Tweede Blad van „PEIL 11 MAAS Aan de Limburgsche Radio-luisteraars FBUJLLLKTON. Van jagers en stroopers. De Radio, een boodschap Het goedkoope broodje De Kippenhouderij op het Platteland. Zaterdag 26 November 1932 Drie en vijftigste Jaargang No. 48 Nu de Limburgsche Diocesane Bond van Radiovereemgingen een groote propaganda gaat beginnen onder de goedkeuring en aanmoediging van Zijn hoogvereerde:: Bisschop mogen mijn vurige wenschen tot een vol komen slagen van deze actie deze propaganda vergezellen. Reeds veel is op katholiek radio- gebied tot stand gebracht en de eendrachtige samenwerking van de Katholieken roet hun geestelijke over heid en met hun vertegenwoordigers in de Kamers heeft een resultaat gehad, dat in het buitenland door alle Katholieken van de daad ons benijd wordt. Wie echter meenen zou, dat de tijd reeds aangebroken is, dat wij met betrekking tot de radio tot een verzekerd kaim en vredig voortbe staan gekomen fczijn, vergist zich. Wij hebben onze kracht nog slechts ten deele ontwikkeld, omdat niet alle Katholieke luisteraars bij hun eigen omroep zijn aangesloten. Ook niet ia Limburg. En zoolang wij dit niet gedaan hebben, zijn wij niet sterk genoeg om weerstand te bie den aan de gevaren, die de Katho lieke radio nu en in de toekomst nog bedreigen. Want denkt li. Katholieke Lim burgers, dat ons den strijd op radio- gebied gespaard zal blijven, waar thans overal de Katholieke Kerk wordt vervolgd openlijk of in het geheim Heett U in den laatsten tijd in Uw dierbaar Limburg niet onder vonden, dat men ook U niet gerust kan laten in Uwe dierbaarste gods dienstige belangen Zoo zal ook vroeg of bat ge streden moeten worden, om wat wij op radiogebied bezitten, te hand haven. Ea dan zullen alle krachten noodlg zijn en is alleen de aanval af te slaan op ons radiobezit, als alle Katholieke luisteraars als één man voor huo omroep opkomen. Maar dat kunt gij niet, als gij niet bij den K.R.O. zijt aangesloten én door Uw sympathie én Uw steun hem niet machtig gemaakt hebt. Daarom is de actie, die thans Uw Limburgsche Radiohond gaat ont wikkelen en die gesteund wordt door Uw Bisschop en geheel de Limburg sche Geestelijkheid van zulk een groot belang en moet deze thans defioitief heel luisterend Limburg tot den K.R.O. brengen. la de verte rommelt het al aan de horizon. Wie het voorloopig verslag gelezen heeft van de Twee de Kamer heeft het al kunnen op merken, dat nog steeds drang op de regeering wordt uitgeoefend om de AVRO meer zendtijd ie geven, ten koste natuurlijk ook van onzen om roep. Nog maar altijd wordt beweerd, dat het met onze radiotoestanden in ons land ellendig gesteld is en er eindelijk eens verandering moet ko rren. Er bestaat voor sommigen nog maar steeds één omroep, die wat presteeren kan en dat natuurlijk niet de K.R.O., ofschoon deze program ma's uitzendt, die voor geen enkelen anderen behoeven onder te doen, noch op het gebied van muziek, noch wat de sprekers betreft. Maar ook dreigt weer het spook der belasting dat, indien zij komen mociit, de ondergang beteekent van den omroep, zooals deze in ons land is ontstaan en uitgegroeid door vrij willige bijdragen van den luisteraar, Helaas, wij moeten het tot onzen spijt constateeren, dat ook sommige 17 Toen had de jager ook aange legd, voornamelijk toen hij zag, dat de andere naar stroopersma- nier zijn geweer opnieuw laadde. Hij had hem nogmaals' aange maand te gaan, maar Johan had hem met een tweede schot ge dreigd en opnieuw aangelegd. Toen was hij 'voor zijn leven gaan vreezen en in toorn losge barsten. Ongelukkigerwijze had hij goed getroffen. Het lijk lag in het bosch, een goed uur van het dorp. De zaak had een vreese- lijken indruk op hem gemaakt; hij was met den jongen boer op gevoed en zou in eeuwigheid het uur vervloeken waarin deze duor zijn hand van het leven beroofd was. Onmiddellijk werd een- protocol opgemaakt. Het was reeds laat in den avond en het duurde zeker twee uren eer de mare zich door hel dorp verspreidde. Daarom werd de zaak uitgesteld tot den volgenden morgen. De jager bleef op de plaats. Hij schrik te er voor terug alleen ir. den nacht den weg naar het dorp af Katholieken de belastingheffing voor- staan, onbewust als zij zijn, dat zij daarmede de doodsklok luiden over de omroepen hier in Nederland en den absoluut zekeren weg opgaan naar de neutrale radio, door Uw Bisschop zoo pas nog in Zijn schrij ven gesignaleerd als verderfelijk voor ons godsdienstig en cultureel leven. Daarom nog eens, meent niet, dat de K.R.O.-Stichting gekomen is tot zulk een stabiliteit en klachtsontwik keling, dat niet vroeg of laat de strijd niet weer zal moeten worden ngebonden tegen haar belagers. In dat licht gezien, blijft U, Katho lieke Limburgers, maar één middel over om met zekerheid Uw omroep te behouden voor ods Katholiek volk en hem hooger op te voeren met zijn programma's dan hij nu reeds gekomen is, thans op de roepstem van Uw Limburgschen Bond U aan te sluiten bij de duizenden en nog maals duizenden, die hij reeds telt. Dan alleen zijt gij in staat met Uw overige geloofsgenooten in Nederland hem te maken tot een model omroep voor Uw land en voor alle Katholieken in het buiten land, maar ook tot een sterke macht, die alle aanvallen van zijn belagers met succes zal kunnen afslaan. L. h. PERQUIN O.P. EEN BOODSCHAP, die vreugde brengt in de gezinnen waar zich vooral in dezen tijd de gevolgen van de tijdsomstandigheden triestig doen gevoelen. EEN BOODSCHAP, die troost brengt aan tallooze een ramen en lijdenden, die aldus vernemen, dat ook aan hen gedacht wórdt en met hen meegevoeld wordt. EEN BOODSCHAP, die ontwik keling brengt als op populaire %ijze religieuse, sociale, economische vraag stukken worden uiteengezet en in Katholieken geest belicht. EEN BOODSCHAP, die bij ons onderhoudt en uitbreidt de kennis der verheven waarheden van ons H. Geloof. EEN BOODSCHAP, die verde digt tegen de valsrhe leerlingen welke van andere zijde dagelijksch ver spreidt worden tegea God, Gods dienst en Kerk. EEN BOODSCHAP, die de steun van den priester onverwacht brengt in de huiskamer aan wier deur zijn klop niet wil gehoord worden. EEN BOODSCHAP, die uiteinde lijk Rust brengt aan ontelbare zoe kenden naar de Waarheid. een boodschap i.... die ver staan wordt meer en meer gelukkig ook bij onze Katholieke luisteraars, die begrijpen, dat 't hier niet gaat om muzikaal genot of amusement alleen doch om de verovering van de mentaliteit der massa. Te veel wordt nog in eigen kring met een zekere hulpeloos heid, meewarig gesproken over onzen eigen omroep. Opmerkelijk is 't dat men in 't dat men in 't andere kamp dit blijkt uit brieven die herhaal delijk binnenkomen bij het bestuur in Amsterdam met de grootste waardeering, ja met dan«cbaarheid onze uitzendingen beluistert. Willen wij nog meer van onzen omroep eischen dan moeten wij toch op de eerste plaats MEDEWER KERS zijn en geen TEGENWER- KERS door vriend en kennis te vragen lid te worden. MEDEWERKERS, vol geestdrift voor onzen eigen omroep in onze gesprekken, die door waardeering en niet door bedilzucht moeten bezield zijn. MEDEWERKERS, door in onzeD stand en in ons milieu ten beste te spreken voor dien omroep, propa gandist te zijn. MEDEWERKERS, door onbaat zuchtigheid en offervaardigheid. Het penningske der weduwe is even heilzaam als de tien gulden van den donateur. Gelukkig heeft de K.R.O. in Lim burg van die geestdriftige, onbaat zuchtige, offervaardige medewerkers, apostelen op radio werk. Bij deze gelegenheid dank ik, als bondsadviseur, op den vooravond van het eerste Lustrum van onzen Limburgschen Bond, mijne bestuur- deren en de afdeelingen voor hun werk ten bate van den Katholieken Radio Omroep verricht. Vrienden, steeds kon ik op U rekenen, ik zal dat doen in de toekomst, omdat ik weet, dat U uw omroep beschouwt als een APOSTOLAAT. EEN BOODSCHAP E. HAEREN, Bondsadviseur. ie leggen. Slapen kon hij echter niet. Den volgenden morgen, toen de dag nauwelijks was aangebroken werd er reeds vroeg bij den bur gemeester in Hannethal geklopt. Grommend stond bij op om te zien wie toch die onwelkome rustver stoorder mocht wezen De jager ijlde door het dorp óm den ouden houtvester te wekken en hem te verzoeken met hem mede te gaan. Toen* hij de boerderij voorbijging, stortte hij bijna neder onder het gewicht van zijn schuld Daar lag de vreedzame boerderij, die zijn kinderjaren had gezien, waarop hij tien jaren als een eigen kind was verpleegd en nu bracht hij ongeluk en ramp over haar. Het was als riepen de gebouwen het huis, de bcomen, in het kort alles over hem vloek en verderf. Alles lag stil en vreedzaam in de armen van den slaap; slechts de zorgzame moeder maakte zich on gerust over hel uitblijven van haar zoon. En in de houtvesterswoning Ook hier he.erschten vrede en geluk. Maar de rustelooze moor denaar naderde en verstoorde ze met bloedige hand. Ontzelting greep den houtvester aan bij het hooren van de mare. Hij vermoedde welk een vreese lijke schuld de jager op de ziel had. Setje hoorde het gedruisch; zij Jamin bakte koekjes en maakte chocolade en de zaken gingen goed. Want het smaakte wel niet altijd even fijn, maar 't was toch goed eetbaar en 't was vooral goedkoop, "e kon nu twee pond speculaas koo- pen tegen vroeger een. Een weldaad voor het groote gezin met Sinterklaas. De zaken gingen dus goed en Jamin's naam werd bekend tot in de verste uithoeken van het land. Zijn vrachtauto's vernielden wel de wegen, maar ze brachten de versche waar in den kortst mogelijken tijd heinde en verre. En wie eet er niet graag een versch en goedkoop koekje Jamin's zaken gingen dus goed, men zegt, dat hij een rijk man werd. Maar eea modern kapitalisch inge stelde groot-ondernemer heeft andere verlangens. Als ondernemer gaat hem niets zoo zeer ter harte als het gcooter en grooter maken van het bedrijf. Waarom Men heett er wei een soort infantilisme in willen zien, zooals kinderen in hun fantasie graag met reuzen bezig zijn. Gcooter, steeds grooter. Als kapilalist is het zijn eenige zorg om de in de zaak ge stoken gelden te vergrooten door middel van oecooomische manipula ties. Om 't even is het, wat het object is. dat daarbij wordt gebruikt. Was Ivar Kreuger niet geïnteresseerd bij theaters en twijfelachtige nacht gelegenheden, die weinig verband houden met lucifers 1 Jamin kwam zoo op het onzalige idee om te gaan handelen in koloniale waren en ook om broodjes te gaan bakken. De kleine kruideniers, de kleine bakkers, de coöperatieve vereenigingen zien met angst de toekomst tegemoet. Want ze weten hettegen het groot bedrijf valt niet te concurreeren, als dit in kapitalistischen geest woEdt geleid. Met vechtprijzen immers tracht het den concurrent kapot te maken en als deze is doodgeslagen, wordt het geheele terrein in bezit genomen en wordt uitgezien naar nieuwe mogelijkheden tot uitbreiding. Er zullen gezinnen tot armoede worden gebracht, nog meer werkloozen zul len er komen. En ze zullen het brood niet eens kunnen koopen, dat Jamin hun aanbiedt! Jamin zal het winnen. Want het volksbrood kost 6 cent goedkooper en wie zal er in dezen barren tijd meer voor willen betalen. Jamin zal het winnen, want hij heeft het geldkapitaal aan zijn zijde dacht dat vader vroeg naar hel bosch wilde gaan en fluks wierp zij zich in de kleeren om koffie le zetten. Zij las eehler in de bleeke gezichten, dat er iets ont zettends was voorgevallen. Langzaam en voorzichtig deel de de houtvester het gebeurde mede: men hoorde een schrille kreet en Setje viel machteloos ter neder. Het duurde lang voordat zij weder lot zichzelve kwam. Hoe gaarne zou zij ook gestorven zijn 1 Was haar levensvreugde niet voor altijd weg 1 De treurige stoet naderde de houlvesterswoning; de burgemees ter had zich daarbij aangesloten. Een knecht volgde met een wagen. Als dieven slopen zij de boerderij voorbij; niemand wilde daar de vreeselijke mare verkondigen. De houtvester en de jager waren be reid mede te gaan Ernstig en zwijgend zetle men den tocht voort 1 Toen zij aan de gruwelijke plek kwamen, vonden zij alles zoo als de jager had opgegeven. Daar lag het lijk, koud en stijf, nat van den dauw; de afgeschoten buks lag daarneven, niet ver daarvan het hert. De staat van het lijk werd ge constateerd, alles nauwkeurig on derzocht en daarna lijk en hert op den wagen geladen. Langzaam zette de droevige stoet zich in beweging. Op de boerderij had men het en het groot-crediet. jamin zal het winnen, want het moderne recht is ten achter en nog niet er op ingesteld, dat het aan dergelijke practijken paal en perk kan stellen. Jamin zal het winnen. Want we zijn nog niet zoover, dat het crediet aan banden wordt gelegd, dat een centrale credietbank regelend optreedt. Jamin zal het winnen, omdat hij over over organisatorische krachten be schikt. Men gaapt heel deze nieuwe on dernemingen aan met verbazing en hier en daar kan men hooren: wat een ondernemingsgeest, wat een durf. En het brood kost 6 cent goedkooper 1 Maar Jamin is ook roomsch. Daarom moeten we van hem verwachten, dat hij de gedachten van den Paus, in zijn encycliek aangegeven, zal pogen uit te voerei in zooverre dit in de kapitalistische orde ten minste mogelijk is. Want heelemaal gaat dit niet. Nu is het een oud christelijke ge dachte, dat uitbreiding van zaken die boven het stands-inkomen uit gaat, onchristelijk is. En de ency cliek veroordeelt het feit, dat te veel goederen zijn gekomen in het bezit van enkelen. Carnegie, die het wet~n kon, ver telt hoe in het moderne zaken-doen niemand rijk kan worden, zonder anderen tot bittere armoede te heb ben gebracht. De eerste stappen op dezen weg zijn door Jamin nu gezet. Maar het brood is 6 cent goed kooper. Wellicht kan men nog mee nen A.M.D.G. in dezen crisis-tijd der menschheid een dienst er mee te bewijzen. Quadragesimo Anno is niet be doeld als academische these, maar als een luide roep om mede te hel pen Europa te behoeden voor in- eenstorten. Roomschen moeten hier allereerst meehelpen en een voor beeld geven. Al wie medewerkt, om nog meer werkloozen, nog meer armen te ver wekken, helpt mede om Europa nog spoediger tot een chaos te maken. Met goedkoope prijzen helpt men niet. De niet-werkende mensch zal er evenzeer bij verwilderen. Daar waren tijden, toen men ook wel kapitalistisch was ingesteld maar toch nog begreep welk een misdaad het is, met oeconomische handelingen anderen tot armoede te brengen. In de tweede helft der 18e eeuw en nog tot in de eerste helft der 19e eeuw lezen we daarover in de Engelsche en Fransche koopmansboeken. Onder deo prijs verkoopen was het zekere kenmerk van een onsoliden zaken man en begreep men alleen als een laatste wanhoopsdaad. Ja, winkel- étalages optuigen, reclame maken, zijn waar als beter aanprijzen, dat ailes was tegen goede koopmans moraal. Een Engelsch koopmansboek verhaalt hoe mr. F. G. in Northamp ton een rijk koopman was, die over grooter crediet beschikte dan zijn buurman, die laken verkocht, dat hij zelf inkocht bij den groot grossier Mr. B. Daar kwam Mr. F. G. op het idee, dat hij het laken beter direct van de fabriek kon laten komen en op eigen lastdieren direct naar Northampton kon laten bren gen. En daar hij contant kon be talen, kreeg hij het laken nog goed kooper ook. En wat was nu het gevolg van dit ailes? De rijke lakenhandelaar bespaarde veel aan transportkosten. Maar de voerman van Warminster en de voerman van Northampton werden uitgeschakeld. En Mr. A., de com missionnair, evenzoo Mr. B., de grootgrossier, die een groote familie had en een hooge huur meest be vreeselijk nieuws reeds vernomen Snikkend en biddend stonden moeder en zuster daar en wacht ten den stoet af. Bliksemsnel had de mare zich door het dorp ver spreid, alles was op de been en op de straat. De stoetkwam aan. Alles klaag de en weende. De moeder stortte zich op het bloedige lijk en ween de. Setje viel hij den vreeselijken aanblik bewusteloos neer. Maar nog de liefde der moeder noch de tranen der bruid konden het verloren leven terugroepen Stom waren zij daar allen en eerbiedigden de diepe smart. Zij stonden allen onder den in druk eener vreeselijke bloedschuld Twee ongelukkige vrouwenharten in Hannethal drukt sedert dien tijd diepe, troostelooze kommer. Twee dagen daarna toen het gerecht alle bijkomende omstan digheden onderzocht en alle ge tuigen gehoord had, werd het offer van wraak en ijverzucht hegraven. Het geheele dorp volgde achter het lijk en treurde om den vroo- lijken jonkman, dien allen zoo gaarne mochten lijden. De jager werd als jachtopziener en vooral wegens de omstandig heden onderzocht die hij had aan gegeven, vrijgesproken. Andere getuigen ontbraken. Slechts een herdersjongen die niet ver van de bedoelde plaats gestaan had, had gehoord dat eerst een schot ge- talen, werd geruïneerd, omdat hij den tusschenhandel verloor. Op zulk een wijze werd het kanaal van den handel verlegd en die, welke vroeger van den handel leefden, zijn nu broodeloos. En wat is er bij dit alles gewonnen Wie heeft de voor deden uit dit roofsysteem getrokken Een hebzuchtig man is er rijker door geworden. Ea de heer D. E. uit Northamptonshire kan nu de stof voor zijn pak zoo en zooveel per el goedkooper inkoopen, wat hem weinig schelen kan, en dat in elk geval in geen verhouding staat tot al de wonden, die er zijn geslagen. Als deze practijken zoo doorgaan, zoo besluit het verhaal, zullen er een millioen menschen in Engeland, die nu een behoorlijk bestaan hebben, werkloos worden en hun families zullen mettertijd moeten gaan bede len. Inderdaad is dit een der oorzaken geweest voor het ontstaan van een massa-proletariaat, dat tot de nood zakelijke voorwaarden behoort voor de mogelijkheid van het hoog- kapitalisme, waaronder we nu zuch ten. Maar men begrijpt zulk een mentaliteit met meer en noemt die verouderd. De tijden zijn anders ge worden. Ja. veel veranderd. Is ze ook verbeterd Is het doel van het oeconomisch werken om de producten zoo goed koop mogelijk te maken, ook als dit gaat ten koste van den mensch Het behoort tot 's menschen na tuur om te werken, gelijk het voor den vogel van nature is om te vlie gen, zegt de psalmist. We moeten werken omdat lediggang des duivels is en tevens maken we ons door dit werken weer waardig om van de dingen dezer wereld te genieten, na de erfzonde. Alleen die sociale orde kan een juiste wezen, waarin elke mensch de gelegenheid daartoe heeft. De mensch is nommer een, de oeconomische handelingen dienen te zijn ten be hoeve van den mensch en niet ten behoeve van het goedkoope product. Nog veel minder ten behoeve van het vruchtbaar maken van een inge legde geldsom. De waarde-orde staat in het kapitalistisch stelsel geheel op haar kop. Het heeft er allen schijn van of we naar een wereld gaan, waar het meerendeel der menschen niet meer werken kan, niet meer werken mag. want de machines doen het werk. En ze doen het sneller, ze doen het goedkoop ïr en vooral ze doen het gewilliger. De machine, op kapitalistische wijze benut, zal den mensch overwinnen, ja overbodig maken. Dan zal het stelsel ad absur dum zijn gekomen. Maar het brood is 6 cent goed kooper. Ik weet wel dat Jamin zich weinig zal gelegen laten liggen aan dit geschrijf. Zooals ook Sir Henry glimlachte over wat omtrent hem gezegd wordt in 10 P.K. Het is ook niet daarom, dat ik dit schreef. Ook niet, omdat ik tegen den persoon Jamin iets heb. Ik schrijf over den zakenman Jamin, dien men als kundig prijzen zal, als hij slaagt. Wat dan tevens zeggen wil, dat tallooze ge zinnen tot armoede zijn gebracht. Dat kleine bakkers, die in waarheid in het zweet huns aanschijns het brood verdienen, tot den bedelstaf zijn gebracht. Ik heb dit geschreven, omdat het mijn overtuiging is, dat wij room schen nu toch eens duidelijk en luid uit moeten zeggen, dat zulke hande lingen niet in den geest zijn van Quadragesimo Anno. Wij roomschen kunnen de sociale orde niet met een handomdraai verbeteren, waar we de macht niet hebben, want die is er nog steeds in handen van de honderd geldmagnaten die Europa regeeren, en zelfs de bestuurderen der staten naar hun hand weten te draaien. Maar we moeteD ons er voor hoeden, dat men ons zal toe roepen, dat we wel mooie frasen hebben gezegd, maar er niet naar gehandeld hebben. Men heeft de Kerk een handlangster van het kapi talisme gescholden, en dat is ze niet. Wat Leo XIII de wereld heeft toe geroepen in een tijd, toen alles nog zoo rustig scheen, toen het vrije oeconomische leven nog zich zoo veilig achtte en met een glimlach aan dit alles voorbijging, is een document voor de eeuwen. Leo XIII kon hopen, dat roomschen tenminste zouden handelen in dien geest. Zeer velen hebben dit zeker niet gedaan. Wel is er veel georganiseerd, maar de groot-ondernemer die zich tevens roomsch noemde, heeft zich er weinig aan gelegen laten liggen. De toon van de encycliek Qua dragesimo Anno is een andere. Ze dringt veel meer aan zóó moet het, en anders komen we tot een chaos. Ze is minder magistraal, maar ze is concreter, ze gaat uit tot de feiten zooals ze gekomen zijn. Ze is drin gend vooral, want de tijd gaat snel en we zullen voor den chaos staan, vóór we 't vermoeden. De Fransche revolutie was voor velen een verrassing. Wat er nu aan 't gebeuren is, is veel en veel heviger. En waar zijn de leiders voor mor gen Wij rooipschen moeten ja en neen kunnen zeggen, ouze handelingen moeten we zooveel doenlijk richten naar een sociale orde, waarbinnen het christendom veilig leven kan. In een wereld van berooiden en hongerlijdenden, in een wereld van werkloozen en daardoor moreel en geestelijk verwilderen, is dit niet mogelijk. Het christendom is niet bedoeld als een therapie voor ziek ten, door het kapitalistisch winst streven geboren. Het christendom wil ons een levenshouding geven, waarbij we vrij blijven van het bur gerlijk kapitalistisch leefideaal. Een levenshouding, waarbij de mensch in al zijn doen en laten, en dus ook in zijn oeconomisch werken met God in vrede leven kan en dus ook met zijn medemenschen. Dit is de ware sociale orde" (De Gemeenschap). Dr. Ir. E. H M. BEEKMAN. (De R. K. Middenstander.) vallen was en spoedig daarna twee. Ook geloofde hij tusschen de beide laatste schoten een kreet vernomen te hebben. De verbittering die tusschen den moordenaar en zijn offer bestaan had, kwam in herinnering, zij bracht echter geen wijziging inde uitspraak. Voor de wereld was de jager onschuldig, maar inwendig..., voor den oppersten rechter Op de plek waar het ongeluk heefi plaais gehad, verheft zich een wil kruis en schittert van ver door het bosch. Het verkondigt den eenzamen wandelaar, die zich wellicht hier heen begeven heeft, welke bloedige daad op den avond van den 21en September 18.. hier is voorgeval len en verzoekt hen den ontsla pene in zijne gebeden te geden ken. Deze echter verhaast zijne schreden om buiten den omtrek dier schuldbewuste plaats te ko men. Wanneer hij het bijgeloof van het volk echter nietdeelt, zoo kan hij zich aan den diepen indruk toch niet onttrekken. Hel is im mer alsof er een vloek op zulke plaatsen kleeft 1 Gods vinger. Lang nog was de bloedige daad in het dorp het onderwerp aller gesprekken. Op allen drukte het als een Het voeren van eenden. Naar aanleiding van ons „Hoeveel voer dat uitsluitend over kippen handelde, verzocht men ons van meerdere zijden om, zoo mogelijk, ook eens te willen aangeven, wat nu hoeveel aan eenden moet worden gevoerd. We kunoeD ons het stellen van deze vraag begrijpen, want hoeveel eenden er in ons land wor den gehouden, onze pluimveedes kundigen laten zich al heel weinig met deze zwemvogels in en daardoor volgt eea ieder maar zoo'n beetje zijn eigen methode. Eendenhouders en fokkers lijken bovendien wel een conservatief soort menschen. Elke hoenderfokker zal steeds gaarne zijn reclame-materieel ter be schikking stellen van hen, die inzake pluimveeteelt het publiek voorlichten ze dienen hun eigen belang daarmee. Onlangs echter hadden we een eigenaardige ervaring. De grootste eendenfokkerij in den lande anuon- ceerde, dat ze voor haar clientele een boekje beschikbaar stelde, aan- centenaarslust dien men niet van zich af kon wentelen. Overal sprak men er van, men vertelde over en weer wat men gehoord had. Iedere trek, iedere kleinig heid uit het leven des gestorvenen of over de verbittering die tus schen hen beiden bestaan had, werd opnieuw herdacht, opnieuw besproken. Over den doode sprak men met innige deelneming, men had hem gaarne mogen lijden; had hij dezen en genen ook door zijne heftigheid beleedigd, alles loch was lang vergeten en ver geven. Velen echter dachten en menigeen sprak het heimelijk en zelfs ook openlijk uit dat de zaak niet zoo ongelukkig zou afgeloopen zijn wanneer de jager al niet voorheen den boer haat en wrok had toegedragen en dat het niet zonder reden was dat hij thans zoo gedrukt en zoo gejaagd was. Den jager vermeed men voor taan als iemand waarop de vloek Gods rustte. Wanneer men kon, ging men op zijde en wanneer hij reeds vroeger alleen gestaan had, zonder een enkelen vriend, thans was hij geheel en al ver laten en eenzaam. Dit is op de dorpen waar de een aan het wel en wee van den ander deelneemt, de vreeselijkste straf. De vloek der bloedschuld rustte op hem en vergiftigde zijn geheel leven. Alle leed, al is het nog zoo groot kan de inensch vergeten, bloedschuld echter vergeet men niet. Zij

Peel en Maas | 1932 | | pagina 5