Bijvoegsel van Peel en Maas Politieverordening Gemeente Venray. DeKippenhouderij op het platteland Zaterdag 12 Dec. 1931, no. 50. De nieuwe Algemeene voor de (Vervolg van Tweede Blad) Artikel 108. Het is verboden, zich in het openbaar te vertoonen, het aan gezicht geheel of gedeeltelijk met een masker bedekt of op eenigerlei andere wijze onken baar gemaakt, tenzij met ver gunning van den Burgemeester. Artikel 109. 1. Het is verboden, in ge zelschap met iemand van andere kunne, te zitten of te liggen op openbare wegen. 2. Deze bepaling is niet van toepassing, indien de bedoelde personen met elkander gehuwd zijn of elkander in den eersten, tweeden of derden graad van bloed- of aanverwantschap be staan, of tot één gezin behoo- ren, dienstpersoneel en logé's inbegrepen, en verder op per sonen, die ter plaatse veldarbeid verrichten, gedurende den schaft tijd, alsmede niet op groepen van schoolleerlingen met hunne als zoodanig erkende leiders. Artikel 110. Het is verboden, op plaatsen, die van den openbaren weg zichtbaar zijn, te baden of te zwemmen anders dan op een door Burgemeester en Wethou ders afgebakende en op eene zichtbare wijze aangegeven plaats en anders dan gekleed in een aan de eischen der openbare zedelijkheid voldoend zwem- of badcostuum. Artikel 111. Het is verboden, op of aan den openbaren weg reclame- middelen te gebruiken, welke zedekwetsend zijn. Artikel 112 1. Het is aan anderen dan militairen in dienstverband ver boden, zonder toestemming van Burgemeester en Wethouders, hetzij alleen, hetzij in gezelschap van anderen te kampeeren. 2. Deze bepaling is niet van toepassing op terreinen, welke in hun geheel in eigendom of gebruik zijn bij den kampeeren- den persoon, bij een lid van het kampeerend gezelschap of bij iemand, die tot een dezer per sonen in bloed- of aanverwant schap staat in den eersten, tweeden of derden graad. 3. Burgemeester en Wethou ders zijn bevoegd te bepalen, waar, onder door hen te stellen voorwaarden, met ontheffing van dit verbod, het kampeeren is toegelaten. 4. Onder „kampeeren" ver staat dit artikel het verblijfhouden in de open lucht, in een daartoe geplaatste tent, onverschillig of deze al dan niet tot nachtverblijf bestemd is en of de kampeerende persoon al dan niet zelf in zijn dagelijksche behoeften voorziet. Artikel 113. Het is verboden op den open baren weg of op eene van dien weg zichtbare plaats dieren te dooden, zonder daartoe krach tens de Jachtwet 1923, de Vo- gelwet 1912 of de mollen-, egels- en kikvorschenwet ge rechtigd te zijn, of aldaar dieren te villen, te slachten of te laten dekken, zulks onverminderd het bepaalde bij het provinciaal re glement op het houden van springstieren en de provinciale verordening op het in het open baar dekken van merriën van 19 Januari 1921, provinciaal blad 55 van 1921. AFDEELING II. Van dc prostitutie. Artikel 114. Het is verboden, in 1 de ge meente het bedrijf van publieke vrouw uit te oefenen. Artikel 115. Het is verboden, in eene voor het publiek toegankelijke in richting, waarover men de be schikking heeft, hetzij bij her haling, hetzij uit winstbejag, anderen de gelegenheid te geven, onderling ontuchtige handelin gen te plegen. Artikel 116. 1. Het is verboden, eene in richting, waarvan de houder, hetzij ter zake van het misdrijf van artikel 250bis van het Wet boek van Strafrecht, hetzij ter zake van overtreding van artikel 115 dezer verordening, onher roepelijk is veroordeeld, te be zoeken, nadat de sluiting daar van door den Burgemeester is bevolen en in het openbaar is bekend gemaakt. 2. De sluiting wordt geacht in het openbaar te zijn bekend gemaakt, zoodra een afschrift van het bevel tot sluiting aan het perceel, waarin bedoelde inrichting zich bevindt, is aan geslagen. 3. Eenieder is verplicht toe te laten, dat het in het vorig lid bedoelde' afschrift wordt aange slagen. 4. Met onherroepelijke ver oordeeling wordt gelijk gesteld het geval, dat het recht tot strafvordering ingevolge artikel 74, lid 1 van het Wetboek van Strafrecht is' vervallen. Artikel 117. 1. Als bezoekers der in ar tikel 116 bedoelde inrichtingen worden niet beschouwd a. inwonende personen b. bloed- en aanverwanten van den houder der inrichting tot en met den tweeden graad c. zij, wier tegenwoordigheid aldaar in hunne betrekking, be roep of bedrijf of wegens drin gende omstandigheden vereischt wordt. 2. De Burgemeester is be voegd de sluiting, in artikel 116 bedoeld, te allen tijde op te heffen. Hij doet alsdan het aan gebrachte afschrift van het bevel wegnemen. AFDEELING III. Van logementen en toezicht op vreemdelingen. Artikel 118. Hij, die een logement, slaap stede of inrichting tot verschaf fing van nachtverblijf of restau rant in exploitatie of in gebruik heeft, opricht of verplaatst, of die ophoudt zoodanige zaak uit te oefenen, is verplicht daarvan schriftelijk kennis te geven aan den Burgemeester binnen eene maand na de inwerkingtreding dezer verordening^ en na dien tijd binnen drie. dagen na over neming, oprichting, verplaatsing of het ophouden der zaak. Artikel 119. Hij, die het beroep, in het vorig artikel bedoeld, uitoefent, is verplicht, indien de Burge meester hem hiertoe den last heeft verstrekt, den morgen, vol gende op den nacht, waarin aan een of meer personen nachtver blijf is verschaft, vóór 10 uur voormiddags ter gemeentesecre tarie in te leveren of te doen inleveren eene opgave, volgens formulier door den Burgemees ter vastgesteld, inhoudende de namen, burgerlijke staat, beroep of betrekking, woonplaats en dag van aankomst en van vertrek van hen, aan wie den afgeloopen nacht nachtverblijf is verleend. 2. Het is hun verboden, per sonen van verschillende kunne, die zich niet als gehuwd kunnen legitimeeren of elkaar niet in rechte lijn van bloed- of aan verwantschap bestaan, in hetzelfde als slaapplaats dienend vertrek of in verschillende doch in rechtstreeksche verbinding met elkaar staande zoodanige ver trekken te laten vertoeven. Artikel 120. Het is aan ieder verboden, vreemde, aan hem onbekende personen in zijne woning of in een bij hem in gebruik zijnd gebouw op te nemen of te laten overnachten, zonder voorafgaan de kennisgeving aan een amb tenaar of beambte van politie. Dit verbod is niet van toepas sing op houders van inrichtingen, bestemd tot het tegen betaling verschaffen van nachtverblijf. AFDEELING IV. Van herbergen, tapperijen en dergelijke inrichtingen. Paragraaf 1. Algemeene bepalingen. Artikel 121. 1. De bepalingen dezer af- deeling zijn van toepassing op elke voor het publiek toegankelijk gestelde inrichting, waar sterke of andere drank wordt verkocht. Tot de inrichting worden voor de toepassing der bepalingen dezer afdeeling mede geacht te behooren a. de voor het publiek toe gankelijke localiteiten of vertrek ken, welke binnenshuis gemeen schap hebben met de inrichting; b. de voor het publiek toe gankelijke tuinen, erven, bijge bouwen, veranda's en andere aanhoorigheden, zoo van het huis, waarin de inrichting zich bevindt, als van die der inrich ting zelf, zoomede dat deel van den openbaren weg, waarvoor vergunning is verleend tot drank verkoop. 2. Onder gemeenschap bin nenshuis wordt in dit artikel verstaan elke gemeenschap, welke verkregen kan worden zonder van den openbaren weg gebruik behoeven te maken. 3. Onder houder eener in richting, in dit artikel bedoeld, wordt ook verstaan hij of zij, die den houder in de uitoefening van het bedrijf vervangt. Paragraaf 2. Van sluiting der drank- localiteiten. Artikel 122. 1. Het is den houder van eene inrichting, als bedoeld in artikel 121, verboden, deze voor het publiek geopend te hebben van des avonds 11 tot des mor gens 6 uur. 2. Het is den houder verbo den, gedurende den tijd, dat de inrichting niet geopend mag zijn voor het publiek, daar bezoekers te hebben of drank te verkoopen. 3. In bijzondere omstandig heden, ter beoordeeling van den Burgemeester, kan door hem het in het eerste lid van dit artikel bepaalde tijdstip van sluiting tijdelijk later gesteld worden, doch nimmer mogen deze inrich tingen later openblijven dan tot twee uur 's nachts. 4. Geschiedt de wijziging met betrekking tot alle de in artikel 121 bedoelde inrichtingen in het algemeen of voor alle inrichtin gen in de Kom of in een der gehuchten, dan wordt zulks door afkondiging in de gemeente ter algemeene kennis gebracht wordt het uur dér sluiting echter ten aanzien van eene of meer dier inrichtingen in het bijzonder later gesteld, dan geeft de Bur gemeester daarvan aan de be langhebbende houders van voor melde inrichtingen een schrifte lijk bewijs van vergunning af. Artikel 123. 1. Het is aan eenieder ver boden, gedurende den tijd, dat eene inrichting, als bedoeld in artikel 121, niet voor het publiek geopend mag zijn, zich daar als bezoeker te bevinden. 2. Als bezoekers worden niet beschouwd a. de inwonende personen; b. de buitenshuis wonende bloed- of aanverwanten van den hoofdbewoner der inrichting, in de rechte lijn onbepaald en in de zijlijn tot en met den twee den graad c. zij, wier tegenwoordigheid aldaar in hunne betrekking, be roep of bedrijf of door dringende omstandigheden vereischt wordt d. indien de inrichting tevens tot het verschaffen van nacht verblijf is bestemd, zij, die daarin werkelijk nachtverblijf houden en behoorlijk ingeschreven zijn in het register, bedoeld bij ar tikel 438 van het Wetboek van Strafrecht. Artikel 124. 1. De houders van de in ar tikel 121 bedoelde inrichtingen zijn verplicht op hunne kosten aan te schaffen en te houden een register, behoorlijk door den Burgemeester gekantteekend en gewaarmerkt, en daarin met ver melding van dag, maand en jaar, dadelijk op te teekenen de namen en woonplaats der aanwezige bezoekers, die, door of vanwege den kastelein vruchteloos aan gemaand, op het tot sluiten be paald tijdstip zijne inrichting niet hebben verlaten en dit register dadelijk, zonder daartoe behoe ven te worden aangemaand, aan de bevoegde ambtenaren of be ambten der politie te vertoonen. 2. Door de onder a. bedoel de opteekening in en de vertoo ning van het daar vermelde register vrijwaren de houders der inrichtingen zich van de straf wegens het aanwezig hebben der ingeschreven gasten, in den tijd dat zulks verboden is. 3. De in het eerste lid van dit artikel bedoelde houders zijn verder verplicht, aan den burge meester of aan een ambtenaar of beambte der politie onmiddellijk kennis te geven van alle buiten gewone voorvallen en ongeregeld heden, die in hunne inrichting plaats hebben. Paragraaf 3. Van politievoorschriften. Artikel 125. 1. Het is verboden in inrich tingen, lokalen of plaatsen als bedoeld in de artikelen 121,135 en 137: a. muziek te maken, te doen maken of toe te laten, dat daarin muziek gemaakt wordt of ten gehoore wordt gebracht; b. te dansen, gelegenheid tot dansen te geven of toe te laten, dat daarin gedanst wordt c. muziek- of zanguitvoerin gen te houden, te doen houden of toe te laten d. een vertooning, van welken aard ook, of andere verrichting, ten vermake van het publiek, te houden, te doen houden of toe te laten e. een voordracht of tentoon stelling te houden, te doen houden of toe te laten f. het kienen, voorzoover dit niet valt onder de Loterijwet 1905 of artikel 254 bis van het Wetboek van Strafrecht, of het barakspel toe te laten g. sterken drank te tappen vóór des morgens 8 uur. 2. De Burgemeesteris bevoegd van bovenstaande bepalingen ontheffing te verleenen. Artikel 126. Het is aan een ieder verboden, in de localiteiten, waarvoor ver gunning tot verkoop van sterken drank in het klein is verleend, sterken drank te koop aan te bieden, te verkoopen, te verruilen, af te leveren, ter beschikking te stellen, ten geschenke te geven, te gebruiken of toe te staan, dat aldaar sterke drank verbruikt wordt op Zondag, Maandag, Dinsdag, Woensdag en Donder dag der jaarlijksche Venraysche kermis des namiddags van 3 tot 10 uur en op den derden Maan dag in Januari na 1 uur des namiddags. Artikel 127. Onverminderd het bepaalde in de Loterijwet 1905 en behou dens het bepaalde bij de artike len 43, 45 en 47 der Drankwet en artikel 254 bis van het Wet boek van Strafrecht, is het den houders der in de artikelen 121, 135 en 137 bedoelde inrichtingen of plaatsen verboden, in die inrichtingen a. gelegenheid te geven tot het houden van hazardspelen of weddenschappen voor bepaalde waarden of voorwerpen, of die spelen of weddenschappen daarin toe te laten b. personen beneden 16 jaar toe te laten anders dan onder geleide van een meerderjarige c. zonder toestemming van den Burgemeester vrouwelijke personen, waaronder niet worden begrepen de inwonende echtge- noote en de inwonende dochters van den houder, gedurende de uitoefening van het bedrijf dienst te laten doen of door of vanwege den houder aanwezig te doen zijn d. zonder toestemming van den Burgemeester personen be neden 16 jaar dienst te laten doen e. personen in kennelijken staat van dronkenschap toe te laten. Artikel 128. Behoudens het bepaalde bij artikel 457 van het Wetboek van Strafrecht, is het verboden, in eene inrichting of op plaatsen, als in de artikelen 121, 135 en 137 bedoeld, deel te nemen aan de spelen en weddenschappen, in het vorig artikel, sub a, be doeld, of in die inrichting de orde te verstoren. Artikel 129. Voor zooverre daarin niet is voorzien bij artikel 454 van het Wetboek van Strafrecht, is het verboden, in eene inrichting als in artikel 121 bedoeld, of op een voor het publiek toeganke lijke plaats aan personen beneden den leeftijd van 16 jaar sterken drank of alcoholhoudenden an deren dan sterken drank, te ver koopen, te koop aan te bieden, af te leveren, toe te dienen of te verstrekken, dan wel toe te laten dat door hen zoodanige drank wordt gebruikt. Artikel 130. 1. Het is verboden, in eene inrichting, als in artikel 121 be doeld, met uitzondering evenwel van die, waarin uitsluitend alco holvrije drank wordt verkocht, te laten verblijven, niet tot het gezin van den houder der inrich ting behoorende personen, die meermalen wegens dronkenschap veroordeeld zijn of van wie ter beoordeeling van den Bur gemeester bekend is, dat zij misbruik maken van alcohol houdenden drank. 2. Het bepaalde in het eerste lid is alleen toepasselijk, ten aanzien van hen, wier namen door den Burgemeester schrifte lijk aan den houder der inrich ting zijn opgegeven. 3. Personen als in het eerste en tweede lid van dit artikel bedoeld, die zich in eene in het eerste lid bedoelde inrichting bevinden, zijn verplicht, op eerste aanmaning van een amb tenaar of beambte der politie terstond te verstrekken. Paragraaf 4. Van drankverkoop op den openbaren weg en buiten drankinrichtin' gen. Artikel 131. Het verstrekken door een ver gunninghouder van sterken drank in het klein op den openbaren weg is toegelaten, onder voor waarde, dat het plaats heeft ge durende den tijd, dat zijne in richting volgens de bepalingen van deze afdeeling geopend mag zijn en slechts op dat gedeelte van den openbaren weg, dat vóór zijne inrichting is gelegen, over eene breedte van 3 meter van het huis gerekend. Artikel 132. 1. Het is verboden, tenzij met verlof van Burgemeester en Wet houders alcoholhoudenden ande ren dan sterken drank en alcohol vrijen drank voor gebruik ter plaatse van verkoop, te verkoo pen buiten plaatsen, waarvoor men krachtens ingevolge de Drankwet verleende vergunning of verlof de bevoegdheid daartoe heeft, behoudens nochtans, dat vergunninghouders en verlofhou ders bedoelden drank op den openbaren weg mogen verkoopen en verstrekken, doch slechts op het in artikel 131 dezer veror dening genoemd gedeelte daarvan en gedurende den in dat artikel genoemden tijd. 2. De in dit artikel genoemde bijzondere drankgelegenheden zullen, behoudens vergunning van den Burgemeester, moeten gesloten zijn vanaf een uur na zonsondergang tot een uur na zonsopganghet sluitingsuur mag in geen geval later gesteld worden dan 2 uur des nachts. Paragraaf 5. Van maatregelen van orde. Artikel 133. Eenieder is verplicht, zich op de eerste vordering van een ambtenaar of beambte der politie, gedaan tot handhaving van orde of op verzoek van den houder, terstond uit de inrichting, het lokaal of de plaats, in de arti kelen 121, 135 en 137 bedoeld, te verwijderen. Artikel 134. Onverminderd het bepaalde bij artikel 104, is het den houders of beheerders van inrichtingen, lokalen of plaatsen, als bedoeld •in artikelen 121, 135 en 137, verboden, daar nog publiek toe te laten, zoodra en zoolang naar het oordeel van de ambtenaren of beambten der politie alle voor het publiek beschikbare plaatsen zijn bezet. Artikel 135. Bij alle feesten en vermake lijkheden, zoowel in inrichtingen, als in artikel 121 bedoeld, als in andere lokalen of plaatsen, waar het publiek met of zonder betaling wordt toegelaten, is de houder of beheerder van de in richting, het lokaal of de plaats of de ondernemer der feestelijk- en vermakelijkheden verplicht, aan de ambtenaren en beambten der politie, tot handhaving van orde en zedelijkheid, te allen tijde vrijen toegang te verleenen. Artikel 136. Eenieder, die bij feesten of vermakelijkheden, als in het vorig artikel bedoeld, de orde stoort of de eerbaarheid kwetst, is ver plicht, zich op aanzegging van de ambtenaren of beambten der politie onmiddellijk te verwijde ren en kan desnoods door die ambtenaren of beambten verwij derd worden. Artikel 137. Bij het ontstaan van ongere geldheden in inrichtingen, als bedoeld in artikel 121 dezer verordening, of in lokalen of plaatsen, waar een publieke vermakelijkheid wordt gehouden, zijn de houders of beheerders van bedoelde inrichtingen, loka len of plaatsen of hunne ver vangers op de eerste aanzegging van de ambtenaren of .beambten der politie verplicht, die lokalen onmiddellijk te sluiten en, zoo lang de Burgemeester het noodig acht, gesloten te houden. Na de aanzegging tot sluiting zijn de bezoekers gehouden dadelijk te vertrekken. Artikel 138. Houders van dein artikel 121 bedoelde inrichtingen zijn ver plicht, binnen een etmaal, nadat eene vrouw, wier naam niet in het register, bedoeld bij artikel 438 van het Wetboek van Straf recht, is aangeteekend, in hunne inrichting haar intrek heeft ge nomen, daarvan een schriftelijke, door hen onderteekende opgave in te leveren bij den Burgemees ter, in welke opgave vermeld moet worden de naam, de voor namen, de leeftijd, het beroep, de laatste woonplaats, de burger lijke staat en de nationaliteit der vrouw. Artikel 139. Het is aan vrouwen verboden, op de stoep of in de deur van een inrichting, als in artikel 121 bedoeld, post te vatten of, zich binnen zoodanige inrichting be vindende, door eenigerlei hande ling of vertooning de aandacht der voorbijgangers tot zich te trekken. AFDEELING V. Van openbare vermakelijkheden, dansverbod en verbod bezoek avond' vermakelijkheden door jeugdige personen. Artikel 140. 1. Onverminderd het in artikel 125 dézer verordening bepaalde, is het aan eenieder verboden, zonder vergunning van den Bur gemeester, hetzij voor zich zelf, hetzij voor of namens anderen, openbare vermakelijkheden te geven of voor het publiek toe gankelijke bijeenkomsten tot ont spanning of vermaak te doen houden of deze in zijn gebouw of op zijn terrein toe te laten. 2. Waar de voor het houden van openbare vermakelijkheden vereischte vergunning ontbreekt of aan een ambtenaar of be ambte der politie de vrije toe gang wordt geweigerd, is ieder toegelatene verplicht op vorde ring van een ambtenaar of be ambte der politie, de lokalen of het terrein of plaats terstond te ontruimen. Wordt vervolgd. door JOS. BOSHOUWERS te LENT Slechte leg. VRAAG: Gaarne zag ik onder staande vragen beantwoordt in Peel en Maas. Bij voorbaat mijn dank. 1. Mijn jonge kippen W.L. zijn van half Mei. Wanneer kan ik daar van ongeveer eieren rapen (Mijn buurvrouw heeft dezelfde kippen van dien ouderdom en raapt volop eieren terwijl bij mij nog maar een 5tal kippen leggen, 2. Mijn uitloop is van tamelijk zure grond, met veel fruitboomen. Kan het daaraan liggen Wat hier voor te doen 3. Mijn öchtend- en korrelvoer zijn van een goede firma. Daarbij gaf ik de laatste dagen ook nog levertraan. Moet ik hieraan nog iets toevoegen Uit Venray. ANTWOORD Uwe leghorns zijn dus tegen de 7 maanden oud. Ze moesten dus allemaal aan den leg zijn. Zelfs al waren ze niet eens van allerbesten stam. Er zijn dus fouten in uw bedrijf. Wanneer kippen vaak koude natte

Peel en Maas | 1931 | | pagina 6