Tweed© Blad van „PUL EN MAAS" In twee werelddeelen Storm FEUILLETON Varia. Het smokkelbedrijf aan de Limburgsch- Duitsche grens. Crediteuren der Bossche Hanzebank. ZATERDAG 28 NOVEMBER 1931 Twee en Vijftigste Jaargang No 48 De zomer is voorbij met haar mooie, zonnige dagen, waarvan er niet te veel waren dit jaar, met vacantie- genoegens, met druilerige regens, alles zwoel, althans zacht en kalm Een beetje al te kalm-rustig verloopt zoo'n zomer tenslotte, op het einde zelfs een beetje vervelend misschien. Altijd dat zachte, weeë, druilerige... De herfst komt. Het zonnige ver dwijnt, er is wat méér druitecigheid, en als eenig nieuws wat mist. Maar overigens óók zacht, wee. Tot op een morgen de wind op steekt, de boomen schudt, de gele bladeren doet neerdwarrelen. Ha een beetje meet leven tenminste. 's Middags neemt de wind toe en die doet ons even koud-huiveren. Kijk, nou wordt een jas weer lekker. En 's avonds, als de donkerte vroeg valt, rinkelen eerst de ramen, dan hoort men alles rukken en rammelen, wat niet absoluut vast zit de wind giert, boomen zwiepen in de lucht, de tocht tusschen de huizenrijen fluit eerst, huilt later. Regen striemt de menschen in het gezicht, die over straat gaan ze steken het hoofd vooruit, strekken hun schouders fijn zóó, d'r tegen in Naarmate de avond vordert en de nacht valt, nemen de geluiden buiten toe, ze krijgen iets angstwekkends, als een joelend gerucht van booze demonen, die over de aarde trekken. Dat is storm, misschien een orkaan In bed trekken we de dekens wat over ons hoofd, het tocht wat en dan die geluiden zijn zoo eng. Nu maar niet meer luisteren en slapen gaan. Even dommelen we. Maar dan schrikken we weer wakker. Wat wat dat Viel daar iets ineen Hoor toch eens, wat een gehuil en geloei. Wat moeten die stakkerds op zee nu een benauwde oogenblikken door maken... Als het huis het maar houdt... Och ja, natuurlijk. Maar het dak wordt anders slecht. LuisterDaar drupt het. We zullen den boel toch eens laten nakijken, als het over is. Eindelijk, tegen den morgen vallen we vast in slaap en als we eindelijk wakker worden, is het al laat. We zijn maar half uitgeslapen. Hé, de wind is gaan liggen. Buiten zien we wat blaren bijeengedwarreld. maar overigens heeft de wereld toch niets van haar aanzien veranderd. Wat zalig-rustig is het nu weer. Kijk, daar is warempel het zonnetje. Dat belooft een prachtdag, zoo... echt kalm. een beetje druilerig misschien, maar rustig en stil, heerlijk We begrijpen er niets van, hoe we vóór dien zoo schamper over die sirene rust in de natuur hebben kun nen oordeelen. Ons leven verloopt ook niet altijd vlak en stil als een zomer, half zon nig, half druilerig. In ons binnenste woeden ook wel eens stormen, die we echter niet uit den weg moeten gaan, maar welke we moeten waar deer en, omdat ze ons het behagen doen kennen van vrede en rust. We behoeven die stormen niet te vreezen, want neg altijd zijn ze door de stilte gevolgd geworden. Het is wel eens goed voor ons, als we het hoofd zoo nu en dan eens schuin naar voren moeten steken en onze schouders moeten heffen. Strijd hardt en maakt den vrede zoet. Storm in de natuur is wind storm in den geest is twijfel, tegenwerping, ongeloof, wankelend vertrouwen. Wanneer na jaren van geestelijke rust, die vervlakking werd, de strijd in ons binnenste ontbrand, dan wanen sommigen zich verloren, omdat ze tot dan slechts rust kenden. Wie den strijd echter maar aanvaarden 18 Menschen moesten in de nabij heid zijn. Hij hoorde dan ook weldra verward gedruisch van stemmen. Eerst tast hij naar zijn geld dat hij in een zak geborgen had op zijn borst, toen trad hij uit het woud en bevond zich op den rand van een open plaats. Een wonderbaar schouwspel bood zich hier aan hem aan. Enkele huizen, blokhuizen, wa ren klaar, anderen werden ge bouwd, voor weer anderen werden de boomen geveld en min of meer gevierkant, teneinde alsdan op elkander te kunnen worden j plaatst. Want zoo bouwde men de eerste huizen in de wildernis. Het vee liep vrij rond. onder geleide evenwel, op den grond waar de boomen stonden en waar hoog en malsch gras opschoot van alle zijden. Hier en daar was men bezig den bodem te ontginnen voor den akkerbouw. Alles werkte, zwoegde, roste, rende door elkander, in aanhou denden koortsigen haast. durft, zal overwinnen. Strijdende kunnen we vrede en rust herwinnen, een vrede zelfs, die schooner is dan we hem ooit kenden, indrukwekkend als de stilte in de natuur na woedende stormen. Palictaren de lijkverbranding. —Och, meneer, hebt ge ze niet gezien? Of gij. madame, of gij juf frouw? Wie dat? Wel mijn vrouw! En weer begon de man op handen en voeten rond te kruipen om tot achter onder de banken te kunnen scharrelen. In heel de wachtzaal was er rie- mandmeer die nog haast had. Allen stonden rond den man, die daar aan 't zoeken was,... Hebt ge uw reiskaarije verlo ren? vroeg een gedienstige kaartjes knipper. De man richt het hoofd op, ter wijl hij op zijn knieen blijft zitten en antwoordt: Neen, maar mijn vrouwl Uw vrouw heeft uw kaartje verloren? Maar neen, ik-heb-mijn-vrouw verloren. Daar haalde de man zijn zakdoek boven en begon wanhopig te snik ken. De toeschouwers sloegen vol medelijden dit pijnlijk tooneeltje gade en wisselde blikken van verstandhou ding om te beduiden: of hij zijn vrouw verloren heeft weten we niet; maar dat hij zijn ver stand is kwijtgeraakt, dat is zeker. De stationsoverste kwam naderbij om een verslag op te maken, alsvo- rens den sukkelaar in de handen der politie over te leveren. Toe, meneer; ge moet het zoo niet aantrekken! Is 't al lang geleden dat ge uw vrouw verloren hebt? Met 't potlood in de hand stond de stationsoverste op 't antwoord te wachten. De man stamelde: -Vijf minuten geleden stak ze nog ia mijn zak. Wie dat? Wel mijn vrouw, zeg ik u! Opnieuw begon de man onder de banken te zoeken, terwijl de stations overste, ten einde raad, zijn nota boekje toesloeg. Was zij van u weggegaan, me neer? vroeg een medelijdende dame. Van af gisteren, toen ze mij werd afgeleverd, heb ik ze altijd warm in mijn overjas gehouden, be halve daar straks in 't restaurant, waar ik ze naast mij op de tafel heb gezet. Wie dat? Wel mijn vrouw, zeg ik u En weer begon de man tc snik ken. Zijt gij er wel zeker van dat gij ze niet in 't spijshuis hebt achter gelaten? vroeg iemand. Maar neen, meneer, maar neen! Ze weegt niet zwaar meer, hoor! Maar ziet ge, ik wilde ze thuis op de schouw plaatsen, maar ze zal nu zeker van de bank gerold zijn en zoo verloren geraakt.... Een agent die in zeven haasten kwam aangespoed, had de laatste woorden nog juist ^gehoord. Hij maakte aanstonds aanstalten om proces-verbaal op te stellen en begon den armen zoeker te ondervragen: Was uw vrouw erg verslaafd aan den drank? Met een slag rees de man over eind en antwoordde op bijtende toon: Hoe is het mogelijk! Zij die eenige minuten voor haar dood.... Wat? Uw vrouw is overleden? Zeker, meneer de agent, en gij moogt uit mijnen naam een flinke belooning uitloven aan den eerlijken vinder. Maar wat beteekent dat alle maal, vermits zij dood is!.., Zeker, meneer de agent, eer gisteren werd zij in den lijkoven verbrand en gisteren kreeg ik het doosje aan met haar asch. Wat een zucht van verlichting steeg er op uit de omstaanders, als ze dat hoorden! De stationsoverste, de agent en honderd andere personen hielpen den armen weduwnaar zoeken.. Doch 't was^al verloren moeite. Want ziehier wat ondertusschen een lampenkuischer zei tot zijn kame raad, die aan 't afstoffen was: Zeg eens, Charel, ik heb daar een ferme snuifdoos gevonden met zwaren tabak Neem er eens een snuifje van, 't is nog zoo'n slechte nietJ. L. Mannen werkten en schreewden dooreen, vrouwen zorgden en ijl den bedrijvig heen en weer, uit eenige meer dan eenvoudige boven rookende vuren opgehangen ketels dampten allerlei geuren van spij zen, kinderen speelden in het zand, voor den ingang der tenten, hier en daar keek lusteloos rond een man uit een hangmat, aan de takken der boomen be vestigd, terwijl hij groote rook wolken uit een houten pijp blies. Voor een blokhuis stonden vele der bewoners van de plaats, die gemoedelijk een pijpje rookten en wien door een open venster van binnen een glaasje werd aan gereikt, dat ze met groot behagen ledigden en weer terugreikten. Dat alles ging bij vroolijk ge lach en gescherts; waaraan ook de vrouwen deelnamen, die door een gangetje in- en uitgingen, ge woonlijk pakjes in de hand of in den voorschoot dragend. Aan den zoom van het woud bleef Meester Dorrens staan en overzag met een blik het tooneèl. Zijn oog bleef op die huizing staan, die half winkel half herberg scheen te zijn, en het middenpunt vormde van het volksleven. Dat was nog wat voor hem. Nu was hij weer onder de menschen en kon zijn visioenen kwijt worden, die hem zoo lastig waren. Dat waren overigens menschen van zijn slag. Ingekomen en vertrokken personen van 13 tot 20 Nov. INGEKOMEN J. L. E. Vullings, dienstbode, Gasstraat 30 van Eindhoven M. H. van de Vorle, arbeider. Broek weg 13 van Sambeek A. W. M. Janssen en vrouw, eier- handelaar, Oostrum D 10 van Maas- niel J. C. Janssen, bakker, Oirlo E. 26 van Broekhuizen M. F. A. Brok, leeraar, Langstraat la van Nijmegen M. J. C. Claessens. zonder beroep, Stationsweg 28 van Helden J. M. du Buf, bakker, Eindstraat 21 van Venlo M. Cremers, dienstbode, Paters- straat 30 van Maashees S. M. v. d. Heyden, idem, Smakt B 8 van Wanssum. H. Reiss, verpleger, Stationsweg 32 van Arnhem. VERTROKKEN H. M. Knubben, verpleegster, naar Wit temEpen L, W. G. Hendriks, dienstbode, naar Vught, Bosscheweg 40 A. C. H. Th. van Dyck, idem, naar MaasheesOverloon J. H. Vissers, zonder beroep, naar Elsloo—Meers. Dezer dagen zijn te Goch aange komen veertig Reichswehr-leute, die een tijd van twaalf jaar bij das Militar hebben uitgediend en nu voorzien zijn van een bewijs, dat zij belast zijn met de zorg voor rust en vrede onder de burgers in dit geval aan de grens. Dat weten de smokkelaars, die hun lijf liever hebben, dan men wel denkt, Het smokkelbedrijf gaat voort. Vele werkloozen maakten inder daad van de smokkelarij een nieuw bedrijf en werkelijk is het aantal beroeps-smokkelaars meer uitgebreid. Deze lieden, die anders aangewezen zouden zijn op Wohlfahrts-uitkeering helpen zich nu zelf, steken de hand niet uit bij de Armenbureau's, maar smokkelen hun kostje bijeen, tot de douane hen eens snapt hun waar in beslag neemt en hen zelf uitlevert aan de Polizei, die ze zelf weer voor hei Gericht brengt. Eigenlijk profiteeren gemeenten, als Goch. Kleef, Emmerik van de smokkelarij, in zooverre, dat zij min der geld behoeven uit te keeren aan Hier zou hij zich thuis gevoelen. Daar had hij een voorgevoelen van. Alleen kon hij geworden Engëlsch verstond hij genoeg, streken meer dan genoeg. Geld had hij waarschijnlijk nog voldoende, en indien het geluk hem u.aar even wilde meegaan, dan was hij klaar, en een com pagnon. brbr 1 daar had hij genoeg van. Allen hadden ondertusschen den vreemdeling gezien, die met zijn geweer op schouder, als een stand beeld oprees bij den ingang van het woud. Alle zwegen. Dorrens ging vooruil en recht op.de winkelherberg aan, groette en vroeg om een brandy, dien hij onmiddellijk betaalde. Gij zit er beter bij, wierp hem er een tegemoet, dan wij zoo het schijnt! Koopen en betalen zoolang het gaaf, gaat het een niet dan ook het ander niel, was het antwoord. Die dat altijd kan is wel af, heette het. Altijd! altijd, wat is al tijd zei Dorrens en haalde de schouders op. Wij leven op den borg, maar eerlijk zijn we en betalen doen we ook van het eerste geld dat wij krijgen, eD dat kan niet lang uitblijven, dat is zeker, en dan vaart die vervloekte Sam er armenzorg, naarmate meerdere werke- loozen hun weekgeldje halen uit de smokkelarij. Nu krijgen de werkloozen b.v. in Goch 10 tot 18 Mark naar gelang het aantal kinderen, per week. En men begrijpt, dat dit steunbedragje gauw met smokkelen verdiend is. Maar wat de gemeente aan voor deel heeft, legt het Rijk er bij aan mindering van „Zoll." Er zit veel overdrijving in den smokkel-beiichtendienst. Houdt men zich aan de nuchtere feiten, dan zit er toch nog bederf genoeg in den smokkelhandel bij hen, die er een dagelijksch bedrijf, een broodwinning van maken. En dat bedrijf is niet plaatselijk, maar breidde zich uit over geheel Duitschland. Het is een gewoon verschijnsel, dat u in Keulen, ja, tot in Berlijn toe, sigacetten en tabak wordt aangeboden, welke in de Geldersch— Duitsche grenszone werd binnengesmokkeld En werkelijk bestaan er financiers, die van het smokkelbedrijf een zaak maken op aandeelen. Zij schieten het geld er in en laten arme drommels voor het oprukken naar de grens, den strijd in den avond of nacht aan binden met de kommiezen, die on verbiddelijk hun plicht doen en bij scherper toezicht en zwaarder be wapening sierker staan tegenover de smokkelaars, dan voor een maand terug. En nude „smokkel-auto-ban- dieten" weten, dat de Zoll-beambten met karabijnen op hen schieten als zij niet stil staan, op het eerste halt- geroep, is er ook onder hen meer de schrik ingekomen. Men krijgt den indruk, dat de Duitsche douane straffer gaat op treden nu ook de Reichswehr in het geweer kwam. Wie er smokkelt Och, iedereen, die met de grens passage wat te doen heeft, neemt zijn kansje waar, om een paar pond koffie, thee of wat tabak uit Holland mee te nemen voor de huishouding. En dat dit veel gebeurt, dat onder vinden in de grensplaatsen de winke liers in tabak, sigaren, koloniale waren enz., die veel minder verkoo- pen, omdat de Hollandsche smokkel waar nog altijd goedkooper is dan de officieel in Duitschland geïmpor teerde koloniale artikelen, waarop zware belastingdruk ligt. Dat alles is slechts kleinbedrijf in den smokkelhandel, waarover zich de kommiezen geen „Kopfschmerzen" maken. Maar het „Groszbetrieb", dat inder daad met auto's gedreven wordt, dat is ernstiger. Het is ook geen zeldzaamheid dat in een nacht per vrachtauto 20.000 sigaretten en honderden ponden tabak en koffie worden binnengehaald. En soms loopen er onschuldigen bij in. Zoo deelde men ons in Kleef een onaangenaam avontuur mede dat een Nijmeegsch jongeman is overkomen. In Nijmegen had men hem gevraagd om een wagen waarvoor de „Aus- weispapieren" in orde waren, even van Nijmegen naar Kleef te brengen. De jongeman, die nog een broertje medenam, deed dat volkomen te goedertrouw. Toen hij met zijn Hollandschen wagen in den namiddag Grünewald passeerde en daar stilhield om de „Ausweispapieren" te toonen bleken deze inderdaad in orde. Toen de kommies evenwel den wagen verder onderzocht, deed de beambte een bijzondere ontdekking. De wagen was voorzien van dubbele zijwanden en tusschen die wanden waren heel vernuftig 20.000 sigaretten en 300 K.G. tabak verborgen een zacht winstje bij goede aankomst van zeker een paar duizend mark voor den auto-eigenatjr, die er den jongen Nijmegenaar maar aan waagde, De twee Nijmegenaars keken niet weinig verbaasd bij deze ontdekking en verklaarden van het geheele geval niets te weten. Zij zouden de auto bij een Hollander in een hotel te Kleef brengen. De wagen werd in beslag genomen en beide jongelieden werden in afwachting van de uit spraak der rechters in den Schwanen- turm te Kleef opgesloten. Van Duit sche zijde verklaarde men ons, dat zij op vrije voeten gesteld worden, wanneer zij slechts bewijzen geheel onschuldig te zijn aan deze smokkelarij Daar zal een goede advocaat voor noodig zijn. Een zelfde geval deed zich ook voor bij de grenscontrole te Kranen burg. De Hollander wist niet, dat hij met een vrachtauto, met 80 K.G. tabak in den dubbelen bodem was uitgereden. De kommies houdt daar geen rekening mede.... Oppassen is eisch... En aan de scherpe oogen der geroutineerde douane-beambten ont gaat niet veel meer. Hij staat er nu eenmaal en doet zijn plicht tegenover wien ook. Hij weet dat de smokkelaar voor hem onverbiddelijk is, hij is net op zijn beurt tegenover den sluiker. Het gaat hier hard tegen hard, en hier aan de grens vechten twee par tijen dag in dag uit, wat de politiek en handelwereld uitvecht, in parle ment ën op banken in de bepaling der invoerrechten. Het is de fiscale oorlog na den Weltkrieg. wel hij, Sam moest wel de eigenaar heeten van den winkel want hij verkoopt ons alles peperduur, tienmaal te duur, wij welen het wel, maar weten geen uitweg, hij is alleen, en helpt ons gaarne. Het is dus welverdiend geld al stroopt hij ons de huid af. Binnenshuis lachte iemand luid. Verkoop jullie huid maar aan de Indianen, die zullen er wel veel brandy of wiskey voor geven 1 klonk hei uit het ven ster en een soort van reus ver scheen lachend voor de opening. Waarlijk een kerel als een boom met een hoogrood gelaat, borstelig haar en breed rood vest Het scheen een varloopen ma troos te zijn, zoo stonden zijn beenen scheepsch. Hel Sam! een rare klant! Rooien duivel, en opeens trad er een plechtstatig vooruit en met een diepe buiging en naar het open raam en naar Dorrens, die daar stond met zijn glas in de hand, de zeer eervolle heer Sam Dinddy, afwisselend, gewezen matroos, landbouwer, koordendanser, ahtleet, thans in eere de Rooie Sam, die dit verschil met zijn jenever heeft dat hij beter is dan hij er uitziet, en zijn jenever veel slechter is dan hij er uit ziet. Een schaterlach volgde op deze oorspronkelijke voorstelling, allen bogen, klapten in de handen. lastn&iita SMttollagia. Waarom verder sukkelen Voelt gij u terneergeslagen, ver moeid en afgemat hebt gij last van pijn in de lendenen, ledematen of spieren Lijdt gij aan urinestoor- nissen, aanvallen van duizeligheid, hoofdpijn of rheumatische pijnen Zoo ja, hebt gij er dan over nage dacht, wat de oorzaak van uw noo- deloos lijden is Als uw bloed niet op de juiste wijze gefiltreerd wordt, doordat uw organen verzwakt zijn, blijven urine zuur en andere schadelijke onzuiver heden in het gestel achter. Zij zetten zich af en veroorzaakte verschijnse- en als de bovenstaande. Iedere dag uitstel maakt de zaak erger en dient gij onmiddellijk aan te vaDgen met met het gebruik van Foster's Rug pijn Pillen. Reeds jaren bleek de af doende werking van dit speciale middel tegen spit, rugpijn, ischias, rheumatische pijnen, waterzucht, urinekwalen en blaaszwakte. Foster's Pillen werken niet op de ingewanden en passen mannen en vrouwen van eiken leeftijd, f 1.75 per flacon bij alle drogisten enz. 29 In een druk bezochte vergadering Zondag te Roermond gehouden wijst den heer Brinkman op de vergade ring van 1924 in dezelfde zaal, op verzoek van crediteuren gehouden, en nu is het 1931. Met algemeene stemmen werd toen de motie aangenomen, welke door spr. ter kennis van den Rechter commissaris te Den Bosch in het faillissement is gebracht, en welke spr. nog eens voorleest. Spr. leest verder het antwoord, dat hij indertijd van den rechter commissaris ontving en den brief, daarop door spr. gezonden, voor. Hij komt er tegen op, dat er geen commissie van crediteuren is samengesteld, zooals toen is gevraagd. Deze werd niet noodig geacht, zelfs tegen het belang van het faillissement geoordeeld, omdat dit het faillisse ment nog langer zou laten duren. Op zijn laatsten brief kreeg spr. geen antwoord meer. Spr. zat echter niet stil. Den 9 Maart 1927 heeft spr. inzake de liquidatie van de Hanze bank te Haarlem, waar toen reeds een derde uilkeering plaats had, in de Nieuwe Koerier geschreven. Spr. huldigde toen het kundig werk, dat daar door deskundige liquidateuren is verricht. Dat steekt gunstig af bij de afwikkeling der zaken in Den Bosch. Spr. richtte zich ook tot de Kamerleden, die echter ook niet reageerden. Bij de liquidatie te Haarlem waren deskundigen werkzaam, op de eerste plaats de heer H. Kahmann, de ziel van de liquidatie, die met bekwamen spoed deze liquidatie heeft afgewerkt, die zonder veel kosten en auto's zijn plicht deed. Hij stelde het alge meen belang voorop. Te Haarlem werd in 2 jaar 3 maal 10 pet. uitgekeerd, te Den Bosch in 4 jaar 25 pet. De Hanzebank ging failliet tenge volge van een ondeskundig beheer, maar wat later volgde is ergereen curator in arrest wegens verduiste ringen, een chauffeur in arrest wegens verduistering, verdere uitkeeringen laten zich wachten. Wordt tegen zulke feiten van hoogerhand niet opgekomen, dan gaat het vertrouwen verloren. Van de debiteuren was 23 millioen te vorderen. De curatoren begonnen met 12 millioen af te trekken en meenden dat ongeveer 111/2 millioen binnen te krijgen zou zijn. Er was ontvangen van debiteuren op 23 Oct. 1925 f 560.000. Bleef te incasseeren f 5.700.000. Overschot C. C. B. f 2.100.000, uitgekeerd 25 pet. f 5.800.000. overschot na uitbe taling 25 pet. f 2,380,000. Samen f 16,200.000 als vermoedelijke totaal uitkeering, dus 70 pet. van 23 mil lioen gulden. Op zeer ondoelmatige, ondeskun dige wijze zijn vele po-ten afgewik keld en op de lange baan geschoven. Iemand was f 200,000 schuldig, ge dekt door twee goede borgen. De zaak bleef zoolang traineeren, dat de beide borgen niets meer op hun naam hadden staan. Toen gingen de curatoren een overeenkomst aan op langen termijn en later bleek op dezen post f 150.000 vzrloren. Sterkse!, ook in het faillissement, bracht nog f 6,500,000 op. door de deskundige leiding van den heer Hendriks, van Heythuyzen. Een voorbeeld wat met goed beheer te bereiken was. De Maasbode van 27 Oct. 1925 meldde over de eerste uitdeelings- lijst Er waren 23.845 crediteuren, met een tegoed van 23 millioen. Uitge keerd 25 pet. is f 5,800.000. De ontvangsten van 8 December 1923 tot October 1925 waren Kas f 1.800.000, gebouwen en inventaris f 554.000 renten van be leggingen f 546,000, koersstijgingen f 97,000, ontvangen van debiteur f 5.607,000. totaal f 8,690,000. De uitgaven beliepen in denzelfden tijd aan salarissen f 230,000. (Er waren bij het uitbreken van het faillissement 400 employé's aan 't werk), bedrijfsonkosten f 61,000. Rooiedaar staat dan zeker een glaasje extra op. Zeker, brulde de aange sprokene, want hij kon niet an ders spreken dan brullend, als jullie betalen, anders niet. De Rooie is zoo gek niel, vooruit dan maar op eigen reke ning klonk het in koor. Neen zei Dorrens, en dat bewees voor zijne Amerikaansch wezen, Heeren, Gentlemen, ik betaal dezen keer, dezen eenigen keer. Een onbeschrijfelijk hoerah volgde op deze onverwachte edel moedigheid. Wie een pel had of een hoed en beiden waren er, in wel niet ongeschonden, maar erg gevarieerden voorraad, voorhan den, zwaaide er mee boven zijn hoofd met helgrootste enthou siasme, wie er geen had, kon er ook niet mee zwaaien, dat is klaar, maar die maakte zoo'n mis baar met de handen, dat men het gemis ervan niet bemerkte, tot vermaak van alle aanwezigen niemand uitgesloten. Zulk een uitbarsting van vreug de riep allen op de been, maar de Rooie duivel begreep den toestand en had in een wip de eerste aanwezigen bediend, en stond melde armen over elkaar in hel raam, dood leuk te kijken. Kom kom Rooie Niets daarvan Wel Mijnheer 1 Voor dezen keer is het ge noeg gaf Dan Dorman ten ant woord. en sprak als een eerste redenaar. Ladies en Gentlemen ik ben niet ongemeen mij in uw midden te vestigen, ook ik ben arm en moet werken, rnaar doe een beroep op u allen, Ladies en Gentlemen, en hij boog als een knipmes, Maiken, Bertus en allen uit de Drie Moriaentjes, hadt gij Meester Dorrens nu eens ge zien I om welwillend opgeno men te worden bij mijn Jiritrede in deze stad, en beveel mij in uwe vriendschap aan, en, zoo de Heer Sam Dinddy er niet te zeer op tegen is, om een ander Gentlemen, dat ik zeide ons, omdat ik mij met trotsch als opgenomen beschouwd onder het getal der inwoners dezer stad, ik herhaal wanneer genoemde Heer Sam Dinddy niet ongenegen of soms verlegen is, om een hel per en deelgenoot in zijn groote zaak. zoo bied ik mij daartoe he den aan, in de hoop op geen weigerend antwoord te stooten, ook deze redevoering vond alge meen bijval, en geen de minste tegenspraak, en alle aanwezigen luisterden met opgetogenheid naar de welsprekende woorden van dezen aankomeling, die er dan ook kranig uitzag, in zijn Ameri kaansch cosluum, waaraan pisto len en geweren niet ontbraken, evenmin als een grool jachtmes,

Peel en Maas | 1931 | | pagina 5