Openbare Vergadering
EM Üff A A
van den
Gemeenteraad te Venray.
ZATERDAG 30 MEI 1931
Twee en Vijftigste Jaargang
No. 22
Gehouden op 8 April 1931, des namiddag 3 uur.
Voorzitterde heer O. L. P. van de Loo, burgemeester.
Secretaris: de heer A. F. M. van Haaren.
Afwezig met kennisgeving, de heer P. A. Jacobs.
De Voorzitter opent de vergadering met gebed en zegt, dat de heer
Jacobs, zooals wij allen weten, een der slachtoffers van het autobus
ongeluk, mededeeling heeft gedaan verhinderd te zijn, de vergadering bij
te wonen. Gelukkig behoort de heer Jacobs slechts tot de lichtgewonden
van het vreeselijk ongeluk, dat deze en andere gemeenten getroffen heeft,
en Spreker heeft met genoegen geconstateerd, dat hij reeds het bed ver
laten heeft en ook reeds het huis uit mag. Hij spreekt de hoop uit dat
de heer Jacobs spoedig geheel hersteld zal zijn.
Hierna worden de notulen der vergadering van 15 December 1930 en
6 Februari 1931 ongewijzigd vastgesteld.
Bij de hierna gehouden trekking blijkt dat no. 9 getrokken is, zoodat
bij stemmingen in deze vergadering no. 9 der presentielijst, i. c. de heer
Odenhoven het eerst zijn stem moet uitbrengen.
Vervolgens leest de Voorzitter voor het proces-verbaal van kasopname
bij den Gemeente-Ontvanger over bet eerste kwartaal 1931, waaruit
blijkt, dat op 13 Maart 1931 het totaal der inkomsten bedroeg f 493033.20s,
het totaal der uitgaven f 418119.31s, zoodat 13 Maart j.l. in kas was
f 74913.89. Wordt voor kennisgeving aangenomen.
Dan is aan de orde a. Voorstel vau B. en W. tot belegging der
waarborgsommen, gestort door het R. K. Parochiaal Kerkbestuur St.
Gertrudis te Oirlo en der Vereeniging tot oprichting en instandhouding
eener R. K. Bijzondere School St. Antonius te VenrayVeulen.
b. Voorstel van B. en W. tot belegging der waarborgsom, ontvan
gen van het R. K. Kerkbestuur van O.L. Vrouw Geboorte te Oostrum.
Wordt algemeen goedgevonden deze gelden, zijnde voor Oirlo f 3000
- f 1652, of f 1348 voor het Veulen f 2633 f 1125 of f 1508;
(waarborgsommen verminderd met de geschatte waarde van den grond,
welke eigendom is resp. van het Kerkbestuur en de Vereeniging) en
voor Oostrum f 600 op de voor de gemeente meest voordeelige wijze
te beleggen in Nederlandsche of Nederlandsch-Indische Staatsleeningen.
De heer Vermeulen zou gaarne enkele inlichtingen vragen in verband
met de school Veulen.
De Voorzitter antwoordt, dat hiervoor na afhandeling der agenda
gelegenheid bestaat.
De heer Vermeulen zou dit liever nu doen.
De heer Stoot meent, dat als er een voorstel van gemaakt wordt en
dit wordt aangenomen het ook nu kan.
De Voorzitter antwoordt, dat de Raad altijd van de agenda kan
afwijken, doch wanneer wij met een bepaald punt bezig zijn, dient dit
eerst te worden afgehandeld.
De te vragen inlichtingen staan niet in verband met punt 3 en 4 der
agenda. Er kan overigens ook geen bezwaar tegen zijn om te wachten
tot na afhandeling der agenda.
De voorstellen van B. en W. worden hierop zonder hoofdelijke stem
ming aangenomen.
De heer Vermeulen zegt geen bezwaar te hebben met zijn vragen tot
straks te wachten, maar wil er toch op wijzen dat als de Raad zou
willen, deze ook nu mede kunnen behandeld worden.
Dan komt in behandeling de aanvrage om vergoeding van het Bestuur
van het St. 'Josephsgesticht te Venray, in de kosten wegens de uitbrei
ding van de R.K. bijzondere school, deel uitmakende van een niet uit
sluitend voor het geven van schoolonderwijs aan het St. Josephsgesticht
in eigendom toebehoorend gebouw, en voorstel van Burgemeester en
Wethouders om eene vergoeding toe te kennen, terwijl het bedrag der
vergoeding per jaar zal worden bepaald overeenkomstig de L. O.-wet.
De Voorzitter zet de aanvrage en het voorstel van Burgemeester en
Wethouders in verband daarmede uiteen en zegt, dat het jaarlijks door
de gemeente te betalen bedrag wordt verhaald op de gemeenten, waarvan
kinderen de school bezoeken. Practisch komt het dus hierop neer dat
ten laste der gemeente slechts komt het aandeel voor de Venraysche
kinderen.
De heer Millen zegt geen bezwaar te hebben tegen toekenning der
vergoeding, doch zou er de voorwaarde aan billen verbinden, dat eene
openbare aanbesteding moet plaats hebben.
De Voorzitter antwoordt, dat dit buiten de bevoegdheid van den Raad
gaat, wel kunnen B. en W. aanbesteding verlangen, indien het een
gewone school betreft, doch dit is niet het geval nu het eene school
betreft, die deel uitmaakt van een niet uitsluitend voor het geven van
schoolonderwijs te stichten gebouw.
De heer Millen meent, dat, waar de gemeente betalen moet in een
of anderen vorm, zij toch ook wat moet te zeggen hebben aan de kosten
en die houden toch verband met de bouwkosten.
De Voorzitter zegt, dat het hier een ander geval is. De Zusters
krijgen geen bedrag uitbetaald, maar wij betalen eene vergoeding.
De heer Millen zegt dat dit hetzelfde is, want de te betalen vergoeding
houdt immers verband met de kosten dus hoe lager de bouwkosten
zijn, hoe minder de gemeente te betalen heeft. Het is dus wel degelijk
in het belang der gemeente, dat eene openbare aanbesteding wordt ge
houden, want men heeft dan de meeste kans op zoo laag mogelijke
bouwkosten.
De Voorzitter antwoordt, dat het hier betreft een gebouw niet uit
sluitend voor onderwijs bestemd dat is heel iets anders dan b.v. te Oirlo
of aan het Veulen.
De heer Odenhoven vraagt of Burgemeester en Wethouders dan niet
getracht hebben om het openbaar aanbesteed te krijgen. Het gaat toch
niet aan om zoo maar alles voetstoots goed te vinden. Het had in elk
geval geprobeerd kunnen worden.
De Voorzitter wil hierop in dit speciaal geval antwoorden. Er is
inderdaad over gesproken, maar de Zusters stelden er prijs op te doen
bouwen door den aannemer, die ongeveer het geheele gesticht gebouwd
heeft.
De heer Millen zegt, dat de Voorzitter toch indertijd gezegd heeft,
dat wellicht openbare aanbesteding zou plaats hebben.
De heer van Bergen begrijpt maar niet. dat de Gemeente er niets aan
te zeggen heeft. Nu kan er maar raak gebouwd worden en de vergoeding
maar worden opgevoerdde gemeente is er goed voor.
De Voorzitter antwoordt, dat toch moet geschat worden.
De heer Odenhoven zegt, dat alle aannemers hem even lief zijn. Hij
had bet echter mooier gevonden, dat de Zusters eene openbare aanbe
steding hadden gehouden, en spreekt als zijn meening uit, dat dit ook
van de Zusters hdd mogen verwacht worden.
De Voorzitter kan nog zeggen dat de Overste verzekerd heeft, dat,
zoolang er geschikte werkkrachten in Venray beschikbaar zijn, deze
genomen moeten worden.
De heer Odenhoven zegt, dat het toch ook wel al te erg zou zijn als
ze dat niet deden.
De Voorzitter vraagten als het dan eens een vreemde aannemer was
geweest
De heer Odenhoven antwoordt, dat het treurig zou zijn, als ze buiten
de Venraysche aannemers gingen.
De Voorzitter geeft den heer Odenhoven in overweging zich 'ns in
te denken dat ze dit standpunt overal, dus ook in Eindhoven, Helmond,
Weert enz. hadden ingenomen, waar zouden onze Venraysche aannemers
en werklieden dan werk gezocht moeten hebben de laatste jaren
In stemming gebracht wordt het voorstel van B. en W. met 9 tegen
3 stemmen aangenomen.
Voor stemden de heeren Nelissen, Weth. Pubben, van Dijck, Stoot,
Weth. Houben, Vermeulen, Geurts, Strijbos en Goumans.
Tegen de heeren Odenhoven. Millen en Van Bergen.
Dan is aan de orde aanvrage van M. Bonants Smakt B 18, om eene
tegemoetkoming, als bedoeld in art. 13 der Lager Onderwijswet 1920,
in de kosten, verbonden aan het bezoeken door zijn kinderen der kerke
lijk erkende R.K. bijzondere school te Maashees, gelegen op grooteren
afstand dan 4 K.m. van zijne woning.
De Voorzitter zegt, dat aangezien een gelijksoortige school op minder
dan 4 K.m. afstand van de woning van Bonants is gelegen, deze niet
voor vergoeding in aanmerking kan komen.
De heer Odenhoven meent, dat de afstand toch meer dan 4 K.m.
van de naaste school bedraagt.
De Voorzitter antwoordt, dat hij dit niet kan gelooven het is toch
officieel nagemeten.
De heer Odenhoven is zoodanig van het tegendeel overtuigd, dat hij
er om zou willen wedden.
De Voorzitter zegt, dat we dat hier niet doen. Men moet toch aan
nemen, dat als B. en W. het hebben laten nameten, dit toch juist is.
De heer Odenhoven meent, dat men toch niet alle wegen in aanmer
king kan brengen, zelfs onbegaanbare.
De heer Stoot zou dit punt aan willen houden tot de volgende ver
gadering, dan kan alles nog eens goed worden nagegaan.
Wordt algemeen goedgevonden.
Vervolgens is aan de orde
a. Voorstel van B. en W. tot belegging van f 550.—, zijnde de
opbrengst van de aan A. A. Claessens te Venray—Oostrum verkochten
grond.
7 b. Voorstel van B. en W. tot belegging van f 5000.— voortsprui
tende uit den verkoop van gronden onder verband van le hypotheek.
Wordt algemeen goedgevonden de sub a. bedoelde gelden op de
vcor de gemeente meest gunstige wijze te beleggen in Nederlandsche
of Nederlandsch-Indische Staatsleeningen, terwijl het bedrag ad f 5000
onder verband van 1ste hypotheek zal worden belegd op de aan F. J.
M. J. van Gerven toebehoorende onroerende goederen.
Hierna wordt behandeld het verzoek van J. van der Sterren te Wans-
sum om schadeloosstelling en vermindering van pacht.
Dc Voorzitter leest het request en de betrekkelijke bepalingen van het
pachtcontract voor, waaruit blijkt, .dat hij geen recht op vermindering
van den pachtprijs heeft.
Wat betreft de gedane bewerking, bezaaiing en bemesting meenen
Burgemeester en Wethouders, dat deze ruimschoots vergoed worden
door het toekennen eener schadeloosstelling van f 5.—.
De heer Millen meent, dat de schade grooter is dan door B. en W.
blijkbaar wordt gemeend. Hij zou willen voorstellen deze zaak aan te
houden en eene Commissie te benoemen van enkele deskundige raads
leden, die eens gaat kijken.
De Voorzitter vindt dit toch waarlijk niet noodig, daarvoor is de zaak
van te weinig belang. De schatting is geschied door Wethouder Pubben,
die toch ter zake wel deskundig is, en voor het afstaan van den grond
heeft bij geen recht op vergoeding, dat staat duidelijk in het contract.
Wethouder Pubben zegt, dat de schatting van B. en W. op f 5.
ruim is en van der Sterren ook wel met deze vergoeding tevreden zal
zijn.
De heer Stoot vraagt, of de heer Millen van der Sterren gesproken
heeft, waarop deze bevestigend antwoordt.
De heer Stoot begrijpt dan niet, dat Wethouder Pubben, die er toch
ook mee gesproken heeft, anders zegt dan de heer Millen. Er is dan
toch in elk geval een verschil en dat dient z.i. eerst te worden opgelost.
De heer Millen vraagt of ook met van der Sterren is onderhandeld,
waarop de Voorzitter antwoordt, dat dit toch niet noodig was.
Wethouder Houben zegt nog. dat de schatting zeer ruim is geweest.
In stemming gebracht, wordt het voorstel van B. en W. met alge-
meene stemmen aangenomen.
De heer Millen had zich voor de stemming verwijderd en was hierbij
niet aanwezig.
Na toelichting van den Voorzitter wordt vervolgens algemeen goed
gevonden circa 5.50 H.A. te verpachten aan de kinderen Thoonen, circa
4.50 H.A. aan P. J. Wienen te Overloon en circa 2.52 H.A. aan Ant.
Deenen Rips, alies gelegen aan het Zwartwater voor 2 jaar tot 15
November 1932 en circa 2 58 H.A. aan G. Flinsenberg voor 6 resp.
12 jaren.
De heer Vermeulen vraagt, of de boerderij aan het Zwartwater nog
niet verpacht is, waarop de Voorzitter ontkennend antwoordt.
Dan is aan de orde, de benoeming van vier leden van de schattings
commissie, als bedoeld sub B van hoofdstuk IX der wet op de Inkom
stenbelasting 1914, wegens periodieke aftreding.
De Voorzitter leest de namen der aftredende leden voor, te we'en
J. H. Geurts, J. M. Michels, H. B. Odenhoven en M. Wismans en wijst
vervolgens tot stemopnemers aan de heeren Stoot en van Bergen.
Na de stemming blijkt, dat zijn uitgebracht12 stemmen op den heer
Michels, 11 op den heer Geurts, 11 op den heer Odenhoven en 11 op
den heer Wismans, terwijl de heeren Nelissen, Vermeulen en Goumans
elk eene stem verkregen, zoodat de aftredende leden zijn herbenoemd.
Als een der oudste leden dankt de heer Geurts voor het opnieuw in
hem gestelde vertrouwen. Het is wel niet zoo gemakkelijk, doch hij
hoopt deze taak naar best vermogen te vervullen.
De heer Odenhoven sluit zich hierbij aan. Wij zullen, aldus spreker,
trouw onze functie vervullen.
Vervolgens wordt algemeen goedgevonden, d? aftredende leden en
plaatsvervangende leden in het hoofdstembureau voor de verkiezing van
leden van den Gemeenteraad opnieuw te benoemen voor den tijd van
vier jaren.
Hierna wordt behandeld het voorstel van B. en W. tot het aangaan
eener overeenkomst met de instelling van het R.K. Gasthuis te Venlo
tot afzondering en verpleging van lijders aan besmettelijke ziekten.
De Voorzitter zet uiteen, dat er volgens de nieuwe wet, in of voor
elke gemeente gelegenheid moet bestaan voor afzondering van lijders
aan besmettelijke ziekten.
Het R.K. Gasthuis te Venlo heeft zich bereid verklaard een dergelijk
gebouw te stichten. De kosten hiervan zullen bedragen f 62000, waarin
dan is begrepen de grond en de centrale verwarming.
Aansluiten zullen de gemeenten Maasbree, Tegelen, Belfeld, Arcen en
Velden, Grubbenvorst, Meerlo, Horst, Sevenum, Kessel, Broekhuizen,
Wanssum, Helden en Venray.
Voor iedere gemeente afzonderlijk eene inrichting te stichten is niet
te doen dit zou veel te duur zijn. Wij bijvoorbeeld zouden hier al
minstens 4 lokalen moeten hebben en den nog zou de inrichting bij het
eenigszins heerschen eener besmettelijke ziekte te klein zijn.
De jaarlijks door de contracteerende gemeenten te betalen vergoeding
bedraagt hoogstens f 2600.— In deze kosten zal door hen worden bij
gedragen in verhouding van het aantal inwoners op 1 Januari van het
jaar waarover de vergoeding loopt.
De heer Stoot vraagt, of onder deze bevolking ook de groote ge
stichten begrepen zijn, waarop de Voorzitter bevestigend antwoordt.
De heer Stoot vindt het dan niet meer dan billijk, dat deze het zelf
betalen. Als ze het dan voordeeliger vinden, kunnen ze ook zelf een
inrichting bouwen.
De Voorzitter antwoordt, dat dit verhaal zou kunnen volgens onze
verordening op de heffing en invordering van besmettelijke ziektengelden.
De opmerking van den heer Stoot is inderdaad juist en Spreker zal
deze kwestie nader bespreken met de gestichten.
De heer Vermeulen vindt den termijn van 10 jaren, waarvoor de
overeenkomst wordt aangegaan, wat lang. We hebben, aldus spreker,
binnen 10 jaren hopelijk zelf een ziekenhuis.
De Voorzitter zegt, dat de oorspronkelijke termijn was bepaalt op 40
jaar deze is nu al teruggebracht tot 10 jaar. Bovendien al zou er een
eigen ziekenhuis komen, dan is het nog veel beter om de lijders aan
besmettelijke ziekten daar niet onder te brengen, maar in een afzonder
lijk daarvoor ingericht gebouw.
De Voorzitter stelt dan voor den burgemeester te machtigen met de
instelling van het R.K. Gasthuis te Venlo namens de gemeente eene
overeenkomst aan te gaan, nadat de kwestie der krankzinnigen nog eerst
is besproken.
De heer Stoot betwijfelt zelfs of ze in Venlo wel krankzinnigen zullen
willen nemen. En als dit niet het geval mocht zijn, dan moeten ze zeker
van de bevolking worden afgetrokken.
Wordt algemeen goedgevonden in beginsel te besluiten de overeen
komst aan te gaan.
Vervolgens wordt op voorstel van Burgemeester en Wethouders alge
meen goedgevonden overeenkomstig artikel 5 der Algemeene voorwaar
den aan de Stroomverkoopmaatschappij kosteloos ter beschikking te
stellen voor den duur der concessie een terreintje, eigendom der ge
meente, gelegen aan de Kruisstraat, voor het plaatsen van een transfor
mator inrichting.
Dan wordt behandeld het verzoek van K. Jacobs e. a. tot het zoo
mogelijk weren van vreemde danstenten.
De Voorzitter leest het request voor en zegt, dat steeds toestemming
tot het geven van dansmuziek is verleend niet aan de tenthouders, doch
aan de houders van vergunningen of verloven, volgens de Drankwet.
Het is een feit, dat er te Venray steeds meer gelegenheid tot dansen
is geweest, dan er zalen en Venraysche tenten zijn, zoodat er vanzelf
ook steeds een paar vreemde tenten komen. Nu gaat het toch niet
aan, de verlof- en vergunninghouders enkel dan toestemming te geven,
als ze een Venraysche tent hebben. Dit zou toch een schijnvertooning
worden, want als een caféhouder dan een tent zou koopen voor de
kermis, om deze na de kermis weer te verkoopen, zou Spreker er niets
aan kunnen doen. Ook gaat het niet aan, om Venraysche inwoners, die
geen Venraysche tent kunnen krijgen en dus een vreemde moeten nemen,
meer te laten betalen.
De heer van Bergen vraagt, of het dan niet mogelijk is, het zoo te
regelen, dat als erkende tenthouders slechts worden aangemerkt degenen,
die in 1930 reeds een tent hadden.
De Voorzitter merkt den heer van Bergen op, dat deze uit het oog
verliest, dat de belasting niet wordt geheven van de tenthouders, doch
van de verlof- en vergunninghouders.
De heer Millen vraagt, of het dan niet mogelijk is dat de Burgemees
ter op de caféhouders aandrang uitoefent, dat ze Venraysche tenten
nemen, waarop de Voorzitter antwoordt, dit officieel niet te kunnen
doen. Spreker kan in dergelijke gevallen wel eens met de menschen
pratendit is ook al eens gebeurd, maar eenigszings dwingend optreden
gaat niet. Daarbij moet men. Spreker herhaalt dit, niet uit het oog ver
liezen, dat de belasting geheven wordt van den caféhouder en niet van
den tenthouder.
De heer Millen zegt, dat de caféhouder zich practisch hiermede niet
bemoeitdit is slechts eea formaliteit, noodig omdat de Burgemeester
nu eenmaal dit standpunt heeft ingenomen.
De Voorzitter zegt, dat wij er niet in kunnen komen, hoede verhou
ding tusschen tent- en caféhouders is. Daar hebben wij buiten te blijven.
De heet Odenhoven meent dat er toch een limiet gesteld kan worden,
b.v. op een bepaald gehucht mogen slechts twee tenten komen en dan
moet het lot maar beslissen.
De Voorzitter zegt, dit niet te kunnen doen, want dan zouden café
houders. die reeds jaren hebben laten dansen, nu in eens hiertoe geen
gelegenheid meer kunnen geven.
Maar, vraagt de heer Odenhoven, als er dan b.v. met Venraysche
kermis eens tien caféhouders verlof vroegen voor het houden van dans
muziek, zou U dit toestaan
Zeker, antwoordt de Voorzitter, als er tenminste geen andere reden
tot weigering is.
De heer Strijbos vindt dat door den Voorzitter alles gedaan wordt
om allen zooveel mogelijk tevreden te stellen iedereen zijn zin geven
gaat toch niet.
Vervolgens zet de Voorzitter de kwestie der rooilijn voor het pand
Greefkens uiteen. Het trottoir vóór het pand zal breeder worden, terwijl
de inham tegenover het Postkantoor zal vervallen.
De heer Stoot vraagt of de Gemeente dat terrein niet had kunnen
koopen, waarop de Voorzitter antwoordt, dat dit veel te duur zou zijn.
De heer Stoot meent dat dit nogal zou gaan. Als we hiervoor eens
f 8000 besteedden, dan was dit tegen 5 pCt. nog maar f 400 'sjaars,
en dit brengt het alleeen reeds op met kermis- en marktdagen.
De heer Millen zegt, dat het Postkantoor er ook nog door in waarde
zou stijgen, als dit eventueel eens een andere bestemming moest krijgen.
De heer Stoot zou het pand zelfs persoonlijk voor zijn rekening durven
nemen, als hij dan mocht hebben, wat de markten opbrengen.
De heer Millen wijst ook nog op het verkeer. Als dit zoo blijft toe
nemen, hebben we bij met aankoop van het pand binnen afzienbaren
tijd daar een verkeersagent noodig.
De Voorzitter vindt de waardevermeerdering van het postgebouw vrij
problematisch. Zoo wordt het ook een mooie oplossing, want voor
verfraaiing van de omgeving zal het nieuwe huis zeker het zijne bijdragen.
De heer Vermeulen vindt er geen bezwaar in te trachten het pand
alsnog aan te koopeu, als dit nog gaat.
De heer Odenhoven zegt voor elke verbetering en verfraaiing te zijn,
maar vindt dit offer te zwaar met die f 8000 kunnen we, aldus spreker,
heel wat anders doen.
Wethouder Pubben begrijpt niet, dat er Raadsleden zijn, die nog zoo
optimistisch kunnen zijn. Als we nu het geheele stuk hadden kunnen
krijgen nu beteekent de verfraaiing en verbetering zoo weinig. Daarbij,
onze markten nemen ook niet toe.
De Voorzitter zegt, 'dai aankoop van het geheel ver boven onze
krachten gaat.
Dit kan juist zijn, zegt de heer Millen, maar als we nu het begin niet
maken, komen we er nooit.
De heer Odenhoven zou liever het geld gespendeerd hebben voor
verbreeding der Hofstraat, toen daar onlangs een groot pand ongeveer
geheel was afgebroken. Hij meent dat wij beter den heer Greefkens een
pluim op den hoed kunnen steken, nu hij Venray zoo buitengewoon
gaat verfraaien.
De heer Millen blijft aankoop van het pand een eerste stap in de
goede richting noemen, waarop wethouder Houben antwoordt te vreezen,
dat de verdere stappen zeer duur zouden worden.
Vervolgens leest de Voorzitter voor het ingekomen request van den
Venrayschen Middenstand om te komen tot dag en nacht-openstelling
van den telefoon met memorie van toelichting.
Aangezien dit verzoek eerst heden tegen den middag is ingekomen,
is natuurlijk nog geen overleg gepleegd kunnen worden met de Wet
houders. Toch heeft Spreker gemeend het hier te moeten brengen en
kan hier reeds bijvoegen dat hij persoonlijk sympathiseert met het plan;
het biedt talrijke voordeelen.
Hoe de uitvoering moet zijn, dient echter eerst eens onder de oogen
te worden gezien.
Daarbij is het ook niet direct een peulschilletje voor de gemeente.
Het is slechts f 736.zegt de Middenstand, maar niet zoo weinig
en jaarlijks terugkomend. Allerlei vragen doen zich hierbij trouwens
voor. B.v. of degenen, die thans doorverbinding hebben, die kosten niet
kunnen blijven betalen zijn de gehuchten ook 's nachts verbonden is
de begrooting niet te laagkan geen tarief voor vergoeding voor
nachtgesprekken worden vastgesteld
Kortom allemaal vragen, die nader bekeken moeten worden, weshalve
spreker voorstelt het verzoek te stellen in handen van en B.W,
De heer Vermeulen zou deze zaak thans willen behandelen, dan kan
het nog 1 Juli a.s. ingaan en in dc nieuwe telefoongids worden opge
nomen. Anders duurt het weer een half jaar langer.
De geheele gemeente sympathiseert met het plan en is er enthousiast
over. Zou het nu niet mogelijk zijn, dat de Raad een crediet van f 1000
voteert en B. en W. uitnoodigt om in overleg met den Postdirecteur
en den Middenstand de zaak zoo spoedig uit te werken, dat het nog
in den nieuwen telefoongids kan worden opgenomen. Van bijdragen
door particulieren zou spreker niet praten.
De Voorzitter zegt, het request bij uitzondering hier gebracht te
hebben hoewel het eerst enkele uren binnen is. Als de Middenstand er
zooveel belang bij heeft, waarom is hij er dan niet eerder mee gekomen.
Wethouder Houben is het hiermede eens. Hij zegt, zeer sympathiek
te staan tegenover het plan, doch begrijpt niet, dat het thans zoon
haast doet en aanhouding tot een volgenee vergadering bezwaar ople
vert.
De heer Vermeulen zegt, dat dit met verschillende omstandigheden in
verband staat. Zoo zijn er b.v. de Paaschdagen tusschen gekomen.
Daarbij vreest spreker, dat er in verband met de aanstaande verkiezin
gen, mogelijk den eersten tijd geen vergadering meer is, zoodat de
regeling dan beslist te laat in den gids komt.
De Voorzitter zegt, dat er waarschijnlijk in den loop der volgende
maand en waarschijnlijk vóór de verkiezingen, zeker weer een vergadering
is.
De heer Stoot zou gaarne zien, dat B. en W. dan in elk geval vóór
15 Mei met een voorstel kwamen.
De heer Vermeulen zou liever thans reeds het maximum-bedrag voteeren
tot hoever B. en W. mogen gaan.
Wethouder Pubben is ook voor dag en nacht verbinding en gelooft
wel, dat de houders der publieke telefooncellen op de gehuchten teqen
een kleine vergoeding gaarne bereid zijn, hunne medewerking te verleenen
Hij voelt er echter ook voor, deze zaak eerst eens te onderzoeken ook
in verband met de buitengemeenten.
Wordt algemeen goedgevonden, dat de Raad principieel voor het plan
voelt, dat het request in handen wordt gesteld van B. en. W. ter prae-
advies en dezen in de volgende vergadering met een uitgewerkt voorstel
komen.
De heer Geurts vraagt, hoe het staat met de plannen om de speelplaats
te Castenray gedeeltelijk te overdekken. Zou dit thans niet kunnen
beuren y
De Voorzitter zegt, dat een verzoek daartoe niet is ingekomen.
De heer Odenhoven wijst nog op den slechten toestand, waarin de
St Antoniusstraat en de Broekweg verkeeren. Ook de Stationsweg nabij