Tweed© Blad van „PUL El MAAS" Open brief FEUILLETON Iü twee werelddeeleD Werkverschaffing. ZATERDAG 14 NOVEMBBR 1931 Twee en Vijftigste Jaargang No 46 aan de crediteuren In het faillissement van de Bossche Hanzehank. Aan de crediteuren in het faillis sement der Bossche Hanzebank heeft Notaris Brinkman te Roermond in de Nieuwe Koerier een open brief gericht, welke wij hier laten volgen: In het jaar 1926 heb ik ten uwen behoeve een actie geveerd met de bedoeling om een zoo spoedig mogelijke afwikkeling van het faillis sement te verkrijgen. De arrestatie van den heer Tromp, mede-curator in het faillissement, terzake verduistering van tot den faillieten boedel behooreode fondsen, dwingt mij de pen op te nemen en publiek eenige vragen te stellen, wier beantwoording ik gaarne zoude zien van die zijde, zoo dikwijls door mij reeds ge Waatschuwd. Ter opfrissching van geheugen het volgende Op 26 Juni 1926 had in de Har moniezaal te Roermond, onder mijn presidium een zeer druk bezochte vergadering plaats van crediteuren, in welke vergadering, aan de hand van officieele cijfers, werd aange toond de mogelijkheid, om na ver loop van tijd, 70 pCt. in totaal uit den boedel te verhalen. In diezelfde vergadering werd met algemeene stemmen de hiervolgende motie aangenomen, welke door ondergeteekende ter kennis werd ge bracht van den heer Rechter Com missaris in genoemd faillissement. Motie. De crediteuren der Hanzebank, in grooten getale ter vergadering bijeen op Zaterdag 26 Juni 1926, in de Harmoniezaal te Roermond, onder leiding vari het comité, bestaande uit de heeren Brinkman, notaris, Meester F. Nederveen, advocaat en procureur en J. Huysmans, directeur der Ambachtsschool, ter bespreking hunner belangen om te verkrijgen spoedige tweede uitkeering uit het faillissement der Hanzebank en welke uitkeering noodzakelijk is met het oog op de algemeene valuta-malaise, die er in Limburg en Noord-Brabant heerscht. Gehoord de uiteenzetting door Notaris Brinkman gedaan aan de hand van officieele cijfers. Van meening, dat het doen eener •tweede uitkeering reeds thans in de macht ligt van heeren curatoren der Hanzebank. Brengen die meening ter kennis van UEdelachtbate als Rechter commissaris in het faillissement en spreken de hoop uit, dat door u alle invloed zal worden uitgeoefend op H.H. Curatoren om de tweede uit keering zoo 'spoedig mogelijk te doen plaats hebben. Vestigen alsmede uwe aandacht nog op het feit, dat mocht die tweede uitkeering nog eenige jaren op zich laten wachten, zocals de mede curator de heer Tromp zich schrifte lijk uitliet, de financieele gevolgen voor velen hunner van funesten aard zullen blijken. Hierop mocht ik eerst 2 Augustus daarna het volgende antwoord ont vangen 's Hertogenbosch, 2 Aug. 1926. Den WelEd.Geboren Heer Brinkman, Notaris te Roermond. Naar aanleiding van Uw schrijven en de daarbij ingesloten motie, aan genomen door eene vergadering van crediteuren der Hanzebank te Roer mond, heb ik de eer. na gedaan onderzoek, U het volgende te be richten. 16 De matrozen staan erg op hun eerlijkheid en zij zouden u niet zachtzinnig te lijf gaan. dat ver zeker ik u en passagiers zijn hum huml dat zijn nu eens pas sagiers, nobele lui die voor hun plezier op reis zijn en van toon veranderend, half lispelend en dat zijn wij immers ook en zijn oogjes slaken als naalden wie zou ons iets durven ver wijten wie ons verdenken tenminste ik en zijn stem werd dreigend ik zou het mij niet laten welgevallen en ik zou van mij afbijten en niet weini* ook, hoorals gij zulke dingen mocht aanvangen en ik.... ja, dat zeg ik u, ik zou mij van u afkoeren en niet meer met u te doen willen hebben met een mensch, die zijn medereizigers verdenkt van oneerlijkheid of dief stal.... begrepen vrienddat is mijn raad Nu kunt gij verder doen, ziet ge. wat gij wilt maar gewaar schuwd zijt ge en dat moet men onder goede vrienden en goede vrienden zijn wij immers en hij stak Dorrens een klauw Gemakshalve volg ik daarbij de in Uw brief geciteerde cijfers op den voet. I. Periode 8 December 1923—23 October 1925. U hebt wel de officieele cijfers van curatoren juist weergegeven, maar geen rekening gehouden met het feit, dat de post f 1.885,355.42, door U genoemd „Kassaldo 8 Dec. 1923" voor een groot deel, en wel tot een bedrag van circa f 850.000 vertegenwoordigt „belegging," het geen duidelijk op den door Cura toren overgelegien „staat van ont vangsten en uitgaven" tot uitdrukking is gekomen. Die belegging, voortspruitende uit oude relaties der Bank, is thans niet liquide te maken en uit het boven staande volgt dus, dat het bedrag, door U genoemd „Overschot liquide middelen" 'met f 850.000 moet wor den verminderd. II. Verhouding Hanzebank—Coö peratieve Centrale Boerenleenbank. De finale regeling van die verhou ding is van recenten datum. Daarbij is door de Boerenleenbank aan Cura toren een betrekkelijk klein bedrag in liquide middelen (ruim f 200.000) gerestitueerd uit den aard der zaak was dit bedrag niet groot, daar de Boerenleenbank, zoodra zij hare vor dering op de Hanzebank had geïnd, tot algeheele vereffening kon over gaan en was het voor partijen niet noodig te wachten, totdat de Boeren leenbank groofere bedragen zou hebben geincasseerd. Ten aanzien der waarde der ge- retrocedeerde, nog openstaande vor deringen, moet ik U verder opmerken dat het zeer groote bedrag, dat de Boerenleenbank had te vorderen en dus geïncasseerd heeft, in de eerste plaats is gevonden uit die posten, die het gemakkelijkst te innen waren en dat zijn overgebleven en terug gegeven, die vorderingen, welke óf wegens door de Boerenleenbank met debiteuren gemaakte regelingen in termijnen, loopende over een grooter of kleiner aantal jaren, kunnen wor den geïnd óf zullen blijken weinig of geen waarde te hebben. Uwe meening, met betrekking tot het door U genoemde netto over schot ad f 2.160.628,33 als zouden er wel geen overwegende bezwaren bestaan, dezen post geheel liquide te maken, is dan ook geenszins juist. Dit bedrag zal, als Curatoren de vereischte omzichtigheid gebruiken, zeer zeker voor een aanzienlijk deel terecht komen, doch zulks vordert tijd. Onjuist is ook, dat het Centrale Bankgebouw na het doen der eerste uitkeering is verkocht verkoop en betaling waren van veel vroegeren datum. Ten slotte nog dit. U baseert Uw verzoek op de valuta-malaise, welke de crediteuren uit Midden- en Boe renstand treft, doch U vergeet daarbij, dat die malaise niet minder hare slachtoffers maakt onder de debiteu ren, ook menschen uit diezelfde kringen en daarvan ondervinden Curatoren in den laatsten tijd dage lijks de schadelijke gevolgen, namelijk, dat voor de betaling van toegezegde gelden uitstel wordt gevraagd. 't Gevolg van een en ander is, dat er op dit oogenblik niet ruim 5i/2 millioen, zooals U becijfert, doch slechts iets meer dan 2 millioen ter uitkeering beschikbaar zou zijn. En nu het punt, waar het voor U om gaatnamelijk eene spoedige tweede uitkeering. Elke uitkeering in een faillissement van dezen omvang brengt zeer groote kosten met zich. Thans kan het nog beschikbare personeel tusschen de dagelijksche werkzaamheden door de voorbereidingen voor de tweede uit keering treffen, hetgeen trouwens ook geschiedt. toe, waarin hij, hoewel hij de heele zaak niet vertrouwde, aar zelend zijn hand legde vreesde hij, dat hij die ook nog wegklauwen zou. Daar was Meester Dorrens ge leverd en dat hij geleverd was, dat voelde hij en dat zijn beste, goede vriend Schleicher, hem dat geleverd had, dal wilde hem maar niet uit den zin, maar dat hij ge lijk had in dit geval, dat den mond houden en niets zeggen het wijste was. maar dat zag hij ook in, en dat zijn „vriend" hem dat alles leverde, dat ergerde hem nog het meest. Hij volgde dus zijn raad en wat wat meer is.... zij bleven vrien den. Hij kon immers ook niets zon der hem. Waar zou hij naar toe"? Wat zou hij beginnen? Ja I was hij maar eens eenigen tijd in Amerika en bekend met zoowat de omstandigheden dan zou hij wel weten wat hij wilde en wat hij deed. Maaralleen, neen dat ging ook niet en hij wilde dus vriend blijven. Maar hij had hem wel willen vernielen. Of hij wou niet altijd werd zijn meening meer bevestigd dat Schleicher hem die poets ge bakken had en niemand anders en als hij dan zoo suikerzoet hem stond te troosten en moed in te spreken, en zoo dacht Mees- Waar op dit oogenblik slechts iets meer dan 2 millioen ter beschikking is, de Curatoren natuurlijk geld in kas moeten houden en voor een uitkeering van 10 pCt. reeds pl.m. f2.300.000 noodig is, zou deze in dit stadium beduidend onder de 10 pCt. moeten blijven en de Curatoren en ik achten ons niet gerechtigd voor een dergelijke kleine uitkeering zoo groote kosten te maken. Bovendien is de eerste uitdeelings- lijst wegens hangende verzetproce- dures, die nog wel eenigen tijd kunnen duren, nog niet eens verbin dend geworden. Onder die omstandig heden kan de tweede uitdeelingslijst niet definitief worden samengesteld. Evenwel reeds vóór ontvangst van Uw schrijven was besloten tegen einde 1927 een tweede uitkeering aan crediteuren te doen. Zoowel de Curatoren als ik zijn ten allen tijde bereid te bevorderen, dat met de belangen van crediteuren wordt rekening gehoudenhet zijn juist die belangen, die een tweede uitkeering op dit oogenblik onge- wenscht maken. De Rechter-Commissaris, E. VAN MEEUWEN. Dit schrijven bevredigde mij niet en op 27 Augustus daarna werd door mij als volgt geantwoord Roermond, 27 Augustus 1926 Den heer Rechter-Commissars in het faillissement der Hanzebank. 's Hertogenbosch. Edelachtbare heer. Uwe missive d.d. 2 Augustus j.l als antwoord op ons schrijven van 28 Juni bevorens, kwam in mijn be zit en betuig ik U mijn dank voor de verstrekte informaties. In neem beleefd de vrijheid op sommige punten in uwe Missive terug te komen en wel op punten, die mij niet duidelijk zijn en waar over ik met U van meeoing verschil. Op de eerste plaats meld ik U, dat de post, groot f 1.885.355.42 door mij „kassaldo" werd genoemd in navolging van heeren curatoren zelf. Van de duidelijkheid dier hee ren, dat hieronder f 850.000 „beleg ging" sorteert, blijkt mij niets en volgens mijn Hollandsche kennis beteek^nt „kassaldo" contanten. Het "spijt mij U te moeten mede- deelen, dat de gegeven „inlichtingen" mij tot eigenaardige beschouwingen aanleiding hebben gegeven en meer dan ooit had ik in dit faillissement een commissie van crediteuren-.,o.p haar plaats gevonden. Ik betreur, dat een dergelijke commissie op de verificatie-vergade ring op een wel handige, doch m.i, ondoelmatige wijze ongeveer on mogelijk werd gemaakt. Door stem ming bij opstaan na de voorspiege ling, dat door het „tijdroovend benoemen en installeeren der com missie" de eerste uitkeering, die des tijds reeds te lang werd verbeid, nog langer op zich zou laten wachten, werd van de ongeduldige crediteuren, te gemakkelijk verkregen, dat deze commissie werd afgestemd. Was die commissie indertijd gekomen dan zou men thans niet aangewezen zijn op mededeelingen (voor zoover en hoe men die wenscht te geven) doch zou geëischt kunnen worden een duide lijk inzicht op den loop van zaken en gewaakt om te komen tot een spoedige en doelmatige afwikkeling van zaken, welke nu volgens de door U zelf verstrekte gegevens jammer lijk schijnt te worden nagelaten. Het is toch logisch, dat de eerste percen tages van af te wikkelen credieten veel gemakkelijker en vlugger zijn binnen te halen dan de latere. Vol gens uwe missive nu is door heeren curatoren in het laatste anderhalf jaar nagenoeg niets geïncasseerd. ter Dorrens, met zijn geld in zijn zak dan meende hij uit zijn vel te springen. En nog eens, hij moest. Hoe dikwijls hij dien avond mompelde binnensmonds ge- meene hond, galgenaas, ik wou dit en dat en wat hij wilde, dat was een bloemlezing zonder weer ga, van »geluk en zegen" aan het adres van zijn »goede vriend" ge plukt, zooals men denken kan. En toen hij 's avonds in zijn bed al was het duister hij kende 't op het gevoel, zijn geld telde, nauw hoorbaar, toen maakte hij vuisten en knarste hij op de tanden, dat het een aard was. En in een hut lag Schleicher te grinnikeken van plezier, en tastte van tijd tot tijd naar een zak, dien hij om zijn hals droeg, en zette zijn hand met den duim te gen zijn neus, alles ter eere van zijn buurman en goede vriend, en beiden sliepen niet veel. De eene van verdriet. De andere van plezier on zorg. En zoo ging het op Amerika aan. Amerikaansch. Was dat Meester Dorrens nog niet? Neen 1 Ten minste zoo dacht zijn „goede vriend" de Heer Schleicher. En zoo sprak hij„Er was nog maar weinig tijd meer, voor ver dere onderrichting. De kust was Immers op 14 Februari 1925 was volgens de officieele cijfers reeds zeer liquide belegd ongeveer zeven mil lioen gulden, daarna nog goederen verkocht, werd ontvangen van de Centrale Boerenleenbank ongeveer f 200.000, de eerste uitkeering vorderde f 5.873.580.59 en toch luidt uw cijfer voor het huidige liquide slechts ongeveer f 2.000.000. Wat moet men dan verwachten omtrent den duur en het resultaat der bemoeiingen van heeren curato ren. Een eindelooze traineering, waaruit voor de crediteuren van de vóór de eerste uitdeelingslijst m.i. in den boedel aanwezige circa 70 pCt. der concurrente schuldeischers, niets goeds zal terecht komen en waarbij een groot deel der provenuen zullen worden opgeslokt door onkosten en salarissen van heeren curatoren. De volgende redeneering en be rekening zal U duidelijk maken, dat die 70 pCt. niet ongemotiveerd zijn. Omtrent ten tijde der surséance van. betaling der Hanzebank heeft het accountantskantoor Klijnveld de activa der Bossche Hanzebank ge taxeerd. Deze taxaties waren belang rijk hooger dan die der curatoren hieruit blijkt de voorzichtigheid in het vaststellen van cijfers. Bij des kundige afwikkeling van zaken mag dus op een hooger opbrengstcijfer worden gerekend. De taxaties der curatoren zijn laag en de afschrij vin gen meer dan voldoende. De heeren Curatoren nemen elke gelegenheid te baat om van hunne deskundigheid te doen blijken en onder hunne leiding zou dus een eindresultaat van ongeveer 70 pCt. kunnen worden verwacht. Ik geef U hier even hunne eigene officieele cijfers, getrokken uit het verslag van curatoren, uitgebracht ter verificatie vergadering van 14 Februari 1925 en moet het U duidelijk zijn, dat de raming van 70 pCt. maar niet uit de lucht gegrepen is verschuldigd door debiteuren f 23,135,516,41 afschrijving f 11,729,722,8O1/2 f 11,405,793.601/2 ontvangen van debiteuren op 23 Oct. 1925 f 5,607,440,23 restant f 5,798.353.37i/2 overschot C.C.B. f 2,160,628,33 aanwezig na uitbetaling 25 pCt. f 2,384,355,59 uitgekeerd 25 pCt. f 5.873,580,59 f 16.216,917,881/2 totaal crediteuren 23.494,680,17 Speciaal vestig ik thans uwe aan dacht op de gedane afschrijvingen, het toenmalige in kas en het bedrag dat door U wordt opgegeven als thans beschikbaar. II schrijft, dat het belang der cre diteuren vordert dat de debet-saldi langzaam worden afgewikkeld. M.i. is dit volkomen onjuist gezien. Dit belang vordert veeleer, dat van de debiceuren wordt gehaald, zoo veel en zoo spoedig mogelijk, voor aleer de valutamalaise de zwakke broeders totaal heeft ten gronde gericht. U erkent zelf reeds in Uw schrijven het feit, dat vele debiteuren door deze misère thans reeds in gebreke blijven het zeer gemakkelijk aange gane accoord na te komen. Hetgeen U te kennen geeft om trent de afwikkeling der verhouding Boerenleenbank—Hanzebank, kan ik ten deele aannemelijk vinden echter ben ik van meening, dat de destijds aan de Boerenleenbank gecedeerde credieten niet de slechtste der Hanze bank zullen zijn geweest. Deze zouden voor de Boerenleenbank be grijpelijkerwijze niet als dekking van nieuwe voorschotten zijn geaccep teerd. Wanneer dan van deze vrij sol- nabij, en dan moest Dorrens van zessen klaar zijn." Hij stond voor zijn examen. Maar hij zou maar goed oplet ten, dan zou hij hem: Mees'er Schleicher, alle eer aandoen, en was hun zaak, hun doel, hun streven, niet een en hetzelfde; rijk worden Dus moest met vereende krach ten gewerkt worden. En de doortrapte schurk, klauwde bij onzen Meester Dorrens alle laatste restjes weg van eerlijkheid en trouw, die hij uit Maastricht had medegebracht. Hoe diep ook Meester Dorrens gevallen was, moeite kostte het hein toch zich zoo vertrouwd te maken met schurkenstreken en bandietenwijzen, »Dat is zuiver slelen en roove»,» had hij dikwijls gezegd. Waarop d« vriend ten antwoord .f: »Neen, dat is slim zijn. Den slimmert behoort de wereld. Slim zijn is alles. De slimste wordt rijk, de domoor blijft arm. Daar steekt niets in. Hij hoeft immers niet met ons te handelen. Hij moet maar toezien. Wat bedrog. Hij heeft het noodige ver stand, dan moet hij het maar ge bruiken, en heeft hij het niet, waarom waagt hij zich dan in dingen, waarvan hij niets ver staat.— Alzoo. basta I Handel is handel, en rijk worden de zaak,» zoo blafte de hier Schleicher. vabele posten nog een bedrag van circa f 3,000,000 door curatoren is afgeschreven dan mag toch worden verondersteld, dat de door mij be rekende en ook na genoemde af schrijving door curatoren erkende solide overschot, binnen betrekkelijk korten tijd kan worden liquide ge maakt door over chrijving bij andere bankiers, door liquidatie of anders zins. Ik erken, dat de verkoop van het hoofdgebouw plaats had in Mei 1925 volgens informaties door mij geno men ten hypotheekkantore te 's Bosch Met het oog op het vorenstaande, zou ik U als rechter-commissaris namens de door mij vertegenwoor digde schuldeischers nog eens drin gend willen verzoeken, een voort durend waakzaam oog te houden op de wijze van afwikkeling door H. H. Curatoren der Hanzebank, want het zou mij spijten vandaag of morgen in een te beleggen vergade ring in Limburg en Noord-Brabant de crediteuren te moeten adviseeren gebruik te maken van hun rechten bedoeld in art. 73 der faillissements- wet. Vele feiten spreken hiervoor. Intusschen heb ik de eer te zijn. Met de meeste hoogachting. Men achtte het blijkbaar in den Bosch niet noodig hierop nader terug te komen. Wat is er met dit alles bereikt Niets. De Rechter-Commissaris wordt in mijn laatste schrijven dringend ver-, zocht een voortdurend en waakzaam oog te houden op de wijze van af wikkeling door dé curatoren der Hanzebank. We schrijven thans bijna eind 1931 en thans zijn we zoover dat de mede-curator Tromp in arrest is gesteld wegens verduistering, en dat tot heden een totale uitkeering van 40 pet. heeft plaats gehad. Ik vraag me afWaar blijven de door mij becijferde resteecende 30 pet. 1 Ik houd mij nog steeds aan de officieele cijfers en niets kan mij nopen mijne zienswijze in deze te veranderen. Ik blijf bij mijn meening, dat er iets hapert in het beheer en dat de belangen der crediteuren niet zoo danig in het oog worden gehouden, als ik in deze trieste affaire hadden kunnen verwachten. Wie heeft mede schuld aan dit ongelukkig einde van den heer Tromp Zelf zal ik die vraag beantwoor den als volgt le. De Rechtbank in den Bosch die een man als Tromp benoemde tot curator. 2e. de Rechter-Commissaris, want hadde zijn Edelachtbare mijn raad niet in den wind geslagen, vermoe delijk liep de gearresteerde Tromp nog vrij door 's Heeren straten en hadden de gezamenlijke crediteuren nog minstens een ton gouds meer te verdeelen al is dit bedrag volgens sommige dagbladen van zeer gerin gen invloed op het uit te keeren percentage. 3e. de mede-curatoren. Hoe is het mogelijk dat een hun ner een f 100.000 kan verdonkere manen en hoe kan het bestaan, dat het geldelijk beheer aan iemand uit hun midden kon worden toever trouwd, die misschien wel kennis heeft van voetballen, maar nooit tevoren blijkt heeft gegeven een specialiteit te zijn op welk ander gebied ook. Heeft een der belanghebbenden een beter antwoord op de door mij gestelde vraag, dan zie ik dit met belangstelling tegemoet. Het zal ieder, die het bovenstaan de leest, duidelijk zijn, hoe nood zakelijk het gebleken is, een waak zaam oog te houden op de hande- Wel krabde zich Meester Dor rens sotns achter de ooren, maar Jiij slikte het toch, even als het gif langzaam meer en meer in zich op, gaf zijn tuestemming tot de plannen van zijn vriend,— en zin of geen zin, het contract was gesloten, de afspraken ge maakt, de toekomst bezegeld, toen de kusten van het beloofde land zichtbaar werden. Beiden stonden op het verdek en groetten met hart en oog het nieuwe land. Amerika. Onze lezers zijn met dit land en wat dit land betreft, bekend. Zij kennen het huidige Amerika maar het Amerika voor bijna honderd jaar, was een heel ander land, Daar is geen vergelijking mo- gelijk. Waar nu steden bloeien van een millioen inwoners, was toen niets dan oerwoud. Wildernissen, ondoordringbare wildernissen, waar men dagen kon ronddolen, zonderden blauwen hemel te zien, en boomen aan boomen hemelhoog hunne krui nen van boven als een groene heuvelachtide vallei uitstrekkend, onafzienbaar, een ondoordring bare loofgordijn, waar de lianen of reuzenklimplanten van boom tot boom, van woudreus tot woud reus, hun groenen ranken en tak ken, als feestfesloenen ophangen lingen van hen, die belast zijn met de vereffening van den faillieten boedel en op hen, die geroepen zijn toezicht op het beheer uit te oefe nen. En dit laatste knelt nog te erger, waar artikel 70 der faillissementswet uitdrukkelijk bepaalt, dat voor de geldigheid der handelingen van curatoren, toestemming der meerder heid wordt vereischt of bij staking van stemmen, de beslissing is aan den Rechter-Commissaris. Op het punt der verantwoordelijkheid kom ik nog wel nader terug. Mocht aan den heer Tromp, inge volge het tweede lid van het aan gehaalde artikel een zelfstandige werkking zijn aangewezen, dan blijkt uit dit feit alleen reeds zonneklaar dat in mijn antwoord op mijne eigen vragen, de grootst mogelijke waarheid schuilt. Waar eenmaal de heeren zijn ge waarschuwd, zal ik niet rusten voor dat van alle kanten klare wijn is geschonken. In een artikel van mijn hand heb ik indertijd, wat het liquidatieverloop betreft van de Hanzebank te Haar lem, duidelijk aangetoond hoeveel verder men komt wanneer werkelijk knappe en deskundige menschen een liquidatie wordt opgedragen. Let eens op de afwikkeling van Sterksel waar een enkel competent man de zaak in solide banen leidde. Ën welk een somberen aanblik levert daartoe het drama van het Bossche faillissement. Enfin, de heeren zijn er nog niet af. BRINKMAN. Roermond. Nov. 1931. Op de vergadering aangaande de normalisatie der beken in Noord- Limburg, welke te Venlo in hotel Germania gehouden werd, waren behave de burgemeesters van Venray, Horst, Meerlo-Tienray, Wanssum- Geysteren, Sevenum, Maasbree en Helden, nog aanwezig jhr. Panhuis, directeur van het Rijksbureau voor ontwatering, ir. Krüger technisch ambtenaar van N. Brabant, Zeeland en Limburg bij dit bureau, de heer Meyer de Vries, directeur van het Rijksbureau voor werkverruiming en de heer Schols, directeur der Arbeids beurs te Venray. De vergadering werd namens den Commissaris der Koningin, die door omstandigheden verhinderd was, ge presideerd door den heer J. Poels, lid van Ged. Staten. Het dagelijksch bestuur, dat zich met de economisch-financieele rege ling van het uit te voeren plan be last ziet, werd gevormd door de heerenO. van de Loo, burgemees ter van Venray, voorzitter, G. Coene- gracht, burgemeester van Maasbree, vice-voorzitter en W. Everts, burge meester van Sevenum, secretaris penningmeester. De vergadering nam het besluit de uitvoering van het werk op te dragen aan de Nederlandsche Heide Mij. onder toezicht van het Rijks bureau voor ontwatering en den Prov. waterstaat voor Limburg. Voor eventueele geschillen bij par tijen werd ir. Krüger tot arbiter benoemd. In de week na den 15en Novem ber, vermoedelijk op Maandag 16 of Dinsdag 17 November, zal met het werk begonnen worden. Waar de eerste spade in den grond ge stoken zal worden is nog niet be kend, wel zijn er vaste plannen om op twee plaatsen gelijk met de uitvoering van het werk te beginnen. Direct nadat het groote werk aan met bloemen bedekt, alsof hier en daar onmetelijke hollen door reu- zenzuilen gedragen, tot koningen en keizers feesten opgesmukt, de hooge gasten verbeidden, in adem- looze stilte- de majesteit der te wachten vorsten, terwijl als in de verte, tusschen het spichtige groen, hel bruine oog en den fijnen kop van hert en ree zicht baar werden. Wouden wisselden met wouden, rivieren met rivieren, grootsche stroomen met nog gedeeltelijk on- doorvorschten loop, waar de ge heimen nog sliepen op de oevers met de dichtste groene loofgor- dijnen behangen. Onafzienbare weilanden, de »Sa- vanen» waren als de wouden, het maagdelijk gebied der In- diaansche stammen met hun sym- bolischen naam en dichterlijke gebruiken, met hun vederen kroonen op melkwitte rossen, heen en weer rennend als de storm wind der wouden, koningen der vlakten, jagers op dit hun ko ninklijk jachtgebied, visschers op deze reuzenstroomen, op deze meeren, groot als zeeen, en blauw als het azuur des hemels boven hunne hoofden. Een schoon, heerlijk, maagdelijk land. Toen nog veelal het onbetwist rijk der Indianen. Thans met sporen zonder tal doorsneden, waar de locomotieven dampen, gillen en heen en weer

Peel en Maas | 1931 | | pagina 9