Tweed© Klad .-ran „FEUT. UW MAAS" De Volkstelling. Om twee millioen FEUILLETON De eigenaar van Californiê. Zlïi/ieOndMüei De Kippenhouderij op het platteland WOENSDAG 24 DECEMBER 1930 Een en Vijftigste Jaargang No. 53 Binnen enkele dagen zal op de geheele bevolking van Nederland een beroep worden gedaan om mee te werken aan de elfde Volkstelling. Het Centraal Bureau voor de Stati stiek doet ons daaromtrent onder staande mededeelingen. Wanneer men ze bewaart en de volgende week naast de in te vullen kaarten legt. dan zullen ze het werk gemak kelijker kunnen maken. Het ondeelbare moment, waarop het jaar 1931 zijn voorganger op volgt, is het tijdstip der elfde volks telling. Dit wil zeggen, dat deze telling beoogt, een overzicht te krijgen van de bevolking, zooals zij op dat middernachtelijk tijdstip is samengesteld. Het bevolkingscijfer, dat bij bena dering wel bekend is, zoo nauwkeu rig mogelijk vast te stellen, is nood zakelijk, omdat het den wettelijken grondslag vormt voor de berekening van de bijdragen van het Rijk in de kosten der gemeentelijke huis houdingen. De bevolkingsregisters vormen een niet genoeg te waardeeren bron voor de kennis van dit steeds verander lijke cijfer, maar geen menschenwerk is onfeilbaar en de bevolkingsregis ters zijn afhankelijk van de nauw gezetheid, waarmee de bevolking de voorgeschreven aangiften doet. Een controle eens in de tien jaren is niet te veel. Maar bovendien heeft de nauw keurige vaststelling van het bevol kingscijfer nog ander practisch en ook wetenschappelijk belang, en wo dt in alle landen de Volks telling benut om enkele gegevens te verzamelen over de samenstelling der bevolking, hare samenwoning, de beroepen, welke hare leden uitoefe nen en zoo meer. Voor het verkrij' gen van gegevens voor belasting aanslagen dient de Volkstelling niet. In de laatste dagen van December worden de Volkstellingkaarten huis aan huis afgegeven, in omslagen, welke er één bevatten voor afzon- lijk levende personen, een aantal voor gezinnen. Aan de gezinshoof den in dit laatste geval de taak om ze in te vullen. Is een lid van het gezin afwezig, dan vult het gezinshoofd niettemin diens kaart in. Heeft hij gasten of tijdelijk inwonen- den, dan worden hem, behalve de gele en witte kaarten (mannen en vrouwen), ook oranje en (of) rose kaarten voor tijdelijk aanwezigen uitgereikt. Is het geheele gezin af wezig en treft de teller dus als hij de kaarten wil afgeven niemand aan, dan zorgt het Gemeentebestuur voor Je verdere afwerking. Begin Januari worden de kaarten weer opgehaald. De invuller heeft dus een paar dagen tijd om te doen, wat van hem verlangd wordt. Zoo dikwijls hij zich voor een vraag gesteld ziet, waarop het antwoord niet eens voor al vaststaat, moet hij nagaan hoe is de toestand op 31 December te middernachtwie maken op dat moment deel uit van mijn gezin wat zijn op dat moment de beroepen van mij en van mijn gezins leden en zoo verder. Ziehier de beteekenis van het „tijdstip der telling", het nul uur nul tusschen oud en nieuw. De kaarten bevatten drieërlei. Op de voorzijde, heel bovenaan, staan vragen, welke reeds door het Gemeentebestuur zijn beantwoord men moet ze nazien en, waar noodig, duidelijk zichtbaar verbeteren. Alleen de leeftijd moet er nog worden bij gezet. Het „onderdeel" der Gemeente, waar men geboren is, heeft in hoofd- Ik wil ook, dat de advocaat de toegekende premie krijge, op dat hij een eigen vermogen bezitte en het gevoel der onafhankelijk heid tegenover mij, als ik zoo rijk zal zijn, hem niet pijnlijk aandoe. Ik neem aan, dat ik van het geld van den erfgenaam, minstens een vierde deel ontvang. Van deze som zal ik naar zuster Bertha die, zooals je weet, met den violist naar Amerika is gegaan en sedert niets meer van zich hooren liet, zooveel geven, dat zij fatsoenlijk leven kan. Als het haar goed ging, zouden we zeker tijding van haar hebben gekregen, en bovendien, zij moet er ook wat van hebben. Het overige kan jij opstrijken. Ik moet er natuurlijk iets op vinden, om Rembold te verklaren, hoe ik aan zooveel geld ben gekomen. Ik zal hem wijs maken, dat ik een erfenis heb gekregen, en dat zoo inrichten, dat hij het gelooft. B.v. zou ik hem kunnen vertellen, dat ik onverwacht erfgename ben ge worden van mijn broeder Henri Busum, die in Amerika is gestor ven enz. zaak belang voor de Friesche ge meenten. Aan denzelfden kant is, onder de dubbele streep, een reeks vragen gesteld, waarop antwoord moet worden gegeven. Vragen beantwoor den is lastig, maar vragen stellen niet minder. Om een en ander te vergemakkelijken, zijn aan de achter zijde der kaarten toelichtingen ge geven. De eerste vragen betreffen het gezin. Uit de toelichting blijkt, dat gezin is op te vatten als „huishou ding". Met „inwonend" dienstper soneel wordt bedoeld personeel dat nachtverblijf heeft in het huis van het gezinshoofd. Bestaat dit personeel uit een gehuwd paar, dan vormt dit paar (al of niet met kinderen) een afzonderlijk gezin. Hun kaarten be- hooren in een afzonderlijken omslag te liggen en door het hoofd van dit gezin te worden ingevuld. Voor in wonende familieleden wordt door het gezinshoofd opgegeven in welke betrekking z> tot hem staan (moeder, schoonzuster, enz.). Bij den burgerlijken staat moeten gehuwden, ook als ze niet in dezelfde woning wonen, invullen „gehuwd". Zijn ze krachtens rechterlijke uit spraak „gescheiden van tafel en bed," dan vullen ze dit laatste in. Bij de vraag naar de kerkelijke gezindten is een reeks officieel be kende kerkgenootschappen en zelf standige kerkelijke gemeenten in de toelichting opgegeven. De beantwoording der vragen naar de bezetting der beschikbare woonruimten vereischt oplettendheid en juist inzicht. De eerste van deze vragen is alleen voor gezinshoofden bestemd bij de aantallen, in het antwoord in te vullen, en aangevende de samen stelling van het gezin, hebben zij zichzelf mee te tellen. De volgende vragen zijn zoowel voor gezinshoof den als voor alleen wonende per sonen. Onder de voor bewoning bestem de vertrekken moeten slaapvertrek ken wel worden meegeteld, die dan ook nog eens afzonderlijk worden opgegeven, doch mogen bijvoorbeeld bergzolders en -kelders niet worden meegerekend, zelfs al is men door gebrek aan voldoende woonruimte gedwongen zoo'n bergzolder of -kelder als woon- of slaapruimte te gebruiken. Men vindt in dit geval twee afzonderlijke vragen daarvoor aan het slot van deze rubriek. Gangen, portalen, vestibules zijn evenmin voor bewoning bestemde vertrekken; dwingt te krappe be huizing bijvoorbeeld een portaal als nachtverhlijf in te richten, dan geldt hiervoor weer hetzelfde als voor de bergzolders. Evenzoo wanneer een hall als wachtkamer wordt gebruikt. Daarentegen moeten een badkamer waarin geslapen wordt of die als linnenkamer wordt gebruikt, of een serre die tot slaapvertrek dient, wel bij de woonvertrekken meegeteld. Het onderscheid is hier niet zoo groot als bij een bergzolder of -kelder. In het algemeen tellen badkamers mee als woonvertrek, tenzij ze slechts bestaan in een afgeschoten ruimte b.v. onder een trap met douche of waschgelegenheid. Bedsteden, welke als kast of zoo worden gebruikt, tellen niet mee. Een voorbeeld een gezinshoofd heeft voor zich en zijn gezin be schikking over 3 voor bewoning bestemde vertrekken, waarvan er 1 dient als slaapvertrek; in z'n woning is 1 bedstede, als zoodanig in ge bruik. Bovendien heeft hij beschik king over 2 eigenlijk niet voor be woning bestemde ruimten, welke echter noodgedwongen toch be woond moeten worden en wel 1 Dat is de eerste reden, die er mij toe brengt te vorderen, dat de zaak door de handen van Rembold zal gaan. De tweede is voor hetgelukken der onderneming zeer gewichtig. Een advocaat kan de aangelegen heid zonder twijfel beter behande len dan jij, en zoo die advocaat met brandenden ijver er zich aan wijdt, dan is dat voor ons meer waard dan een som van honderd vijf-en-twintig duizend gulden, die van het groote kapitaal afgaat. Rembold nu tracht én uileerzucht en ook wegens de toegezegde be looning den wettigen erfgenaam te ontdekken. Hij zal alles in het werk stellen, om je aanspraken te doen gelden beteren advocaat dan hij is kunnen we onmogelijk vinden. Je zult derhalve mijn commensaal nemen als rechts kundigen raadgever, en ik zal het zoo aanleggen, dat hij door mij op het spoor van je aanwezigheid alhier komt. Henri had zwijgend en ernstig toegeluisterd, terwijl zijn zuster deze verklaringen deed. Je bent zoo leep als de duivel, zei hij vervolgens zacht. Ik betuig je mijn ongeveinsde bewondering erkentelijkheid. Op dien sluwen zet zou een man niet gekomen zijndie kon slechts in een vrou wenhoofd opkomen. Ik zal dan ook gewillig je wenken volgen. Goed, antwoordde Gaudentia. Denk er aan, Henri, dat ik je in daarvan als slaapvertrek. De opvol gende vragen geven gelegenheid al deze cijfers in de genoemde volg orde in te vullen. Tot de lastigste vragen behooren die welke het beroep betreffen, om dat zich op dit gebied zooveel ver scheidenheid voordoet en het te doen is om een zoo gespecialiseerd mogelijk overzicht te krijgen van alle beroepen welke in ons land worden uitgeoefend. Beoogd wordt bijv. ten aanzien van hen, wier werkzaamheid ligt op het gebied van zaken, ondernemin gen, bedrijven of instellingen een splitsing te maken in 4 zoogenaam de beroepsposities: a. personen, die in hun beroep als „zelfstandigen" moeten worden beschouwd; dit zijn zij, die eigenaar zijn van een zaak, een onderneming, een bedrijf of een instelling of die eigen rekening zonder personeel hun beroep uitoefenen; b. personen, die als bedrijfshoof- den zijn te beschouwen, b.v. Direc teuren van Naamlooze Vennoot schappen of van Coöperatieve instellingen, in het algemeen dus personen, die aan het hoofd van zaken enz. staan, zonder dat ze daarvan eigenaar zijn. c. personen, die in meer onder geschikte positie in een zaak enz. werkzaam zijn en belast zijn met toezicht over het gewone personeel (b.v. bedrijfsleider, opzichter, mees terknecht. depot- of filiaalhouder, winkelchef e.d.) d. personen, die als het gewone personeel zijn te beschouwen en dus geen der onder a, b en c beschreven posities innemen (arbeiders, waaron der ook voormannen, employés, beambten e. d. in een zaak enz. werkzaam). Om het mogelijk te maken de verschillende door de bevolking uitgeoefende beroepen in een aantal groote bedrijfsklassen en deze we derom in kleinere bedrijfsgroepen in te deelen, wordt voorts gevraagd den aard van de zaak, de onderne ming, het bedrijf of de instelling op te geven waarin men werkzaam is. Vermelding van de afdeeling, waarin men werkzaam is, is in vele gevallen onmisbaar om een juiste kennis van den aard van het opgegeven beroep te verkrijgen, b.v. in een machine fabriek de bankwerkerij. Opgave van de bijzondere, in gebruik zijnde benaming van de werkzaamheid strekt al mede om het juiste inzicht in den aard van het beroep te bevorderen. Naam en adres van de zaak, waar men werkzaam is, worden gevraagd om gelegenheid te openen tot het vragen van nadere inlichtingen, ingeval de beantwoording onvol doende is voor een juiste rangschik king. Beantwoording met. algemeene bewoordingen als „arbeider" of „werkman" is, het blijkt wel uit het bovenstaande, geheel onvoldoende. Wederom een voorbeeld een „sterker" in de N. V. Textielmaat- schappij „Twente" heeft op te geven dat hij is „sterker"; in dienst van een ander? „ja" en wel bij de „N. V. Textielmaatschappij Twente te Hengelo, „Textielfabriek" afdeeling „weverij", Bestuurder „neen", belast met toezicht „neen". Personen, die meer dan één beroep uitoefenen, vermelden alleen hun hoofdberoep, namelijk dat, hetwelk de voornaamste dagtaak vormt. Gepensionneerden geven op zonder beroep, wanneer zij tenminste geen beroepswerkzaamheden meer ver richten. Doen ze dit wel dan geven ze deze werkzaamheden als beroep op, ook al vormen ze geen volledi ge dagtaak. Wie uitsluitend leeft van rente. j uitkeeringen en dergelijke, vermeldt zonder beroep. Wie hoofdzakelijk leeft van huizenbezit (verhuren) geeft op: huizenexploitant. In de omslagen bevinden zich ook groene kaarten. Deze dienen voor de bedrijfscelling, welke gelijk tijdig met de volkstelling zal worden gehouden. Hierover wordt een af zonderlijke mededeeling uitgegeven. mijn macht heb en, als je onwaar heid hebt gesproken of mij mijn aandeel wilt onlfutselen, onver schillig wat met mij moge ge beuren. Ik zou me niet in de zaak begeven, zoo de erfgenaam niet dood was, zoodat we eigen lijk niemand benadeelen. Om de verre bloedverwanten in Duitsch- land bekommer ik mij niet. Ik ben arm, een mensch, wie het leven niets aantrekkelijks biedt; ik handel uit nood; voor mijzelve ben ik gerechtvaardigd en daar mee basta. Vandaag nog betrek je de mooie voorkamer, die sedert gisteren leegstaat, als mijn com mensaal. Kom mee, we zullen dat dadelijk in orde brengen voordat iemand ons stoort. Zij stond op en hij volgde haar. HOOFDSTUK VIII. Op het groote plein aan het einde der Westerstraat te Rotter dam had het pas aangekomen circus Deiro, naar zijn eigenaar, een Braziliaan genoemd, een groote houten tent gebouwd. Dit circus gaf ge-^n voorstellin gen in de hoogere rijkunst; het was een zoogenaamd dieren circus waarin de kunstenaars alleen uit uitstekend gedresseerde wilde en tamme dieren bestonden. Het groote ronde gebouw had van binnen geheel hel voorkomen van een gewoon rijcircus, met dit verschil echter, dat waar de ma- Einde vaneen 40-jarigproces. Eenige dagen geleden heeft het Hoogste Gerechtshof der Ver. Staten in Washington de aanspraken der erfgenamen van August Guter, die een eisch tot teruggave van Califor niê tegen den Staat instelde, wettig verklaard. Zuiver theoretisch be schouwd beteekent dit dus, dat de Zwitsetsche familie Guter nu in het rechtmatige bezit is van een der schoonste staten van Amerika. Maar dat is natuurlijk onzin. De voorgeschiedenis van deze beslissing is fantastisch. In het jaar 1829 emigreerde een Zwitsersche burger, August Gute genaamd die naam is in Zwit serland zoo algemeen, als hier b. v. Jansen of Meier naar de V. S. Hij had eenige wisselvervalschingen achter den rug en een groote toe komst voor zich Bij zijn aankomst in Amerika vestigde hij zich in Californiê. dat toentertijd uiterst spaarzaam bevolkt was, kocht landerijen op, werd grond-speculant werd rijk, hij kocht telkens meer land en tenslotte bezat hij zooveel, dat ft heel Cali forniê wel in kon ronddraaien. Op zekeren dag werd op een der akkers een goudmijn ontdekt en nu stroomden er binnen enkele weken wel meer den 20.000 menschen naar Californiê. Er werden steden gebouwd spoorwegen aangelegd en al heel spoedig was 't aantal menschen tot 100.000 gestegen, die allen naar goud gingen zoeken terwijl niemand vroeg, van wien het hnd eigenlijk was. waar zij zich gevestigd hadden. August Guter trachtte reeds in 't begin zijn eigendomsrecht te doen gelden, maar hij werd door de woedende goudzoekers neergeslagen en zwaar gewond. Een van zijn zoons werd zelfs gedood. August Guter begon een proces. Daar hij door den inval der goud gravers zijn heele vermogen, dat toen (zonder den goudvoorraad op Calt.fornië) op ongeveer 150 millioen dollar geschad werd, verloren had, moest hij gebruik maken van kosle- loozen rechtsbijstand. Op de eerste plaats klaagde hij 127411 menschen aan, die weder rechtelijk zijn grond in bezit hadden genomen en ten tweede de Ameri- kaansche regeering. van wie hij de teruggave van Californiê eischte, dat hem rechtens toebehoorde. Het proces duurde zöó ontzettend lang, dat August Guter ervan stierf. Dat was in 1877. Een der rijkste menschen der wereld moest uit het armenhuis van een klein Californisch stadje naar het graf gedragen wor den. Tien jaar na zijn dood was het proces eindelijk ten einde. Guter had in alle vier de instanties de over winning behaald, het land Californiê behoorde hem toe, respectievelijk zijn erfgenamen. Zoo besloten het vier Amerikaan- sche gerechtshoven. Maar de re geering verklaarde, dat zij het vonnis wel moest erkennen, maar het toch onmogelijk kon laten voltrekken, want men kon toch niet op stel en nege pleegt te zijn zich een reus achtige, met ijzeren slangen be dekte bolvormige kooi bevond, waarin de voorstellingen werden gegeven. Erich Reinkens had al vroeger bij het optreden als dierentemmer zijn naam veranderd in dien van Arrigo Rinconi en als zoodanig groote reputatie gekregen. Hij droeg dezen naam ook nu en behaalde met zijn zes leeuwen te Rotterdam groot succes. Hij was en bleef de voornaamste aan trekkingskracht van het circus en kon met zijn leeuwen doen wat hij wilde. Zij voerden hun kunst verrichtingen uit even gedwee en schrander als afgerichte poedels, beklommen ladders, turnden, trok ken wagens voort, waarin honden zaten, stelden jachten op reeën voor, waarbij ze als honden der jagers fungeerden, kortom ver- loonden wonderen van dressuur als nog nooit in Europa aan schouwd waren. Arrigo Rinconi's naam was weldra in ieders mond, de leeuwen temmer was te Rotterdam een beroemde persoonlijkheid gewor den. Zijn portret was in alle plaatwinkels tentoongesteld, en een handige Amrrikaansche re clame zorgde ervoor, dat de roein van den zeldzamen temmer nog voortdurend toenam in luister. Evenwel niet slechts was Rin coni een geliefkoosde figuur van het circus, ook onder het circus- sprong millioenen menschen uit hun huis zetten en een enkelen mensch of een gezin een heel land in de hand stoppen. De strijd tusschen de erfgenamen van Guter een familie in Zwitserland en de Amerikaan- sche regeering duurt nu reeds meer dan 40 jaar over dit punt; Op welke manier kan men aan het vonnis ontkomen en een andere oplossing vinden. Het was de Regeering der U. S. A. gelukt, een fout in den vorm te ontdekken, op grond waar toenter tijd het proees naar de eerste in stantie teruggewezen werd. Dat was in 1817. De advocaten van August Guter hadden als ge steld teruggave van het land van Californiê en 12 milliard gulden, die betaald moesten worden, indien het land niet teruggeven werd. Nu behoorde echter niet juist geheel Californiê aan Guter, maar een landstreek, met ongeveer de zelfde grenzen als dit land. Boven dien werd bestreden, dat in 1841, toen het proces begon, Californiê reeds 12 milliard meer waard was. Het tweede proces heeft 43 jaar geduurd en eindigde hiermede, dat zooals reeds gezegd thans de familie Guter voor de tweede maal in alle instanties gewonnen heeft. Heel Amerika gaat reeds de dolste weddenschappen aan, of de Guters werkelijk iets zullen krijgen en hoe de regeering zich uit deze netetige positie redden zal. laggnadoa Midedsellasaa. Waarom wordt de urine zoo nauwkeurig onderzocht bij elk genees kundig onderzoek Omdat het water aangeeft in hoeverre uw nieren al dan niet gezond zijn. En de nieren behooren tot de gewichtigste levens organen. Als gij een brandend, pijnlijk gevoel hebt bij de loozing, of als uw wat<*r dik is, bewolkt, met bezinksel of zandering, kan dit een gevolg zijn van nier- of blaaszwakte. Foster's Rugpijn Nieren Pillen zijn een speciaal niermiddel, dat recht streeks op de nieren en blaas werkt, deze organnen versterkt en opwekt tot hernieuwde "xerkzaamheid. En als de nieren weder goed werken en de onzuiverheden uit het bloed behoorlijk filtreeren, wordt ook de urineloozing vanzelf weder normaal Bij alle drogisten enz. f 1.75 p. flacon 32 Ingekomen en vertrokken personen van 12 tot 19 Dec. INGEKOMEN A. P. Baken, z.b. Schoolstraat 9, van Vechel M. Th. Theeuws, idem, Merse- loscheweg 3 van Rotterdam H. Kievit, dienstbode, Grootestr. 4, van Horst G. J. Aerts, coiffeur, idem van Venlo L. Albers, metselaar, Willemstr. 4, van Nijmegen J. E. Rutten, dienstbode. Groote straat 6, van Bergen M. P. J. Zevenhoven, z.b.. Stationsweg 31, van Doefinchem; M. v. d. Heuvel, dienstbode, id. 15. van Weeze P. M. Jacobs, idem. Schoolstraat le, van Maashees J. P. van Buul, Pater, Stationsw. 32, van Megen VERTROKKEN P. M. Driessen. z.b. naar Helden- Panningen Th. J. van Galen, idem, naar Wychen. Alverna P. J. Drabbels, idem, naar Nory, B 2 M. A. de Bruyn, dienstbode, naar Deurne A 66 J. H. Derix, z.b. naar Oploo, C 91 E. W. Herkstrater, coiffeur, naar Brunssum-Rumphen, Spoorstraat 33; G. C. van Bree, chauffeur, naar Nijmegen Straatweg B 93 M. Kelders en gezin, landbouwer, naar Bakel A 928 A. M, H. Reijnders, dienstbode, naar Helmond Mierloscheweg 5 J, Hendriks v.d. Weem, verpleger naar Vierlingsbeek Ch. J. Berbers en gezin, sigaren maker, naar Swalmen E. P. Diks. dienstbode, naar id. Th. W. P. Thijssen, idem naar Maashees-Holthees B 99 A. A. Potten, dienstknecht, naar Schimmert Dorpstraat 35a J. J. M. Arts, schilder,naar Amers foort, Soesterweg 169 H. Janssen, dienstbode, naar Eindhoven-Woensel, Boschdijk 268. personeel was hij algemeen be mind, wegens zijn bescheidenheid en goedhartigheid, die zich nooit verloochenden en hem steeds hielden op het pad van eer en fatsoen. Den eigenaar van het circus behoorden slechts beren en olifan ten toe dat was zijn vak. Voor het overige bestond het personeel uit: Rinconi den leeuwentemmer, Stockton, den tijgertemmer, en Fraulein Sigismund, die aardig gedresseerde ooievaars vertoonde. Dat waren de zuilen van het cir cus. Deze arlisten met hun kunste naars uit de dierenwereld waren voor geruimen tijd door den heer Deiro geëngageerd, reisden met hem rond en werkten voor zeker aandeel in de winst. Er waren echter voor langeren of korteren tijd nog allerlei temmers en dres- seerders aan verbonden, die wat men noemt gastrollen vervulden; temmers van zeehonden, wilde zwijnen, slangen enz. Dezen kwamen en gingen dat bracht afwisseling en voortdurend nieuws. De ooievaarsdresseerster Bertha Sigismund was voor drie jaren op een rondreis in Amerika in een dierencircus samen met Reinkens geëngageerd geweest. Zij waren dus, thans weder bij Deiro bijeen gekomen, geen vreemden rneer voor elkander. Fraulein Sigismund was een blonde, slanke, levendige vrouw, met schoone blauwe oogen door JOS. BOSHOUWERS te LENT Aan welke eischen moet een kuikenhuisje voldoen Naast goede kippenhokken moet er op de boerderij ook eene goede opfokgelegenheid zijn, en daarvoor is noodig een kuikenhuisje. We willen in het kort opsommen, waaraan men moet denken, als men een kuikenhuisje bouwt of laat bouwen. le. 't Moet kurkdroog gehouden kunnen worden daarvoor kiezen we een hoog en droog gedeelte van t terrein uit, en is er dat niet, dan eerst maar ophoogen, want staat het te laag, dan trekt de grond altijd vochtig op. 2e. Waar de kuikens komen, mogen eerst geen kippen geloopen hebben. We gebruiken dit terrein dus enkel voor het opfokken van kuikens. Een half jaar lang ligt htt alzoo stil. 3e. Het voorfront, waarinde ramen komen, moet uitzien op het Z. O., zoodat we de voormiddagzon in het huisje krijgen. Hak de boomen om, die er zoo dicht bij zouden staan, dat ze 't licht belemmeren, binnen te vallen. 4e. In een kuikenhuisje moet flink gelucht kunnen worden, zonder dat men daardoor tocht veroorzaakt. Vandaar, dat wij adviseeren, de ramen draai- of schuifbaar te maken, opdat men ze bij goed weer open kan zetten. Zonker flinke ventilatie is de lucht in het huisje niet zuiver te houden, en als de zon fel schijnt, wordt het er vaak te heet in. 5e. Het kuikenhuisje moet vol doende ruimte bevatten, anders gaan de kuikens mekaar wel de staarten pikken. Hoe groot moet het hokje nu wezen Dat hangt van 2 dingen afa van 't aantal kuikens en b van de soort warmtebron. Het maakt immers een groot verschil, of het een elec- trische kunstmoeder is. welke geen schadelijke gassen verspreidt, dan wel een kachel- of caroussel kunst- moeder. Voor een kachelkunstmoeder moet een vastberaden mond. Uit haar trekken spraken groote scherpzinnigheid en beslistheid. Haar levenswandel was onberispe lijk, zij leefde zeer teruggetrokken en sprak nooit over haar verleden. Niemand wist, wal zij vroeger was geweest. Drie jaren geleden was zij te New-York met haar gedres seerde ooievaars opgedoken. Hel oorspronkelijke der verrichtingen van haar dieren baarde opzien, en zij had de kunst verstaan de belangstelling van het publiek, door steeds nieuwe kunststukken, die haar vogels voorstelden, le blijven prikkelen.Geen navolgsters van welk er zich weldra eenigen opdeden, konden het in humoren verrassende toeren van Fraulein Sigismund winnen. Zij was dan ook door de directeurs van circus sen zeer gezocht en sloot voor deel ige contracten af. Het ontbrak haar niet aan hof makers, maar met ernst en, waar noodig, zelfs streng en scherp wees zij alle haar bewezen be leefdheden af. Alleen voor haar circus-collega Rinconi voelde zij warme belangstelling, zoo zelfs dat zij op de haar eigen ronde, openhartige wijze verklaard had Als deze man mij ten huwe lijk vroeg, zou ik zijn vrouw wil I worden. Wordt vervolg 1.

Peel en Maas | 1930 | | pagina 5