Tweede Blad
Openbare vergading
Gemeenteraad van Venray,
van „P3S3SLi
El MMS"
van den
ZATERDAG 7 IVHART 1931
gehouden op 11 December 1930, des nam. 3 uur.
Voorzitter: de heer O. L. P. van de Loo, burgemeester.
Secretaris: de heer A. F. M. van Haaren.
Tegenwoordig alle leden
De Voorzitter opent de vergadering met gebed, waarna de notulen
der vorige vergadering ongewijzigd worden vastgesteld.
Bij de gehouden trekking blijkt dat no. 8 getrokken is, zoodat bij
stemmingen in deze vergadering no. 8 der presentielijst i.e. de heer
Goumans, het eerst zijn stem moet uitbrengen.
Daarna komt aan de orde voorloopige vaststelling der gemeentereke
ning 1929 en der balans, winst- en verliesrekening van het bedrijf der
Gasfabriek per 31 December 1929.
De Voorzitter zegt, dat deze rekeningen 18 November 1930 aan den
Raad zijn overgelegd, daarna 14 dagen ter Secretarie voor eenieder ter
lezing hebben gelegen en tegen betaling der kosten verkrijgbaar zijn
gesteld. Waar aldus is voldaan aan de wettelijk voorgeschreven for
maliteiten. kan de Raad overgaan tot voorloopige vaststelling.
Spreker leest vervolgens het rapport van de in de vorige vergadering
benoemde Raadscommissie van onderzoek der rekeningen voor, waar
uit blijkt, dat de commissie die rekeningen heeft onderzocht en zij deze
met alle bescheiden tot staving van inkomsten en uitgaven geheel in
orde en met elkaar strookend heeft bevonden; weshalve zij den Raad
adviseert deze rekeningen voorloopig vast te stellen.
Hierna wordt a. de gemeenterekening met algemeene stemmen voor
loopig vastgesteld op f 434G51.955 in ontvangsten en f 387168.64 in
uitgaven, zoodat /ij een batig slot oplevert van f 46883.315 b. de
balans van het gemeentelijk gasbedrijf per 31 December 1929 vastge
steld tot de bedragen van f 102486.505 in actief en f 102486.505 in
passiefde winst- en verliesrekening over 1929 in ontvangsten op
f 28574.465, inclusief de bijdrage der gemeente aan het bedrijf wegens
verlies ten bedrage van f 1961.93, en in uitgaven eveneens op f 28574.46s.
De beide wethouders hebben zich overeenkomstig de wet van stem
ming onthouden.
Vervolgens stelt de Voorzitter aan de orde Behandeling der Ge-
meentebegrooting dienst 1931 en der begrooting van het bedrijf der
Gasfabriek.
De Voorzitter deelt mede, dat de op 18 November j.l. den Raad
aangeboden begrootingen der inkomsten en uitgaven van de Gemeente
en van het Gasbedrijf voor 1931 denzelfden dag ingevolge artikel 203
der Gemeentewet op de secretarie voor eenieder ter lezing zijn neder-
gelegd en in afschrift tegen betaling der kosten algemeen verkrijgbaar
zijn gesteld, van welke nederlegging en verkrijgbaarstelling tegelijkertijd
openbare kennisgeving is geschied. Aangezien derhalve de bij het laat
ste lid van genoemd wetsartikel gestelde termijn van veertien dagen
sindsdien verloopen is, kan thans de behandeling dier begrootingen
plaats hebben. Spreker zegt verder, dat het evenals vorige jaren, in
verband met de voorschriften en modellen voor de begtooting, het
meest pract/sch is, elk hoofdstuk afzonderlijk te behandelen. Hij zal nu
achtereenvolgens de verschillende posten voorlezen, na eiken post even
wachten om te hooren of een der leden daaromtrent iets wenscht te
zeggen en dan, als alle posten van een hoofdstuk aldus zijn behandeld,
de beslissing van den Raad over dat hoofdstuk vragen.
Hoofdstuk I. Vroegere diensten.
Bij post 1. batig saldo, vraagt de heer Stoot, waarvoor de afschrijving
van dien post heeft gediend en of wellicht daarmede buitengewone uit
gaven zijn gedekt.
De Voorzitter zegt, dat dit niet het geval is. Er zijn echter steeds
uitgaven, die voor sommige kleinere gemeenten als buitengewone zijn
aan te merken, doch voor andere practisch moeten gerangschikt worden
onder de gewone. Als speciaal voorbeeld is voor Venray te noemen het
buitengewoon onderhoud der wegen, dat hier voortaan elk jaar voor een
of anderen weg terugkeert.
Bij post 18 stelt de heer Millen voor het salaris van den heer Vissers,
als ambtenaar ter Secretarie, te verhoogen en te brengen op f 500. Hij
werkt toch tot volle tevredenheid en is vooral verdienstelijk op het gebied
van cyclostylewerk.
De Voorzitter zegt, dat de door Vissers ingenomen plaats een volon-
tairsplaats is. Omdat nu deze volontair door omstandigheden wat langer
hier blijft dan gedacht was, hebben B. en W. gemeend, hem wat te
mogen geven en hadden zij oorspronkelijk gedacht f 400. Later is dit
verhoogd tot f 420., in verband met de Pensioenwet, omdat het dan
meer dan f 400 moet zijn.
De heer Millen vindt f 80 meer toch al niet te veel. Hij is toch zeer
correct en juist in zijn werk. Hij blijft er dan ook voor het salaris op
f 500 te brengen.
De Voorzitter zegt, dat hij een volontairsplaats blijft innemen, ware
hij ambtenaar, dan was het veel te weinig. Het aantal ambtenaren is
hier echter groot genoeg. Spr. meent, dat hij tevreden kan zijn.
Het voorstel Millen vervalt, aangezien het niet wordt gesteund en dus
niet in stemming kan worden gebracht.
De heer Odenhoven vraagt of de post schrijfloonen niet wat aan den
hoogen kant is.
De Voorzitter antwoordt ontkennend Er moeten nieuwe bevolkings
registers gemaakt worden. En nu is deze post juist zoo hoog genomen
om geen vaste kracht te nemen en dus uitbreiding van het vaste
ambtenarencorps achterwege te kunnen laten.
De- heer Stoot vindt post 23, onderhouden aankoop meubelen ge
meentehuis, te hoog uitgetrokken. Hierop is het vorig jaar slechts f 18
uitgegeven.
De Voorzitter zegt. dat het volgend jaar het aantal raadsleden wordt
verhoogd. Het meublement van de raadzaal zal dan moeten worden
aangevuld. Zoo is er altijd wat noodig en men kan tevoren moeilijk
zeggen hoeveel.
De heer Stoot meent, dat de aanvulling van de raadzaal met een paar
stoelen en een tafel toch geen f 500 kost, en zou den post met f 200
verlagen.
De Voorzitter antwoordt, dat B. en W. de zuinigheid in alle opzich
ten hebben betracht. Men kan altijd wel op een of anderen post be
knibbelen, doch spreker hoopt dat de Raadsleden dat niet zullen uoen.
Onze uitkeering is laag en we krijgen dus hoogere belastingen dan als
deze hooger was geweest. Het is dus de taak der gemeente een gezond
fiinancieel beleid te voeren deze 5 jaren. De uitgavea zijn dan ook niet
te hoog geraamd.
De heer Stoot meent juist van wel en daarentegen dat de inkomsten
aan den lagen kant zijn gehoudenaldus valt het aan weerskanten mee.
De Voorzitter antwoordt dat B. en W. met de opbrengst der opcenten
op de fondsbelasting juist zeer optimistisch geweest zijn. Deze is nl.
geraamd naar de opgave van den Inspecteur over het eerste half jaar.
Sinsdien is het aspect echter zéér veranderd ten ongunste.
De heer Goumans zegt. dat het in de techniek der begrooting ligt de
uitgaven aan den hoogen kant te ramen, want anders gaat het batig
saldo in een paar jaar op.
De heer Stoot meent de strekking der begrootiug wel te kenren. We
behoeven toch niet te sluiten met een batig saldo.
Wethouder Pubben verwondert er zich over dat de heer Stoot, die
bij post 1 gevraagd heeft of geen gewone inkomsten voor buitengewone
uitgaven zijn gebruikt, nu wil hebben, dat er geen batig slot blijft.
De heer Stoot begrijpt maar niet dat het batig saldo nu lager is dan
verleden jaar; dit bewijst toch dat er circa f 10000 gebruikt zijn voor
posten, die overschreden werden, dus waarvoor het uitgetrokken bedrag
niet voldoende was.
De Voorzitter zegt, dat wat de heer Stoot zegt niet juist is. De posten
der begrooting waren geraamd mede naar het batig saldo. Waren dus
alle posten uitgegeven zooals ze geraamd zijn, dan was er geen batig
saldo gekomen. Door zuinig beheer is er echter nog zooveel overge
bleven, dat er nog een flink saldo kan blijven.
Bij post 24, verlichting en verwarming raadhuis en ontvangerskantoor,
merkt de heer Vermeulen op, dat in 1929 meer noodig is geweest
in het volgend jaar wordt noodig geacht. Verder is spreker ook bij
gasfabriek geweest en heeft geconstateerd, dat daar veel cokes ligt. 2
het voor de gemeente niet voordeeliger zijn als in de verwarming van
het gemeentehuis van die cokes werd gestookt.
De Voorzitter antwoordt, dat er vroeger nooit een surplus was en
ook altijd cokes van de gasfabriek is gebruikt. Juist toen de fabriek niet
veel voorraad had, hebben wij, om niet vast te komen zitten, en ook
omdat het niet zoo doelmatig is enkel de cokes van onze gasfabriek te
stoken in de centrale verwarming van het raadhuis, andere cokes bijbe
steld.
De heer Odenhoven zou de cokesprijzen willen verlagen.
Burgemeester en Wethouders zuilen overwegen of dit kan.
Bij post 29, reiskosten gemeente-bestuur, stelt de heer Odenhoven
voor dezen post tot op de helft te verminderen. Het komt spreker voor,
dat, als er een flinke post voor is. er ook maar royaal gebruik van
wordt gemaakt, wordt inderdaad door betrokkenen de noodige zuinig
heid betracht, b.v. steeds zoo goedkoop mogelijk gereisd enz. Er zijn
wel kamerleden, die 3e klasse reizen.
De Voorzitter antwoordt, dat er een zoo weinig gebruik van de ge
voteerde gelden zal worden gemaakt, de heeren kunnen daar op aan.
Bij post 60 vraagt de heer Vermeulen, wanneer het uitbreidingsplan
aan de orde komt.
De Voorzitter antwoordt, dat het ongeveer klaar is. en hiervoor in
het voorjaar een speciale vergadering zal worden gehouden.
Bij post 73, jaarwedden politie, vindt de heer Millen, dat Steerneman
wat weinig heeft aan grondsalaris.
De Voorzitter zegt, dat voor de politie eene algemeene regeling is
getroffen, het aantal dienstjaren brengt automatisch verhooging. In totaal
heeft Steerneman f 2045.
Bij post 89, openbare verlichting, verzoekt de heer Vermeulen 's nachts
een lantaarn meer te doen branden en wel op den hoek Schoolstraat,
Marktstraat.
De Voorzitter zal ook dit overwegen. Voorts deelt spreker mede, dat
B. en W. het gewenscht vinden om 'n 10-tal straatlantaarns meer te
doen branden en zoo de ingangen van het dorp op de hoofdwegen wat
te verlichten.
Zoo zal op de Maasheescheweg eene electrische verlichting worden
aangebracht en op den Stationsweg de gasverlichting blijven tot aan het
St. Servatiusgesticht en verder electrische.
Bij post 34-, burgerwacht, vraagt de heer Millen, waarvoor deze post
eigenlijk dient. Onze burgerwacht is toch rustend.
De Voorzitter antwoordt, dat ze in den loop van 1931 waarschijnlijk
weer actief zal worden.
Bij post 114, kosten verpleging kinderen in gezondheids-en vacantie-
kolonies, viaagt de heer Millen waarom hier slechts een memorie-post
op de begrooting staater bestaat hier toch 'n vereeniging.
De Voorzitter antwoordt, dat er al twee jaar niets aan gedaan is. We
zouden juist willen dat het anders was. Om er de aandacht op te
blijven vestigen, is juist deze memorie-post op de begrooting gebracht.
Bij post 135, Rioolbelasting, wijst de heer Stoot erop, dat f 8900.—
is uitgetrokken. Indertijd werden de kosten geraamd op pl.m. f 80,000,
het werden er echter f 110.000. Bij de betreffende regularisatie van de
begrooting is door den Voorzitter toegezegd dat deze f 30.000 niet ten
laste komen van de betalers van Rioolbelasting. Nu blijkt echcer uit
deze f 8900 dat dit wel het geval is,
De Voorzitter antwoordt dat dit niet gezegd kan zijn. Wel kan
spreker op een vraag of ten volle moest betaald worden geantwoord
hebben, dat de belasting steeds een bijdrage mag zijn en dus d» inkom
sten moeten blijven beneden de uitgaven.
De heer Stoot houdt vol dat dit gezegd is door den Voorzitter en
geeft in overweging er de notulen eens op na te zien.
De Voorzitter antwoordt dat als het vloeiveld wat gaat opbrengen,
dit natuurlijk indirect ten goede komt aan de belastingbetalers. Als
hierop een batig saldo zou komen, worden natuurlijk de aanslagbiljet
ten naar rato met 5 of 10 pCt. verminderd.
De heer Millen wenscht het tweede vloeiveld zoo spoedig mogelijk
aan te sluiten. Z.ï. is het eerste niet goed.
De Voorzitter zegt dat het tweede vloeiveld bijna klaar is en dat
eerste weer wordt verbeterd.
Wethouder Pubben zegt nog dat het in de bedoeling ligt dit het vol
gend jaar eens extra schoon te maken.
Bij post 141, onderhoud van straten en pleinen, vraagt de heer Mil
len of hieronder ook het Henseniusplein is begrepen.
De Voorzitter zegt, dat hieromtrent nog een request is ingekomen,
hetgeen spreker vervolgens voorleest. Dit request is z.i. echter wel wat
overdreven. B. en W. hebben overwogen hier een afdoende verbetering
aan te brengen door b,v. eene teerslak deklaag* De kosten hiervan be
dragen echter enkele duizenden guldens en de finantieele toestand der
gemeente laat zulks niet toe,
De heer Milkn vindt het anders wel noodzakelijk, want het is daar
een treurige toestand.
De heer Vermeulen is het hiermzde eens. Bij slecht weer is er haast
niet door te komener moet toch iets aan gedaan worden, dat vindt
ook spreker noodzakelijk.
De Voorzitter zegt dat den kantonnier van Merselo is opgedragen
meer werk van het Henseniusplein te maken, er draaien daar echter
zooveel auto's, dat het moeilijk blijft.
De heer Millen zegt dat we door het aanbrengen van een verharde
laag het behoeft niet direct novamac te zijn een goede oplossing
kunnen krijgen. Juist omdat er zooveel auto's draaien, moet de ver
harding er goed zijn en sterk.
Hij meent verder, dat er indertijd ook is toegezegd verbetering te
zullen aanbrengen. Daarbij betreft 't hier toch een mooi plein, gelegen
in 't midden van het dorp.
De Voorzitter zegt dat een afdoende verbetering daar te veel geld
kost en hieraan voorloopig niet gedacht kaa worden. Het heeft echter
de aandacht van B. en W.
Bij post 142, onderhoud van wegen, vraagt de heer Vermeulen of
hieronder ook begrepen is de weg Venray—Wanssum.
De Voorzitter antwoordt ontkennenddeze komt voor op buiten
gewoon. De aflossing hiervan en de te betalen rente komt eerst het
volgend jaar.
De heer Vermeulen heeft het wegenplan voor zich. Noord-Limburg
en Oostelijk Noord-Brabant komen hierop niet voor. Hij zou daarom
willen voorstellen te besluiten tot aanleg van een harden weg Venray-
de Rips. Deze weg is van groot belang voor onze bosschen, onze
boerderijen, onze gronden, onze markten en onzen winkelstand, wijl
hierdoor het verkeer zeer zal toenemen. Mogelijk wordt dan ook de
weg Helmond—Venlo niet gelegd en krijgen wij dezen weg nog op-
genömen in het wegenplan.
De Voorzitter zegt dat als 'n dergelijke weg op het Rijkswegenplan
voorkwam, wij een intensieve ontwikkeling der Peel zouden krijgen.
Ter ontsluiting der Peel is echter ook reeds een vergadering gehouden
van de betrokken gemeentebesturen met de Commissarissen der Koningin
in Limburg en Noord-Brabant. Toen is besloten de Nederl. Heide-Mij.
opdracht te geven tot het gereedmaken van een streekplan. Eu we
kunnen er zeker van zijn, dat we dan een mooi plan krijgen, althans
op papier. Of er werkelijk iets van komt, zal dan de toekomst leeren.
Maar in elk geval dienen wij dat plan af te wachten en dan eerst is
het woord aan de gemeenten, de Provincie en het Rijk
Hoofdstuk VI onzer begrootiug is reeds hoog en de heer Vermeulen
zal het wel met ons eens zijn, dat wij met ons uitgestrekt wegennet
uit eigen middelen niet nog tientallen K.M. weg meer kunnen aanleggen.
Hoogstens zouden we van wegen als deze reeds de aardebaan kunnen
maken bij wijze van werkverschaffing.
De heer Vermeulen ziet niet in, dat we zouden moeten wachten met
den aanleg van dezen weg. Hij wijst ten overvloede nog op de weinige
opbrengst van het dunsel en stelt voor 'n commissie te benoemen om
deze zaak 'ns onder de oogen te zien en den noodigen spoed te bevor
deren.
De Voorzitter zegt, dat de meerdere opbrengst van dunsel geen door
slag kan geven.
De heer Vermeulen zegt, dat er dan ook gronden verkocht kunnen
worden en de weg zich dan zelf kan bedruipen,
De Voorzitter raadt aan af te wachten wat het resultaat der com
missie is.
De heer Vermeulen meent, dat als de weg er is, we eerder kans
hebben hem op het Rijkswegenplan te krijgen, dan wanneer er niets
is. Hij handhaaft dan ook zijn voorstel tot instelling eener commissie.
De heer Millen is ook voor eene commissie; die kan dan ook eens
met andere gemeenten overleggen.
De Voorzitter blijft er bij, dat we moeten afwachten.
De heer Vermeulen meent, dat dit te lang duurt.
Twee en Vijftigste Jaargang No. 10
De heer Millen vindt het voorstel Vermeulen een magnifiek iets, ook
met het oog op de werkloozen.
De Voorzitter antwoordt, dat voor de aardebaan van dezen weg
reeds bij de Regeering subsidie is aangevraagd.
Wethouder Pubben wil er ook nog eens op wijzen, dat het toch een
zeer groot belang voor de gemeente is en ook voor het Rijk als de
voorschotten voor de bebossching later moeten worden terugbetaald.
Ook hij vindt dat de algemeene commissie veel te langzaam werkt.
De Voorzitter zegt, dat eene commissie als door den heer Vermeulen
bedoeld, niets kan uitvoeren en B. en W. toch voldoende diligent in
deze zijn. De Regeering wacht op het groote plan en daarbij, wat men
zich van de commissie voorstelt, is de taak van B. en W.
De heer Stoot meent, dat de heeren te hooge illusies hebben van
zoo n commissie, waf zouden wij toch willen en kunnen doen zonder de
Commissarissen der Koningin en Ged. Staten en de provincies.
De heer Odenhoven meent, dat deze weg niet alleen van groot belang is
voor het verkeer, doch ook voor de Peel. De gemeente moet dear een
offer voor over hebben, want dit wordt de centrale weg voor de Peel,
waaraan Venray behoefte heeft. Stelde men spreker voor de keuze een
spoorlijn naar Deurne of dezen weg. dan koos spreker en de meesten
in Venray met hem dezen weg. Hier moeten we alles voor over hebben
en alles voor doen.
Onze markten moeten we behouden en doen bloeien en die krijgen
door dezen weg weer nieuw bloed. Spreker voelt niets voor een stop
wegje tot de boerderijen, doch is voor dezen.grooten weg. Vandaag,
aldus spreker, moeten we daaraan den eersten stoot geven, dat is een
grootsch en schoon werk, waarbij Venray wel zal varen.
De Voorzitter zegt, dat het wel lijkt of B. en W. in deze niets doen.
Wij hebben, aldus spreker, steeds voor dezen weg geijverd en doen
dat nog. Er zal dan ook getracht worden dezen weg uit het groote plan
te lichten of het allereerst aan de orde te stellen. Laten we echter nuch
ter blijven en bedenken, dal aanleg van groote verkeerswegen slechts
mogelijk is met steun van Rijk en Provincie.
De heer Vermeulen meent, dat men niet te veel zijn hoop moet stel
len op steun van Rijk en Provincie voor onze Peelstreek. Tor nog toe
althans is weinig gebleken, dat men in den Haag ons zoo bijzonder
helpen wil. De brug over de Maas bij Well is voorloopig van de baan
geschoven en, naar men zegt, zal van de spoorlijn naar Deurne ook al
niet veel komen. Hij handhaaft dan ook zijn voorstel en stelt voor in
deze commissie te benoemen de heeren Wethouder Pubben en Oden
hoven.
De Voorzitter gelooft, dat de heer Vermeulen al te pessimistisch
kijkt. Hij raadt aan, maar eens af te wachten; het kan nog wel meeval
len. Overigens wijst hij er den heer Vermeulen op, dat hij de kaart
omdraait; het benoemen der leden in deze commissie is aan den voor
zitter.
De beer Jacobs is ook voor dezen weg, maar kan er zich na de
toelichting van den Voorzitter wel mee vereenigen eerst het groote plan
af te wachten. Wordt hier geen spoedige voortgang mee gemaakt, dan
ware wellicht te overwegen den weg te leggen tot de boerderijen.
De heer Odenhoven herhaalt, dat hij niet is voor een stopwegje tot
de boerderijen, daaraan hebben wij wel iets, maar niet genoeg. Hij
blijft voor een doorgangsweg en kan er dan ook geen bezwaar in zien
een commissie te benoemen.
De Voorzitter vraagt welk doel de commissie heeft.
De heer Vermeulen antwoordt, dat dan 'ns kan worden gesproken
met de betrokken gemeentebesturen en wijst er verder op, dat, nu er
toch voorloopig geen brug komt over de Maas in de omgeving van
Well, de weg Oostrum—Wanssum ook niet zoo zwaar behoeft te
worden aangelegd. Het daar dan te besparen geld kunnen we gebruiken
voor den weg Merselo—Rips en we komen daar al een heel eind mee
weg.
In stemming gebracht wordt het voorstel Vermeulen aangenomen met
9 tegen 4 stemmen.
Voor stemden de heeren Goumans, van Dijck. wet'n. Pubben, Oden
hoven, Geurts. van Bergen, Millen, Jacobs en Vermeulen.
Tegen de heeren Nelissen, weth. Houben, Stoot en Strijbos.
Vervolgens benoemt de Voorzitter tot leden dezer commissie de
heeren weth. Houben, weth. Pubben, Vermeulen, Odenhoven en tot
Voorzitter den burgemeester. Deze commissie zal nu aan den Raad
rapport met kostenbegrooting enz. hebben uit te brengen, omtrent deu
aanleg van een harden weg van Merselo naar de Rips.
De heer Goumans vraagt, of het niet mogelijk is de metselaars die
werkloos zijn reeds bruggen te laten bouwen voor de ontwatering.
De Voorzitter antwoordt, dat aan de ontwatering niet kan worden
begonnen, voordat de plannen zijn goedgekeurd. Er worden overigens
overal zooveel mogelijk werkloozen te werk gesteld.
De heer Odenhoven zegt, dat Venray er met de werkloosheid van
georganiseerde arbeiders goed voorstaat. Hij hoopt echter, dat, als het
hier erger wordt, evenals elders de uitgetrokken georganiseerden het
eerst te werk gesteld worden bij de werkverschaffing.
Bij post 146, kosten onderhoud bleekpoelen. zegt de heer Millen, dat
het z.i. overweging verdient de kuil achter de schoot te dempen.
De Voorzitter zegt, dat dit waarschijnlijk wel kan, laten we echter
eens wachten tot we dit zeker weten met het oog op de rioieering.
De heer Millen zou post 155, trottoirbelasting, van de begrooting
afvoeren.
De Voorzitter meent, dat we daar niet telkenjare op terug moeten
komen, er is hier al zoo vaak over gesproken en deze belasting is
alleszins billijk.
De heer Millen acht het 'n onrechtvaardige belasting had de men-
schen dan hun stoep maar laten houden. Ze willen nog liever het
troittoir voor hun huis zelf leggen, dat is nog goedkooper. Daarbij
profiteeren er de menschen buiten de kom evengoed van als degenen,
die ervoor betalen moeten.
De heer Geurts vreest, dat als deze belasting werd afgeschaft, alle
kombewouers, voorzoover hun straat nog niet is aangesloten, gauw met
een verzoek bij den Raad zouden zijn om ook kosteloos mooie tiottoirs
te krijgen.
De heer Odenhoven vindt, dat er in deze belasting inderdaad wel
iets onbillijks ligt. Ze is echter wel te dragen en daarom wil hij er niet
op blijven aandringen ze af te schaffen.
De heer Millen handhaaft zijn voorstel, dat echter niet gesteund
wordt.
Bij post 171, onderhoud urinoirs, vraagt de heer Vermeulen of het
niet mogelijk is een paar urinoirs bij te plaatsen.
De Voorzitter antwoordt, dat dit 'n moeilijke kwestie is, vooral waar
er hier geen waterleiding is. Spreker wil echter wel 'ns overwegen wat
er in deze te doen is.
Nog vraagt de heer Vermeulen, of het niet mogelijk is de water
plaats bij de kerk wat beter te doen schoonhouden.
De Voorzitter antwoordt, dat dit reinigen geregeld gebeurt.
Bij post 162, autobusdienst naar het station, geeft de heer Vermeulen
verlaging der tarieven in overweging.
De heer Millen zou retourkaartjes willen invoeren van b.v. 30 ct.
De Voorzitter gelooft niet, dat dit kan. Gaan we het tarief met 1/1
verlagen, dan moeten we ook 25 pCt. meer passagiers krijgen om
dezelfde opbrengst te krijgen. Spreker wil deze zaak echter nog wel 'ns
nader onder dt oogen zien.
Bij post 179, opbrengst jachtverpachting, vraagt de heer van Dijck,
het jachtrecht niet meer voor te behouden, zoodat h»t dus aan de
pachters der gronden komt.
De Voorzitter antwoordt, dat dit niet gaat, de jacht is verpacht en
het zou toch niet aangaan en ook niet kunnen om nu, zoolang dat
contract geldt, verschillende terreinen aan de pachters der jacht te ont
trekken.
Bij post 225, schoolgelden, merkt de heer Odenhoven op, dat voor
het schoolgeld meer rekening moest worden gehouden met het groote
gezin.
De Voorzitter antwoordt, dat hier reusachtige sommen voor het
onderwijs worden uitgegeven en de bed-agen, die betaald worden aan
schoolgeld, in vergelijking daarmede, zeer gering zijn.
De heer Nelissen zegt. dat er toch in Oiclo ook geklaagd wordt over
het hooge schoolgeld.
De Voorzitter zegt. dat het schoolgeld geheven wordt naar den aan
slag in de Inkomstenbelasting. Dat gaat dus daarmee op en af.
De heer Odenhoven meent, dat er toch velen zijn aangeslagen, die
niet onder de Inkomstenbelasting vallen.
De Voorzitter zegt, dat dit in het algemeen niet kan en hij wel 'n9
concrete gevallen zou willen zien.
Bij post 257, subsidie gymnasium, vraagt de heer Millen. welk voor