vmmxBtr. Weekblad voor VJSNRAY, HORST en Omstreken. ''VOORDEELIGSTf (manufacture Dit nummer bestaat uit TWEE bladen. Levensbehoeften. Briand overleden. Buitenl. nieuws. Ons Weekpraatje. Provinciaal Nieuws' Zaterdag 12 Maart 1932' Drie eiTvIjïtigste Jaargang No. 11 i WANUFACTUR&N(( i BLIJKEN TOCH HET EEL EN MAAS BLIJKEN TOCH HET PRIJS DER ADVERTENTIEN1—8 regels 60 cént, elke regel meer 7l/« ct. bij abonnement lagere tarieven. Uitgave van FIRMA VAN DEN MUNCKHOF VENRAY Telefoon 51 GIRO 150653 ABONNEMENTSPRIJS p. kwartaal voor Venray 65 ct., per post 75 cent voor het buitenland f 1.05 bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent In welk werk het was, herinneren we ons niet precies meer - mis schien hebben we het ook.maaige droomd, maar het verhaal ging over een jongeling die van alletle' zuivere idealen was vervuld en meende daarmee de wereld le kun „en veroveren. Een dus, zooals er duizenden zijn. Voor niemand en niets wilde bij het hoofd buigen geen eischen van practijk ko°da hem tot tenige concessie ter zake van eigen overtuiging bewegen, met het gevolg, dat hij met velen >nbo sing kwam, het nergens kon uithou den en tenslotte een hoogst fatsoen lijke, maar zeer nijpende armoede '"Hij kwam zoover, dat hij zich na een volstrekt vasten gedurende 21 uur eindelijk trachtte te ,veizaff'® 5 aan de schalen van pindas oftewel apennootjes, waaruit hij twee dage tevoren de vruchten had 9ec°ns" meerd. Onder dat maal werd hi, iets zachter gestemd jegens zijn ve meende vijanden en h.) besloot, dat het toch niet zoo béél erg zou zi]n, als bh zich een klein beetjet aanpas te aan anderer gevoelens en over tuiging. Tenslotte behoefde hi) toch maar een kleinigheid te verdienen om in zijn noodzakelijkste levensbe hoeften te voorzien en dan zou hem tijd en gelegenheid genoeg ovetbh)- ven om zich te wijden aan zijn ide alistische strevingen. 0°de™li1^ doorkauwde op de schillen der pin da's, bedacht hij. wat hij b.v. wel met een tientje per week zou kunnen uitrichten. Een slaapkamertje kostte een paar gulden, spek was goedkoop en aan brood ging ook niet veel heen. Dan was er nog wat noodig voor nu en dan een warm aardap peltje en een paar kwartjes per week voor kleeren. Ja, met een tientje in de week zou hij royaal kunnen leven, niemand tot last zijn, zich zelf kunnen verzadigen en nog geld overhouden. Naarmate hij meer pinda-schillen kauwde, ontwikkelde ?ich deze nieuwe zienswijze. En werkelijk, na een paar da9en hij een hem passende betrekking tegen ongeveer het gedachte hono- 13 Laten we kort zijo en constateeren, dat deze jongeling na eemgen tijd tekort kwam aan zijn tientje om aan zijn allernoodzakelijkste levensbe hoeften te voldoen Hij deed meuwe concessies aan zijn overtuiging»n en verdiende méér. Toen..... het verhaal zou eentonig gaan worden. Daa[°"- de jongeling is een man geworden en een mensch van beteekems in de maatschappij. Hij verdient vele iMee lies in de week en behoeft dus met meer op de schillen van apennootjes te kauwen. Nu neemt hij in de° namiddag ergens in een groote zaak ziin glaasje voor den eten en dan Zelt hij gepofte P^00'^ met zout bestrooid, die in de goed doorvoede maag kunstmatig een ze ker gevoel van „trek moet wekken. De man is geenszins voldaan. Hij kauwt zijn maaltijden, als eer tijds de pinda-schillen en hij over weegt daarbij, wat veel hem nog ontbreekt. Misschien zou hij ook die verlangens kunnen bevredigen, als hij maar méér verdiende. Mis schien door nieuwe concessies aan zijn overtuiging, wat hem trouwens steeds vlotter afgaat. Levensbehoeften zijn een fictief iets Ze zijn bescheiden, naarmate onze middelen geringer zijn, maar ze Zijn altijd meer dan we met de be schikbare middelen kunnen bevredi gen. De mensch liegt met, als hij zegt, dat een verlaging van levens standaard beperking van zijn levens behoeften met zich moet brengen. Hij liegt niet, al is zijn inkomen nog zoo groot. Maar dan is het toch ook duidelijk, dat we als levens behoeften vele zaken aanzien, die het op zich zelf niet zijn, maar die we als zoodanig moeten hebben ge vormd, omdat we wensch en ge dachte tot nooddruft verwrongen. Millioenen menschen op de wereld moeten zich gaan wennen aan een lager inkomen, hetzij ze behooren tot de rentetrekkers, tot de zaken lieden of wel tot de loontrekkenden En allen voelen zich ongelukkig, omdat ze meenen, dat ze moeten gaan derven, wat ze tot levensbe- hoeften rekenen. Vreezen we niet. Wat we kunst matig tot behoeften opvoerden langs wegen van materieele welvaart, zul- We als te ojissen overdaad leeren beschouwen, als we ons weer aan eenvoudiger levenswijze hebben ge wend. En naarmate minder materi eele verlangens bevredigd kunnen worden, zullen we misschien ook weer grooter waarde leeren hechten aan ideëele zaken, die het bezit kun nen zijn van ieder, arm of rijk. De daling van het materieele wel vaartspeil is niet in alle opzichten een verlies. De man, van wien we in den aanhef van dit artikel ver telden, zou noodig hebben om weer eens op de schillen van pinda's te moeten kauwen om den rijkdom van ideëeel goed te kunnen waardeeren en om weer dankbaar te kunnen zijn voor kleine levensgenietingen. Nog vrij onverwacht is Maandag j.l. een machtig figuur van zeer groote beteekenis voor de na-oorlogsche wereld-evolutie uit het leven geschei den Briand, de Fransche staatsman, die gestreefd heeft naar verzoening tusschen de gewezen vijanden en naar een blijvenden wereldvrede. Ofschoon van jongs-af zeer actief in de politiek, heeft Briand zich zijn algemeen verbreide reputatie eerst na den oorlog verworven. Als student was hij geenszins een voorbeeld van ingetogenheid hij, die met zijn vrienden den eertijds zoo beruchten „Chat noir" stichtte, vatte het leven volstrekt niet als een tragedie op. Als jeugdig jurist had hij al gauw.... zich zelf te verdedigen omtrent een onbezonnen daad, die geenszins met het openbare leven in verband stond en waarvoor hij eenige maanden in het prison moest boeten. Ware het misschien beter om de jeugdfout van dezen grooten staats man hier te verzwijgen Och, iemand met zoo'n staat van dienst wordt een zoo oude zonde niet meer aan gerekend. De kennis er van doet ons Briand's voorheen zoo ongebonden en onbeheerscht temperament beter begrijpen. Alsmede zijn neiging tot radicale vervoeringen. In Frankrijk beoordeelt men trouwens zulke „faux pas" uit de jeugdjaren anders en wat luchtiger niet altijd juister dan hier. In de eerste jaren, dat hij zijn rechtpractijk uitoefende, heeft Briand hard en veel moeten werken, want hij werd niet door familiekapitaal gesteund. Hij stamde uit een een voudige, vrome, koningsgezinde Bretonsche familie en zijn vader was een klein herbergier. Noch vroom heid, in den zin van godsdienstige gezindheid, noch de royalistische ideeën van zijn familie werden door den jongen advocaat gedeeld. Deze verklaarde zich al heel gauw voor het socialisme en hij propageerde zijn theoriën met ijver onder het visschersvolk van Nantes. Na eenige jaren keerde Briand naar Parijs, waar hij gestudeerd had, terug. Hij wierp zich geheel in de politieke arena en zijn meeslepende oratorische talenten bezorgden hem een grooten aanhang. Scherp propa geerde hij zijn radicale inzichten in populaire bladen, als de „Lanterne" en de „retite Republique." In 1902 kwam hij voor St. Etienne in de Kamer, waar hij aanstonds als woord voerder der toenmaals stakende mijn werkers optrad. Op 44-jarige leeftijd werd Briand voor het eerst minister, in 1906 dus, toen hem in het kabinet-Sarriën de portefeuille van Onderwijs werd toe bedeeld. Langzamerhand vervreemdde hij nu van het socialisme, omdat zooveel, wat hij in idealistisch streven had gewenscht, voor de eischen der practijk terzijde gesteld moest wor den. Men verweet Briand „draaierij." Inderdaad heeft hij zich steeds verder van de socialistische en radicale beweging afgekeerd, maar men moet van hem aannemen, dat zijne ont wikkelingsgang er eene van over tuiging was. gesproten uit rijpende inzichten. Hij was als een Treub bij ons, die eens verklaarde, dat de mensch, die op zijn 20e jaar geen democraat is, geen hart bezit, en wie op zijn 40e jaar nóg democraat is, geen verstand heeft. Een uitspraak, die we overigens volkomen voor Treub's rekening laten. We hebben slechts een vergelijking voor Briand's politieke frontverandering -willen zoeken, een verandering, die zich overigens veel minder tegengesteld voltrok als bij Treub. Ook ten opzichte van de Katho lieke Kerk in Frankrijk hebben Briand's inzichten zich gewijzigd. Streed hij eens met andere radicalen als Combes en Viviani voor een zoo ver mogelijk doorgevoerde scheiding van kerk en staat, enkele jaren ge leden verdedigde hij tegenover vroegere medestanders de handhaving van diplomatieke betrekkingen bij het Vaticaan. Briand zou vergeten worden als een Combes en Viviani, als hij zich na den oorlog geen andere en groote verdiensten had verworven op het terrein van de internationale politiek en meer speciaal dat van den wereld - vrede. Hij is altijd een man van veel sentiment geweest en toen de dooden rond Verdun bij tienduizenden vielen, heeft hij geleden en geweend, maar ook de kracht gevonden om te zeggen dat nóóit meer Om dat doel te bereiken heeft hij veel gearbeid. Er zijn méér politici geweest, die in de na oorlogsche jaren voor dea wereld-vrede werkten. Denken we b.v. aan een Stresemann. Maat deze taak was gemakkelijker, omdat ze, als geslagenen in den strijd, mede een eigen volksbelang behartigden, als ze voor vredesgedachten ijverden, waarvan immers een verlichting van opgelegde lasten het gevolg moest zijn. Maar Briand moest zijn eigen volk dat zich de overwinning en macht trotsch bewust was, winnen voor internationale samenwerking, waar voor offers moesten we rden gebracht, voordeelen prijs gegeven, die met het bloed van millioenen landszonen waren gekocht. Dat was een Titanen-arbeid. En toch slaagde hij voor een groot deel, én door zijn oratorische talenten, maar vooral door zijn tact. welke hem voor onderhandelingen met eigen en vreemd volk zoo uiterst geschikt maakte. Wie heden Briand zegt, denkt aan Vrede. En als eens de geschiedboeken van den Volkenbond en van de Vereenigde Staten van Europa wor den opgesteld, dan zal men op elke bladzijde den naam terugvinden van hem, die als de ontwerper van die Burchten de? Vredes kan worden beschouwd en zich niet te groot achtte om steen voor steen voor den bouw te helpen aandragen. De Presidentsverkiezing in Duitschland. Dr. Briining in den aanval. Zondag wordt in Duitschland de eerste slag geleverd in den strijd om den presidentszetel. Verschillende ministers voeren bij deze campagne het woord. Rijksminister Groener heeft in een open brief op scherpe wijze afgerekend met zijn tegenstan ders en Maandagavond heeft Dr. Briining in een groote rede te Essen een aanval gedaan op de tegenstan ders, waarbij hij stormachtig werd toegejuicht. Brüning toonde aan, dat de oppositie-partijen de kans hebben gehad, om aan de regeering deel te nemen, maar toen waren de partijen der nationale oppositie het over geen enkel probleem eens, noch over den persoon van den rijkspresident noch over den rijkskanselier noch over den rijksweerminister en even min over den minister van binnen- landsche zaken. Verder rekende Brüning af met de nationaal-socialisten en zeide „Eén enkele verkeerde stap in de laatste twee jaar en het zou niet mogelijk geweest zijn Duitschland voor den chaos te behoeden." Ten slotte, de vraag bleef gerech* tigd wat hebt ge nu, met alle offers en allen arbeid, bereikt Brünings antwoord was afdoende„Wanneer de bestendigheid van den nu verkre gen toestand door de herkiezing van rijkspresident Van Hindenburg ge waarborgd wordt, zijn wij, dat kan ik thans zeggen, over het acute ge vaar der ineenstorting heen." Moge het Duitsche volk een ver standige keuze doen De Katholieke Kerk en het Nationaal-Socialisme. Volgens een bericht van de „Kölni- sche Volkszeitung" is een kerkelijke conferentie van het Diocees Aken van bevoegde zijde gemachtigd te verklaren, dat de Bisschoppen hun standpunt ten aanzien van het nationaal-socialisme niet hebben ge wijzigd. Ditzelfde wordt ook van bevoegde zijde door de Bisschops conferentie te Fulda bevestigd. De oorzaak ligt op religieus gebied. De sociaal-democratie, het communisme en het nationaal-socialisme vormen voor de christelijke religie en in het bijzonder voor de katholieke kerk een van de ernstigste gevaren. Daarom is ieder katholiek geestelijk verplicht, aanhang van een van deze richtingen als streng verboden te behandelen. Trouw tot in den dood. Stierf de commandant van de Britsche onderzeeboot M II, ofschoon hij zich had kunnen redden Achtte hij het zijn plicht met zijn mannen den dood in te gaan Dat zijn vragen, die de „Daily Herald" op werpt en waarop de redactie be vestigend antwoordt. Ook het duikeronderzoek wettigt een bevestigend antwoord. Duikers hebben in den wachttoren van de boot, die sedert 26 Januari op den bodem van de zee rust, de lijken gevonden van drie leden der beman ning. Een der lijken was dat vaD den commandant, met de handen aan het stuurrad. Een enkele duw en het luikgat zou vanzelf zijn open gegaan. Een enkele sprong en hij was in het water geweest. Maar een goed kapitein, zegt de „Daily Herald" verlaat nimmer zijn schip, terwijl zijn mannen in doodsgevaar zijn. Dat behoort tot de traditie van de Eugel- sche marine en een lafaard is hij, die deze traditie zou breken, die zich alleen zou redden en zijn bemanning liet verdrinken. Het drama moet zich, schrijft de „Daily Herald," als volgt hebben afgespeeld Er was bevel .gegeven om te duiken. De duikboot zinkt langzaam onder water, den voorsteven naar beneden gericht. De commandant ziet, dat het water de hangar binnen stroomt, waarin het vliegtuig wordt bewaard. Hij ziet, dat er iets niet in orde moet zijn. Het roer en de vin nen staan in den duikstand. Terstond geeft hij zijn tegenbevelen. De zij- roeren worden in een anderen stand gebracht en langzaam komt 't schip naar boven, den voorsteven opwaarts gericht. Doch het water, dat is binnenge- loopen, drukt zoo zwaar op de boot, dat deze niet meer horizontaal is te krijgen. Het zeewater loopt door de hangar in het geheele schip, van voor- tot achtersteven en zoo zwaar wordt de boot, dat zij snel naar de diepte zinkt. De commandant, nog steeds in zijn wachttoren, behoeft slechts een hef boom in beweging te brengen om het deksel te ontsluiten van zijn toren In dit geval is hij vrij, boven hem de vrije lucht, om hem heen het water. Een sprong uit zijn toren en hij zou bevrijd zijn geweest uit het stalen graf. Alleen hij zag het doodsgevaar, hij alleen wist, dat de geheele bemanning ten doode was opgeschreven. Hij wist, dat alleen hij zich nog door een noodsprong kon redden. Doch te oordeelen naar de positie van het lijk achter het stuurrad, bleef hij op zijn post en aanvaardde met zijn mannen de eeuwige reis, vanwaar niemand wederkeert. Over kinderroof en sport. Zoo'n bericht van den kinderroof bij de Lindbergh's geeft je wel een heele hoop te denken. Allereerst, dat de heele wereld één stad ge worden is. We weten alles van elkaar en wel onmiddellijk. Maan dagavond een anonieme briefkaart in de postbus van den kolonel. Dinsdagmorgen wisten vijf wereld- deelen prompt wat erin stond. En ondanks deze nauwe verbinding tus schen al wat leeft, wordt de af scheiding tusschen de volkeren eer der grooter dan kleiner. Onbegrijpelijk Tweede ervaring welk een enorme prikkel óp ons aller verbeelding oefent het sportheldendom uit. Ik geef geen cent voor de moraalpredi- king van allerlei bedillaartjes in de kranten tegen de zwakheden van de menschen, die harder loopen om een sportheld te zien dan voor een kunstenaar. Zijn we zoo niet alle maal 1 Ik weet geen titel of jota van sport en ik ben dol op kinderen. Dat ouders ineens een kind van twintig maanden uit hun huis missen vind ik te ontzettend om te door denken.... En toch, wou iemand misschien ontkennen, dat we zoo erg onder den indruk zijn, omdat het een kind is van Lindbergh Van den blonden jongen, die in Parijs uit zijn ééndekkertje stapte en aan den officieelen meneer, die hem kwam huldigen met duizenden, een bescheiden hand toestak, bij wijze van inlichting zeggende „Ik ben Lindbergh". Hebben we 'm niet allemaal voorgoed in ons hart gesloten Als het geroofde kind Strauss heette of Hauptmann of Einstein of desnoods Goethe - dien kennen we toch allemaal precies, is het niet zouden we dan zoo onder den indruk zijn Al blijven we van meening, dat de boeren veel meer succes kunnen behalen door zoo groot mogelijken invloed uit te oefenen inde bestaan de groote politieke partijen, dan door de formatie van een eigen partij rond de figuur van hun Zon nekoning Braat, waarmee andere partijen een verontschuldiging krijgen voor een eventueel verminderde aan dacht ter zake van speciale boeren- belangen, toch verdient onze boeren-deputé soms grooter belang stelling voor de door hem ontwik kelde gedachten en overtuigingen, dan men doorgaans in de Kamer voor hem aan den dag legt. Zeker, men kan daarvoor een aannemelijk klinkend excuus laten gelden. Braat n.l. brengt zijn standpunt vaak op' weinig geschoolde of elegante wijze Daar voren en hij is wat boeren-bot, maar dan denke men maar aan het bekende spreekwoord omtrent den verschillenden zang der vogels van onderscheidene pluimage. Toen Braat onlangs bij de begroo- tingsdebatten opkwam tegen de op eenstapeling van salarissen en pen sioenen, waarvan ambtenaren en politici profiteerden, verkondigde hij een meening. die behalve in boeren kringen ook in andere lagen des volks ruim wordt gedeeld. Braat zei de dingen alleen een beetje ongeluk kig en daarin vonden andere Kamer leden een dankbare aanleiding om zich met een gebaar van de zaak af te maken. Braat intusschen, laat het niet bij zittenhij heeft zijn standpunt ter zake nog eens in een brochure vastgelegd. Noch de schrijver van die bro chure, noch andere publicisten schij nen omtrent cumulatie van ambten en pensioenen volledige gegevens te kunnen verkrijgen. Wordt er in de Kamer over gesproken, dan zegt de minister telkens, dat de zaak heusch niet de proporties heeft, welke het publiek veronderstelt, maar nimmer wordt ons het juiste beeld door de publicatie van een volledige lijst der samengestelde inkomsten uit open bare functies en pensioenen voorge houden. Velen verdragen dat moei lijk. In een tijd. dat de massa zich met sterk verminderde inkomsten tevreden moet stellen en de regeering vóór behoort te gaan in bezuiniging, moet een maatschappelijke bestuursfunctie zeker behoorlijk worden gehonoreerd, maar ze majf geenszins een bron worden voor persoonlijke weelde, door de gemeenschap dus bekostigd. Toch zijn er voorbeelden, die daar heen wijzen. Duys b.v. zit al zeer vele jaren in de Tweede Kamer, zoo lang bijna, als ons kan heugen. Hij deed zijn entree als „Benjamin", hij was nauwelijks 30 jaar oud. Nu is Duys grijs, maar toch incasseert hij nog jaarlijks een wachtgeld van f 1200, omdat hij eens, in een ver verleden, rijksambtenaar was. Alles zou nog goed en wel zijn, als hij inderdaad noodig zou hebben om zijn verlaten ambtenaarspost weer in te nemen, als hij uit de Kamer verdween, maar Duys prakkezeert daar zeker niet over, omdat hij zich intusschen tot jurist opwerkte en nu een druk ad vocatenkantoor beheert. Natuurlijk ontvangt hij ook f 5000, als Kamer lid en, minder natuurlijk maar even reëel, incasseert hij ook nog f 1000 pensioen, omdat hij eens twee jaar wethouder was van het berooide Zaandam, dat op die manier haar goud nog gauwer ziet verdwijnen dan Madame Sylvia het kan op graven. Wie nu meent, dat cumulatie van ambten en pensioenen een socialis tische ondeugd is, heeft het glad mis, want met politiek heeft deze aange legenheid niets te maken. In bijna alle partijen profiteeren afgevaardig den of vooraanstaande figuren van dat ongezonde stelsel. Drie Kamer leden van verschillende richting ont vangen nasst hun schadeloosstelling van f 5000, elk, ook nog f 5200, te- samen als oud-onderwijzers.' Twee Vrijz. Dem. Kamerleden ontvangen resp. f 2000, en f 2024, als wacht geld. Eenige vooraanstaande figuren in het politieke leven, die zich Ex cellentie mogen heeten, „beuren" per jaar aan salarissen, schadeloosstelling en pensioenen resp. f31600, f16600 en f 18000. Een Kamerlid krijgt be halve zijn f 5000, als zoodanig, ook f 10000, uit Indisch pensioen f 4500, als burgemeester. Dat zijn maar enkele voorbeelden. Zulke verhoudingen zijn een begin van politiek bederf, waartegen tijdig maatregelen moeten worden getrof fen. Men zegt wel {eens, dat het de democratie is, dat tot zulk bederf leidt, omdat ze de politiek tot een jachtveld naar baantjes zou hebben verlaagd, maar dat is niet geheel juist. De grootste inkomsten door cumulatie worden verkregen door menschen met klinkende namen, van wie men vroeger onvoorwaardelijk zou hebben aangenomen, dat ze al leen om de eere het politieke ge stoelte bezetten. Onze parlementsleden hebben mooi praten met hunvóór alles dient de gulden veilig gesteld I VENRAY. 12 Maart 1932 Tot Directeur van het Post en Telegraafkantoor alhier is benoemd de Heer J. W. Pullens te Maastricht. Waarschuwing. De Burgemeester van Venray waarschuwt de ingezetenen nogmaals om niet in relatie te treden met Petrus Straathof en Leonardus Straat hof, bloembollenhandelaren, wonende aan de Berkkade no. 7 te Hillegom alvorens inlichtingen in te winnen bij den Heer Burgemeester te Hille gom. Zij drijven ook handel onder de namen „Blumenhof" en „La Reine" en in den laatsten tijd ook nog onder den naam „Amora Bulb nur Serils". Venray 9 Maart 1932. De Burgemeester van Venray O. VAN DE LOO r Aan de kweekschool I,Maria Immaculata" te Mook slaagde voor het examen Godsdienstdiploma A, Mej. W. G. M. J. Nuijens te Venray, Jubilé St. Raphael. De afd. Venray en Omstreken van den R.K. -Bond St. Raphaël (Spoor wegpersoneel) herdenkt dit jaar zijn zilveren jubilé. Een 4-tal leden zul len eveneens hun 25-jarig lidmaat schap herdenken. Operatrein naar Duisburg. Op Zaterdag 2 April a.s. zal tot besluit van dit seizoen de Opera- tcein naar Duisburg in de bekende dienstregeling loopen en wel ter ge legenheid eener opvoering van de populaire opera „Carmen." Wij twijfelen niet, of velen zullen Bizet's meesterwerk in den inmiddels bekend geworden, fraaien Duisburger schouw burg willen gaan zien. De Directie van het Duisburger Stadt-theater stelt zich voor op waar dige wijze afscheid te nemen van dit bij uitstek zoo goed geslaagde opera- seizoen voor de Hollandsche gasten. Er bestaat tot uiterlijk Vrijdag 25 Maart gelegenheid zich op te geven bij den Boekhandel Firma van den Munckhof alhier. Prospectus gratis. Voor den Politierechter te Roermond stonden Woensdag terecht H. H. C. van S., 25 jaar, mole naarsknecht te Overlooo, verdacht van mishandeling van J. P. H. Arts Venray op 18 Januari j.l.; eisch f 40, vonnis f 30 of 30 dagen hech tenis. H. A. A. van A., 20 jaar en G. A. W., 20 jaar, landbouwers te Venray, beiden verdacht van mis handeling van J. A. M. van Vegchel aldaar op 17 Januari j.l.eisch en vonnis voor van A. vrijspraak en voor W. f 20 of 0 dagen hechtenis. P. A. L. M., 17 jaar en G. P. M.. 57 jaar, landbouwers te Venray, verdacht van mishandeling van M. Jeuken aldaar op 20 November j.l.; zaak uitgesteld. Het auto-ongeval te Castenray. Omtrent het tragisch auto-ongeval onder Castenray, dat Zondagavond plaats had, vernamen wij de volgen de bijzonderheden Het ongeval gebeurde op den weg naar Castenray op den laatsten bocht van deze slingerenden weg voor de R.K. kerk aldaar. De gladheid van den weg is on getwijfeld de oorzaak van dit ongeluk. Het bleek n.l., dat het wegdek ter plaatse bedekt was met een laagje ijs, dat voor automobilisten onzicht baar, zeer gevaailijk was. Zooals naderhand bleek,, hebben meerdere auto-bestuurders, die dit weggedeelte passeerden, last gehad van de gladde bovenlaag. Door de gladheid is daar de auto van Dr. Verbeek, uit St. Anthonis, die in de richting Venray reed, van den weg gegleden en in een greppel terecht gekomen. Van hard rijden is absoluut geen sprake, daar nader hand bleek, dat de auto hoegenaamd geen schade had opgeloopen. In den wagen waren gezeten Dr, Verbeek en diens echtgenoote en verder de dames Geise en Van Besouw. Het gezelschap was vanuit Weert naar Sittard gereden en vandaar in de richting van Venray. Mej. van Besouw had te Weert de Priester wijding bijgewoond van haar neef een Pater Franciscaan. In Sittard had mej, van Besouw ook een nicht in 't klooster, de reden waarom het gezelschap over Sittard naar huis terugkeerde. Dr. Verbeek onderzocht onmiddel lijk na het ongeval mej. van Besouw, die er het ergst aan toe bleek te zijn. De ongelukkige bleek reeds te zijn overleden. Geestelijke hulp werd nog verleend door de Zeereerw. Rector van Castenray.

Peel en Maas | 1932 | | pagina 1