
maanden, ja, al een half jaar met
denzelfden jongen liepen, en die nog
niet eens wisten... waar hij woonde
Voorbeelden van meisjes, die al
lang, lang met 'n jongen liepen en
geloof me nou, ik overdrijf niet
en die nog niet eens wisten, hoe
ie... heette 1
Waarachtig, menschen, is gebeurd
Meer dan eens 1
Voorbeelden verder, van meisjes,
die de ring al hadden besteld en die
niet wisten of d'r jongen katholiek
was of protestant.
Maar ro'n goeie hemel, wat is dat
dan ook voor een hemeltergende
oppervlakkigheid
Is 't nou niet je eigen schuld,
meisje dat je je neus stoot, als je
op zoo'n manier één van de voor
naamste dingen in je leven opvat?
Laatst nog zoo'n treurend en snik
kend, stumperdje gesproken
Moet je hooren
Ze hield van 'm en hij van haar!
Tenminstis dat zei ie... Hij deed z'n
eigen verbazend netjes voorVer
diende 40 gulden in de week... Over
laadde haar met cadeautjes... Sprak
over trouwen... Maar... ineens was
ie weg. En toen kreeg ze 'n brief
ergens uit Holland en daar schreef
ie in dat ze bedankt was voor de
gezellige maandjes. Hij was voor de
zaak van z'n patroon voor 'n tijd
naar het Zuiden gestuurd, en, omdat
ie zoo alleen was, had ie maar 'n
meisje opgescharreld. Maar nou hoef
de 't niet meer, want hij was nu
weer in z'n eigen plaats en had daar
z'n vrouw en kinderen.
Zij had maar gediend voor amuse
mentjes dus.
Let dan ook op
Ga toch niet op het eerste lievig-
heidje in of wat er ook gebeurt
Loopt ze toch niet na
Als je denkt, dat de ware Jacob
is aaageiand, wees dan voorzichtig,
en verzuim niet je ouder in kennis
te stellen en 4ook niet om grondig
naar z'n gedrag te informeeren.
Dan bespaar je jezelf een heel
massa moeite.
De Bazuin.
Een levende, die dood
was en dood bleef.
didalen naar het hoofdmanschap
levert aan de dekens een briefje
in, behelzende het bedrag waar
voor hij de hooge waardigheid wil
koopen. Het geld komt ten voor-
deele der kas.
De hoogste inschrijver, mits er
op zijn gedrag niets te zeggen
valt, is tegen de sterling der inge
schreven som, hoofdman en neemt
onmiddellijk de leiding der broe
derschap op zich.
Zoo kwam hel, dat, nu drie
jaren geleden, toen de oude hoofd
man gestorven was, Mouris de
Snijer, eerzuchtig als hij was en
begeerig om die gewichtige be
trekking te bekleeden, voor zulk
eene hooge som had ingeschreven,
dat hij zijne mededingers ver
achter zich liet en dientengevolge
tot hoofdman van het gilde van
Ste. - Calrijne geproclameerd werd
Het moet gezegd worden, dat
de leden van het gilde zich niet
over hunnen nieuwen hoofdman
te beklagen hadden. Behalve de
vier gewone teerdagen per jaar,
wanneer de leden op kosten van
het gilde hunne zooveel of zooveel
halve tonnen bier kwamen af
drinken, waarvan de kosten be
streden worden uit de inkomsten
van het gilde, voortkomende uit
de opbrengst van den verkoop
van hooi en koren op de eigen
dommen der vereeniging, deed de
royale hoofdman tusschenbeide
nog wel eens de broeders bijeen
komen en liet hij jen prijsschieten
en trakteerde hen op zijn eigen
Dr Arts vertelt in het „O. D."
Het is een verhaal van grooten
heldenmoed en het betreft een Neder
lander. van wien verder in de ge-
schiedboeken wel Diet gesproken zal
worden. Ik geef het verhaal, gelijk
ik het mijn vader, die in dezelfde
compagnie diende, vaak hoorde ver
tellen, als een voorbeeld van zeld
zaam dappere plichtsbetrachtiog en
van bijna even groote bureaucrati
sche malligheid.
Het geschiedde bij de verovering
van Monte- Libretti, een vestingstadje
in de Romeinsche bergen, waarin zich
Garrlbaldisten genesteld hadden.
Ten gevolge van eigenlijk niet
goed te verantwoorden overmoed
had de vierde compagnie vierde
bataljon Pauselijke Zouaven. onder
bevel van twee officiereD, de luite
nants de Guillemin en de Quélen op
een achtermiddag de door twaaif
honderd Garribaldisten verdedigde
■sterkte heroverd.
Er was verschrikkelijk gevochten,
aar van de negentig zouaven was
de helft gevallen. Onder hen de in
katholieke kringen beroemde Pieter
Jong van Lutjebroek, een hercuul van
een Westfries, die in de vesting
handje.
Het was nu de eerste maal dat
Mouris de Snijer als hoofdman
fungeerde bij het koningschieten,
daar dit, zooals wij reeds aange
merkt hebben, slechts om de vijf
jaren plaals had.
Men begrijpt, dat hij vooral op
dezen dag niet weinig trotsch op
zijne verhevene waardigheid was
en met het gewichtigste gezicht
van de wereld de' plechtigheid
presideerde.
Het schieten ging inlusschen
zijn gang, reeds was de beurt van
schieten al de leden rond geweest
en nog altijd stond de konings
vogel op de spil, wel gekortwiekt
en zelfs staart- en koploos, maar
de romp tartte nog immer de
overigens welgemikte schoten.
Daar treedt een jonggezel een
stevige boerenjongen, met breede
schouders en stevige handen ten
tweeden male vooruit; hij mikt,
het schot gaat af en.... een luid
hoera klinkt langs de velden.
Maar wat is dat? De vogel
komt niet neder, zooals men aan
vankelijk gedacht had, wel vloog
hij met kracht langs de spil om
hoog, wel draaide hij drie- vier
maal rond, maal vallen doet hij
niet.... er is dus nog niets beslist.
Het doet er echter niet toe, het
was een uitmuntend schot
luide klinkt weder Hoera voor
Helmus Koppers.
De beurt is wederom aan een
ander, doch de vogel wil maar
niet neerkomen; het lijkt wel of
poort met zijn geweerkolf alleen
veertien Garribaldisten den schedel
had verbrijzeld. Toen zonk hij van
bajonetsteken doorboord onder den
uitroep van Leve Pius IX te midden
van de door hem gedoc.de vijanden
neer en gaf den geest.
Ook de twee officieren waren ge
sneuveld en toen het restje der
zouaven op het marktplein aange
komen, ontwaarde dat de vijand was
afgetrokken, bleef het commando aan
den sergeant Bach, een Duitscher,
die later officier is geworden.
Bach begreep dat de vijand tegen
het vallen van den avond, alleen
teruggetrokken was omdat hij niet
zeker was omtrent het getal der
zouaven, dat misschien nog in reserve
was en hij vermoedde dat bij den
volgenden morgen wel weder terug
zou keeren. Bach besloot dus stil en
van den vijand onopgemerkt terug
te trekken.
Er werd in een huis op den ves
tingwal een bres gehakt en daarlangs
lieten de zouaven zich langs de
muren omlaag zakken om daarna
den terugmarsch te aanvaarden.
ündertusschen had Bach een schild
wacht uitgezet op het marktplein,
waarop de groote weg, waarlangs
de Garribaldisten eventueel moesten
terugkeeren, uitliep.
Deze schildwacht was een Gro
ninger, Krone of Crone genaamd.
De nog onervaren commandant
vergat echter zijn wacht terug te
nemen en zoo bleef Krone als zouaaf
alleen in het stadje, waarover de
avond zijn sluier had uitgespreid.
Hoewel hij goed begreep, dat hij
vergeten was, deed hij als een echt
soldaat, redeneerde niet, maar deed
gehoorzaam wat hem bevolen was.
Midden in den nacht hoorde hij
iemand kermen. Hij ging in de rich
ting van het geluid en vond een
majoor der Garribaldisten, die ernstig
gewond nederlag en die zijn vijand
om hulp, vooral om drinken vroeg.
Krone droeg den gewonde naar de
fontein op de markt, liet hem drin
ken uit zijn kepi, verbond de won
den, bedekte hem met zijn eigen
burnou en wachtte verder af wat er
gebeuren zou.
Toen de zon de bergen begon tr
verlichten geschiedde wat Bach had
verwacht. De Garribaldisten kwamen
terug en rukten op tot aan het eind
der marktstraat.
Koelbloedig, alsof hij een regiment
naast zich wist, riep Krone deD
vijand een „Halte! Qui Vive?" toe
en loste een schot.
Hierop werd door de roodhemden
geantwoord, en zeker zou het voor
Krone slecht zijn afgeloopen, wan
neer de gewonde Garribaldisten-
officier niet zijn rooden met gouden
galons versierden arm had opgesto
ken ten teeken dat men moest op
houden met vuren.
De Garribaldisten naderden verder
ongestoord, want Krone had zijn
plicht gedaan.
De zouaaf werd krijgsgevangen.
Maar de majoor, die tot herstel naar
zijn eigen buiten ergens in Umbrië
was gegaan, had Krone als gast
medegenomen. En pas toen de
majoor weer genezen naar zijn leger
was teruggekeerd, liet hij Krone vrij
om te doen wat hij wilde. En zoo
keerde na eeDige maanden de dap
pere Nederlander naar Rome terug.
Hij meldde zich toen in zijn boe-
reneenvoud bij zijn compagnie, de
beroemde vierde van het vierde aan.
Hij rekende echter buiten de
bureaucratie I
Want op de registers stond Krone
als gesneuveld vermeld en nu kon
hij niet anders weer in het regiment
treden, dan d8or zich opnieuw aan te
geven, waarbij natuurlijk de noodige
papieren en verklaringen gevraagd
werden.
Zooveel formalisme ging boven
het verstand van den zouaaf.
Geheel alleen in een vijandelijke
vesting op post blijven staan, dat viel
in zijn trouw soldateobegrip en dat
hij er een legendarische dapperheid
bij aan den dag legde, dat had hij
misschien zelf niet doorzien. Tegen
over een gevallen vijand zijn chris
tenplicht vervullen, dat was de een
voudigste zaak der wereld. Maar dat
zijn loon nu was een hoop romp
slomp, om met een hooger stamboek
nummer weer in de gelederen terug
te kunnen keeren, dat aanvaardde
hij niet, en, ook echt op zijn Hol-
landsch, zeide hij „als ik dood ben.
ben ik dood ik ga naar mijn vader
land terug".
Dit is de eenvoudige geschiedenis
van een moedig Nederlandsch zouaaf,
die meer geëerd werd door zijn
vijand dan door de bureaucraten van
zijn companie.
De majoor heette Serra, naamge
noot van een anderen majoor Serra,
van de pauselijke artillerie, die bij
de laatste gebeurtenissen in Septem
ber 1870 te VivitaVecchia verraad
pleegde.
iBSMOBdiiB M»4»lisll»ain.
Verdraag geen Rugpijn
Blijf flink en gezond Verdraag
geen rugpijn, aanvallen van duizelig
heid, onnatuurlijke vermoeidheid,
rheumatiek. ischias, spit, urine-stoor-
Dissen, blaaszwakte bezinksel in de
urine! Deze verschijnselen wijzen er
op dat het bloed niet behoorlijk ge
filtreerd wordt en dat gij dringend
Foster's Rugpijn Pillen noodig hebt.
Verwaarloozing maakt de zaak
erger urinezuur en andere schadelijke
onzuiverheden kunnen zich dan in
het bloed ophoopen en schade aan
richten in alle kwetsbare deelen van
het lichaam.
Gij kunt niet gezond worden al
vorens de verzwakte organen in den
rug, welke zorg dragen voor de
zuivering van het bloed, weder ge
zond en sterk zijn.
En het beste middel daartoe zijn
oster's Pillen.
Dit speciale middel heeft duizenden
hun gezondheid hergeven.
Waarom zoudt gij hun voorbeeld
niet volgen
Foster's Rugpijn Pillen zijn ver
krijgbaar bij alle drogisten enz.
a f 1.75 per flacon. 30
hij aan de spil vastgespijkerd is.
Geen wonder, de hoofdman
heeft zijn vogel laten maken uit
hel hardste en taaiste gedeelte van
een eikenboom, den wortel.
Hij wilde plezier van het ko
ningschieten hebben. De tweede
ronde is gedaan, men begint hier
en daar reeds te pruttelen, men
vreest dat er nooit een einde aan
komen zal, want de vogel wordt
kleiner en kleiner en gelijkt zelfs
op het laatst op geen vogel meer
maar veeleer op een blokje hout.
De kans om het ding te doen
neerkomen, vermindert met eiken
splinter die er afgeschoten wordt.
Maar wat is dat De trommels
roffelen opnieuw, een luid gejuich
en een groot gewoel en gedrang
ontstaan onder de menigte. Nog
maals, wat beteekenl dat? Zie
omhoog! De vogel is weggeschoten
Wie was de bekwame schutter
Hoor, hoor, het klinkt luid
jubelend onder het volk Leve
onze koning Leve Helmus Kop
pers
Een heerlijk schot, een konings
schot, voorwaar 1 En nu hel
schieten afgeloopen is en geene
voorzichtigheid meer in acht be
hoeft te worden genomen en de
opgewondenheid, de geestdrift ten
top is gestegen, dringt ieder zich
naar voren, om den held van den
dag, den nieuwen koning van het
gilde van Ste.—Calrijne te zien
en geluk te wenschec.
De vreugde is algemeen, men
verdringt zich om den gevierde;
Vragen, pluimveeteelt be
treffende, kunnen door onze
lezers worden ingezonden aan
het Bureau de Plaatselijke Pers,
Soestuijk. De beantwoording
geschiedt gratis, indien post
zegel van 6 cent voor het be
richt wordt bijgevoegd.
De hervatting van den leg.
De overjarige hoenders hebben
dezer dagen den leg hervat of zullen
dat, bij goede behandeling, spoeJigst
doen. De pluimveehouder moet alsnu
weer op verschillende zaken acht
geven. Daar is allereerst de voeder
kwestie. Ook een ruiend of van den
leg rustend hoen, behoeft een be
hoorlijke portie votr, maar zal uit
zich zelf toch wat minder tot zich
nemen, dan gewoon. De pluimvee
houder heeft zicb op die verminderde
opname ingesteld en hij zou er niet
aan kunnen denken, dat de kippen,
nu ze leggen of leggen gaan, méér
noodig hebben en ook meer tot zich
wenschen te nemen. Geeft men ze
dat meerdere niet tijdig, dan zal de
alleen de hoofdman schijnt een
oogenblik misnoegd en wrevelig
op dat tooneel neer te zien, maar
ok slechts een oogenblik, want
welke geheime reden tot misnoe
gen hij ook mocht hebben, het
besef zijner waardigheid en van
zijn plicht als hoofdman hebben
dadelijk de wolk van zijn voor
hoofd verdreven en met glim
lachend maar toch hoogst ge
wichtig gelaat treedt hij op den
gevierden jongeling toe, reikt hem
de hand en wenscht hem geluk
met de behaalde overwinning.
Wederom klinkt het tromge
roffel op een teeken van de hand
des hoofdmans en de juichtonen
verstom nen, de stilte en de orde
zijn hersteld. Er zal dan ook
eene indrukwekkende plechtigheid
plaats vinden; de nieuwe koning
zal, ten aanschouwe van het pu-
bliek, met de teekenen zijner
waardigheid omhangen worden.
Een der officianten nadert, een
blinkend en rinkelend gewaad op
den arm dragend. De hoofdman
neemt het over en omhangt er
den jeugdigen overwinnaar mede.
Het is een soort van opperkleed
van leer, geheel en al bedekt met
zilveren platen ter grootte eener
hand; over het hoofd heen wordt
het aangeschoten; het valt over
de schouders tot aan het onderlijf;
zoowel van voren als van achteren
zijn de platen aan het lederen
kleed bevestigd, zoodat het wel
iets heeft van een maliënkolder
met ontzettend groote schubben.
(Wordt vervolgd.)