Blad Tan Ui El MAAI Goudkorrels. Ia twee werelddeelen Mgr. Schrijnen overleden. FEUILLETON Waakt tegen bosch- en heidebranden. Kerkelijke oudheden te Venray. Zaterdag 5 April 1932 Drie en vijftigste Jaargang No. 14 ff Zaterdagmorgen om 5 uur is de Bisschop van Roermond, Mgr. Laurentius Josephus Anton/us Huber- tus Schrijnen, in den ouderdom van 70 jaar, zacht en kalm overleden. Mgr. Schrijnen, wiens gezondheids toestand reeds geruimen tijd reden tot bezorgdheid gaf, heeft Vrijdag nog zijn dagelijksche werkzaamheden verricht. In den loop van den nacht is zijn toestand echter veel slechter gewor den en tegen den ochtend is de patiënt zonder doodstrijd ingeslapen. Juist een week geleden is zijn opvolger in het Bisdom Roermond, Mgr. Lemmens, tot Bisschop-coad jutor geconsacreerd. Een gedeelte van de plechtigheden werd nog door Mgr. Schrijnen bij gewoond. Mgr. Laurentius J. A. H. Schrijnen- werd 30 Juli 1861 te Venlo geboren. Zijn vader heette Adrianus Schrijnen, zijn moeder Scholastica Canoy. Een oud-oom van den overleden bisschop was Mgr. C. F. Schrijnen, deken en pastoor der St. Martinuskerk. Van moeders-zijde was Mgr. Schrijnen verwant aan Mgr. Canoy, in leven president van het Groot Seminarie te Roermond. Als opvolger van Mgr. Paradis, Boermans en Drehmanus was Z H. Exc. de achttiende bis schop van Roermond. Mgr. studeerde aan de onderwijs inrichting Rolduc» en aan het Groot Semlnari te Roermond. Mgr. Paradis wijdde hem op 21 Maart 1885 te Roermond tot priester. In hetzelfde jaar van zijn priesterwijding werd hij benoemd tot leeraar aan het Bis schoppelijk College te Roermond in 1897 werd hij benoemd tot direc teur dezer bekende onderwijsinrich ting. 12 jaren later volgde hij Mgr. dr. Corten op als directeur van Rolduc. Slechts gedurende 5 jaren, n.l. tot 1914 stond Mgr. Schrijnen aan het hoofd dezer wijd-vermaarde scholen van onderwijs. 28 Maart van het jaar, toen de groote wereld brand zou uitlaaien, volgde zijn uit verkiezing tot bisschop van Roer mond, ter opvolging van den zoo diep betreurden plotseling in Aug. 1913 overleden bisschop, Mgr. Drehmans. 13 Mei 1914 werd Mgr. Schrijnen in de feesteliik versierde kathedrale kerk van Roermond tot bisschop gewijd, door Mgr. H. v. d. Wetering Aartsbisschop van Utrecht. Mane nobiscum Domine. „Heer blijf bij ons". Deze spreuk schreef de bisschop in zijn wapen. Als directeur van Rolduc was hij tevens in nauw(er) contact gekomen met de mijnstreek, waar de mijnbouw een groote kracht begon te ont plooien. „Heer blijf bij ons En doelde dan Mgr. niet op de aller eerste plaats, dat in de mijnstreek, die een algeheele metamorphose be gon te ondergaan, het aloude geloof onzer vaderen zou bewaard blijven Gingen in de latere jaren niet steeds en altijd de zorgen van den Roer- mondschen kerkvoogd uit naar de mijnstreek En namen de werklieden met name de mijnwerkers, niet steeds een bijzondere plaats in, in het ge bed en 't hart van den beminden bisschop En is het niet een buiten gewone troost voor den bisschop geweest, dat hij zijn bede, God alleen weet, hoe herhaaldelijk ge slaakt, in vervulling heeft zien gaan Goddank, de Heer is bij ons, in Limburg gebleven, ook in de mijn- 36 Rood, rood, alles rood. Haar, huid, oogen, in een woord alles, alles; en een mond, juist een snede door het gezicht, de ooren alleen beletten dien mond een rondreis om de wereld, om het 'hoofd, wil ik zeggen, te maken, Maar er straalde iets zoo schalks zoo geestigs, zoo in dat hoofd, dat het u van zelf deed uitschateren van het lachen. Ook was het gezicht getatoueerd dat wil zeggen op zijn Indiaansch beschilderd. En die beschildering verslijt nooit die duurt altijd eens beschilderd, blijft beschilderd net zooals met den burgemees ter, eens burgemeester, blijft bur gemeester, al is die magistraat ook niet beschilderd. Onze man neen, ons hoofd nam op zijndoodgemak den vreem deling op om echter bij het eerste teeken, dat hij het hoofd, zijn hoofd meen ik, naar zijn kant wilde omdraaien subiet te reti- reeren binnen de schutting, die zich onhoorbaar sloot. „Wel? is hei bijna tijd, laat ge me in of niet, anders wordt het voor mij te laat. streek, ondanks de onrustbarende stijging van de bevolking van men schen uit allerlei deelen des lands en uit alle hoeken van Europa, met hun verschillen van godsdienst, zede lijkheidsbegrippen, levens- en denk wijze. Is Zuid-Limburg niet als 't ware bezaaid met kerken En werkten daar niet dag en nacht onder leiding en aansporing van den generalissimus dr. Poels, geestelijken en Deken, opdat bisschops smeekbede „Mane nobiscum Domine" in vervulling mocht gaan Mgr. Schijnen was een hoogst eenvoudig en beminnelijk man. Hij hield niet van veel vertoon en op schik. Aan zich zelf stelde hij de strengste eischen en ook van zijn medepriesters vergde hij werklust en ondernemingsgeest. In Roermond, waar Mgr. Schrijnen thans is overleden, heeft de Bisschop het grootste gedeelte van zijn zegen rijk priesterleven doorgebracht. Als theologant, leeraar, provisor en directeur van het bisschoppelijk College verbleef Mgr. van 1891 tot 1909 in de St Christoffelstad en daarna van 1914 tot heden als bis schop van de thans verweesde dio- Mgr. Schrijnen was drager van het ridderkruis van de Orde van den Nederlandschen Leeuw en van het officierskruis in de Orde van Oranje Nassau. Verder was Mgr. begiftigd met de Ster van het Hongaarsche Roode Kruis. Toen Mgr. Schrijnen het bisdom Roermond ging bestieren, telde het 203 parochies en rectoraten, dit aan tal is nu tot ongeveer 250 vermeer derd. Er werden circa 50 nieuwe parochies en rectoraten met even zoovele kerken gesticht. Bovendien werden tal van bedehuizen vergroot of door nieuwe vervangen. Bovendien werden tal van regu liere geestelijken met de zielzorg en het sociale werk belast, op verzoek van den beminden bisschop. Door het verscheiden van Mgr. Schrijnen, die zelf reeds voor maan den aan Z. H. den Paus een coad jutor met recht van opvolging had gevraagd, lijdt het bisdom Roermond niet alleen, maar heel Katholiek [Ne derland een gevoelig verlies. Zijne ziel ruste in vrede. „Een sigaret in het droge gras, zet bosch en baas in zak en asch De directies van de Nederlandsche Heidemaatschappij en van het Staats- boschbeheer verzoeken ons met het oog op het gevaar voor brand in bosch en heide een waarschuwend woord te richten tot allen, die zich op de komende Zondagen naar buiten begeven om van de natuur te genieten. Het gevaar voor bosch- en heide branden is vooral in dit jaargetijde groot. De heide en grassen zijn nog dor en uiterst gemakkelijk ontvlam baar. De lentezon, die dagelijks in kracht toeneemt, en de schrale, veelal oostelijke winden oefenen een sterke uitdrogende werking op bosch en heide. Een enkele vonk kan voldoende zijn om een grooten brand te ver oorzaken. Als men nagaat, dat in 1929 ten gevolge van bosch- en heidebranden een schade werd geleden van 640 duizend gulden, ongerekend het on herstelbaar verlies aan natuurschoon, dan zal het een ieder duidelijk zijn, Stil maar! daar onder komt gij toch nog altijd tijds genoeg, om u den hals te laten afsnijden want daar doen ze niets anders, ophangen, snijden, schieten en houwen, alsof een mensch niets anders te doen had in zijn leven dan deze aangename bezig' heden, om op nuttige wijze den tijd te korten. Brr 1 Brr 1 eene ware bees tenboel I En terwijl hij nog sprak en lachte, sprong Meester Dorrens van zijn paard, dat hij buiten vastbond en probeerde of hij dien ingang niet eens van naderbij kon opnemen en tot een waren ingang maken en, dat met er in te ko men. Maar toen hij dicht bij de deur stond, en met alle kracht er op induwde, kwam hij opeens met den grond waarop hij stond in bewe ging, en eer hij het wist was hij binnen, terwijl achter hem de deur dicht schoot, bevond hij zich voor een sterk houten hekken, als een aap in een kooi. En achter die hekken lachte en grinnikte een gestalte, die wie hij eigenlijk ook was, Meester Dorrens deed schateren, zoodat zij beiden lachten dat het schudde. Daar was het hoofd te zien dat wij zooeven beschreven, maar tusschen schouders zonder hals, met een dubbele provisie kamer, anders genoemd bult van voor en van achteren twee lange armen welke groote onheilen kunnen wor den gesticht. Helaas het is een bekend verschijn sel, dat het ontstaan van bosch- en heidebranden, naast andere oorzaken ook in vele gevallen moet worden toegeschreven aan onvoorzichtigheid en achteloosheid van het publiek. Vooral op Zon- en feestdagen wanneer velen genieten van het buiten zijn, wordt het brandgevaar hierdoor in hooge mate vergroot. Een achteloos weggeworpen sigaret, sigaar of lucifer, maar ook een vonk uit een pijp, kan een ramp ten gevolge hebben. Voorts vormen de bij een pic-nic zoo vaak gebruikte spiritus- of petroleumtoestellëh, wan neer hiermede niet de grootst moge lijke voorzichtigheid wordt betracht, een groot gevaar voor het ontstaan van bosch- en heidebranden. Laat toch iedereen uiterst voorzichtig zijn met vuur Helpt allen mede bosch- en heide branden te voorkomen het geldt een algemeen belang. Door A. F. VAN BEURDEN. VI. Slot. De klokken der kerk, vier in getal, zijn gegoteneen door Jacob den Clockgieter in 1475 een in 1521 door Jacob van Venray een in 1744 door Jean Petit en een in 1764. De apostelbeelden der kerk, zijn overoud. Of deze beelden bij die waren, die om vernieling te voor komen, eerst naar de schuurkerk bij de Crayenhut en daarna over de Peel naar Venray gebracht zijn, weten wij niet, maar de overlevering wil dat er van Deurne verschillende beelden naar de Venraysche kerk gebracht zijn, die men later „de beel den van over de Peel" noemde. De apostelbeelden zijn verschillend van grootte. Jacobus Minor ziet men voor den meest kunstvolste aan. De koperen lezenaar van Venray is bij alle kunst vereerders bekend. Op een ingesneden driepas door drie leeuwtjes gedragen, stijgt een drie hoek van maaswerk, zegt pastoor Pascal Schmeitz, omhoog gekanton- neerd door armluchters, tegen wel.cs zijden de H. Petrus en twee andere Heiligen onder huiven staan. De driehoek gaat over in een ge- kantelden ring, waarboven de adelaar op een bal zit met een naar hem bijtenden basiliskus. Hij is 2,10 M. hoog en is uit de 15e eeuw. Hij is gelijkvormig met den lezenaar van Freeren bij Tongeren. Deze laatste is kleiner, maat gaver. Aan den Venrayschen lezenaar ont breken, volgens bovengenoemden schrijver, de baldakijnen, de klauwen van den adelaar en de luchters. De lezenaar is een prachtig voorbeeld van geelgieterij. Het doopvont in den rechterhoek van het zijschip is van hardsteen en uit den tijd der vroegrenaissance de kuip is gekantonneerd door vier Varijatijden, dus dragende enge len, van onder in voluten uitloopend, de vleugels uitgespreid, verbonden met in lateren tijd opgekapt loofwerk. Het deksel is leelijk door over dreven polychromie, de kraan tot het aflichten van het deksel is oud met rijk gesmede ornamenten. Opmerkelijk is het St. Jorisbeeld met den draak. Het mocht wel beter gepolychromeerd worden. De kerk bezit eene prachtige monstrans op zeshoekigen stervoet met tal van beeldjes Zij is fijn van evenredigheid, 0.774 hoog en zou omstreeks 1520 vervaardigd zijn. Ook is eene groote pijxis, 0.55 M. hoog, aanwezig, denkelijk uit het Franciscanerklooster afkomstig, gedateerd 22 Juli 1660. De kerk bezit een grooten schat van beelden onder welke een Maria- num of dubbel Mariabeeld omgeven door den Rozenkrans in gesmeed ijzer. Verder verschillende belangrijke altaren, oude en nieuwe, een mooi bewerkte predikstoel enz. De Franciskaner kerk, in modernen stijl opgetrokken na den feilen brand, dateert uit onzen tijd, voldoet zeer goed aan de gestelde eischen. Iaguoafoa SUddeeltagea. De eerste waarschuwing. Wordt niet van kwaad tot erger Die pijn in de lendenen die rheumatische pijnen, duizeligheid, hoofdpijn en die nare urmestoornis sen waarschuwen u, dat de organen, welke het bloed dienen te filtreeren, gewurm van den menschelijken geest verzwakt zijn. Zij toonen aan, dat naar quasi-nieuwsOmdat wij ze dezen keer zoo verbazend „mak kelijk" waren... Flink intusschen van het pientere ventje, dat met een „kijk voor je" zijn buurman practisch helpt in- het bestrijden van de verfoeilijke ondeugd van nieuwsgierigheid. In dezen vorm komt het „kijk voor je" meer dan ééns tot zijn recht in het steenen gebouw de school, maar in eenigs- zins gewijzigden vorm moest het veel meer gebruikt worden in dat geestelijk gebouw de school van het dagelijksch leven Wat is dan toch eigenlijk nieuws gierigheid Laat 't woord eerst zelf sprekengierig of begeerig naar nieuws Maar mijn hemel Wat zijn de ontdekkers en uitvinders dan toch domooren in 't kwadraat 1 Heeft de wijze Salomon niet uitdrukkelijk ge zegd Er is niets nieuws onder de zon En toch is men er nog dagelijks op uit om zijn gierigheid naar nieuws op gebied van kunst en wetenschap te bevredigen. Waarom dan dat urinezuur en andere onzuiverheden in den bloedsomloop blijven in plaats van met de urine uit het lichaam te worden verwijderd. Uitstel is gevaarlijk. Verwaarloo- zing leidt dikwijls tot rheumatiek, ischias, spit, blaaszwaktë. waterzucht en andere ernstige kwalen. De ondervinding van duizenden dankbare menschen bewijst, dat de veiligste wijze tot versterking en op wekking der verzwakte organen be staat in het gebruik van Foster's Rugpijn Pillen. Dit speciale middel zal spoedig uw gezondheid en kracht herstellen. Bij alle drogisten enz. a 11.75 per flacon. Kijk voor Je I. Of men een klap in z'n gezicht krijgt, zóó iets gevoelen wij, als deze minder vleiende uitdrukking ons naar 't hoofd wordt gekegeld. Er gaat een geheime kracht uit van genoemd woordentritsje, dat soms heel aardig op den persoon in kwestie te mokeren weet. Kijk voor je, bemoei je met je eigen bemoeisel, of zooals men wel eens hoortkijk jij in je eigen bord. heeft in verschillende omstandigheden van 't dagelijksch leven dikwijls grootere zegkracht dan ons eigenlijk hef is. Kijk voor je't Is de gewone streng-ver wijtende krachtterm van het pientere schooljochie, dat zelf gekromd zit te zwoegen en te zwee- ten op een heel moeilijk sommetje, aan 't adres van zijn buurman Jantje Gemak, die er een oog aan waagt om stiekum over zijn schouders heen, zoo machinaal mogelijk het opge geven werk met enkele geraffineerde foutjes.... af te schrijven Liever heeft zoo'n copieerder op dat moment een kletsenden klap op allebei z'n wangen, dan zóó op heeterdaad betrapt en afgesnauwd te worden met dat foei-leelijke kijk voor je... En schuld-bewust springt zijn bloed in sprongetjes langs zijn kinnebakken omhoog, omdat hij zoo frisch gevoelt verkeerd gedaan te hebben, omdat hij zich schaamt over de allesbehalve eervolle deugd van nieuwsgierigheid. En om dat schuld- uitzingend purperkleurtje weg te doezelen, zal hij in de gauwigheid nog wat gewichtige nonsens-dingen bij elkander graaien: dat hij even wou zien hoe laat het was... en ot hij zijn sommetjes al af had... en dat die als wervels in de lucht rond gingen, twee heele lange dunne, magere beenen, geen buik en behalve genoemde provisiekamers, verder niets. Iets zoo gedrochtelijks, wanstal tigs, maar onbegrijpelijk kod digs, en dan dal kleine roode koppetje, met rood stekelhaar, roode heele kleine oogen, en den groote mond, en daarbij lachte ook iets zoo geestig, zoo joligs de kleine roode oogen, dat gij moest lachen of gij woudt of niet. Nu, Meester Dorrens wou wel en hij deed het ook, en steeds meer en meer, toen hij de kurieuse bokkesprongen zag van dat aller- kurieuste wezen. Handen en voeten draaiden rond en hij sprong en maakte allerlei grimassen, en zooals kinderen doen tegen een aap, als de ijzeren sta ven hecht genoeg zijn. Hij draaide als een tor, en hij was gekleed in bijna alle kleuren van den regenboog. Waarlijk een wonderlijke verschijning. En wie weet hoe lang die kome die nog zou geduurd hebben, ware niet op eens een zware stem gehoord geworden. La, La, Pedrillo, La, La, wat vangt gij nu weer aan? Wie hebt ge daar nu binnengelaten, dat is weer een van uwe streken. Laat af, stil. En Pedrillo werd stil en een groote, statige gestalte kwam lang- menschen zijn en zulks bewust of onbewust willen toonen. Of is niet elke acte van bedoelde nieuwsgierig heid een zuivere uiting van onze domheid en kortzichtigheid, een sprekend bewijs van ons mensch-zijn? In dezen zin echter is de nieuws gierigheid op geen stukken na ver werpelijk. Maar als wij dat „begeerig zijn naar nieuws" aanvullen met 't onnoozel bepalinkje „nieuws, waar wij niets mee te maken hebben", dan nemen wij hier een ondeugd onder schot, die in alle kleur en vorm aan de orde van den dag isEn ft is vreemd, maar waarofschoon door niemand geduld, wordt deze nieuws gierigheid trouw door allen rang en leeftijd beoefend. Deze echte nieuws gierigheid nu, ik bedoel dat leelijke luistervinken en dat alles-willen-zien is op de eerste plaats verfoeilijk en bovendien levensgevaarlijk voor de ziel Dat deze nieuwsgierigheid inder daad iets onmenschwaardigs is en daarom principieel aller afkeuring verdient, bewijst genoegzaam het feit. dat iedereen den nieuwsgierige vlucht en verfoeit. En waarlijk, er wordt niet veel menschenkennis of smaak vereischt om de figuur van een nieuwsgierig Aagje hoogst onaan trekkelijk te vinden. Uw dagelijksche ondervinding zal mij wel de moeite besparen het nieuwsgierig Aagje natuurgetrouw en „en détail" hier weer te geven. Een luchtig schetsje, een enkele pennetrek moge dus vol staan zijn hoofd is naar vragen en luisteren gegroeid zijn mond (hij heeft er jammer genoeg maar één staat naar vragen en nog eens naar vragenzijn uitgezegde gedachten hebben immer den vragenden vorm; zijn ooren (helaas hij heeft er maar twee I) zijn als netten gespannen om elk gerucht op te vangen zijn oogen (wat 'n gemak als hij er vier heeftrollen van links naar rechts, zoekende wat zij zullen verslinden hij speurt en snuffelt als 'n afge richte politiehond, loert en luistert als 'n kat voor 'n muizenhol en stelt in één adem meer vragen dan zeven wijzen in zeven dagen kunnen be antwoorden. Men moet toch al een heel raren smaak hebben om zoo'n portret voor mooi en aantrekkelijk te willen laten doorgaan. En gij, lezer Maar. zooals reeds gezegd hebben wij nog een andere reden, veel gewichtiger dan deze bloot- menschelijke, om ons volstrekt van nieuwsgierigheid te onthouden! Wat der gezondheid van het lichaam schadelijk of gevaarlijk is, dient met alle zorg vermeden. Natuurlijk, dat is een eisch van het gezond ver stand Maar hebben wij dan ook en zaam den weg af, op hen beiden af, en diegekke gestalte, die gekke geslalie, die Pedrillo heette, „Senor, een aap, een aap. Meester Dorrens was merkbaar niet gevleid met de opinie van Pedrillo, dat kon men duidelijk aan hem zien, voor een aap had men hem nog niet gehouden tot nu toe en dat was dan ook te erg, en daarom voer hij uit, zelve een aap, gij, zelve een aap, kijk naar u zelve, leelijke aap, die andere menschen voor apen uitscheldt, net zooals een kwajongen te Maastricht op de Kleine Gracht, zich verdedigen zou tegen een andere kwajongen en alsof hij niet al jaren en jaren rondgezwalkt had, door de nieuwe wereld en kennis gemaakt had met de Heeren Schleicher en Sam Dinddy en Miss Kitty en al de inwoners van River City, een twee en drie, mitsgaders nog vele ver schillende heeren en dames van verschillende kleuren en verschil lende huid. „Mijnheer, laat toch dat wezen ophóuden, mij te bespotten. Ik ben een eerlijk handelsreiziger en zoek als vele anderen mijn geluk in de goudvelden, maar mijn paard hindert me, en het is zoo'n edel, zoo'n schoon dier, dat ik het liefst zou overdoen aan een braaf man en dat lijkt gij mij te zijn niet den ellendigen aap daar, die andere menschen voor apen uit scheld, zelve een aap. vooral niet een bovennatuurlijk leven in ons te onderhouden? Moest het gezond verstand dan niet zeggen, dat onze zorg en waakzaamheid in dezelfde mate moet aangroeien als het leven onzer onsterfelijke ziel staat boven dat van het brooze lichaam 1 En toch wordt daar zoo luchtig mee omgesprongen. Maar zeg mij dan eens wat is inderdaad ge vaarlijker voor het leven der ziel dan de nieuwsgierigheid Het onom- stootelijk ware woord uit de H. Schrift„wie zijn tong bewaart, bewaart zijn ziel", mag zonder eenige overdrijving ook op oog en oor worden toegepast. Want wie zal durven ontkennen, dat de nieuws gierigheid d.i. de begeerlijkheid van oog en oor vaak de bron is van allerhande kwaad, met een sleep van stoffelijke en geestelijke ellende Ter verluchtiging een enkel voor beeldje uit 't Oude Testament: „Toen Dina, de dochter van Lia uitgegaan was om de vrouwen van zekere landstreek te zien. werd zij door Sichem opgemerkt, geroofd en onteerd..." Maar ook de gruwelijke moord partij, die haar broeders kort daarop aanrichtten om die schanddaad te wreken, was het gevolg van Dina's noodlottige nieuwsgierigheid. Is hier nog een practischer toepassing van noode Een ernstige blik op uw naaste omgeving zegt u wellicht méér dan een lijvig boekdeel over de nieuwsgierigheid... O 't is zoo bedroevend te zien en te hooren, hoe sommige wijs neuzige met een gezicht van dat- weet-ik de nieuwsgierigheid van kinderen in alles maar voeden en bevredigen door hun hoog-wijze vragen onomzwachteld te beant woorden. Of mag zulks zonder blik ken en blozen op rekening gesteld worden van den geest van den tijd, die het kind zoo vroeg mogelijk rijp en rot wil zien Dan alle eer aan degenen, die hun kinderen in 't oog van de wereld minder verlicht op voeden en hun in allen eenvoud vertellen van den nieuwsgierigen jongen, die het deksel vaneen doosje oplichtte, waarin een prachtige vlin der zat en aan dit verhaaltje de practische toepassing vastkoopen dat door de nieuwsgierigheid ook zoo menig menschenvlindertje verloren gaat. Voor oud en jong, voor groot en klein is de nieuwsgierigheid hoogst gevaarlijk, vooral in deze verlichte en verlichtende eeuw. Kijk voor je moest iedere ver dachte étalagekast (helaas een schrille tegenstrijdigheid) den gragen kijker luide toeroepen om oog en hart voor besmetting te bewaren. Kijk voor je moest door eiken ergernisgever in woord en kleeding. den argeloozen ziener fortissimo in de ooren geschetterd worden Maar moet dan meergenoemd op schrift dienen als een proclamatie om zijn oogen potdi:ht te knijpen of in d; donkerte van zijn zak te steken? Dat raad ik u ten steckste af, vooral wanneer uw weg langs het water of de electrische tram loopt. Houd ze gerust wage wijd open daarvoor hebt gij ze gekregen, maar... kijk voor je op z'n tijd d.i. niet te veel omboog en omlaag, niet te ver vooruit of achteruit, niet te veel naar links en naar rechts. In eenige volgende artikeltjes heb ben wij ons voorgesteld den g jachten lezer gratis een lesje te geven in 't kijken op geestelijk gebied, hem te leeren hoe hij wel en niet moet kijken, opdat zijn kijkerij niet ontaardt in een alles willen-zien, in een min of meer gevaarlijke en strafbare nieuws gierigheid: de redactiestoel der zonde! Meester Dorrens ziel, zooals het De aap zat dwars door de scheen. „Senor, was het antwoord, in dat Spaansch, dat reeds een men geling was -'an veel talen, wil het Pedrillo niet kwalijk nemen, hij meent het goed met, —ge loof me, maar hij is eens zoo en niets ziet hij liever dan iemand in de kooi zitten, zooals hij dat noemt. Pedrillo kom hier, stil en de kleine gedaante plaatste zich ach ter den slatigen man en volgde hem als een hond zijn meester, maar maakte achter hem zoo wonderlijke kabriolen en zette zoo koddige gezichten, dat Meester Dorrens steeds opnieuw uitbarstte in het vroolijkst gelach. Het traliehekken schoof ter zijde en Meester Dorrens trad op den weg, tusschen de twee huoge schuttingen, die schuin op de woning schenen aan te loopen. De Haciendero of de eigenaar van have en goed, boog met Spaan sche deftigheid en zijn breedgeran- den hoed afnemend: „Wees welkom op de hacienda van Jan Jose, Se- norl „Mijn paard, Senor, was het antwoord, „staat voor den ingang. En nadat hij eerst die geheime deur of deuren geopend en geslo ten had, leidde hij het edele dier binnen de omheining. „Een prachtig dier, een prairien- bloem. Senorl en hij streek den ranken hals en streelde den sier lijken kop „Volg me, een Spanjaard is 3eds gastvrij, en Spaansch bloed vloeit door mijn aderen Se nor. Men naderde tot een voorhof op houten pilaren, met matten belegd en door matten als gordijnen ook tegen de zon beschermd. Ga zitten, Senor! Pedrillo, wijn, dan kunnen wij onderhandelen, en met het oog van een kenner, nam hij het paard op, dat hem volgde, trouw als een hond. „Het is een vriend, een trouwe vriend, en alle vrienden zijn niet trouw, zei Meester Dorrens. „Alle vrienden zijn niet trouw! antwoordde de Spanjaard langzaam. En er lag iets weemoedigs in zijn stem, dat u onwillekeurig aan deed. Neen! niet alle vrienden zijn trouw! waarlijk niet. Het paard is trouwer dan de mensch. „Dat zou ik meenen, hernam Meester Dorrens. Dat dier Senor is de trouwe zelve, en het doet mij pijn in de ziel, dal ik het moet van de hand doen, ook zou ik het zoo gaarne hier onder dak gebracht hebben, om u het later le komen terugvragen, met betaling voor zijn voeder en onderhoud, vooraf. „Een ruiter die zoo van zijn ros houdt is een eerlijk man dien kan men vertrouwen. Hij reikte Meester Dorrens de hand.

Peel en Maas | 1932 | | pagina 5