z Het karakter der depressie veranderd. De voorjaarsdroogte. Advertentiën Z W O tn ,,'t Molentje" Zaterdag 2 April 1932, No Goudtekort, oorlogsscliulden en handelspolitiek als crisisoorzaken. Uit de zooeven verschenen „Eco nomische en Sociale Kroniek van Nederland, de Overzeeschegewesten en het Buitenland" (vierde kwartaal 1931), samengesteld door hetCentraal Bureau voor de Statistiek, nemen wij het volgende over. De ontwikkeling der economische verhoudingen gedurende 1931 heeft de verwachtingen van hen, die bij den aanvang van het jaar meenden te mogen hopen op een spoedig einde van de inzinking, ernstig teleur gesteld. Slechts het karakter der depressie veranderde de depressie zelf bleef aanhouden en nam zelfs in hevigheid toe. Was in 1930 het nog vrijwel ver geefsche der pogingen om tot beper king der productie te komen naar algemeen gevoelen een der hoofd oorzaken geweest van den aanhou denden prijsval, die de bedrijvigheid verlamde, reeds tegen het einde van dit jaar werd daarnevens meer en meer de meening vernomen, dat de prijsval mede te wijten was aan een betrekkelijke goudschaarschte, waar van de uitwerking verscherpt werd door de ongelijke verdeeling en gedeeltelijke sterilisatie van het goud, Deze factor is in 1931 meer en meer op den voorgrond getreden, vooral toen de credietmoeilijkheden in Duitschland mede veroorzaakt door opvraging van kapitaal uit dit land een zoodanigen omvang hadden aangenomen, dat internatio naal ingrijpen noodig werd geoor deeld. Terwijl echter de maatregelen, genomen als uitvloeisel van het initiatief van president Hoover, voor Duitschland eenige verlichting van den toestand brachten, bevorderden zij het overslaan van de credietcrisis op andere landen, met name Enge land, dat zich eind September genood zaakt zag de betalingen in goud te schorsen. Meer en' meer nam de goudstroom zijn weg naar de Banque de France, alsmede naar de kelders van de circulatiebanken van enkele kleinere landen Nederland, Zwitser land, België. De binnenlandsche koopkracht neemt af. Deze groeiende moeilijkheden, welke, naar thans nagenoeg algemeen wordt toegegeven, ten nauwste samenhangen met de herstel- en oor logsschulden, dwingen steeds meer landen er toe, alles in het werk te stellen om de handelsbalans zooveel mogelijk te activeeren, waartegenover andere zich. uit vrees voor algeheele ontwrichting van het binnenlandsch economisch leven, genoodzaakt zien tot toenemende belemmering van den invoer. Steeds verder grijpt daardoor de depressie om zich heen, steeds breeder lagen der bevolking worden er door aangetast, waardoor ook de binnenlandsche koopkracht overal afneemt, zoodat ook de industrieën, die voor de binnenlandsche markt werken, den invloed der crisis sterker beginnen te bespeuren. Op verschillend gebied zijn inter nationale besprekingen, voor een deel onder de auspiciën van den Volken bond, gehouden, ten einde de inter nationale belemmeringen voor het herstel weg te nemen, alsnog echter zonder het gewenschte resultaat. In verschillende landen worden thans pogingen aangewend om althans bin nenslands tot een hervatting van het credietverkeer te komen en aldus het nationale economische leven weer op gang te brengen. Deze pogingen zijn echter nog van lefjongen datum om reeds resultaat te kunnen toonen. Ook voor Nederland was 1931 een jaar van;toenemende econo mische moeilijkheden. Werkloosheid verdubbeld. De werkloosheid was het geheele jaar van 80 tot 100 pet. grooter dan in 1930. De nijverheid ging in stijgende mate gebukt onder ^velerlei moeilijk heden, gevolg van de, met het voort schrijden der depressie, afnemende koopkracht in binnen- en buitenland, deels ook van de daling van den pondenkoers, de verscherpte concur rentie van landen met gedaalde valuta, de toenemende exportbelem meringen, om van de onzekerheid ten gevolge van het nog steeds dalend prijspeil niet te spreken. Hetfeit.dat er nog steeds industrieën zijn, die in een betrekkelijk gunstige posite ver- keeren, vermag het algemeen beeld toch niet te veranderen. In- en uitvoer bleven, naar de waarde, verminderen op het einde van het jaar waren zij gedaald tot beneden het laagste punt van de depressie 1922—1923. Naar het ge wicht was de achteruitgang, voor zoover deze al bestond, nog gering. De uitvoer was zelfs nog iets om vangrijker dan in 1930, maar in de laatste maanden van 1931 maakten de omstandigheden, die den buiten- landschen afzet bemoeilijkten, zich duidelijk voelbaar. Ten slotte nam ook ons land zijn toevlucht tot maatregelen, welke den invoer moeten beperken. Dezelfde omstandigheden deden uiteraard den toch reeds ongunstigen toestand van het reederijbedrijf nog verergeren. Vooral in de algemeene vrachtvaart lijden de reeders, die hun schepen nog in de vaart houden, groote verliezen. In snel toenemend tempo is dan ook tonnage opgelegd. Ook voor de binnenscbipperij en de beurtvaart bleef de toestand slecht. De daling van het indexcijfer der groothandelsprijzen- hield aan in het tweede halfjaar nog stetker dan in het eerste. De kosten van het levensonderhoud daalden zoowel te Amsterdam en 's-Gravenhage voor arbeidersgezin nen met 7.3, voor gezinnen van meergegoeden met 8.2 pet. Een naar verhouding groot deel van deze daliDg viel in het laatste kwartaal. De Kroniek brengt dan verder de gewone rubrieken, waarin o.m. een ruime documentatie van deze alge meene kenschetsing van den toestand gevonden kan worden. Eeu droog voorjaar. Tegelijk met het schoone Verrijze- nis-feest, dat Paschen is, waarna wij weer verjongd en verfrischt naar geest en lichaam de komende maan den tegemoet treden, heeft ook Moeder Natuur meer mildheid gaan betoonen. Engeland berichtte reeds, dat het sedert onheugelijke tijden niet was voorgekomen, dat daar in 64 dagen in het voorjaar geen regen was ge vallen en wij, in ons eigen land, moesten eveneens ondervinden, dat in de meestal regenrijke maand Maart, stad en land werd afgeloopen om een emmer drinkwater, althans in de steden, waar de drinkvoonaad in putten worde opgevangen. Streekwaterleidiog. Velen hebben dezen ongewonen drinkwaternood al weer maar dade lijk aangepakt, om drukke propaganda te voeren voor het stichten eener streekwaterleiding. De meest ver woede tegenstander zal trouwens moeten toegeven, dat, zoo ergens een drinkwaterleiding eisch des tijds en der hygiëne zijn moet, dan zeker een streek waar het drinkwater afhankelijk is van al of niet over- vloedigen regenval. Gelukkig dus, dat de Rijksdrink watervoorziening voorloopig nog de handen vol zal hebben aan die in dit opzicht misdeelde streken van Nederland en onze klandisie nog zal kunnen missen, die door pomp en put gratis het helderste water kunnen krijgen, dat er bij mogelijkheid te krijgen is. Brandgevaar. Maar dat niet alleen. Ook heeft de abnormaal lange duur van niet-regenval bij scherpen oosten- en Noordenwind, vergezeld nog van vorst, heide en struikgewas bosschen zoo licht ontvlambaar gemaakt, dat de boschbrandverzeke- ringmaatschappijen wel kort voor een failliet moeten staan. Brandde het hier niet, dan toch ginder en veelal brandde het hier en ginder tegelijk Heiden, naaldbosschen weiden zelfs. En erven en woonhuizen werden niet overgeslagen. En gelijk de drinkreservoirs uit het Noorden geen druppel nat meer inhielden, zoo zijn onze slooten eveneens leeg. En heb je dan een motorspuit, die 1000 liter per minuut water geeft, en het water 30 Meter hoog de lu:ht in perst, waar goede raad vriend als er in kilometers in het rond geen plassen of putten zijn te bekomen, die 100 liter bergen Daarom, wel daarom behoort er een waterleiding te zijn, die voor die onnoemelijke hoeveelheid vloei stof zorgt en straks zult gij worden omvergepraat met klinkende argu menten, van zooveel branden die niet werden geblujcht en zooveel brandschade die er niet zou zijn ge weest, als gij bijtijds zoudt hebben gezorgd voor een behoorlijke water leiding, die in de honderdduizenden loopt. Al kunt gij dan ook voorrekenen, dat al de schade aangericht door brand en zonder water op geen stukken na, de rente vertegenwoor digt van honderdduizenden guldens, dan zal U dat niets baten. En al kunt gij ook tegenwerpen, dat onheilstichtende branden plaatsen met een perfecte waterlei ding en een of meerdere motorbrand spuiten eveneens aan de orde van den dag waren, dat zal u niet baten. Gij zijt kortzichtig en conservatief en behoort niet meer thuis in onze van hygiëne doodgaande samenleving. Vind je niet mooi gevonden Eene van hygiène-doodgaande samenleving! Dat noemen geleerde menschen een paradoxe. Een uitspraak tegen den draad in, neb alsof ge zeggen zoudt een kern-gezonden zieken hond. dadelijk kunnen zeggenruk op. Maar Knillls scheen erin gevlogen, die had de koffie aangenomen, liet zich aan een tafeltje in een hoek beredeneeren, knikte met een effen gezicht van ja. als de mijnheer zijn redeneering met de stemverheffing beslootDat is communisme Dus, vervolgde hij, blijkbaar om Knillis aan den tand te voelen, of hij ook in zijn hart het commu nisme zoo mooi vond. Dus, ver onderstel, je hebt twee huizen zou je er dan een van willen afstaan? En de boeren hoorden Knillis ant woorden zeker, als ik twee huizen had, zou ik er een van afstaan. En als je twee weilanden hebt, zou je er dan een Als ik twee weilanden had, zou ik er een van afstaan. En als je twee geiten hadt... Maar nu schudde Knillis met zijn effen gezicht van neen. Niet riep de mijnheer veront waardigd... als je twee geiten hadt, zou je er dan niet een willen afstaan En waarom niet Wel, antwoordde Knillis met zijn effen gezicht. Ik heb twee geiten Dat is communisme riepen de lachende boeren op hun beurt. Burgemeester en Wethouders van Venray zullen op VRIJDAG 8 APRIL a.s. voorm. half 12 ten Raadhuize pu bliek aanbesteden Het bouwen van een KLASSELOKAAL, met bijbehoorende werken aan de bij zondere lagere school te Venray Veulen. Bestek en teekening ad f 7.50, waar voor bij ongeschonden inlevering bin nen twee dagen na de besteding f 5 zal worden terugbetaald, zijn te beko men ten Kantore van Gemeentewerken „Onder den Boog", alwaar tevens na dere inlichtingen worden verstrekt. •I •bi De boer en het communismo. Dat is communisme De boeren, die aan tafeltjes er om heen zaten, keken er allen van op. Hoe zoo'n verstandige kerel als Knillis zich kan afgeven met zoo'n lawaaierige stadsche mijnheer Na afloop van de markt was die vreemde vent opeens de herberg binnengestapt en had willen tractee- ren op koffie, maar slim hadden de boeren de vrijgevigheid van den indringer mistrouwd en met reden mistrouwd, wat later bleek, als hij bij hen met kletspraatjes aankwam over gelijke verdeeling van goederen en dergelijke rimram toen hadden de boeren, vrij van elke verplichting. a V S s s 03 SS •f» ?s fes •bi 5* S I UJ 2 Venray-Heyde L 53a Alleen Wit Leghorn Ook voor dit seizoen alle dieren op puüorum onderzocht met 0 procent positieve reactie. Broedeieren 10 en 8 ct.

Peel en Maas | 1932 | | pagina 9