Tweed© Blad van „PUL El MAAS"
Open brief
FEUILLETON
Iü twee werelddeeleD
Werkverschaffing.
ZATERDAG 14 NOVEMBBR 1931
Twee en Vijftigste Jaargang
No 46
aan de crediteuren
In het faillissement
van de Bossche
Hanzehank.
Aan de crediteuren in het faillis
sement der Bossche Hanzebank heeft
Notaris Brinkman te Roermond in
de Nieuwe Koerier een open brief
gericht, welke wij hier laten volgen:
In het jaar 1926 heb ik ten uwen
behoeve een actie geveerd met de
bedoeling om een zoo spoedig
mogelijke afwikkeling van het faillis
sement te verkrijgen.
De arrestatie van den heer Tromp,
mede-curator in het faillissement,
terzake verduistering van tot den
faillieten boedel behooreode fondsen,
dwingt mij de pen op te nemen en
publiek eenige vragen te stellen,
wier beantwoording ik gaarne zoude
zien van die zijde, zoo dikwijls door
mij reeds ge Waatschuwd.
Ter opfrissching van geheugen het
volgende
Op 26 Juni 1926 had in de Har
moniezaal te Roermond, onder mijn
presidium een zeer druk bezochte
vergadering plaats van crediteuren,
in welke vergadering, aan de hand
van officieele cijfers, werd aange
toond de mogelijkheid, om na ver
loop van tijd, 70 pCt. in totaal uit
den boedel te verhalen.
In diezelfde vergadering werd met
algemeene stemmen de hiervolgende
motie aangenomen, welke door
ondergeteekende ter kennis werd ge
bracht van den heer Rechter Com
missaris in genoemd faillissement.
Motie.
De crediteuren der Hanzebank, in
grooten getale ter vergadering bijeen
op Zaterdag 26 Juni 1926, in de
Harmoniezaal te Roermond, onder
leiding vari het comité, bestaande
uit de heeren Brinkman, notaris,
Meester F. Nederveen, advocaat en
procureur en J. Huysmans, directeur
der Ambachtsschool, ter bespreking
hunner belangen om te verkrijgen
spoedige tweede uitkeering uit het
faillissement der Hanzebank en welke
uitkeering noodzakelijk is met het
oog op de algemeene valuta-malaise,
die er in Limburg en Noord-Brabant
heerscht.
Gehoord de uiteenzetting door
Notaris Brinkman gedaan aan de
hand van officieele cijfers.
Van meening, dat het doen eener
•tweede uitkeering reeds thans in de
macht ligt van heeren curatoren der
Hanzebank.
Brengen die meening ter kennis
van UEdelachtbate als Rechter
commissaris in het faillissement en
spreken de hoop uit, dat door u alle
invloed zal worden uitgeoefend op
H.H. Curatoren om de tweede uit
keering zoo 'spoedig mogelijk te doen
plaats hebben.
Vestigen alsmede uwe aandacht
nog op het feit, dat mocht die tweede
uitkeering nog eenige jaren op zich
laten wachten, zocals de mede
curator de heer Tromp zich schrifte
lijk uitliet, de financieele gevolgen
voor velen hunner van funesten aard
zullen blijken.
Hierop mocht ik eerst 2 Augustus
daarna het volgende antwoord ont
vangen
's Hertogenbosch, 2 Aug. 1926.
Den WelEd.Geboren Heer Brinkman,
Notaris te Roermond.
Naar aanleiding van Uw schrijven
en de daarbij ingesloten motie, aan
genomen door eene vergadering van
crediteuren der Hanzebank te Roer
mond, heb ik de eer. na gedaan
onderzoek, U het volgende te be
richten.
16
De matrozen staan erg op hun
eerlijkheid en zij zouden u niet
zachtzinnig te lijf gaan. dat ver
zeker ik u en passagiers zijn
hum huml dat zijn nu eens pas
sagiers, nobele lui die voor hun
plezier op reis zijn en van
toon veranderend, half lispelend
en dat zijn wij immers ook
en zijn oogjes slaken als naalden
wie zou ons iets durven ver
wijten wie ons verdenken
tenminste ik en zijn stem werd
dreigend ik zou het mij niet
laten welgevallen en ik zou
van mij afbijten en niet weini*
ook, hoorals gij zulke dingen
mocht aanvangen en ik.... ja,
dat zeg ik u, ik zou mij van u
afkoeren en niet meer met u te
doen willen hebben met een
mensch, die zijn medereizigers
verdenkt van oneerlijkheid of dief
stal.... begrepen vrienddat is
mijn raad
Nu kunt gij verder doen, ziet
ge. wat gij wilt maar gewaar
schuwd zijt ge en dat moet
men onder goede vrienden en
goede vrienden zijn wij immers
en hij stak Dorrens een klauw
Gemakshalve volg ik daarbij de in
Uw brief geciteerde cijfers op den
voet.
I. Periode 8 December 1923—23
October 1925.
U hebt wel de officieele cijfers
van curatoren juist weergegeven,
maar geen rekening gehouden met
het feit, dat de post f 1.885,355.42,
door U genoemd „Kassaldo 8 Dec.
1923" voor een groot deel, en wel
tot een bedrag van circa f 850.000
vertegenwoordigt „belegging," het
geen duidelijk op den door Cura
toren overgelegien „staat van ont
vangsten en uitgaven" tot uitdrukking
is gekomen.
Die belegging, voortspruitende uit
oude relaties der Bank, is thans niet
liquide te maken en uit het boven
staande volgt dus, dat het bedrag,
door U genoemd „Overschot liquide
middelen" 'met f 850.000 moet wor
den verminderd.
II. Verhouding Hanzebank—Coö
peratieve Centrale Boerenleenbank.
De finale regeling van die verhou
ding is van recenten datum. Daarbij
is door de Boerenleenbank aan Cura
toren een betrekkelijk klein bedrag
in liquide middelen (ruim f 200.000)
gerestitueerd uit den aard der zaak
was dit bedrag niet groot, daar de
Boerenleenbank, zoodra zij hare vor
dering op de Hanzebank had geïnd,
tot algeheele vereffening kon over
gaan en was het voor partijen niet
noodig te wachten, totdat de Boeren
leenbank groofere bedragen zou
hebben geincasseerd.
Ten aanzien der waarde der ge-
retrocedeerde, nog openstaande vor
deringen, moet ik U verder opmerken
dat het zeer groote bedrag, dat de
Boerenleenbank had te vorderen en
dus geïncasseerd heeft, in de eerste
plaats is gevonden uit die posten,
die het gemakkelijkst te innen waren
en dat zijn overgebleven en terug
gegeven, die vorderingen, welke óf
wegens door de Boerenleenbank met
debiteuren gemaakte regelingen in
termijnen, loopende over een grooter
of kleiner aantal jaren, kunnen wor
den geïnd óf zullen blijken weinig
of geen waarde te hebben.
Uwe meening, met betrekking tot
het door U genoemde netto over
schot ad f 2.160.628,33 als zouden
er wel geen overwegende bezwaren
bestaan, dezen post geheel liquide
te maken, is dan ook geenszins juist.
Dit bedrag zal, als Curatoren de
vereischte omzichtigheid gebruiken,
zeer zeker voor een aanzienlijk deel
terecht komen, doch zulks vordert
tijd.
Onjuist is ook, dat het Centrale
Bankgebouw na het doen der eerste
uitkeering is verkocht verkoop en
betaling waren van veel vroegeren
datum.
Ten slotte nog dit. U baseert Uw
verzoek op de valuta-malaise, welke
de crediteuren uit Midden- en Boe
renstand treft, doch U vergeet daarbij,
dat die malaise niet minder hare
slachtoffers maakt onder de debiteu
ren, ook menschen uit diezelfde
kringen en daarvan ondervinden
Curatoren in den laatsten tijd dage
lijks de schadelijke gevolgen, namelijk,
dat voor de betaling van toegezegde
gelden uitstel wordt gevraagd.
't Gevolg van een en ander is,
dat er op dit oogenblik niet ruim
5i/2 millioen, zooals U becijfert, doch
slechts iets meer dan 2 millioen ter
uitkeering beschikbaar zou zijn.
En nu het punt, waar het voor
U om gaatnamelijk eene spoedige
tweede uitkeering.
Elke uitkeering in een faillissement
van dezen omvang brengt zeer groote
kosten met zich. Thans kan het nog
beschikbare personeel tusschen de
dagelijksche werkzaamheden door de
voorbereidingen voor de tweede uit
keering treffen, hetgeen trouwens
ook geschiedt.
toe, waarin hij, hoewel hij de
heele zaak niet vertrouwde, aar
zelend zijn hand legde
vreesde hij, dat hij die ook nog
wegklauwen zou.
Daar was Meester Dorrens ge
leverd en dat hij geleverd was,
dat voelde hij en dat zijn beste,
goede vriend Schleicher, hem dat
geleverd had, dal wilde hem maar
niet uit den zin, maar dat hij ge
lijk had in dit geval, dat den mond
houden en niets zeggen het wijste
was. maar dat zag hij ook in, en
dat zijn „vriend" hem dat alles
leverde, dat ergerde hem nog het
meest.
Hij volgde dus zijn raad en wat
wat meer is.... zij bleven vrien
den.
Hij kon immers ook niets zon
der hem.
Waar zou hij naar toe"?
Wat zou hij beginnen?
Ja I was hij maar eens eenigen
tijd in Amerika en bekend met
zoowat de omstandigheden dan
zou hij wel weten wat hij wilde
en wat hij deed. Maaralleen, neen
dat ging ook niet en hij wilde
dus vriend blijven.
Maar hij had hem wel willen
vernielen.
Of hij wou niet altijd werd
zijn meening meer bevestigd
dat Schleicher hem die poets ge
bakken had en niemand anders
en als hij dan zoo suikerzoet
hem stond te troosten en moed in
te spreken, en zoo dacht Mees-
Waar op dit oogenblik slechts iets
meer dan 2 millioen ter beschikking
is, de Curatoren natuurlijk geld in
kas moeten houden en voor een
uitkeering van 10 pCt. reeds pl.m.
f2.300.000 noodig is, zou deze in
dit stadium beduidend onder de 10
pCt. moeten blijven en de Curatoren
en ik achten ons niet gerechtigd
voor een dergelijke kleine uitkeering
zoo groote kosten te maken.
Bovendien is de eerste uitdeelings-
lijst wegens hangende verzetproce-
dures, die nog wel eenigen tijd
kunnen duren, nog niet eens verbin
dend geworden. Onder die omstandig
heden kan de tweede uitdeelingslijst
niet definitief worden samengesteld.
Evenwel reeds vóór ontvangst van
Uw schrijven was besloten tegen
einde 1927 een tweede uitkeering aan
crediteuren te doen.
Zoowel de Curatoren als ik zijn
ten allen tijde bereid te bevorderen,
dat met de belangen van crediteuren
wordt rekening gehoudenhet zijn
juist die belangen, die een tweede
uitkeering op dit oogenblik onge-
wenscht maken.
De Rechter-Commissaris,
E. VAN MEEUWEN.
Dit schrijven bevredigde mij niet
en op 27 Augustus daarna werd door
mij als volgt geantwoord
Roermond, 27 Augustus 1926
Den heer Rechter-Commissars in
het faillissement der Hanzebank.
's Hertogenbosch.
Edelachtbare heer.
Uwe missive d.d. 2 Augustus j.l
als antwoord op ons schrijven van
28 Juni bevorens, kwam in mijn be
zit en betuig ik U mijn dank voor
de verstrekte informaties.
In neem beleefd de vrijheid op
sommige punten in uwe Missive
terug te komen en wel op punten,
die mij niet duidelijk zijn en waar
over ik met U van meeoing verschil.
Op de eerste plaats meld ik U,
dat de post, groot f 1.885.355.42
door mij „kassaldo" werd genoemd
in navolging van heeren curatoren
zelf. Van de duidelijkheid dier hee
ren, dat hieronder f 850.000 „beleg
ging" sorteert, blijkt mij niets en
volgens mijn Hollandsche kennis
beteek^nt „kassaldo" contanten.
Het "spijt mij U te moeten mede-
deelen, dat de gegeven „inlichtingen"
mij tot eigenaardige beschouwingen
aanleiding hebben gegeven en meer
dan ooit had ik in dit faillissement
een commissie van crediteuren-.,o.p
haar plaats gevonden.
Ik betreur, dat een dergelijke
commissie op de verificatie-vergade
ring op een wel handige, doch m.i,
ondoelmatige wijze ongeveer on
mogelijk werd gemaakt. Door stem
ming bij opstaan na de voorspiege
ling, dat door het „tijdroovend
benoemen en installeeren der com
missie" de eerste uitkeering, die des
tijds reeds te lang werd verbeid, nog
langer op zich zou laten wachten,
werd van de ongeduldige crediteuren,
te gemakkelijk verkregen, dat deze
commissie werd afgestemd. Was die
commissie indertijd gekomen dan zou
men thans niet aangewezen zijn op
mededeelingen (voor zoover en hoe
men die wenscht te geven) doch zou
geëischt kunnen worden een duide
lijk inzicht op den loop van zaken
en gewaakt om te komen tot een
spoedige en doelmatige afwikkeling
van zaken, welke nu volgens de door
U zelf verstrekte gegevens jammer
lijk schijnt te worden nagelaten. Het
is toch logisch, dat de eerste percen
tages van af te wikkelen credieten
veel gemakkelijker en vlugger zijn
binnen te halen dan de latere. Vol
gens uwe missive nu is door heeren
curatoren in het laatste anderhalf
jaar nagenoeg niets geïncasseerd.
ter Dorrens, met zijn geld in zijn
zak dan meende hij uit zijn
vel te springen.
En nog eens, hij moest.
Hoe dikwijls hij dien avond
mompelde binnensmonds ge-
meene hond, galgenaas, ik wou
dit en dat en wat hij wilde, dat
was een bloemlezing zonder weer
ga, van »geluk en zegen" aan het
adres van zijn »goede vriend" ge
plukt, zooals men denken kan.
En toen hij 's avonds in zijn
bed al was het duister hij
kende 't op het gevoel, zijn geld
telde, nauw hoorbaar, toen
maakte hij vuisten en knarste
hij op de tanden, dat het een
aard was.
En in een hut lag Schleicher te
grinnikeken van plezier, en tastte
van tijd tot tijd naar een zak,
dien hij om zijn hals droeg, en
zette zijn hand met den duim te
gen zijn neus, alles ter eere van
zijn buurman en goede vriend, en
beiden sliepen niet veel.
De eene van verdriet.
De andere van plezier on zorg.
En zoo ging het op Amerika
aan.
Amerikaansch.
Was dat Meester Dorrens nog
niet?
Neen 1
Ten minste zoo dacht zijn „goede
vriend" de Heer Schleicher.
En zoo sprak hij„Er was nog
maar weinig tijd meer, voor ver
dere onderrichting. De kust was
Immers op 14 Februari 1925 was
volgens de officieele cijfers reeds zeer
liquide belegd ongeveer zeven mil
lioen gulden, daarna nog goederen
verkocht, werd ontvangen van de
Centrale Boerenleenbank ongeveer
f 200.000, de eerste uitkeering
vorderde f 5.873.580.59 en toch luidt
uw cijfer voor het huidige liquide
slechts ongeveer f 2.000.000.
Wat moet men dan verwachten
omtrent den duur en het resultaat
der bemoeiingen van heeren curato
ren. Een eindelooze traineering,
waaruit voor de crediteuren van de
vóór de eerste uitdeelingslijst m.i. in
den boedel aanwezige circa 70 pCt.
der concurrente schuldeischers, niets
goeds zal terecht komen en waarbij
een groot deel der provenuen zullen
worden opgeslokt door onkosten en
salarissen van heeren curatoren.
De volgende redeneering en be
rekening zal U duidelijk maken, dat
die 70 pCt. niet ongemotiveerd zijn.
Omtrent ten tijde der surséance
van. betaling der Hanzebank heeft
het accountantskantoor Klijnveld de
activa der Bossche Hanzebank ge
taxeerd. Deze taxaties waren belang
rijk hooger dan die der curatoren
hieruit blijkt de voorzichtigheid in
het vaststellen van cijfers. Bij des
kundige afwikkeling van zaken mag
dus op een hooger opbrengstcijfer
worden gerekend. De taxaties der
curatoren zijn laag en de afschrij vin
gen meer dan voldoende.
De heeren Curatoren nemen elke
gelegenheid te baat om van hunne
deskundigheid te doen blijken en
onder hunne leiding zou dus een
eindresultaat van ongeveer 70 pCt.
kunnen worden verwacht. Ik geef U
hier even hunne eigene officieele
cijfers, getrokken uit het verslag van
curatoren, uitgebracht ter verificatie
vergadering van 14 Februari 1925
en moet het U duidelijk zijn, dat de
raming van 70 pCt. maar niet uit de
lucht gegrepen is
verschuldigd door
debiteuren f 23,135,516,41
afschrijving f 11,729,722,8O1/2
f 11,405,793.601/2
ontvangen van
debiteuren op 23
Oct. 1925 f 5,607,440,23
restant f 5,798.353.37i/2
overschot C.C.B. f 2,160,628,33
aanwezig na
uitbetaling 25 pCt. f 2,384,355,59
uitgekeerd 25 pCt. f 5.873,580,59
f 16.216,917,881/2
totaal crediteuren 23.494,680,17
Speciaal vestig ik thans uwe aan
dacht op de gedane afschrijvingen,
het toenmalige in kas en het bedrag
dat door U wordt opgegeven als
thans beschikbaar.
II schrijft, dat het belang der cre
diteuren vordert dat de debet-saldi
langzaam worden afgewikkeld. M.i.
is dit volkomen onjuist gezien. Dit
belang vordert veeleer, dat van de
debiceuren wordt gehaald, zoo veel
en zoo spoedig mogelijk, voor aleer
de valutamalaise de zwakke broeders
totaal heeft ten gronde gericht. U
erkent zelf reeds in Uw schrijven
het feit, dat vele debiteuren door
deze misère thans reeds in gebreke
blijven het zeer gemakkelijk aange
gane accoord na te komen.
Hetgeen U te kennen geeft om
trent de afwikkeling der verhouding
Boerenleenbank—Hanzebank, kan ik
ten deele aannemelijk vinden echter
ben ik van meening, dat de destijds
aan de Boerenleenbank gecedeerde
credieten niet de slechtste der Hanze
bank zullen zijn geweest. Deze
zouden voor de Boerenleenbank be
grijpelijkerwijze niet als dekking van
nieuwe voorschotten zijn geaccep
teerd.
Wanneer dan van deze vrij sol-
nabij, en dan moest Dorrens van
zessen klaar zijn."
Hij stond voor zijn examen.
Maar hij zou maar goed oplet
ten, dan zou hij hem: Mees'er
Schleicher, alle eer aandoen,
en was hun zaak, hun doel, hun
streven, niet een en hetzelfde;
rijk worden
Dus moest met vereende krach
ten gewerkt worden.
En de doortrapte schurk, klauwde
bij onzen Meester Dorrens alle
laatste restjes weg van eerlijkheid
en trouw, die hij uit Maastricht
had medegebracht.
Hoe diep ook Meester Dorrens
gevallen was, moeite kostte het
hein toch zich zoo vertrouwd te
maken met schurkenstreken en
bandietenwijzen,
»Dat is zuiver slelen en roove»,»
had hij dikwijls gezegd.
Waarop d« vriend ten antwoord
.f: »Neen, dat is slim zijn. Den
slimmert behoort de wereld. Slim
zijn is alles.
De slimste wordt rijk, de domoor
blijft arm. Daar steekt niets in.
Hij hoeft immers niet met ons
te handelen.
Hij moet maar toezien. Wat
bedrog. Hij heeft het noodige ver
stand, dan moet hij het maar ge
bruiken, en heeft hij het niet,
waarom waagt hij zich dan in
dingen, waarvan hij niets ver
staat.— Alzoo. basta I Handel is
handel, en rijk worden de zaak,»
zoo blafte de hier Schleicher.
vabele posten nog een bedrag van
circa f 3,000,000 door curatoren is
afgeschreven dan mag toch worden
verondersteld, dat de door mij be
rekende en ook na genoemde af
schrijving door curatoren erkende
solide overschot, binnen betrekkelijk
korten tijd kan worden liquide ge
maakt door over chrijving bij andere
bankiers, door liquidatie of anders
zins.
Ik erken, dat de verkoop van het
hoofdgebouw plaats had in Mei 1925
volgens informaties door mij geno
men ten hypotheekkantore te 's Bosch
Met het oog op het vorenstaande,
zou ik U als rechter-commissaris
namens de door mij vertegenwoor
digde schuldeischers nog eens drin
gend willen verzoeken, een voort
durend waakzaam oog te houden op
de wijze van afwikkeling door H.
H. Curatoren der Hanzebank, want
het zou mij spijten vandaag of
morgen in een te beleggen vergade
ring in Limburg en Noord-Brabant
de crediteuren te moeten adviseeren
gebruik te maken van hun rechten
bedoeld in art. 73 der faillissements-
wet. Vele feiten spreken hiervoor.
Intusschen heb ik de eer te zijn.
Met de meeste hoogachting.
Men achtte het blijkbaar in den
Bosch niet noodig hierop nader
terug te komen.
Wat is er met dit alles bereikt
Niets.
De Rechter-Commissaris wordt in
mijn laatste schrijven dringend ver-,
zocht een voortdurend en waakzaam
oog te houden op de wijze van af
wikkeling door dé curatoren der
Hanzebank.
We schrijven thans bijna eind
1931 en thans zijn we zoover dat
de mede-curator Tromp in arrest is
gesteld wegens verduistering, en dat
tot heden een totale uitkeering van
40 pet. heeft plaats gehad.
Ik vraag me afWaar blijven de
door mij becijferde resteecende 30
pet. 1 Ik houd mij nog steeds aan
de officieele cijfers en niets kan mij
nopen mijne zienswijze in deze te
veranderen.
Ik blijf bij mijn meening, dat er
iets hapert in het beheer en dat de
belangen der crediteuren niet zoo
danig in het oog worden gehouden,
als ik in deze trieste affaire hadden
kunnen verwachten.
Wie heeft mede schuld aan dit
ongelukkig einde van den heer
Tromp
Zelf zal ik die vraag beantwoor
den als volgt
le. De Rechtbank in den Bosch
die een man als Tromp benoemde
tot curator.
2e. de Rechter-Commissaris, want
hadde zijn Edelachtbare mijn raad
niet in den wind geslagen, vermoe
delijk liep de gearresteerde Tromp
nog vrij door 's Heeren straten en
hadden de gezamenlijke crediteuren
nog minstens een ton gouds meer te
verdeelen al is dit bedrag volgens
sommige dagbladen van zeer gerin
gen invloed op het uit te keeren
percentage.
3e. de mede-curatoren.
Hoe is het mogelijk dat een hun
ner een f 100.000 kan verdonkere
manen en hoe kan het bestaan, dat
het geldelijk beheer aan iemand uit
hun midden kon worden toever
trouwd, die misschien wel kennis
heeft van voetballen, maar nooit
tevoren blijkt heeft gegeven een
specialiteit te zijn op welk ander
gebied ook.
Heeft een der belanghebbenden
een beter antwoord op de door mij
gestelde vraag, dan zie ik dit met
belangstelling tegemoet.
Het zal ieder, die het bovenstaan
de leest, duidelijk zijn, hoe nood
zakelijk het gebleken is, een waak
zaam oog te houden op de hande-
Wel krabde zich Meester Dor
rens sotns achter de ooren, maar
Jiij slikte het toch, even als
het gif langzaam meer en meer
in zich op, gaf zijn tuestemming
tot de plannen van zijn vriend,—
en zin of geen zin, het contract
was gesloten, de afspraken ge
maakt, de toekomst bezegeld, toen
de kusten van het beloofde land
zichtbaar werden.
Beiden stonden op het verdek
en groetten met hart en oog het
nieuwe land.
Amerika.
Onze lezers zijn met dit land
en wat dit land betreft, bekend.
Zij kennen het huidige Amerika
maar het Amerika voor bijna
honderd jaar, was een heel ander
land,
Daar is geen vergelijking mo-
gelijk.
Waar nu steden bloeien van
een millioen inwoners, was
toen niets dan oerwoud.
Wildernissen, ondoordringbare
wildernissen, waar men dagen
kon ronddolen, zonderden blauwen
hemel te zien, en boomen aan
boomen hemelhoog hunne krui
nen van boven als een groene
heuvelachtide vallei uitstrekkend,
onafzienbaar, een ondoordring
bare loofgordijn, waar de lianen
of reuzenklimplanten van boom
tot boom, van woudreus tot woud
reus, hun groenen ranken en tak
ken, als feestfesloenen ophangen
lingen van hen, die belast zijn met
de vereffening van den faillieten
boedel en op hen, die geroepen zijn
toezicht op het beheer uit te oefe
nen.
En dit laatste knelt nog te erger,
waar artikel 70 der faillissementswet
uitdrukkelijk bepaalt, dat voor de
geldigheid der handelingen van
curatoren, toestemming der meerder
heid wordt vereischt of bij staking
van stemmen, de beslissing is aan
den Rechter-Commissaris. Op het
punt der verantwoordelijkheid kom
ik nog wel nader terug.
Mocht aan den heer Tromp, inge
volge het tweede lid van het aan
gehaalde artikel een zelfstandige
werkking zijn aangewezen, dan blijkt
uit dit feit alleen reeds zonneklaar
dat in mijn antwoord op mijne
eigen vragen, de grootst mogelijke
waarheid schuilt.
Waar eenmaal de heeren zijn ge
waarschuwd, zal ik niet rusten voor
dat van alle kanten klare wijn is
geschonken.
In een artikel van mijn hand heb
ik indertijd, wat het liquidatieverloop
betreft van de Hanzebank te Haar
lem, duidelijk aangetoond hoeveel
verder men komt wanneer werkelijk
knappe en deskundige menschen een
liquidatie wordt opgedragen. Let
eens op de afwikkeling van Sterksel
waar een enkel competent man de
zaak in solide banen leidde.
Ën welk een somberen aanblik
levert daartoe het drama van het
Bossche faillissement.
Enfin, de heeren zijn er nog niet
af.
BRINKMAN.
Roermond. Nov. 1931.
Op de vergadering aangaande de
normalisatie der beken in Noord-
Limburg, welke te Venlo in hotel
Germania gehouden werd, waren
behave de burgemeesters van Venray,
Horst, Meerlo-Tienray, Wanssum-
Geysteren, Sevenum, Maasbree en
Helden, nog aanwezig jhr. Panhuis,
directeur van het Rijksbureau voor
ontwatering, ir. Krüger technisch
ambtenaar van N. Brabant, Zeeland
en Limburg bij dit bureau, de heer
Meyer de Vries, directeur van het
Rijksbureau voor werkverruiming en
de heer Schols, directeur der Arbeids
beurs te Venray.
De vergadering werd namens den
Commissaris der Koningin, die door
omstandigheden verhinderd was, ge
presideerd door den heer J. Poels,
lid van Ged. Staten.
Het dagelijksch bestuur, dat zich
met de economisch-financieele rege
ling van het uit te voeren plan be
last ziet, werd gevormd door de
heerenO. van de Loo, burgemees
ter van Venray, voorzitter, G. Coene-
gracht, burgemeester van Maasbree,
vice-voorzitter en W. Everts, burge
meester van Sevenum, secretaris
penningmeester.
De vergadering nam het besluit
de uitvoering van het werk op te
dragen aan de Nederlandsche Heide
Mij. onder toezicht van het Rijks
bureau voor ontwatering en den
Prov. waterstaat voor Limburg.
Voor eventueele geschillen bij par
tijen werd ir. Krüger tot arbiter
benoemd.
In de week na den 15en Novem
ber, vermoedelijk op Maandag 16
of Dinsdag 17 November, zal met
het werk begonnen worden. Waar
de eerste spade in den grond ge
stoken zal worden is nog niet be
kend, wel zijn er vaste plannen om
op twee plaatsen gelijk met de
uitvoering van het werk te beginnen.
Direct nadat het groote werk aan
met bloemen bedekt, alsof hier en
daar onmetelijke hollen door reu-
zenzuilen gedragen, tot koningen
en keizers feesten opgesmukt, de
hooge gasten verbeidden, in adem-
looze stilte- de majesteit der
te wachten vorsten, terwijl als in
de verte, tusschen het spichtige
groen, hel bruine oog en den
fijnen kop van hert en ree zicht
baar werden.
Wouden wisselden met wouden,
rivieren met rivieren, grootsche
stroomen met nog gedeeltelijk on-
doorvorschten loop, waar de ge
heimen nog sliepen op de oevers
met de dichtste groene loofgor-
dijnen behangen.
Onafzienbare weilanden, de »Sa-
vanen» waren als de wouden,
het maagdelijk gebied der In-
diaansche stammen met hun sym-
bolischen naam en dichterlijke
gebruiken, met hun vederen
kroonen op melkwitte rossen, heen
en weer rennend als de storm
wind der wouden, koningen der
vlakten, jagers op dit hun ko
ninklijk jachtgebied, visschers op
deze reuzenstroomen, op deze
meeren, groot als zeeen, en
blauw als het azuur des hemels
boven hunne hoofden.
Een schoon, heerlijk, maagdelijk
land.
Toen nog veelal het onbetwist
rijk der Indianen.
Thans met sporen zonder tal
doorsneden, waar de locomotieven
dampen, gillen en heen en weer