Tweed© Blad van „PEIL El MAAS" Rondde boerderij FEUILLETON. Mouris de Snijer. Domme ganzen. De Kippenhouderij op het Platteland. Zaterdag 7 Januari 1933 Vier en vi|ftlgste Jaargang No. 1 VII Nieuwjaar 1 Een bijna algemeene vervaldag, voor velen 't oogeoblik om de wereld den cijns te betaleD, niet zooals aan Hem, die kwam om de wereld te winnen en Wiens juk zoet en wiens last licht is. Maar den ondragelijken cijns van pacht en renten, Want er is niet meer In het boerenbedrijf is wel arbeid, maar geen loon daarvoor, trots allen steuu daarvoor. Ik wil in dit verband een ontboe zeming weergeven van den heer J. H. Holm uit Nieuwbuinen, voor komende in „Landbouw en Maat schappij.' Alleen de datums zijn ver anderd. Hij schreef o m De beroemde Shylok stond eens voor zijn rechters hemel en aarde te bewegen, zijn wettig recht toege wezen te krijgen, al was zijn wtttig recht een stuk zedelijk onrecht een pond menschenvleesch. Wij... wij echter vragen geen menschenvleesch. Wij vragen ook - want wij moeten vragen vragen om ons bestaan. Zonder overheidssteun gaan wij ten gronde. Wij boeren staan of moesten bij tien- en tienduizenden staan als die Shylock, doch dan vragen ons rechtvaardig recht. Is een boer dan geen mensch Zijn wij boeren ook geen Christenen? Moeten wij dan werken van 's mor gens voor zonsopgang tot des avonds als de laatste schemering reeds laDg verdwenen is Moeten wij alles, maar dan ook alles, ontberen, om ons staande te houden in ons bedrijf? Moeten wij de nachten dan maar alweer slapeloos doorbrengen, rond- woeleude op onze legerstede, met de treiterende zorgen over schulden en huren als nachtmerries bij ons? Er is een spreekwoord dat zegt, dat paarden, die dc haver verdienen, ze met krijgen. Nergens meer dan hier wordt dit spreekwoord bewaar heid. Wij boeren kunnen gerust be weren, dat als er ergens gewerkt wordt, het in den landbouw en de veehouderij is. Alles wat wij zelf nog maar kunnen verrichten, doen we. Moeten we doen, omdat we geen arbeidsloon meer kunen uitgeven. Veel kunnen we en veel doen we en toch moet er nog veel ongedaan blijven. Geleidelijk gaan we onze bedrijven van den intensieven in den extensieven vorm omzetteo. En dan die immer wekerkeerende geldzorgen. Velen van ons staan aan den afgrond aan de bodemlooze diep te van het neerkomen in de klasse van het pauperisme. Straks te moeten leven van familie- en overheidsgaven. Wij weten het weer, hoe we in 1931 geboerd hebben. Volgens meerdere landbouwboekhoudbureaux varieert het bedrijfsverlies, waarbij de pacht is inbegrepen en geen rente is ge rekend voor het in het bedrijf ge stoken geld van den boer, van zestig tot hondetd gulden per H.A. Dus mag een boer, die zoo'n 20 H.A. in bedrijf heeft, in 1931 bij al zijn werken en zwoegen, nog even f 1200 a f 2000 bijpassen. Stel u even voor. een geheele week hard werken en dan instêe van een bescheiden ar beidsloon van f 12 tot f 15 verdiend te hebben, nog f 25 a f 40 te moeten bijpassen. Het zou belachelijk zijn, als het niet zoo droevig was. Waar halen wij boeren onze huur, onze rente weg Uit ons bedrijf toch zeker niet 1 Feitelijk halen wij het nergens. Daarom vraag ik f 40 millioen ter leen. Want f 40 millioen hebben we minstens noodig. In ons land is ruim 2 mill. H A. bouw- en weiland. Hiervan zit de helft in handen van pachters en van de rest is weer meer dan de helft zeer zwaar belast met hypotheek, j Men kan gerust aannemen, dat voor bijna de geheele 2 mill. H.A. rente of pacht verschuldigd is. Doch laten we schappelijk zijn wij zijn geen Sbylocks, nietwaar en dus slechts voor de helft aanvrage doen, berekent naar f 40 per H.A wat toch ook niet overdreven is. Dus nogmaals Gevraagd f 40 millioen. Borgen Zeker, borgen hebben wij. Zijn wij zelf dan niet de borgen Ziet onze werklust, onze volharding, onze moed en onze taaie hoop op beterZijn dat geen goede borgen, die zonder verdere recom mandatie overal geaccepteerd moes ten worden Wij zijn van goeden wille., zoo Iaog wij kunnen. Helpt ons dus te kunnen. Want een boer, die niet meer boeren kan. wordt een gevaar lijk mensch voor de samenleving. En duizenden boeren nog des te erger. Er zijn wel al eerder boeren opstanden geweest, als men de ge schiedenis nagaat. Denkt aan de Bauernkrieg in Zuid-Duitschland, de Jacquères in Frankrijk. NogmaalsGevraagd f 40 millioen. Goede borgen aanwezig. Even veilig belegd als in gemeenteleeningen, die grif overteekend worden. Alleen de gemeente Rotterdam vraagt straks reeds f 34 mill, ter leen en wij, de geheele Nederlaadsche boerenbevol king. slechts f 40 millioen. Tot zoover de Heer Holm De 40 mi lioen, we vreezen het, ze zullen niet komen. Maar gij, die daartoe de macht nog hebt, toont ook gij U van goeden wille. Dat het woord van Hem U niet treffe, evenals eertijds de Pharizeërsgij adderen gebroedsel, gij zuigt het volk uit en laat het hooge belastingen be talen...! Een Tafereel uit 't Noord- Brabantsclie dorpsleven, uit „de tachtiger jaren." Wederom roffelen de trommels bet 1 zijden vaandel met het beelü van de schutsheilige van het gilde wordt door eene stevige en behendige hand heen en weer gezwaaid, de hoofdman treedt vooruit, hij neemt een der schut ters het geweer uit de hand en schiet het in de lucht af; dit is het teekan dat de wedstrijd een aanvang kan nemen; de waardig heidsbekleders vormen zich in een kring nabij den schutsboom want uit hoofde hunner waardig heid kunnen zij niet mededingen; reeds vroeger is door het schot de beurt van schieten aangewezen. De eerste gildebroeder treedt thans vooruit. Met gespannen aandacht ziet het geheele dorp naar den vogel op, de k'>gel snort door de lucht, een doffe klank doet zich hooren; de kogel heeft de ijzeren stang geraakt. Voorwaar, dat is geen slecht begin en een luid hoera voor den schutter weergalmt. Een tweede volgt en een derde en meer anderen; nu en dan treft een juist! schot en een gedeelte van den Dat wij boeren het buskruit niet uitgevonden hebben wist ik wel, maar dat we zoo'n driemaal doorgedraaide domooren waren, had ik toch geen erg in 1 Moet je verbeelden. De boeren klagen allemaal steen en been; die geen kapitaal heeft weet geen raad de eindjes aan elkaar te knoo- pen. Zien geen kans de pachten en renten bij elkaar te krijgen, de schul den te betalen bij winkelier en han delaar enz. Dat beginnen ook meer in te zien. Bij eene raadsvergadering in een Geldersch dorpje stelde iemand voor, om van gemeentewege een voorschot aan kleine landbouwers te verstrek ken. daar deze volgens hem zoo hopeloos in den'put zaten. En die voorsteller was... voorzitter van den middenstand Hij had het dus blijk baar ondervonden hoe treurig het er bij den boerenstand uitziet. Zeker wel omdat de neringdoende midden stand daarvan de „schrapers" niet meer kan binnen krijgen. Zooiets slaat in, dat is overtuigender dan alle beweringen, maakt zelfs meer indruk dan de duidelijkste cijfers. Maar eerder gelooft men bet ook niet. De boeren die boekhouden, weten daaruit echter alleen reeds hoe miserabel het resultaat is van hun arbeid. Die geen boekhouden wordt dit eveneens duidelijk gemaakt door een ding dat geldbeurs heet, doch dat in de practijk weinig diensten meer verricht en dat zonder bezwaar verkort kan worden tot 't eenletter grepig woord„beurs." Het boekhoudbureau van den N.C.B. gaf een gemiddeld verlies aan voor het Land van Cuyk van ruim f 24 per H.A. Alles bij elkaar ziet het er dus treurig uit op de boerderij. Maar gelukkig kwamen we dezer dagen er achter dat dit alles slechts „schijn" moet zij/H. Wat een uitkomst Maar wat een driemaal over den kop gehaalde sufferts zijn we toch I Verlies Geen sprake van Zal ik je eens anders vertellen. Wel laat, maar toch niet „te" laat zijn de belastingbiljetten in ons bezit gekomen. Ja in „ons" bezit, ook bij de boeren is zoo'n ding binnen ge waaid En daaruit is komen vast te staan, dat de boeren slechts kroko dillen-tranen hebben geschreid... met een glunderend gezicht. Althans daar hadden ze reden voor 1 Want is er aanleiding om te jammeren in den tegenwoordigen tijd bij een zuiver inkomen van 12 tot 2500 gulden en meer En zoo is het door den fiscus vastgesteld. Ik heb eens uitgerekend, dat alzoo een H.A. grond, zonder arbeidsloon en vrij van pacht of renten nog een winst moet geven van ongeveer twee honderd gulden. Rekenen we nu f 70 pachtwaarde en f 70 arbeidskosten, dan gaf een H.A. toch nog 50 a 60 gld, winst. Alhoewel bij zulk een stand van zaken hieruit nog duidelijk valt af te leiden, hoever de massa kleine boeren, die slechts enkele H.A. grond exploiteeren, beneden het allerlaagst bestaansminimum moeten leven, zal toch geen enkele boer zich in staat achten zoodanige winst uit zijn be drijf te halen. Tenminste niet uit een normaal bedrijf. In gewone tijden is het zonder een goede boekhouding niet zoo maar te zeggen of een aanslag te hoog is Thans echter weet elke boer en ook vele anderen, dat elke aanslag in de inkomstenbelasting, afgezien van bijzondere omstandigheden of kapi taal, bezijden de werkelijkheid is. Dit kon ook de fiscus weten. Nu kan men wel reclameeren, maar zonder een goede boekhouding heeft men daarmee slerhts zelden resultaat. En bij een afdoende en algemeen bekend feit diende men het niet zoo ver te laten komen. Of heeft men misschien ik heb daar nog wel niets van gehoord de wet op de inkomstenbelasting gewijzigd, zoodat de aanslag niet naar het zuiver, maar naar 'n fictief, in de verbeelding van den fiscus bestaand, inkomen wordt vastgesteld Nu ware dat nog niet zoo erg, als bij den aanslag ook maar de middelen waren aangegeven, welke wegen door de boeren moesten worden ingeslagen om tot een der gelijk inkomen te kmmen geraken Dan kon de aaoslag, al is hit te boog, ons nog tot zegen strekken. En die een dergelijk inkomen vast stelt, zal toch ook wel weten, op welke wijze dat verkregen kan worden. We wachten met spanning en bij voorbaat dankend. AGRARUS. staart of den vleugel komt, zwaaiend naar beneden vallen; maar de vogel is van zeer hard hout gemaakt en zit stevig om de ijzeren spil; juiste schoten worden er gedaan, maar geene gelukkige. Bij elk welgemikt .<chot «.wordl echter de scbuttergildebroeder be loond door het goedkeurend rofr felen der*+rommels en de daveren de toejuichingen der opgetogen menigte. Terwijl de schutters hun uiterste best doen, den koningsvogel te doen nedertuimelen, wenden wij nogmaals het oog naar de groep der hoofdlui, die daar staan, trolsch in het gevoel hunner eigenwaarde. Wij hebben meer bepaald het oog op den eerste, den voornaamste van het geheele gilde, op den hoofdman Bij de drukte van den optocht hebben wij minder acht op hem kunnen slaan en toch is het een bekende van ons en wel niemand anders dan Mouris de Snijer, lid van den Heidekamper gemeenteraad en wethouder van het dorp. Mouris de Snijer was nie'. weinig trotsch op dat eervolle en gewich tige hoofdmanschap. Vraagt gi( hoe hij er aan gekomen was V Eenvoudig door zijn geld. Wan neer namelijk door den dood of hel bedanken van een hoofdman (zij worden voor hun leven be noemd) een nieuwe moet gekozen worden, geschied dit op de volgende wijze. Al de leden van het gilde vereenigen zich en iedec der can- Wie? Wel, eene heele boel van onze tegenwoordige meisjes Waarom??? Omdat ze zoo geweldig dikwijls worden beetgenomen Beetgenomen Door wie dan Wel, door zoo'n stuk jongen, die 'r met z'n flauwe liefdoenerijtjes na loopt en waar ze veel te veel naai luisteren en aan wie ze zich gaan hechten, En die zich 'n paar maand jes met haar amuseert, en dan plot seling verdwijnt I Zonder 'n woord te zeggen Dat geeft een wond in het meisjes hart Stumperd, ze had het zoo goed bedoeld, had zich al plannen en toe komst-idealen voorgetooverd... en nou... daar zit ze... Alleen- En toch... meisjes, gelooft me nou. 't Is dikwijls je bloedeigen schuld. Waarom ben je ook onzinnig op pervlakkig in de keus van een jon gen? Of ben je dat soms niet Ik kan ook voorbeelden genoeg aanhalen van meisles, die ai 'n paar maanden, ja, al een half jaar met denzelfden jongen liepen, en die nog niet eens wisten... waar hij woonde Voorbeelden van meisjes, die al lang, lang met 'n jongen liepen en geloof me nou, ik overdrijf niet en die nog niet eens wisten, hoe ie... heette 1 Waarachtig, menschen, is gebeurd Meer dan eens 1 Voorbeelden verder, van meisjes, die de ring al hadden besteld en die niet wisten of d'r jongen katholiek was of protestant. Maar ro'n goeie hemel, wat is dat dan ook voor een hemeltergende oppervlakkigheid Is 't nou niet je eigen schuld, meisje dat je je neus stoot, als je op zoo'n manier één van de voor naamste dingen in je leven opvat? Laatst nog zoo'n treurend en snik kend, stumperdje gesproken Moet je hooren Ze hield van 'm en hij van haar! Tenminstis dat zei ie... Hij deed z'n eigen verbazend netjes voorVer diende 40 gulden in de week... Over laadde haar met cadeautjes... Sprak over trouwen... Maar... ineens was ie weg. En toen kreeg ze 'n brief ergens uit Holland en daar schreef ie in dat ze bedankt was voor de gezellige maandjes. Hij was voor de zaak van z'n patroon voor 'n tijd naar het Zuiden gestuurd, en, omdat ie zoo alleen was, had ie maar 'n meisje opgescharreld. Maar nou hoef de 't niet meer, want hij was nu weer in z'n eigen plaats en had daar z'n vrouw en kinderen. Zij had maar gediend voor amuse mentjes dus. Let dan ook op Ga toch niet op het eerste lievig- heidje in of wat er ook gebeurt Loopt ze toch niet na Als je denkt, dat de ware Jacob is aaageiand, wees dan voorzichtig, en verzuim niet je ouder in kennis te stellen en 4ook niet om grondig naar z'n gedrag te informeeren. Dan bespaar je jezelf een heel massa moeite. De Bazuin. Een levende, die dood was en dood bleef. didalen naar het hoofdmanschap levert aan de dekens een briefje in, behelzende het bedrag waar voor hij de hooge waardigheid wil koopen. Het geld komt ten voor- deele der kas. De hoogste inschrijver, mits er op zijn gedrag niets te zeggen valt, is tegen de sterling der inge schreven som, hoofdman en neemt onmiddellijk de leiding der broe derschap op zich. Zoo kwam hel, dat, nu drie jaren geleden, toen de oude hoofd man gestorven was, Mouris de Snijer, eerzuchtig als hij was en begeerig om die gewichtige be trekking te bekleeden, voor zulk eene hooge som had ingeschreven, dat hij zijne mededingers ver achter zich liet en dientengevolge tot hoofdman van het gilde van Ste. - Calrijne geproclameerd werd Het moet gezegd worden, dat de leden van het gilde zich niet over hunnen nieuwen hoofdman te beklagen hadden. Behalve de vier gewone teerdagen per jaar, wanneer de leden op kosten van het gilde hunne zooveel of zooveel halve tonnen bier kwamen af drinken, waarvan de kosten be streden worden uit de inkomsten van het gilde, voortkomende uit de opbrengst van den verkoop van hooi en koren op de eigen dommen der vereeniging, deed de royale hoofdman tusschenbeide nog wel eens de broeders bijeen komen en liet hij jen prijsschieten en trakteerde hen op zijn eigen Dr Arts vertelt in het „O. D." Het is een verhaal van grooten heldenmoed en het betreft een Neder lander. van wien verder in de ge- schiedboeken wel Diet gesproken zal worden. Ik geef het verhaal, gelijk ik het mijn vader, die in dezelfde compagnie diende, vaak hoorde ver tellen, als een voorbeeld van zeld zaam dappere plichtsbetrachtiog en van bijna even groote bureaucrati sche malligheid. Het geschiedde bij de verovering van Monte- Libretti, een vestingstadje in de Romeinsche bergen, waarin zich Garrlbaldisten genesteld hadden. Ten gevolge van eigenlijk niet goed te verantwoorden overmoed had de vierde compagnie vierde bataljon Pauselijke Zouaven. onder bevel van twee officiereD, de luite nants de Guillemin en de Quélen op een achtermiddag de door twaaif honderd Garribaldisten verdedigde ■sterkte heroverd. Er was verschrikkelijk gevochten, aar van de negentig zouaven was de helft gevallen. Onder hen de in katholieke kringen beroemde Pieter Jong van Lutjebroek, een hercuul van een Westfries, die in de vesting handje. Het was nu de eerste maal dat Mouris de Snijer als hoofdman fungeerde bij het koningschieten, daar dit, zooals wij reeds aange merkt hebben, slechts om de vijf jaren plaals had. Men begrijpt, dat hij vooral op dezen dag niet weinig trotsch op zijne verhevene waardigheid was en met het gewichtigste gezicht van de wereld de' plechtigheid presideerde. Het schieten ging inlusschen zijn gang, reeds was de beurt van schieten al de leden rond geweest en nog altijd stond de konings vogel op de spil, wel gekortwiekt en zelfs staart- en koploos, maar de romp tartte nog immer de overigens welgemikte schoten. Daar treedt een jonggezel een stevige boerenjongen, met breede schouders en stevige handen ten tweeden male vooruit; hij mikt, het schot gaat af en.... een luid hoera klinkt langs de velden. Maar wat is dat? De vogel komt niet neder, zooals men aan vankelijk gedacht had, wel vloog hij met kracht langs de spil om hoog, wel draaide hij drie- vier maal rond, maal vallen doet hij niet.... er is dus nog niets beslist. Het doet er echter niet toe, het was een uitmuntend schot luide klinkt weder Hoera voor Helmus Koppers. De beurt is wederom aan een ander, doch de vogel wil maar niet neerkomen; het lijkt wel of poort met zijn geweerkolf alleen veertien Garribaldisten den schedel had verbrijzeld. Toen zonk hij van bajonetsteken doorboord onder den uitroep van Leve Pius IX te midden van de door hem gedoc.de vijanden neer en gaf den geest. Ook de twee officieren waren ge sneuveld en toen het restje der zouaven op het marktplein aange komen, ontwaarde dat de vijand was afgetrokken, bleef het commando aan den sergeant Bach, een Duitscher, die later officier is geworden. Bach begreep dat de vijand tegen het vallen van den avond, alleen teruggetrokken was omdat hij niet zeker was omtrent het getal der zouaven, dat misschien nog in reserve was en hij vermoedde dat bij den volgenden morgen wel weder terug zou keeren. Bach besloot dus stil en van den vijand onopgemerkt terug te trekken. Er werd in een huis op den ves tingwal een bres gehakt en daarlangs lieten de zouaven zich langs de muren omlaag zakken om daarna den terugmarsch te aanvaarden. ündertusschen had Bach een schild wacht uitgezet op het marktplein, waarop de groote weg, waarlangs de Garribaldisten eventueel moesten terugkeeren, uitliep. Deze schildwacht was een Gro ninger, Krone of Crone genaamd. De nog onervaren commandant vergat echter zijn wacht terug te nemen en zoo bleef Krone als zouaaf alleen in het stadje, waarover de avond zijn sluier had uitgespreid. Hoewel hij goed begreep, dat hij vergeten was, deed hij als een echt soldaat, redeneerde niet, maar deed gehoorzaam wat hem bevolen was. Midden in den nacht hoorde hij iemand kermen. Hij ging in de rich ting van het geluid en vond een majoor der Garribaldisten, die ernstig gewond nederlag en die zijn vijand om hulp, vooral om drinken vroeg. Krone droeg den gewonde naar de fontein op de markt, liet hem drin ken uit zijn kepi, verbond de won den, bedekte hem met zijn eigen burnou en wachtte verder af wat er gebeuren zou. Toen de zon de bergen begon tr verlichten geschiedde wat Bach had verwacht. De Garribaldisten kwamen terug en rukten op tot aan het eind der marktstraat. Koelbloedig, alsof hij een regiment naast zich wist, riep Krone deD vijand een „Halte! Qui Vive?" toe en loste een schot. Hierop werd door de roodhemden geantwoord, en zeker zou het voor Krone slecht zijn afgeloopen, wan neer de gewonde Garribaldisten- officier niet zijn rooden met gouden galons versierden arm had opgesto ken ten teeken dat men moest op houden met vuren. De Garribaldisten naderden verder ongestoord, want Krone had zijn plicht gedaan. De zouaaf werd krijgsgevangen. Maar de majoor, die tot herstel naar zijn eigen buiten ergens in Umbrië was gegaan, had Krone als gast medegenomen. En pas toen de majoor weer genezen naar zijn leger was teruggekeerd, liet hij Krone vrij om te doen wat hij wilde. En zoo keerde na eeDige maanden de dap pere Nederlander naar Rome terug. Hij meldde zich toen in zijn boe- reneenvoud bij zijn compagnie, de beroemde vierde van het vierde aan. Hij rekende echter buiten de bureaucratie I Want op de registers stond Krone als gesneuveld vermeld en nu kon hij niet anders weer in het regiment treden, dan d8or zich opnieuw aan te geven, waarbij natuurlijk de noodige papieren en verklaringen gevraagd werden. Zooveel formalisme ging boven het verstand van den zouaaf. Geheel alleen in een vijandelijke vesting op post blijven staan, dat viel in zijn trouw soldateobegrip en dat hij er een legendarische dapperheid bij aan den dag legde, dat had hij misschien zelf niet doorzien. Tegen over een gevallen vijand zijn chris tenplicht vervullen, dat was de een voudigste zaak der wereld. Maar dat zijn loon nu was een hoop romp slomp, om met een hooger stamboek nummer weer in de gelederen terug te kunnen keeren, dat aanvaardde hij niet, en, ook echt op zijn Hol- landsch, zeide hij „als ik dood ben. ben ik dood ik ga naar mijn vader land terug". Dit is de eenvoudige geschiedenis van een moedig Nederlandsch zouaaf, die meer geëerd werd door zijn vijand dan door de bureaucraten van zijn companie. De majoor heette Serra, naamge noot van een anderen majoor Serra, van de pauselijke artillerie, die bij de laatste gebeurtenissen in Septem ber 1870 te VivitaVecchia verraad pleegde. iBSMOBdiiB M»4»lisll»ain. Verdraag geen Rugpijn Blijf flink en gezond Verdraag geen rugpijn, aanvallen van duizelig heid, onnatuurlijke vermoeidheid, rheumatiek. ischias, spit, urine-stoor- Dissen, blaaszwakte bezinksel in de urine! Deze verschijnselen wijzen er op dat het bloed niet behoorlijk ge filtreerd wordt en dat gij dringend Foster's Rugpijn Pillen noodig hebt. Verwaarloozing maakt de zaak erger urinezuur en andere schadelijke onzuiverheden kunnen zich dan in het bloed ophoopen en schade aan richten in alle kwetsbare deelen van het lichaam. Gij kunt niet gezond worden al vorens de verzwakte organen in den rug, welke zorg dragen voor de zuivering van het bloed, weder ge zond en sterk zijn. En het beste middel daartoe zijn oster's Pillen. Dit speciale middel heeft duizenden hun gezondheid hergeven. Waarom zoudt gij hun voorbeeld niet volgen Foster's Rugpijn Pillen zijn ver krijgbaar bij alle drogisten enz. a f 1.75 per flacon. 30 hij aan de spil vastgespijkerd is. Geen wonder, de hoofdman heeft zijn vogel laten maken uit hel hardste en taaiste gedeelte van een eikenboom, den wortel. Hij wilde plezier van het ko ningschieten hebben. De tweede ronde is gedaan, men begint hier en daar reeds te pruttelen, men vreest dat er nooit een einde aan komen zal, want de vogel wordt kleiner en kleiner en gelijkt zelfs op het laatst op geen vogel meer maar veeleer op een blokje hout. De kans om het ding te doen neerkomen, vermindert met eiken splinter die er afgeschoten wordt. Maar wat is dat De trommels roffelen opnieuw, een luid gejuich en een groot gewoel en gedrang ontstaan onder de menigte. Nog maals, wat beteekenl dat? Zie omhoog! De vogel is weggeschoten Wie was de bekwame schutter Hoor, hoor, het klinkt luid jubelend onder het volk Leve onze koning Leve Helmus Kop pers Een heerlijk schot, een konings schot, voorwaar 1 En nu hel schieten afgeloopen is en geene voorzichtigheid meer in acht be hoeft te worden genomen en de opgewondenheid, de geestdrift ten top is gestegen, dringt ieder zich naar voren, om den held van den dag, den nieuwen koning van het gilde van Ste.—Calrijne te zien en geluk te wenschec. De vreugde is algemeen, men verdringt zich om den gevierde; Vragen, pluimveeteelt be treffende, kunnen door onze lezers worden ingezonden aan het Bureau de Plaatselijke Pers, Soestuijk. De beantwoording geschiedt gratis, indien post zegel van 6 cent voor het be richt wordt bijgevoegd. De hervatting van den leg. De overjarige hoenders hebben dezer dagen den leg hervat of zullen dat, bij goede behandeling, spoeJigst doen. De pluimveehouder moet alsnu weer op verschillende zaken acht geven. Daar is allereerst de voeder kwestie. Ook een ruiend of van den leg rustend hoen, behoeft een be hoorlijke portie votr, maar zal uit zich zelf toch wat minder tot zich nemen, dan gewoon. De pluimvee houder heeft zicb op die verminderde opname ingesteld en hij zou er niet aan kunnen denken, dat de kippen, nu ze leggen of leggen gaan, méér noodig hebben en ook meer tot zich wenschen te nemen. Geeft men ze dat meerdere niet tijdig, dan zal de alleen de hoofdman schijnt een oogenblik misnoegd en wrevelig op dat tooneel neer te zien, maar ok slechts een oogenblik, want welke geheime reden tot misnoe gen hij ook mocht hebben, het besef zijner waardigheid en van zijn plicht als hoofdman hebben dadelijk de wolk van zijn voor hoofd verdreven en met glim lachend maar toch hoogst ge wichtig gelaat treedt hij op den gevierden jongeling toe, reikt hem de hand en wenscht hem geluk met de behaalde overwinning. Wederom klinkt het tromge roffel op een teeken van de hand des hoofdmans en de juichtonen verstom nen, de stilte en de orde zijn hersteld. Er zal dan ook eene indrukwekkende plechtigheid plaats vinden; de nieuwe koning zal, ten aanschouwe van het pu- bliek, met de teekenen zijner waardigheid omhangen worden. Een der officianten nadert, een blinkend en rinkelend gewaad op den arm dragend. De hoofdman neemt het over en omhangt er den jeugdigen overwinnaar mede. Het is een soort van opperkleed van leer, geheel en al bedekt met zilveren platen ter grootte eener hand; over het hoofd heen wordt het aangeschoten; het valt over de schouders tot aan het onderlijf; zoowel van voren als van achteren zijn de platen aan het lederen kleed bevestigd, zoodat het wel iets heeft van een maliënkolder met ontzettend groote schubben. (Wordt vervolgd.)

Peel en Maas | 1933 | | pagina 7