Blad Tan
Ui El MAAI
Goudkorrels.
Ia twee werelddeelen
Mgr. Schrijnen
overleden.
FEUILLETON
Waakt tegen bosch-
en heidebranden.
Kerkelijke oudheden
te Venray.
Zaterdag 5 April 1932
Drie en vijftigste Jaargang No. 14
ff
Zaterdagmorgen om 5 uur is de
Bisschop van Roermond, Mgr.
Laurentius Josephus Anton/us Huber-
tus Schrijnen, in den ouderdom van
70 jaar, zacht en kalm overleden.
Mgr. Schrijnen, wiens gezondheids
toestand reeds geruimen tijd reden
tot bezorgdheid gaf, heeft Vrijdag
nog zijn dagelijksche werkzaamheden
verricht.
In den loop van den nacht is zijn
toestand echter veel slechter gewor
den en tegen den ochtend is de
patiënt zonder doodstrijd ingeslapen.
Juist een week geleden is zijn
opvolger in het Bisdom Roermond,
Mgr. Lemmens, tot Bisschop-coad
jutor geconsacreerd.
Een gedeelte van de plechtigheden
werd nog door Mgr. Schrijnen bij
gewoond.
Mgr. Laurentius J. A. H. Schrijnen-
werd 30 Juli 1861 te Venlo geboren.
Zijn vader heette Adrianus Schrijnen,
zijn moeder Scholastica Canoy. Een
oud-oom van den overleden bisschop
was Mgr. C. F. Schrijnen, deken en
pastoor der St. Martinuskerk. Van
moeders-zijde was Mgr. Schrijnen
verwant aan Mgr. Canoy, in leven
president van het Groot Seminarie
te Roermond. Als opvolger van Mgr.
Paradis, Boermans en Drehmanus
was Z H. Exc. de achttiende bis
schop van Roermond.
Mgr. studeerde aan de onderwijs
inrichting Rolduc» en aan het Groot
Semlnari te Roermond. Mgr. Paradis
wijdde hem op 21 Maart 1885 te
Roermond tot priester. In hetzelfde
jaar van zijn priesterwijding werd hij
benoemd tot leeraar aan het Bis
schoppelijk College te Roermond
in 1897 werd hij benoemd tot direc
teur dezer bekende onderwijsinrich
ting. 12 jaren later volgde hij Mgr.
dr. Corten op als directeur van
Rolduc. Slechts gedurende 5 jaren,
n.l. tot 1914 stond Mgr. Schrijnen
aan het hoofd dezer wijd-vermaarde
scholen van onderwijs. 28 Maart
van het jaar, toen de groote wereld
brand zou uitlaaien, volgde zijn uit
verkiezing tot bisschop van Roer
mond, ter opvolging van den zoo
diep betreurden plotseling in Aug.
1913 overleden bisschop, Mgr.
Drehmans.
13 Mei 1914 werd Mgr. Schrijnen
in de feesteliik versierde kathedrale
kerk van Roermond tot bisschop
gewijd, door Mgr. H. v. d. Wetering
Aartsbisschop van Utrecht.
Mane nobiscum Domine.
„Heer blijf bij ons". Deze spreuk
schreef de bisschop in zijn wapen.
Als directeur van Rolduc was hij
tevens in nauw(er) contact gekomen
met de mijnstreek, waar de mijnbouw
een groote kracht begon te ont
plooien. „Heer blijf bij ons En
doelde dan Mgr. niet op de aller
eerste plaats, dat in de mijnstreek,
die een algeheele metamorphose be
gon te ondergaan, het aloude geloof
onzer vaderen zou bewaard blijven
Gingen in de latere jaren niet steeds
en altijd de zorgen van den Roer-
mondschen kerkvoogd uit naar de
mijnstreek En namen de werklieden
met name de mijnwerkers, niet steeds
een bijzondere plaats in, in het ge
bed en 't hart van den beminden
bisschop En is het niet een buiten
gewone troost voor den bisschop
geweest, dat hij zijn bede, God
alleen weet, hoe herhaaldelijk ge
slaakt, in vervulling heeft zien gaan
Goddank, de Heer is bij ons, in
Limburg gebleven, ook in de mijn-
36
Rood, rood, alles rood. Haar,
huid, oogen, in een woord alles,
alles; en een mond, juist een
snede door het gezicht, de ooren
alleen beletten dien mond een
rondreis om de wereld, om het
'hoofd, wil ik zeggen, te maken,
Maar er straalde iets zoo schalks
zoo geestigs, zoo in dat hoofd, dat
het u van zelf deed uitschateren
van het lachen.
Ook was het gezicht getatoueerd
dat wil zeggen op zijn Indiaansch
beschilderd. En die beschildering
verslijt nooit die duurt altijd
eens beschilderd, blijft beschilderd
net zooals met den burgemees
ter, eens burgemeester, blijft bur
gemeester, al is die magistraat
ook niet beschilderd.
Onze man neen, ons hoofd
nam op zijndoodgemak den vreem
deling op om echter bij het
eerste teeken, dat hij het hoofd,
zijn hoofd meen ik, naar zijn kant
wilde omdraaien subiet te reti-
reeren binnen de schutting, die
zich onhoorbaar sloot.
„Wel? is hei bijna tijd, laat ge
me in of niet, anders wordt
het voor mij te laat.
streek, ondanks de onrustbarende
stijging van de bevolking van men
schen uit allerlei deelen des lands en
uit alle hoeken van Europa, met
hun verschillen van godsdienst, zede
lijkheidsbegrippen, levens- en denk
wijze.
Is Zuid-Limburg niet als 't ware
bezaaid met kerken En werkten
daar niet dag en nacht onder leiding
en aansporing van den generalissimus
dr. Poels, geestelijken en Deken,
opdat bisschops smeekbede „Mane
nobiscum Domine" in vervulling
mocht gaan
Mgr. Schijnen was een hoogst
eenvoudig en beminnelijk man. Hij
hield niet van veel vertoon en op
schik. Aan zich zelf stelde hij de
strengste eischen en ook van zijn
medepriesters vergde hij werklust en
ondernemingsgeest.
In Roermond, waar Mgr. Schrijnen
thans is overleden, heeft de Bisschop
het grootste gedeelte van zijn zegen
rijk priesterleven doorgebracht.
Als theologant, leeraar, provisor
en directeur van het bisschoppelijk
College verbleef Mgr. van 1891 tot
1909 in de St Christoffelstad en
daarna van 1914 tot heden als bis
schop van de thans verweesde dio-
Mgr. Schrijnen was drager van het
ridderkruis van de Orde van den
Nederlandschen Leeuw en van het
officierskruis in de Orde van Oranje
Nassau. Verder was Mgr. begiftigd
met de Ster van het Hongaarsche
Roode Kruis.
Toen Mgr. Schrijnen het bisdom
Roermond ging bestieren, telde het
203 parochies en rectoraten, dit aan
tal is nu tot ongeveer 250 vermeer
derd. Er werden circa 50 nieuwe
parochies en rectoraten met even
zoovele kerken gesticht. Bovendien
werden tal van bedehuizen vergroot
of door nieuwe vervangen.
Bovendien werden tal van regu
liere geestelijken met de zielzorg en
het sociale werk belast, op verzoek
van den beminden bisschop.
Door het verscheiden van Mgr.
Schrijnen, die zelf reeds voor maan
den aan Z. H. den Paus een coad
jutor met recht van opvolging had
gevraagd, lijdt het bisdom Roermond
niet alleen, maar heel Katholiek [Ne
derland een gevoelig verlies.
Zijne ziel ruste in vrede.
„Een sigaret in het droge gras,
zet bosch en baas in zak en asch
De directies van de Nederlandsche
Heidemaatschappij en van het Staats-
boschbeheer verzoeken ons met het
oog op het gevaar voor brand in
bosch en heide een waarschuwend
woord te richten tot allen, die zich
op de komende Zondagen naar
buiten begeven om van de natuur
te genieten.
Het gevaar voor bosch- en heide
branden is vooral in dit jaargetijde
groot. De heide en grassen zijn nog
dor en uiterst gemakkelijk ontvlam
baar. De lentezon, die dagelijks in
kracht toeneemt, en de schrale, veelal
oostelijke winden oefenen een sterke
uitdrogende werking op bosch en
heide. Een enkele vonk kan voldoende
zijn om een grooten brand te ver
oorzaken.
Als men nagaat, dat in 1929 ten
gevolge van bosch- en heidebranden
een schade werd geleden van 640
duizend gulden, ongerekend het on
herstelbaar verlies aan natuurschoon,
dan zal het een ieder duidelijk zijn,
Stil maar! daar onder komt gij
toch nog altijd tijds genoeg, om
u den hals te laten afsnijden
want daar doen ze niets anders,
ophangen, snijden, schieten en
houwen, alsof een mensch
niets anders te doen had in zijn
leven dan deze aangename bezig'
heden, om op nuttige wijze den
tijd te korten.
Brr 1 Brr 1 eene ware bees
tenboel I
En terwijl hij nog sprak en
lachte, sprong Meester Dorrens
van zijn paard, dat hij buiten
vastbond en probeerde of hij dien
ingang niet eens van naderbij kon
opnemen en tot een waren ingang
maken en, dat met er in te ko
men.
Maar toen hij dicht bij de deur
stond, en met alle kracht er op
induwde, kwam hij opeens met den
grond waarop hij stond in bewe
ging, en eer hij het wist was hij
binnen, terwijl achter hem de
deur dicht schoot, bevond hij zich
voor een sterk houten hekken, als
een aap in een kooi.
En achter die hekken lachte en
grinnikte een gestalte, die wie hij
eigenlijk ook was, Meester Dorrens
deed schateren, zoodat zij beiden
lachten dat het schudde.
Daar was het hoofd te zien dat
wij zooeven beschreven, maar
tusschen schouders zonder hals,
met een dubbele provisie kamer,
anders genoemd bult van voor en
van achteren twee lange armen
welke groote onheilen kunnen wor
den gesticht.
Helaas het is een bekend verschijn
sel, dat het ontstaan van bosch- en
heidebranden, naast andere oorzaken
ook in vele gevallen moet worden
toegeschreven aan onvoorzichtigheid
en achteloosheid van het publiek.
Vooral op Zon- en feestdagen
wanneer velen genieten van het
buiten zijn, wordt het brandgevaar
hierdoor in hooge mate vergroot.
Een achteloos weggeworpen sigaret,
sigaar of lucifer, maar ook een vonk
uit een pijp, kan een ramp ten
gevolge hebben. Voorts vormen de
bij een pic-nic zoo vaak gebruikte
spiritus- of petroleumtoestellëh, wan
neer hiermede niet de grootst moge
lijke voorzichtigheid wordt betracht,
een groot gevaar voor het ontstaan
van bosch- en heidebranden. Laat
toch iedereen uiterst voorzichtig zijn
met vuur
Helpt allen mede bosch- en heide
branden te voorkomen het geldt
een algemeen belang.
Door A. F. VAN BEURDEN.
VI.
Slot.
De klokken der kerk, vier in getal,
zijn gegoteneen door Jacob den
Clockgieter in 1475 een in 1521
door Jacob van Venray een in 1744
door Jean Petit en een in 1764.
De apostelbeelden der kerk, zijn
overoud. Of deze beelden bij die
waren, die om vernieling te voor
komen, eerst naar de schuurkerk bij
de Crayenhut en daarna over de
Peel naar Venray gebracht zijn, weten
wij niet, maar de overlevering wil
dat er van Deurne verschillende
beelden naar de Venraysche kerk
gebracht zijn, die men later „de beel
den van over de Peel" noemde. De
apostelbeelden zijn verschillend van
grootte. Jacobus Minor ziet men
voor den meest kunstvolste aan.
De koperen lezenaar van Venray
is bij alle kunst vereerders bekend.
Op een ingesneden driepas door drie
leeuwtjes gedragen, stijgt een drie
hoek van maaswerk, zegt pastoor
Pascal Schmeitz, omhoog gekanton-
neerd door armluchters, tegen wel.cs
zijden de H. Petrus en twee andere
Heiligen onder huiven staan.
De driehoek gaat over in een ge-
kantelden ring, waarboven de adelaar
op een bal zit met een naar hem
bijtenden basiliskus. Hij is 2,10 M.
hoog en is uit de 15e eeuw. Hij is
gelijkvormig met den lezenaar van
Freeren bij Tongeren.
Deze laatste is kleiner, maat gaver.
Aan den Venrayschen lezenaar ont
breken, volgens bovengenoemden
schrijver, de baldakijnen, de klauwen
van den adelaar en de luchters. De
lezenaar is een prachtig voorbeeld
van geelgieterij.
Het doopvont in den rechterhoek
van het zijschip is van hardsteen en
uit den tijd der vroegrenaissance
de kuip is gekantonneerd door
vier Varijatijden, dus dragende enge
len, van onder in voluten uitloopend,
de vleugels uitgespreid, verbonden
met in lateren tijd opgekapt loofwerk.
Het deksel is leelijk door over
dreven polychromie, de kraan tot
het aflichten van het deksel is oud
met rijk gesmede ornamenten.
Opmerkelijk is het St. Jorisbeeld
met den draak. Het mocht wel beter
gepolychromeerd worden.
De kerk bezit eene prachtige
monstrans op zeshoekigen stervoet
met tal van beeldjes Zij is fijn van
evenredigheid, 0.774 hoog en zou
omstreeks 1520 vervaardigd zijn.
Ook is eene groote pijxis, 0.55
M. hoog, aanwezig, denkelijk uit
het Franciscanerklooster afkomstig,
gedateerd 22 Juli 1660.
De kerk bezit een grooten schat
van beelden onder welke een Maria-
num of dubbel Mariabeeld omgeven
door den Rozenkrans in gesmeed
ijzer.
Verder verschillende belangrijke
altaren, oude en nieuwe, een mooi
bewerkte predikstoel enz.
De Franciskaner kerk, in modernen
stijl opgetrokken na den feilen brand,
dateert uit onzen tijd, voldoet zeer
goed aan de gestelde eischen.
Iaguoafoa SUddeeltagea.
De eerste waarschuwing.
Wordt niet van kwaad tot erger
Die pijn in de lendenen die
rheumatische pijnen, duizeligheid,
hoofdpijn en die nare urmestoornis
sen waarschuwen u, dat de organen,
welke het bloed dienen te filtreeren, gewurm van den menschelijken geest
verzwakt zijn. Zij toonen aan, dat naar quasi-nieuwsOmdat wij
ze dezen keer zoo verbazend „mak
kelijk" waren...
Flink intusschen van het pientere
ventje, dat met een „kijk voor je"
zijn buurman practisch helpt in- het
bestrijden van de verfoeilijke ondeugd
van nieuwsgierigheid. In dezen vorm
komt het „kijk voor je" meer dan
ééns tot zijn recht in het steenen
gebouw de school, maar in eenigs-
zins gewijzigden vorm moest het
veel meer gebruikt worden in dat
geestelijk gebouw de school van het
dagelijksch leven
Wat is dan toch eigenlijk nieuws
gierigheid Laat 't woord eerst zelf
sprekengierig of begeerig naar
nieuws Maar mijn hemel Wat zijn
de ontdekkers en uitvinders dan toch
domooren in 't kwadraat 1 Heeft de
wijze Salomon niet uitdrukkelijk ge
zegd Er is niets nieuws onder de
zon En toch is men er nog dagelijks
op uit om zijn gierigheid naar nieuws
op gebied van kunst en wetenschap
te bevredigen. Waarom dan dat
urinezuur en andere onzuiverheden
in den bloedsomloop blijven in
plaats van met de urine uit het
lichaam te worden verwijderd.
Uitstel is gevaarlijk. Verwaarloo-
zing leidt dikwijls tot rheumatiek,
ischias, spit, blaaszwaktë. waterzucht
en andere ernstige kwalen.
De ondervinding van duizenden
dankbare menschen bewijst, dat de
veiligste wijze tot versterking en op
wekking der verzwakte organen be
staat in het gebruik van Foster's
Rugpijn Pillen. Dit speciale middel
zal spoedig uw gezondheid en kracht
herstellen.
Bij alle drogisten enz. a 11.75 per
flacon.
Kijk voor Je
I.
Of men een klap in z'n gezicht
krijgt, zóó iets gevoelen wij, als deze
minder vleiende uitdrukking ons naar
't hoofd wordt gekegeld. Er gaat
een geheime kracht uit van genoemd
woordentritsje, dat soms heel aardig
op den persoon in kwestie te mokeren
weet.
Kijk voor je, bemoei je met je
eigen bemoeisel, of zooals men wel
eens hoortkijk jij in je eigen bord.
heeft in verschillende omstandigheden
van 't dagelijksch leven dikwijls
grootere zegkracht dan ons eigenlijk
hef is.
Kijk voor je't Is de gewone
streng-ver wijtende krachtterm van
het pientere schooljochie, dat zelf
gekromd zit te zwoegen en te zwee-
ten op een heel moeilijk sommetje,
aan 't adres van zijn buurman Jantje
Gemak, die er een oog aan waagt
om stiekum over zijn schouders heen,
zoo machinaal mogelijk het opge
geven werk met enkele geraffineerde
foutjes.... af te schrijven
Liever heeft zoo'n copieerder op
dat moment een kletsenden klap op
allebei z'n wangen, dan zóó op
heeterdaad betrapt en afgesnauwd
te worden met dat foei-leelijke kijk
voor je... En schuld-bewust springt
zijn bloed in sprongetjes langs zijn
kinnebakken omhoog, omdat hij zoo
frisch gevoelt verkeerd gedaan te
hebben, omdat hij zich schaamt over
de allesbehalve eervolle deugd van
nieuwsgierigheid. En om dat schuld-
uitzingend purperkleurtje weg te
doezelen, zal hij in de gauwigheid
nog wat gewichtige nonsens-dingen
bij elkander graaien: dat hij even
wou zien hoe laat het was... en ot
hij zijn sommetjes al af had... en dat
die als wervels in de lucht rond
gingen, twee heele lange dunne,
magere beenen, geen buik en
behalve genoemde provisiekamers,
verder niets.
Iets zoo gedrochtelijks, wanstal
tigs, maar onbegrijpelijk kod
digs, en dan dal kleine roode
koppetje, met rood stekelhaar,
roode heele kleine oogen, en
den groote mond, en daarbij
lachte ook iets zoo geestig, zoo
joligs de kleine roode oogen,
dat gij moest lachen of gij woudt
of niet.
Nu, Meester Dorrens wou wel
en hij deed het ook, en steeds
meer en meer, toen hij de kurieuse
bokkesprongen zag van dat aller-
kurieuste wezen.
Handen en voeten draaiden rond
en hij sprong en maakte allerlei
grimassen, en zooals kinderen doen
tegen een aap, als de ijzeren sta
ven hecht genoeg zijn.
Hij draaide als een tor, en hij
was gekleed in bijna alle kleuren
van den regenboog. Waarlijk een
wonderlijke verschijning.
En wie weet hoe lang die kome
die nog zou geduurd hebben, ware
niet op eens een zware stem gehoord
geworden.
La, La, Pedrillo, La, La, wat
vangt gij nu weer aan? Wie hebt
ge daar nu binnengelaten, dat
is weer een van uwe streken.
Laat af, stil.
En Pedrillo werd stil en een
groote, statige gestalte kwam lang-
menschen zijn en zulks bewust of
onbewust willen toonen. Of is niet
elke acte van bedoelde nieuwsgierig
heid een zuivere uiting van onze
domheid en kortzichtigheid, een
sprekend bewijs van ons mensch-zijn?
In dezen zin echter is de nieuws
gierigheid op geen stukken na ver
werpelijk. Maar als wij dat „begeerig
zijn naar nieuws" aanvullen met 't
onnoozel bepalinkje „nieuws, waar
wij niets mee te maken hebben", dan
nemen wij hier een ondeugd onder
schot, die in alle kleur en vorm aan
de orde van den dag isEn ft is
vreemd, maar waarofschoon door
niemand geduld, wordt deze nieuws
gierigheid trouw door allen rang en
leeftijd beoefend. Deze echte nieuws
gierigheid nu, ik bedoel dat leelijke
luistervinken en dat alles-willen-zien
is op de eerste plaats verfoeilijk
en bovendien levensgevaarlijk voor
de ziel
Dat deze nieuwsgierigheid inder
daad iets onmenschwaardigs is en
daarom principieel aller afkeuring
verdient, bewijst genoegzaam het
feit. dat iedereen den nieuwsgierige
vlucht en verfoeit. En waarlijk, er
wordt niet veel menschenkennis of
smaak vereischt om de figuur van
een nieuwsgierig Aagje hoogst onaan
trekkelijk te vinden. Uw dagelijksche
ondervinding zal mij wel de moeite
besparen het nieuwsgierig Aagje
natuurgetrouw en „en détail" hier
weer te geven. Een luchtig schetsje,
een enkele pennetrek moge dus vol
staan zijn hoofd is naar vragen en
luisteren gegroeid zijn mond (hij
heeft er jammer genoeg maar één
staat naar vragen en nog eens naar
vragenzijn uitgezegde gedachten
hebben immer den vragenden vorm;
zijn ooren (helaas hij heeft er maar
twee I) zijn als netten gespannen om
elk gerucht op te vangen zijn
oogen (wat 'n gemak als hij er vier
heeftrollen van links naar rechts,
zoekende wat zij zullen verslinden
hij speurt en snuffelt als 'n afge
richte politiehond, loert en luistert
als 'n kat voor 'n muizenhol en stelt
in één adem meer vragen dan zeven
wijzen in zeven dagen kunnen be
antwoorden. Men moet toch al een
heel raren smaak hebben om zoo'n
portret voor mooi en aantrekkelijk
te willen laten doorgaan. En gij,
lezer
Maar. zooals reeds gezegd
hebben wij nog een andere reden,
veel gewichtiger dan deze bloot-
menschelijke, om ons volstrekt van
nieuwsgierigheid te onthouden! Wat
der gezondheid van het lichaam
schadelijk of gevaarlijk is, dient met
alle zorg vermeden. Natuurlijk, dat
is een eisch van het gezond ver
stand Maar hebben wij dan ook en
zaam den weg af, op hen beiden
af, en diegekke gestalte, die gekke
geslalie, die Pedrillo heette,
„Senor, een aap, een aap.
Meester Dorrens was merkbaar
niet gevleid met de opinie van
Pedrillo, dat kon men duidelijk
aan hem zien, voor een aap
had men hem nog niet gehouden
tot nu toe en dat was dan ook te
erg, en daarom voer hij uit,
zelve een aap, gij, zelve een
aap, kijk naar u zelve, leelijke
aap, die andere menschen voor
apen uitscheldt, net zooals een
kwajongen te Maastricht op de
Kleine Gracht, zich verdedigen
zou tegen een andere kwajongen
en alsof hij niet al jaren en jaren
rondgezwalkt had, door de nieuwe
wereld en kennis gemaakt had
met de Heeren Schleicher en Sam
Dinddy en Miss Kitty en al de
inwoners van River City, een twee
en drie, mitsgaders nog vele ver
schillende heeren en dames van
verschillende kleuren en verschil
lende huid.
„Mijnheer, laat toch dat wezen
ophóuden, mij te bespotten. Ik
ben een eerlijk handelsreiziger en
zoek als vele anderen mijn geluk
in de goudvelden, maar mijn
paard hindert me, en het is zoo'n
edel, zoo'n schoon dier, dat ik het
liefst zou overdoen aan een braaf
man en dat lijkt gij mij te zijn
niet den ellendigen aap daar, die
andere menschen voor apen uit
scheld, zelve een aap.
vooral niet een bovennatuurlijk leven
in ons te onderhouden? Moest het
gezond verstand dan niet zeggen,
dat onze zorg en waakzaamheid in
dezelfde mate moet aangroeien als
het leven onzer onsterfelijke ziel
staat boven dat van het brooze
lichaam 1 En toch wordt daar zoo
luchtig mee omgesprongen. Maar zeg
mij dan eens wat is inderdaad ge
vaarlijker voor het leven der ziel dan
de nieuwsgierigheid Het onom-
stootelijk ware woord uit de H.
Schrift„wie zijn tong bewaart,
bewaart zijn ziel", mag zonder eenige
overdrijving ook op oog en oor
worden toegepast. Want wie zal
durven ontkennen, dat de nieuws
gierigheid d.i. de begeerlijkheid van
oog en oor vaak de bron is van
allerhande kwaad, met een sleep van
stoffelijke en geestelijke ellende
Ter verluchtiging een enkel voor
beeldje uit 't Oude Testament:
„Toen Dina, de dochter van Lia
uitgegaan was om de vrouwen van
zekere landstreek te zien. werd zij
door Sichem opgemerkt, geroofd en
onteerd..."
Maar ook de gruwelijke moord
partij, die haar broeders kort daarop
aanrichtten om die schanddaad te
wreken, was het gevolg van Dina's
noodlottige nieuwsgierigheid. Is hier
nog een practischer toepassing van
noode Een ernstige blik op uw
naaste omgeving zegt u wellicht
méér dan een lijvig boekdeel over
de nieuwsgierigheid...
O 't is zoo bedroevend te zien
en te hooren, hoe sommige wijs
neuzige met een gezicht van dat-
weet-ik de nieuwsgierigheid van
kinderen in alles maar voeden en
bevredigen door hun hoog-wijze
vragen onomzwachteld te beant
woorden. Of mag zulks zonder blik
ken en blozen op rekening gesteld
worden van den geest van den tijd,
die het kind zoo vroeg mogelijk rijp
en rot wil zien Dan alle eer aan
degenen, die hun kinderen in 't oog
van de wereld minder verlicht op
voeden en hun in allen eenvoud
vertellen van den nieuwsgierigen
jongen, die het deksel vaneen doosje
oplichtte, waarin een prachtige vlin
der zat en aan dit verhaaltje de
practische toepassing vastkoopen
dat door de nieuwsgierigheid ook
zoo menig menschenvlindertje verloren
gaat.
Voor oud en jong, voor groot en
klein is de nieuwsgierigheid hoogst
gevaarlijk, vooral in deze verlichte
en verlichtende eeuw.
Kijk voor je moest iedere ver
dachte étalagekast (helaas een schrille
tegenstrijdigheid) den gragen kijker
luide toeroepen om oog en hart voor
besmetting te bewaren.
Kijk voor je moest door eiken
ergernisgever in woord en kleeding.
den argeloozen ziener fortissimo in
de ooren geschetterd worden
Maar moet dan meergenoemd op
schrift dienen als een proclamatie
om zijn oogen potdi:ht te knijpen of
in d; donkerte van zijn zak te steken?
Dat raad ik u ten steckste af, vooral
wanneer uw weg langs het water of
de electrische tram loopt. Houd ze
gerust wage wijd open daarvoor hebt
gij ze gekregen, maar... kijk voor je
op z'n tijd d.i. niet te veel omboog
en omlaag, niet te ver vooruit of
achteruit, niet te veel naar links en
naar rechts.
In eenige volgende artikeltjes heb
ben wij ons voorgesteld den g jachten
lezer gratis een lesje te geven in 't
kijken op geestelijk gebied, hem te
leeren hoe hij wel en niet moet
kijken, opdat zijn kijkerij niet ontaardt
in een alles willen-zien, in een min of
meer gevaarlijke en strafbare nieuws
gierigheid: de redactiestoel der zonde!
Meester Dorrens
ziel, zooals het
De aap zat
dwars door de
scheen.
„Senor, was het antwoord, in
dat Spaansch, dat reeds een men
geling was -'an veel talen, wil
het Pedrillo niet kwalijk nemen,
hij meent het goed met, —ge
loof me, maar hij is eens zoo
en niets ziet hij liever dan iemand
in de kooi zitten, zooals hij dat
noemt.
Pedrillo kom hier, stil en de
kleine gedaante plaatste zich ach
ter den slatigen man en volgde
hem als een hond zijn meester,
maar maakte achter hem zoo
wonderlijke kabriolen en zette zoo
koddige gezichten, dat Meester
Dorrens steeds opnieuw uitbarstte
in het vroolijkst gelach.
Het traliehekken schoof ter
zijde en Meester Dorrens trad op
den weg, tusschen de twee huoge
schuttingen, die schuin op de
woning schenen aan te loopen.
De Haciendero of de eigenaar
van have en goed, boog met Spaan
sche deftigheid en zijn breedgeran-
den hoed afnemend: „Wees welkom
op de hacienda van Jan Jose, Se-
norl
„Mijn paard, Senor, was het
antwoord, „staat voor den ingang.
En nadat hij eerst die geheime
deur of deuren geopend en geslo
ten had, leidde hij het edele
dier binnen de omheining.
„Een prachtig dier, een prairien-
bloem. Senorl en hij streek den
ranken hals en streelde den sier
lijken kop
„Volg me, een Spanjaard is
3eds gastvrij, en Spaansch
bloed vloeit door mijn aderen Se
nor.
Men naderde tot een voorhof op
houten pilaren, met matten belegd
en door matten als gordijnen ook
tegen de zon beschermd.
Ga zitten, Senor! Pedrillo, wijn,
dan kunnen wij onderhandelen,
en met het oog van een kenner,
nam hij het paard op, dat hem
volgde, trouw als een hond.
„Het is een vriend, een trouwe
vriend, en alle vrienden zijn niet
trouw, zei Meester Dorrens.
„Alle vrienden zijn niet trouw!
antwoordde de Spanjaard langzaam.
En er lag iets weemoedigs in
zijn stem, dat u onwillekeurig aan
deed.
Neen! niet alle vrienden zijn
trouw! waarlijk niet. Het paard
is trouwer dan de mensch.
„Dat zou ik meenen, hernam
Meester Dorrens. Dat dier Senor
is de trouwe zelve, en het
doet mij pijn in de ziel, dal ik het
moet van de hand doen, ook zou
ik het zoo gaarne hier onder dak
gebracht hebben, om u het later
le komen terugvragen, met betaling
voor zijn voeder en onderhoud,
vooraf.
„Een ruiter die zoo van zijn ros
houdt is een eerlijk man dien
kan men vertrouwen.
Hij reikte Meester Dorrens de
hand.