Tweede Blad van „PEIL 11 MAAS
Aan de Limburgsche
Radio-luisteraars
FBUJLLLKTON.
Van jagers en
stroopers.
De Radio,
een boodschap
Het goedkoope
broodje
De Kippenhouderij op
het Platteland.
Zaterdag 26 November 1932
Drie en vijftigste Jaargang No. 48
Nu de Limburgsche Diocesane Bond
van Radiovereemgingen een groote
propaganda gaat beginnen onder de
goedkeuring en aanmoediging van
Zijn hoogvereerde:: Bisschop mogen
mijn vurige wenschen tot een vol
komen slagen van deze actie deze
propaganda vergezellen.
Reeds veel is op katholiek radio-
gebied tot stand gebracht en de
eendrachtige samenwerking van de
Katholieken roet hun geestelijke over
heid en met hun vertegenwoordigers
in de Kamers heeft een resultaat
gehad, dat in het buitenland door
alle Katholieken van de daad ons
benijd wordt.
Wie echter meenen zou, dat de
tijd reeds aangebroken is, dat wij
met betrekking tot de radio tot een
verzekerd kaim en vredig voortbe
staan gekomen fczijn, vergist zich.
Wij hebben onze kracht nog slechts
ten deele ontwikkeld, omdat niet
alle Katholieke luisteraars bij hun
eigen omroep zijn aangesloten. Ook
niet ia Limburg. En zoolang wij
dit niet gedaan hebben, zijn wij niet
sterk genoeg om weerstand te bie
den aan de gevaren, die de Katho
lieke radio nu en in de toekomst
nog bedreigen.
Want denkt li. Katholieke Lim
burgers, dat ons den strijd op radio-
gebied gespaard zal blijven, waar
thans overal de Katholieke Kerk
wordt vervolgd openlijk of in het
geheim
Heett U in den laatsten tijd in
Uw dierbaar Limburg niet onder
vonden, dat men ook U niet gerust
kan laten in Uwe dierbaarste gods
dienstige belangen
Zoo zal ook vroeg of bat ge
streden moeten worden, om wat wij
op radiogebied bezitten, te hand
haven. Ea dan zullen alle krachten
noodlg zijn en is alleen de aanval
af te slaan op ons radiobezit, als
alle Katholieke luisteraars als één
man voor huo omroep opkomen.
Maar dat kunt gij niet, als gij
niet bij den K.R.O. zijt aangesloten
én door Uw sympathie én Uw steun
hem niet machtig gemaakt hebt.
Daarom is de actie, die thans Uw
Limburgsche Radiohond gaat ont
wikkelen en die gesteund wordt door
Uw Bisschop en geheel de Limburg
sche Geestelijkheid van zulk een
groot belang en moet deze thans
defioitief heel luisterend Limburg tot
den K.R.O. brengen.
la de verte rommelt het al aan
de horizon. Wie het voorloopig
verslag gelezen heeft van de Twee
de Kamer heeft het al kunnen op
merken, dat nog steeds drang op de
regeering wordt uitgeoefend om de
AVRO meer zendtijd ie geven, ten
koste natuurlijk ook van onzen om
roep.
Nog maar altijd wordt beweerd,
dat het met onze radiotoestanden in
ons land ellendig gesteld is en er
eindelijk eens verandering moet ko
rren. Er bestaat voor sommigen nog
maar steeds één omroep, die wat
presteeren kan en dat natuurlijk niet
de K.R.O., ofschoon deze program
ma's uitzendt, die voor geen enkelen
anderen behoeven onder te doen,
noch op het gebied van muziek,
noch wat de sprekers betreft.
Maar ook dreigt weer het spook
der belasting dat, indien zij komen
mociit, de ondergang beteekent van
den omroep, zooals deze in ons land
is ontstaan en uitgegroeid door vrij
willige bijdragen van den luisteraar,
Helaas, wij moeten het tot onzen
spijt constateeren, dat ook sommige
17
Toen had de jager ook aange
legd, voornamelijk toen hij zag,
dat de andere naar stroopersma-
nier zijn geweer opnieuw laadde.
Hij had hem nogmaals' aange
maand te gaan, maar Johan had
hem met een tweede schot ge
dreigd en opnieuw aangelegd.
Toen was hij 'voor zijn leven
gaan vreezen en in toorn losge
barsten. Ongelukkigerwijze had
hij goed getroffen. Het lijk lag in
het bosch, een goed uur van het
dorp. De zaak had een vreese-
lijken indruk op hem gemaakt;
hij was met den jongen boer op
gevoed en zou in eeuwigheid het
uur vervloeken waarin deze duor
zijn hand van het leven beroofd
was.
Onmiddellijk werd een- protocol
opgemaakt. Het was reeds laat in
den avond en het duurde zeker
twee uren eer de mare zich door
hel dorp verspreidde.
Daarom werd de zaak uitgesteld
tot den volgenden morgen. De
jager bleef op de plaats. Hij schrik
te er voor terug alleen ir. den
nacht den weg naar het dorp af
Katholieken de belastingheffing voor-
staan, onbewust als zij zijn, dat zij
daarmede de doodsklok luiden over
de omroepen hier in Nederland en
den absoluut zekeren weg opgaan
naar de neutrale radio, door Uw
Bisschop zoo pas nog in Zijn schrij
ven gesignaleerd als verderfelijk voor
ons godsdienstig en cultureel leven.
Daarom nog eens, meent niet, dat
de K.R.O.-Stichting gekomen is tot
zulk een stabiliteit en klachtsontwik
keling, dat niet vroeg of laat de
strijd niet weer zal moeten worden
ngebonden tegen haar belagers.
In dat licht gezien, blijft U, Katho
lieke Limburgers, maar één middel
over om met zekerheid Uw omroep
te behouden voor ods Katholiek volk
en hem hooger op te voeren met
zijn programma's dan hij nu reeds
gekomen is, thans op de roepstem
van Uw Limburgschen Bond U aan
te sluiten bij de duizenden en nog
maals duizenden, die hij reeds telt.
Dan alleen zijt gij in staat met
Uw overige geloofsgenooten in
Nederland hem te maken tot een
model omroep voor Uw land en
voor alle Katholieken in het buiten
land, maar ook tot een sterke macht,
die alle aanvallen van zijn belagers
met succes zal kunnen afslaan.
L. h. PERQUIN O.P.
EEN BOODSCHAP, die vreugde
brengt in de gezinnen waar zich
vooral in dezen tijd de gevolgen
van de tijdsomstandigheden triestig
doen gevoelen.
EEN BOODSCHAP, die troost
brengt aan tallooze een ramen en
lijdenden, die aldus vernemen, dat
ook aan hen gedacht wórdt en met
hen meegevoeld wordt.
EEN BOODSCHAP, die ontwik
keling brengt als op populaire %ijze
religieuse, sociale, economische vraag
stukken worden uiteengezet en in
Katholieken geest belicht.
EEN BOODSCHAP, die bij ons
onderhoudt en uitbreidt de kennis
der verheven waarheden van ons H.
Geloof.
EEN BOODSCHAP, die verde
digt tegen de valsrhe leerlingen welke
van andere zijde dagelijksch ver
spreidt worden tegea God, Gods
dienst en Kerk.
EEN BOODSCHAP, die de steun
van den priester onverwacht brengt
in de huiskamer aan wier deur zijn
klop niet wil gehoord worden.
EEN BOODSCHAP, die uiteinde
lijk Rust brengt aan ontelbare zoe
kenden naar de Waarheid.
een boodschap i.... die ver
staan wordt meer en meer gelukkig
ook bij onze Katholieke luisteraars,
die begrijpen, dat 't hier niet gaat
om muzikaal genot of amusement
alleen doch om de verovering van
de mentaliteit der massa.
Te veel wordt nog in eigen
kring met een zekere hulpeloos
heid, meewarig gesproken over onzen
eigen omroep. Opmerkelijk is 't dat
men in 't dat men in 't andere kamp
dit blijkt uit brieven die herhaal
delijk binnenkomen bij het bestuur
in Amsterdam met de grootste
waardeering, ja met dan«cbaarheid
onze uitzendingen beluistert.
Willen wij nog meer van onzen
omroep eischen dan moeten wij toch
op de eerste plaats MEDEWER
KERS zijn en geen TEGENWER-
KERS door vriend en kennis te
vragen lid te worden.
MEDEWERKERS, vol geestdrift
voor onzen eigen omroep in onze
gesprekken, die door waardeering en
niet door bedilzucht moeten bezield
zijn.
MEDEWERKERS, door in onzeD
stand en in ons milieu ten beste te
spreken voor dien omroep, propa
gandist te zijn.
MEDEWERKERS, door onbaat
zuchtigheid en offervaardigheid.
Het penningske der weduwe is even
heilzaam als de tien gulden van den
donateur.
Gelukkig heeft de K.R.O. in Lim
burg van die geestdriftige, onbaat
zuchtige, offervaardige medewerkers,
apostelen op radio werk.
Bij deze gelegenheid dank ik, als
bondsadviseur, op den vooravond
van het eerste Lustrum van onzen
Limburgschen Bond, mijne bestuur-
deren en de afdeelingen voor hun
werk ten bate van den Katholieken
Radio Omroep verricht. Vrienden,
steeds kon ik op U rekenen, ik zal
dat doen in de toekomst, omdat ik
weet, dat U uw omroep beschouwt
als een APOSTOLAAT. EEN
BOODSCHAP
E. HAEREN,
Bondsadviseur.
ie leggen. Slapen kon hij echter
niet.
Den volgenden morgen, toen de
dag nauwelijks was aangebroken
werd er reeds vroeg bij den bur
gemeester in Hannethal geklopt.
Grommend stond bij op om te zien
wie toch die onwelkome rustver
stoorder mocht wezen
De jager ijlde door het dorp óm
den ouden houtvester te wekken
en hem te verzoeken met hem mede
te gaan. Toen* hij de boerderij
voorbijging, stortte hij bijna neder
onder het gewicht van zijn schuld
Daar lag de vreedzame boerderij,
die zijn kinderjaren had gezien,
waarop hij tien jaren als een
eigen kind was verpleegd en nu
bracht hij ongeluk en ramp over
haar.
Het was als riepen de gebouwen
het huis, de bcomen, in het kort
alles over hem vloek en verderf.
Alles lag stil en vreedzaam in de
armen van den slaap; slechts de
zorgzame moeder maakte zich on
gerust over hel uitblijven van
haar zoon.
En in de houtvesterswoning
Ook hier he.erschten vrede en
geluk. Maar de rustelooze moor
denaar naderde en verstoorde ze
met bloedige hand.
Ontzelting greep den houtvester
aan bij het hooren van de mare.
Hij vermoedde welk een vreese
lijke schuld de jager op de ziel
had.
Setje hoorde het gedruisch; zij
Jamin bakte koekjes en maakte
chocolade en de zaken gingen goed.
Want het smaakte wel niet altijd
even fijn, maar 't was toch goed
eetbaar en 't was vooral goedkoop,
"e kon nu twee pond speculaas koo-
pen tegen vroeger een. Een weldaad
voor het groote gezin met Sinterklaas.
De zaken gingen dus goed en
Jamin's naam werd bekend tot in de
verste uithoeken van het land. Zijn
vrachtauto's vernielden wel de wegen,
maar ze brachten de versche waar
in den kortst mogelijken tijd heinde
en verre. En wie eet er niet graag
een versch en goedkoop koekje
Jamin's zaken gingen dus goed,
men zegt, dat hij een rijk man werd.
Maar eea modern kapitalisch inge
stelde groot-ondernemer heeft andere
verlangens. Als ondernemer gaat hem
niets zoo zeer ter harte als het gcooter
en grooter maken van het bedrijf.
Waarom Men heett er wei een
soort infantilisme in willen zien,
zooals kinderen in hun fantasie graag
met reuzen bezig zijn. Gcooter, steeds
grooter. Als kapilalist is het zijn
eenige zorg om de in de zaak ge
stoken gelden te vergrooten door
middel van oecooomische manipula
ties. Om 't even is het, wat het
object is. dat daarbij wordt gebruikt.
Was Ivar Kreuger niet geïnteresseerd
bij theaters en twijfelachtige nacht
gelegenheden, die weinig verband
houden met lucifers 1 Jamin kwam
zoo op het onzalige idee om te gaan
handelen in koloniale waren en ook
om broodjes te gaan bakken. De
kleine kruideniers, de kleine bakkers,
de coöperatieve vereenigingen zien
met angst de toekomst tegemoet.
Want ze weten hettegen het groot
bedrijf valt niet te concurreeren, als
dit in kapitalistischen geest woEdt
geleid. Met vechtprijzen immers tracht
het den concurrent kapot te maken
en als deze is doodgeslagen, wordt
het geheele terrein in bezit genomen
en wordt uitgezien naar nieuwe
mogelijkheden tot uitbreiding. Er
zullen gezinnen tot armoede worden
gebracht, nog meer werkloozen zul
len er komen. En ze zullen het brood
niet eens kunnen koopen, dat Jamin
hun aanbiedt!
Jamin zal het winnen. Want het
volksbrood kost 6 cent goedkooper
en wie zal er in dezen barren tijd
meer voor willen betalen.
Jamin zal het winnen, want hij
heeft het geldkapitaal aan zijn zijde
dacht dat vader vroeg naar hel
bosch wilde gaan en fluks wierp
zij zich in de kleeren om koffie
le zetten. Zij las eehler in de
bleeke gezichten, dat er iets ont
zettends was voorgevallen.
Langzaam en voorzichtig deel
de de houtvester het gebeurde
mede: men hoorde een schrille
kreet en Setje viel machteloos ter
neder. Het duurde lang voordat
zij weder lot zichzelve kwam.
Hoe gaarne zou zij ook gestorven
zijn 1 Was haar levensvreugde niet
voor altijd weg 1
De treurige stoet naderde de
houlvesterswoning; de burgemees
ter had zich daarbij aangesloten.
Een knecht volgde met een wagen.
Als dieven slopen zij de boerderij
voorbij; niemand wilde daar de
vreeselijke mare verkondigen. De
houtvester en de jager waren be
reid mede te gaan Ernstig en
zwijgend zetle men den tocht
voort 1
Toen zij aan de gruwelijke plek
kwamen, vonden zij alles zoo als
de jager had opgegeven. Daar lag
het lijk, koud en stijf, nat van
den dauw; de afgeschoten buks
lag daarneven, niet ver daarvan
het hert.
De staat van het lijk werd ge
constateerd, alles nauwkeurig on
derzocht en daarna lijk en hert
op den wagen geladen. Langzaam
zette de droevige stoet zich in
beweging.
Op de boerderij had men het
en het groot-crediet.
jamin zal het winnen, want het
moderne recht is ten achter en nog
niet er op ingesteld, dat het aan
dergelijke practijken paal en perk kan
stellen.
Jamin zal het winnen. Want we
zijn nog niet zoover, dat het crediet
aan banden wordt gelegd, dat een
centrale credietbank regelend optreedt.
Jamin zal het winnen, omdat hij over
over organisatorische krachten be
schikt.
Men gaapt heel deze nieuwe on
dernemingen aan met verbazing en
hier en daar kan men hooren: wat
een ondernemingsgeest, wat een
durf. En het brood kost 6 cent
goedkooper 1
Maar Jamin is ook roomsch.
Daarom moeten we van hem
verwachten, dat hij de gedachten
van den Paus, in zijn encycliek
aangegeven, zal pogen uit te voerei
in zooverre dit in de kapitalistische
orde ten minste mogelijk is. Want
heelemaal gaat dit niet.
Nu is het een oud christelijke ge
dachte, dat uitbreiding van zaken
die boven het stands-inkomen uit
gaat, onchristelijk is. En de ency
cliek veroordeelt het feit, dat te veel
goederen zijn gekomen in het bezit
van enkelen.
Carnegie, die het wet~n kon, ver
telt hoe in het moderne zaken-doen
niemand rijk kan worden, zonder
anderen tot bittere armoede te heb
ben gebracht. De eerste stappen op
dezen weg zijn door Jamin nu gezet.
Maar het brood is 6 cent goed
kooper. Wellicht kan men nog mee
nen A.M.D.G. in dezen crisis-tijd
der menschheid een dienst er mee te
bewijzen.
Quadragesimo Anno is niet be
doeld als academische these, maar
als een luide roep om mede te hel
pen Europa te behoeden voor in-
eenstorten. Roomschen moeten hier
allereerst meehelpen en een voor
beeld geven.
Al wie medewerkt, om nog meer
werkloozen, nog meer armen te ver
wekken, helpt mede om Europa nog
spoediger tot een chaos te maken.
Met goedkoope prijzen helpt men
niet. De niet-werkende mensch zal
er evenzeer bij verwilderen.
Daar waren tijden, toen men ook
wel kapitalistisch was ingesteld maar
toch nog begreep welk een misdaad
het is, met oeconomische handelingen
anderen tot armoede te brengen. In
de tweede helft der 18e eeuw en nog
tot in de eerste helft der 19e eeuw
lezen we daarover in de Engelsche
en Fransche koopmansboeken. Onder
deo prijs verkoopen was het zekere
kenmerk van een onsoliden zaken
man en begreep men alleen als een
laatste wanhoopsdaad. Ja, winkel-
étalages optuigen, reclame maken,
zijn waar als beter aanprijzen, dat
ailes was tegen goede koopmans
moraal. Een Engelsch koopmansboek
verhaalt hoe mr. F. G. in Northamp
ton een rijk koopman was, die over
grooter crediet beschikte dan zijn
buurman, die laken verkocht, dat hij
zelf inkocht bij den groot grossier
Mr. B. Daar kwam Mr. F. G. op
het idee, dat hij het laken beter
direct van de fabriek kon laten
komen en op eigen lastdieren direct
naar Northampton kon laten bren
gen. En daar hij contant kon be
talen, kreeg hij het laken nog goed
kooper ook.
En wat was nu het gevolg van
dit ailes?
De rijke lakenhandelaar bespaarde
veel aan transportkosten. Maar de
voerman van Warminster en de
voerman van Northampton werden
uitgeschakeld. En Mr. A., de com
missionnair, evenzoo Mr. B., de
grootgrossier, die een groote familie
had en een hooge huur meest be
vreeselijk nieuws reeds vernomen
Snikkend en biddend stonden
moeder en zuster daar en wacht
ten den stoet af. Bliksemsnel had
de mare zich door het dorp ver
spreid, alles was op de been en
op de straat.
De stoetkwam aan. Alles klaag
de en weende. De moeder stortte
zich op het bloedige lijk en ween
de. Setje viel hij den vreeselijken
aanblik bewusteloos neer.
Maar nog de liefde der moeder
noch de tranen der bruid konden
het verloren leven terugroepen
Stom waren zij daar allen en
eerbiedigden de diepe smart.
Zij stonden allen onder den in
druk eener vreeselijke bloedschuld
Twee ongelukkige vrouwenharten
in Hannethal drukt sedert dien
tijd diepe, troostelooze kommer.
Twee dagen daarna toen het
gerecht alle bijkomende omstan
digheden onderzocht en alle ge
tuigen gehoord had, werd het
offer van wraak en ijverzucht
hegraven.
Het geheele dorp volgde achter
het lijk en treurde om den vroo-
lijken jonkman, dien allen zoo
gaarne mochten lijden.
De jager werd als jachtopziener
en vooral wegens de omstandig
heden onderzocht die hij had aan
gegeven, vrijgesproken. Andere
getuigen ontbraken. Slechts een
herdersjongen die niet ver van de
bedoelde plaats gestaan had, had
gehoord dat eerst een schot ge-
talen, werd geruïneerd, omdat hij
den tusschenhandel verloor.
Op zulk een wijze werd het kanaal
van den handel verlegd en die, welke
vroeger van den handel leefden, zijn
nu broodeloos. En wat is er bij dit
alles gewonnen Wie heeft de voor
deden uit dit roofsysteem getrokken
Een hebzuchtig man is er rijker door
geworden. Ea de heer D. E. uit
Northamptonshire kan nu de stof
voor zijn pak zoo en zooveel per el
goedkooper inkoopen, wat hem
weinig schelen kan, en dat in elk
geval in geen verhouding staat tot
al de wonden, die er zijn geslagen.
Als deze practijken zoo doorgaan,
zoo besluit het verhaal, zullen er een
millioen menschen in Engeland, die
nu een behoorlijk bestaan hebben,
werkloos worden en hun families
zullen mettertijd moeten gaan bede
len.
Inderdaad is dit een der oorzaken
geweest voor het ontstaan van een
massa-proletariaat, dat tot de nood
zakelijke voorwaarden behoort voor
de mogelijkheid van het hoog-
kapitalisme, waaronder we nu zuch
ten. Maar men begrijpt zulk een
mentaliteit met meer en noemt die
verouderd. De tijden zijn anders ge
worden. Ja. veel veranderd. Is ze
ook verbeterd
Is het doel van het oeconomisch
werken om de producten zoo goed
koop mogelijk te maken, ook als dit
gaat ten koste van den mensch
Het behoort tot 's menschen na
tuur om te werken, gelijk het voor
den vogel van nature is om te vlie
gen, zegt de psalmist. We moeten
werken omdat lediggang des duivels
is en tevens maken we ons door dit
werken weer waardig om van de
dingen dezer wereld te genieten, na
de erfzonde.
Alleen die sociale orde kan een
juiste wezen, waarin elke mensch de
gelegenheid daartoe heeft. De mensch
is nommer een, de oeconomische
handelingen dienen te zijn ten be
hoeve van den mensch en niet ten
behoeve van het goedkoope product.
Nog veel minder ten behoeve van
het vruchtbaar maken van een inge
legde geldsom.
De waarde-orde staat in het
kapitalistisch stelsel geheel op haar
kop. Het heeft er allen schijn van
of we naar een wereld gaan, waar
het meerendeel der menschen niet
meer werken kan, niet meer werken
mag. want de machines doen het
werk. En ze doen het sneller, ze
doen het goedkoop ïr en vooral ze
doen het gewilliger. De machine, op
kapitalistische wijze benut, zal den
mensch overwinnen, ja overbodig
maken. Dan zal het stelsel ad absur
dum zijn gekomen.
Maar het brood is 6 cent goed
kooper. Ik weet wel dat Jamin zich
weinig zal gelegen laten liggen aan
dit geschrijf. Zooals ook Sir Henry
glimlachte over wat omtrent hem
gezegd wordt in 10 P.K. Het is ook
niet daarom, dat ik dit schreef. Ook
niet, omdat ik tegen den persoon
Jamin iets heb. Ik schrijf over den
zakenman Jamin, dien men als kundig
prijzen zal, als hij slaagt. Wat dan
tevens zeggen wil, dat tallooze ge
zinnen tot armoede zijn gebracht.
Dat kleine bakkers, die in waarheid
in het zweet huns aanschijns het
brood verdienen, tot den bedelstaf
zijn gebracht.
Ik heb dit geschreven, omdat het
mijn overtuiging is, dat wij room
schen nu toch eens duidelijk en luid
uit moeten zeggen, dat zulke hande
lingen niet in den geest zijn van
Quadragesimo Anno. Wij roomschen
kunnen de sociale orde niet met een
handomdraai verbeteren, waar we
de macht niet hebben, want die is
er nog steeds in handen van de
honderd geldmagnaten die Europa
regeeren, en zelfs de bestuurderen
der staten naar hun hand weten te
draaien. Maar we moeteD ons er
voor hoeden, dat men ons zal toe
roepen, dat we wel mooie frasen
hebben gezegd, maar er niet naar
gehandeld hebben. Men heeft de
Kerk een handlangster van het kapi
talisme gescholden, en dat is ze niet.
Wat Leo XIII de wereld heeft toe
geroepen in een tijd, toen alles nog
zoo rustig scheen, toen het vrije
oeconomische leven nog zich zoo
veilig achtte en met een glimlach
aan dit alles voorbijging, is een
document voor de eeuwen. Leo XIII
kon hopen, dat roomschen tenminste
zouden handelen in dien geest. Zeer
velen hebben dit zeker niet gedaan.
Wel is er veel georganiseerd, maar
de groot-ondernemer die zich tevens
roomsch noemde, heeft zich er weinig
aan gelegen laten liggen.
De toon van de encycliek Qua
dragesimo Anno is een andere. Ze
dringt veel meer aan zóó moet het,
en anders komen we tot een chaos.
Ze is minder magistraal, maar ze is
concreter, ze gaat uit tot de feiten
zooals ze gekomen zijn. Ze is drin
gend vooral, want de tijd gaat snel
en we zullen voor den chaos staan,
vóór we 't vermoeden.
De Fransche revolutie was voor
velen een verrassing. Wat er nu aan
't gebeuren is, is veel en veel heviger.
En waar zijn de leiders voor mor
gen
Wij rooipschen moeten ja en neen
kunnen zeggen, ouze handelingen
moeten we zooveel doenlijk richten
naar een sociale orde, waarbinnen
het christendom veilig leven kan.
In een wereld van berooiden en
hongerlijdenden, in een wereld van
werkloozen en daardoor moreel en
geestelijk verwilderen, is dit niet
mogelijk. Het christendom is niet
bedoeld als een therapie voor ziek
ten, door het kapitalistisch winst
streven geboren. Het christendom
wil ons een levenshouding geven,
waarbij we vrij blijven van het bur
gerlijk kapitalistisch leefideaal. Een
levenshouding, waarbij de mensch in
al zijn doen en laten, en dus ook
in zijn oeconomisch werken met God
in vrede leven kan en dus ook met
zijn medemenschen.
Dit is de ware sociale orde"
(De Gemeenschap).
Dr. Ir. E. H M. BEEKMAN.
(De R. K. Middenstander.)
vallen was en spoedig daarna
twee. Ook geloofde hij tusschen
de beide laatste schoten een kreet
vernomen te hebben.
De verbittering die tusschen den
moordenaar en zijn offer bestaan
had, kwam in herinnering, zij
bracht echter geen wijziging inde
uitspraak.
Voor de wereld was de jager
onschuldig, maar inwendig..., voor
den oppersten rechter
Op de plek waar het ongeluk
heefi plaais gehad, verheft zich
een wil kruis en schittert van ver
door het bosch.
Het verkondigt den eenzamen
wandelaar, die zich wellicht hier
heen begeven heeft, welke bloedige
daad op den avond van den 21en
September 18.. hier is voorgeval
len en verzoekt hen den ontsla
pene in zijne gebeden te geden
ken. Deze echter verhaast zijne
schreden om buiten den omtrek
dier schuldbewuste plaats te ko
men.
Wanneer hij het bijgeloof van
het volk echter nietdeelt, zoo kan
hij zich aan den diepen indruk
toch niet onttrekken. Hel is im
mer alsof er een vloek op zulke
plaatsen kleeft 1
Gods vinger.
Lang nog was de bloedige daad
in het dorp het onderwerp aller
gesprekken.
Op allen drukte het als een
Het voeren van eenden.
Naar aanleiding van ons „Hoeveel
voer dat uitsluitend over kippen
handelde, verzocht men ons van
meerdere zijden om, zoo mogelijk,
ook eens te willen aangeven, wat
nu hoeveel aan eenden moet worden
gevoerd. We kunoeD ons het stellen
van deze vraag begrijpen, want
hoeveel eenden er in ons land wor
den gehouden, onze pluimveedes
kundigen laten zich al heel weinig
met deze zwemvogels in en daardoor
volgt eea ieder maar zoo'n beetje
zijn eigen methode. Eendenhouders
en fokkers lijken bovendien wel
een conservatief soort menschen.
Elke hoenderfokker zal steeds
gaarne zijn reclame-materieel ter be
schikking stellen van hen, die inzake
pluimveeteelt het publiek voorlichten
ze dienen hun eigen belang daarmee.
Onlangs echter hadden we een
eigenaardige ervaring. De grootste
eendenfokkerij in den lande anuon-
ceerde, dat ze voor haar clientele
een boekje beschikbaar stelde, aan-
centenaarslust dien men niet van
zich af kon wentelen. Overal
sprak men er van, men vertelde
over en weer wat men gehoord
had. Iedere trek, iedere kleinig
heid uit het leven des gestorvenen
of over de verbittering die tus
schen hen beiden bestaan had,
werd opnieuw herdacht, opnieuw
besproken. Over den doode sprak
men met innige deelneming, men
had hem gaarne mogen lijden;
had hij dezen en genen ook door
zijne heftigheid beleedigd, alles
loch was lang vergeten en ver
geven. Velen echter dachten en
menigeen sprak het heimelijk en
zelfs ook openlijk uit dat de zaak
niet zoo ongelukkig zou afgeloopen
zijn wanneer de jager al niet
voorheen den boer haat en wrok
had toegedragen en dat het niet
zonder reden was dat hij thans
zoo gedrukt en zoo gejaagd was.
Den jager vermeed men voor
taan als iemand waarop de vloek
Gods rustte. Wanneer men kon,
ging men op zijde en wanneer
hij reeds vroeger alleen gestaan
had, zonder een enkelen vriend,
thans was hij geheel en al ver
laten en eenzaam. Dit is op de
dorpen waar de een aan het wel
en wee van den ander deelneemt,
de vreeselijkste straf. De vloek
der bloedschuld rustte op hem en
vergiftigde zijn geheel leven. Alle
leed, al is het nog zoo groot kan
de inensch vergeten, bloedschuld
echter vergeet men niet. Zij