Tweed.® Blad van „FEEL MM MAAS" Openbare Vergadering Raad der Gemeente Venray ZATERDAG 15 NOVEMBER 1930 Een en Vijftigste Jaargang No. 47 van den gehouden op 9 October 1930, namiddags vier uur. Voorzitter: de heer O. L. P. van de Loo. burgemeester. Secretaris: de heer A. F. M. van Haaren. Afwezig de heeren Wethouder Houben en van Dijck. De Voorzitter opent de vergadering met gebed, waarna de notuleu der vergadering van 12 Aug. j.l. ongewijzigd worden vastgesteld. Betreffende de notulen der vergadering van 13 Aug. vraagt de heer Vermeulen, wie deze heeft opgemaakt, waarop de Voorzitter antwoordt dit een eigenaardige vraaq te vinden. Immers, volgens het Reglement van orde maakt de Secretaris de notulen op, en is deze ook daarvoor ver antwoordelijk. De heer Vermeulen begrijpt dan niet, dat de Secretaris, die anders zoo correct is bij het opmaken der notulen, thans van die zoo prijzenswaar dige correctheid zoozeer is afgeweken en het gesprokene zoo verdraaid heeft weergegeven. De Voorzitter kan dit woord hier niet toelaten, want dit zou kun nen worden opgevat als eene beleediging en eene qualificatie, die hier allerminst op hare plaats is, wijl de notulen zuiver weergaven, wat be doeld is. De heer Vermeulen zegt, dat het ging over de voerdiensten van de auto's in het algemeen en niet van de luxe-auto's alleen; daarvan is niet gesproken, het woord „luxe-auto's" is niet gebruikt. Het was de bedoeling van het voorstel van B. en W. de auto's extra te belasten door verhooging der tarieven voor dien grondslag in de Personeele be lasting, omdat de auto's over het algemeen praktisch moeilijk zijn te belasten met voerdiensten. Spreker heeft zich tegen deze extra-belasting verzet, omdat de auto's toch al op allerlei wijzen zwaar genoeg getroffen worden en tevens omdat, ook volgens de memorie van toelichting, de opbrengst gebruikt zou worden voor de wegen en dus naar zijn oordeel de extra heffing in strijd zou zijn met artikel 41 der Wegenbelastingwet, volgens hetwelk terzake van het rijden met motorrijtuigen en rijwielen op den openbaren weg geene andere belasting mag geheven worden dan welke krachtens die wet aan het wegenfonds ten goede komt. In dit verband heeft spreke: nog gevraagd, waarvoor de opbrengst dezer extra heffing zou besteed worden en toen is niet gegeven het antwoord, zoo als in de notulen staat, dat de opbrengst niet uitgesproken, ten goede van het onderhoud der wegen komt. De Voorzitter antwoordt, dat deze notulen zoo kort gehouden zijn in verband met de daaraan voorafgegane bespreking in comité-generaal. De heer Vermeulen blijkt den Voorzitter niet goed begrepen te hebben. Uit het voorstel van B. en W. en de geheele bespreking blijkt duide lijk, dat het de bedoeling is geweest, dat alleen zullen vervallen die auto's niet speciaal de luxe-auto's, want er kunnen ook vracht-auto's zijn, die onder de Personeele belasting vallen die aangeslagen worden in de Personeele belasting. In 't kort geven de notulen dus weer wat bedoeld is. al had de redactie wellicht gelukkiger gekozen kunnen zijn. De heer Vermeulen zegt, dat praktisch vrachtauto's niet onder de P. B. kunnen vallen, in Venray zijn er althans geen, die in die belasting zijn aangeslagen. Feitelijk zijn nu echter alle auto's uit de voerdiensten gelicht. Weineen, zegt de Voorzitter, zoowel feitelijk als theoretisch is nog geen enkel motorrijtuig uit de voerdiensten-verordening gelicht, daarvoor is eerst nog noodig een formeel raadsbesluit, dat koninklijke goedkeu ring behoeft. De heer Vermeulen blijft er bij, dat in de notulen niet juist is weergegeven, wat gezegd is. Er is een fout begaan door B. en W., die niet wisten, of er niet aan gedacht hebben, dat vrachtauto's buiten de Personeele belasting vallen, en dat moet maar erkend worden. De heer Millen meende ook, dat door dit besluit de voerdiensten voor de auto's waren vervallen. De Voorzitter antwoordt, dat dit nooit de bedoeling kan zijn ge weest; stel eens voor, dat de onderhavige verordening niet goedgekeurd werd, dan zouden de voerdiensten voor een groot gedeelte vervallen zijn; dit kan toch immers nooit de bedoeling zijn geweest. De heer Vermeulen leest de memorie van toelichting voor, waarop de Voorzitter zegt, dat hieruit juist blijkt, dat de verordening ongewij zigd blijft bestaan, zoolang de nieuwe heffing niet is goedgekeurd. De notulen worden vervolgens vastgesteld met de stem van den heer Vermeulen tegen. De heer Vermeulen kan dit zoo maar niet goedvinden. De Voorzitter zegt, dat dit toch zal moeten. Van het door hem gesprokene zal echter aanteekening gehouden worden. Vervolgens is aan de orde: beslissing op het voorstel van B. en W., tot vaststelling der verordeningen tot heffing en invordering van 50 opcenten op de Vermogensbelasting, wegens staken van stemmen in de vorige vergadering. De Voorzitter vraagt of de heeren wenschen, dat de discussies heropend worden. De heer Goumans stelt voor 25 opcenten te heffen in de plaats van 50. De Voorzitter merkt op, dat het batig saldo weer geringer is dan het vorige jaar. Worden de opcenten op de Verm. bel. verlaagd, dan moet de mindere opbrengst gevonden worden door verhooging der op centen op de gemeentefonds-belasting. De heer Stoot meent, dat verleden keer een fout begaan is. We hadden eigenlijk moeten zeggen: als het voorstel van 50 opcenten nie* wordt aangenomen, wordt het b,v. 25. Wordt het voorstel nu verw r pen, dan is alles van de baan. De Voorzitter zegt, dat dit niet juist is. Er kan dan toch altijd nog een nieuw voorstel komen, van b.v. 25 opcenten. De heer Odenhoven zou den Raad eerst uitspraak laten doen over het agendapunt, dan kunnen we daarna nog zien. De heer Jacobs zegt, dat de opcenten Person, bel. voor de provin cie weliswaar zijn vervallen, doch de door de provincie te heffen op centen op de Vermogensbelasting zijn verhoogd. Zijn wij niet bezig alles te veel op één schouder te laden De Voorzitter zegt, dat wij ook de opcenten op de Pers. bel. tot 80 hadden kunnen opvoeren, doch B. en W. vinden het juister voor- loopig het maximum aantal opcenten op de Vermogensbelasting te be houden. De heer Strijbos zegt, dat de gronden veel te hoog in geschatte waarde staan en daarom wordt het vermogen der boeren ook veel te hoog aangeslagen. De Voorzitter zegt, dat als de verkoopswaarde der gronden lager wordt en daar gaat het toch over, gaan de vermogens vanzelf omlaag. Wethouder Pubben wil eens zeggen, waarom hij thans tegen het voorstel van B. en W. is. De boeren moeten het grootste deel van de belastingen opbrengen en hun toestand is lang niet rooskleurig. We moeten het volgend jaar toch al weer 15 pet. voor de provincie meer betalen. In andere plaatsen zijn dan ook de opcenten, door de gemeen te te heffen, flink verlaagd. Horst hefte vroeger b.v. 100, thans 20 op centen; Tegelen vroeger 50, thans 25. Spreker vindt het dan ook beter goed te laten betalen in de gemeentefonds-belasting die een goed in komen heeft, moet maar betalen. De heer Stoot zegt, dat een vergelijk met andere gemeenten niet opgaat. Daaryoor moet men eerst den finantieelen toestand daar volkomen kennen. Als men de Pers. bel. gaat verhoogen, laadt men van den eenen schouder op den anderen, die 't misschien minder goed kan dragen. Daarbij zijn de huurwaarden hier in het dorp hoog. Wethouder Pubben zegt, dat Horst minder uitkeering per inwoner krijgt dan Venray. Hij blijft et meer voor de opcenten op de gemeen tefonds-belasting te verhoogen. De Voorzitter prefereert eene heffing van 50 opcenten op de Ver mogensbelasting. Degene, die vermogen heeft, heeft nog altijd een voor sprong op anderen, die het niet hebben. Wethouder Pubben herhaalt, dat de gronden te hoog geschat zijn; het is aldus een verkapte bedrijfsbelasting. De Voorzitter zegt, dat men dan bij den fiscus moet reclameeren; dat gaai: buiten ons om; worden de gronden lager getaxeerd, dan wordt automatisch de Vermogensbelasting minder in hoofdsom en bijgevolg ook in opcenten. Bij de gehouden trekking blijkt dat no. 10 getrokken is, zoodat bij stemmingen in deze vergadering no. 10 der presentielijst i.e. de heer Strijbos het eerst zijn stem moet uitbrengen. In stemming gebracht wordt het voorstel van B. en W. tot heffing van 50 opcenten op de Vermogensbelasting met 7 tegen 4 stemmen aan genomen. Voor stemden de heeren Stoot, Vermeulen, Nelissen, Geurts, Millen, van Bergen en Odenhoven. Tegen de heeren Strijbos, Weth. Pubben. Jacobs en Goumans. Vervolgens leest de Voorzitter voor het proces-verbaal van kas opname bij Jen Gemeente-Ontvanger, over het 3e kwartaal 1930, waaruit blijkt, dat op 26 September 1930 het totaal der inkomsten bedroeg f 713.970.21, het totaal der uitgaven f 612.783.03, zoodat op 26 Sep tember j.l. in kas was f 101.187.18. Dit wordt voor kennisgeving aangenomen. De heer Vermeulen vindt dat er wat veel op de postrekening staat. Dit geeft immers geen rente. De Voorzitter antwoordt, dat dit altijd is op het einde der maand vooral op het einde van ieder kwartaal, doch het staat er als regel maar een paar dagen. Dan is aan de orde het voorstel van B. en W. tot het onderhands verhuren der woning, voorheen bewoond door W. J. Steerneman, aan den chauffeur L. Linders. De Voorzitter zegt, dat de bedoeling is evenals tot dusverre een huurprijs te bedingen van f 104 pf>r jaar. Spreker acht het voorts van belang, dat deze woning bewoond wordt door iemand in dienst der gemeente, daar deze dan gelijktijdig toezicht kan houden op de voormalige tramloods, thans magazijn van gemeentewerken en bergplaats der motorbrandspuit. Wordt algemeen goedgevonden. Nog wordt algemeen goedgevonden de schoolwoning te Merselo, ingaande 1 Januari 1931 te verhuren aan den heer Eyssen, hoofd der school aldaar, voor den prijs van f 360.per jaar. De heer Odenhoven vraagt, of wij door verlaging dezer huur niet in moeilijkheden komen met de andere huurders van gemeentewoningen, waarop de Voorzitter antwoordt, dat dit niet te vreezen is. In verband met punt 6 der agendavoorstel van B. en W. tot benoeming van een hulpkeurmeester voor vee en vleesch, schorst de Voorzitter de openbare vergadering en gaat de Raad in geheime zitting over. Na heropening der vergadering zegt de voorzitter, dat de voor dracht luidt 1. M. P. van Herten, wonende te Roermond. 2. Th. A. Merckx, tonende te Vlijmen. 3. M. H. Verschuuren, wonende te Venray. en de benoeming ingaat 1 November 1930. Tot stemopnemers worden door den Voorzitter aangewezen de heeren Weth. Pubben en Strijbos. Na de stemming blijkt dat zijn uitgebracht: op Verschuuren 10 stemmen en op van Herten 1 stem, zoodat de heer Verschuuren be noemd is. Hierna is aan de orde a. Voorstel van B. en W. tot aankoop van diverse strooken grond langs den Stationsweg. b. Voorstel van B. en W. tot aankoop van diverse slrooken grond langs den weg OostrumWanssum. De Voorzitter zegt, dat de weg Venray—Wanssum op het provin ciaal wegenplan voorkomt en wij hiervoor dus een hoogere subsidie krijgen dan voor andere wegen, n.l. pl.m. 50 pCt. Daartegenover echter worden door de Provincie aan deze wegen bepaalde eischen gesteld. Op de eerste plaats is noodig verbreeding van den weg en het wegwerken van bochten. Verder zal er langs den weg een fietspad komen vaa 2 meter. Voor den weg Venray—-Oostrum zal' voor verbreeding noodig zijn circa 750 M2. De belanghebbenden zijn bereid gevonden dezen grond af te staan voor f 2 per M2., waarvan we dus de helftt terugkrijgen van de Provincie. Voor den weg OostrumWanssum hebben we ongeveer noodig 40 Are. Hiermede zal een bedrag van ongeveer f 2000 gemoeid zijn. Spreker zegt, dat wij wat deze aankoopen betref*, alle medewerking van belanghebbenden hebben ondervonden en hij hier gaarne een woord dank brengt aan de heeren Goumans en Weth. Pubben, die met hem de verschillende eigenaren hebben bezocht en met hen onderhandeld, waardoor omslachtige onteigening is kunnen worden vermeden. De heer Vermeulen vindt het een reuzen verbetering, omdat hier door ook de al te scherpe bochten zuilen worden weggewerkt. De heer Millen vraagt of de kerk te Oostrum ook grond moet afstaan, waarop de Voorzitter antwoordt, dat de verbreeding begint bij de bocht aan de kerk aldaar. Hiervan zal dus niets noodig zijn. Wordt algemeen goedgevonden overeenkomstig de voorstellen van B, en W. te beslissen. Vervolgens wordt behandeld het voorstel van B. en W. tot ver breeding en verbetering van den weg Oostrum,—Wanssum, voorkomende op het Provinciaal wegenplan, door aanbrenging van een steenslag wegdek met oppervlaktebehandeling. De Voorzitter zegt, dat het plan en de begrooting zijn opgemaakt in overleg met den Provincialen Waterstaat onder goedkeuring van het Rijk. De kosten zullen in totaal bedragen circa f 470G0, waarvan echter de helft terugkomt. Practisch kost deze weg de Gemeente dus circa f 23500. B. en W. zouden nu willen voorstellen die kosten te brengen op buitengewoon en ze af te lossen over drie jaren, te beginnen met 1932, omdat we in 1931 krijgen de oppervlaktebehandeling van den Stationsweg en den Deurneschewegzoo komt niet alles op één jaar, De heer Odenhoven vraagt of dit werk wordt aanbesteed, dan wel in eigen beheer wordt uitgevoerd. De Voorzitter antwoordt dat het in eigen beheer zal geschieden uder toezicht der Provincie. Wordt algemeen goedgevonden. Dan is aan de ordeVoorstel van B. en W. tot onttrekking aan den openbaren dienst van een gedeelte van den weg no. 142 bij het Veulen en verlegging van dien weg, tot aankoop van een strook grond tot verlegging van dien weg en verkoop van het aan den open baren dienst te onttrekken gedeelte. Aan de hand eener situatie-teekening worden aan de Raadsleden de noodige toelichtingen gegeven, waarna de Voorzitter het concept besluit voorleest. Wordt algemeen goedgevonden dienovereenkomstig te besluiten. Vervolgens wordt behandeld het voorstel van B. en W. tot het verleenen van medewerking in beginsel tot het oprichten van een des tructor door den Limburgschen Land- en Tuinbouwbond, op basis van een nader af te sluiten contract. De Voorziiter zegt, dat er ingevolge de V'eeschkeuringswet destruc tors moeten zijn. Nu is er reeds 'n groote maatschappij in Nederland werkzaam, die het voor vele Provincies doet. In het Zuiden des lands hebben besprekingen plaats gehad en is de vraag geopperd, of de Boeren bond het niet zelf kan. Winst is er niet mee te maken, maar misschien krijgen ze nog iets terug van het vleesch. De destructie moet echter over een groot gebied gebeuren, anders wordt het te duur; en daar vandaan de aanvrage om in beginsel te besluiten de gevraagde medewerking te verleenen. De heer Vermeulen vraagt of de bedoeling is, dat de Gemeente in de kosten bijdraagt. De Voorzitter antwoordt, dat dit niet de bedoeling is. Plan is dat het de Gemeente niets kost. Mocht dit veranderen, dan komt er natuurlijk een voorstel in den Raad. Wordt algemeen goedgevonden. Na toelichting door den Voorzitter wordt vervolgens algemeen goedgevonden B. en W. te machtigen met den Staat der Nederlanden een overeenkomst aan te gaan, om aan de voor bebossching met rente loos voorschot van het Rijk in aanmerking komende gronden toe te voegen een complex van 53.97 H.A. onder Merselo. Dan wordt aangeboden het Gemeenteverslag over 1929. Wordt algemeen goedgevonden dit verslag voor de heeren Raads leden ter Secretarie ter inzage te leggen. Vervolgens leest de Voorzitter voor het rapport der Commissie ad hoe inzake de mogelijkheid van den aanleg van een verbindingsweg vanaf de Hofstraat naar de Eindstraat. De heer Strijbos vindt het jammer, dat de grond is afgestaan en wij nu niet meer bij machte waren, van de Zusters iets terug te krijgen. De heer Odenhoven zegt van te voren overtuigd te zijn geweest, dat de Commissie tegen een doode muur liep. Zoo erg had spteker het echter niet verwachtwe hebben er totaal niets kunnen doen en zaten er als een doode musch, want we konden er niets, maar dan ook niets gedaan krijgen. We kregen eenvoudig ten antwoordwij geven niets af. Toen heeft het lid Strijbos nog gezegd, niet te begrijpen dat de Zusters wel met open armen den grond van de Gemeente hebben aan vaard, waardoor toch ook anderen schade hadden, doch van hun eigen grond geen duimbreed willen afstaan en verder, dat als de opheffing van den anderen weg nog niet was bekrachtigd, de Zusters wel een anderen toon zouden aanslaan, maar nu hebben ze eenmaal haar zin. Spreker zegt, dat het erg is tegengevallen, want de groote meerder heid van Venray had gaarne den weg gehad. Hoe ongaarne echter, zullen we er ons toch bij neer moeten leggen. De Voorztter leest dan het ingekomen schrijven der Ecrw. Zusters voor, waarin deze zich bereid verklaren langs den Maasheescheweg van tegenover den Stationsweg tot den hoek grond af te staan, ter diepte van hoogstens 6 M„ onder voorwaarde dat de muur wederom door de Gemeente wordt opgebouwd. Het spreekt natuurlijk vanzelf, dat hieromtrent overleg gepleegd moet worden met den Provincialen Waterstaat. De heer Odenhoven meent, dat hierdoor niet veel bereikt wordt, nu dat dooie straatje daar blijft. Toen wij bij de Zusters waren, en wij ook dit idéé opperden, kregen we ten antwoord Vraagt eerst maar eens, of mijnheer Poels ook zijn schuur afstaat. De heer Millen vraagt, of f 100. per Are niet te veel is, waarop de Voorzitter antwoordt, dat deze prijs voor gronden in het dorp enorm laag is, en vele Raadsleden geven blijk, het daarmede eens te zijn. De heer Vermeulen vraagt, of de Commissie thans nog voort moet werken, waarop de Voorzitter antwoordt, dat, nu er een definitief aanbod is, de Commissie niets meer te doen heeft. Hij maakt van de gelegenheid gebruik, de leden der Commissie dank te brengen voor het door hen gedane werk. De heer Odenhoven vindt, dat deze verbetering" 'te duur gekocht wordtdien muur wederom opbouwen kost veel geld, dat zal niet mee vallen. De heer Vermeulen is het hiermede niet eens. Hij vindt het van groot belang, vooral voor de kinderen er kan nu eventueel een vlucht heuvel gemaakt worden. De heer Stoot zou eerst maar eens den Provincialen Waterstaat hooren, Wethouder Pubben vraagt, of de Provincie ook wat bijdraagt. Het is een verbetering, maar duur is ze, dat is spreker met Odenhoven eens. Bovendien is het geen afdoende verbetering. De Voorzitter zegt, dat over het geheel overleg gepleegd moet worden met de provincie en eerst daarna zal in den Raad een afgerond voorstel met opgave der kosten kunnen komen. De heer Vermeulen wijst in dit verband op de K. N. A. C., A. N. W. B. en B. B. N. Die geven misschien ook wel een bijdrage. De heer Odenhoven meent, dat deze niet erg Venraysch gezind zijn. De heer Vermeulen zegt. juist het tegendeel te hebben ondervonden bij het opruimen van het bakhuisje van Moorrees aan den Stationsweg. Vervolgens is aan de orde voorstel van B. en W. tot aanvulling en wijziging van het Reglement van orde voor den Gemeenteraad. De Voorzitter leest de artikelen voor, en geeft hierbij de noodige toelichtingen. De heer Vermeulen vindt, dat het te ver gaat. dat, als iemand iets aan B. en W. wil vragen, de Raad dit goed moet vinden. De Voorzitter antwoordt, dat dit toch geheel overeenkomstig artikel 183 der Gemeentewet is. Immers daar staat „aan den Raad", en acht de Raad als zoodanig, dus als College, het dan niet noodig, dan behoe ven B. en W, niet te antwoorden. In stemming gebracht, wordt artikel 1 met 10 tegen 1 stem aange nomen. Voor stemden de heeren Strijbos, weth. Pubben, Stoot, Nelissen, Jacobs, Geurts, Goumans, Millen. van Bergen en Odenhoven. Tegen de heer Vermeulen. Bij behandeling van artikel 2, stelt de heer Vermeulen voor. het woordje „niet" te doen vervallen, zoodat in het daar genoemde geval, wél beroep op den Raad openstaat. De Voorzitter meent, dat in zoo'n geval, de Voorzitter het heft volkomen in handen moet hebben. Anders blijft er niets anders over, dan de vergadering te sluiten. De heer Stoot vindt het nogal verregaand Als eens iemand iets zegt, wat den Voorzitter niet aangenaam is, dan zou de Voorzitter maar het woord kunnen ontnemen. De Voorzitter antwoordt, dat dit geen enkele verstandige Voor zitter zou doen, want dan zou het al gauw misloopenmaar als iemand maar door blijft gaan zich te misdragen, moet toch de Voorzitter de macht hebben, daaraan een einde te maken. De heer Vermeulen meent, dat de Voorzitter dan een beroep op den Raad kan doen, waarmede de heer Millen zich vereenigt. De Voorzitter zegt. dat het niet altijd gaat. om onder gehamer en rumoer misschien, den Raad te laten stemmen. De heer Odenhoven voelt er niet voor, het hier toe te passen :we zitten hier toch allen als Katholieke menschen. Het voorstel van B. en W. wordt hierna in stemming gebracht. Wordt dit niet aangenomen, dan wordt geacht het voorstel van den heer Vermeulen te zijn aangenomen, dat hetzelfde betreft als het voorstel van B. en W., doch met weglating van het woordje „niet" in het tweede lid, waaruit dus volgt, dat beroep op den Raad wél is toege laten. Voor hetvoorstel van B. en W. stemden de heeren Goumans Geurts. Tegen de heeren Strijbos, weth. Pubben, Stoot, Vermeulen, Nelis sen. Jacobs, Millen, van Bergen en Odengoven. Weth. Pubben verklaart na de stemming, zich te hebben vergist en bedoeld te hebben, voor te stemmen. De Voorzitter zegt, dat hem, nu de Raad eenmaal de voor de hand liggende oplossing niet wil, in bepaalde gevallen nu niets anders te doen staat, dan het betrokken lid het woord te ontnemen, en, indien bij beroep op den Raad deze den Voorzitter hierin niet zou steunen, de vergadering te sluiten. Dan zet de Voorzitter artikel 25a uiteen, De heer Odenhoven zegt, hiertegen te zijn. In stemming gebracht, wordt het voorstel van B. enW. verworpen met 7 tegen 4 stemmen. Tegen stemden de heeren Strijbos, Stoot. Vermeulen, Jacobs, Millen, van Bergen en Odenhoven. Voor de heeren weth. Pubben, Nelissen, Geurts en Goumans. Bij artikel 3 vraagt de heer Vermeulen, wie uitmaakt, welk voorstel het verststrekkende is, waarop de Voorzitter antwoordt, dat dit in 99 van de 100 gevallen duidelijk te zien is. In een dubieus geval, dus wanneer er verschil van meening is over uitlegging van het Reglement van orde, beslist de Raad. De heer Millen zegt: maar als een Raadslid meent, dat zijn voorstel het verststrekkend is, en de Raad is het daarmede eens, zou tóch de Voorzitter dit niet in stemming behoeven te brengen. Dat gaat toch niet aan. De Voorzitter meent, dat het dan toch wel aangenomen zal worden, wijl dan natuurlijk een voorstel zonder het voorgestelde amen dement, dat de Raad blijkt wel te willen, wel niet zal worden aange nomen en dan vanzelf het geamendeerd voorstel komt. De Voorzitter heeft een groote verantwoordelijkheid en men moet toch ook eenig vertrouwen in hem stellen. De heer Stoot vindt het geen bezwaar, dat het in handen van den Voorzitter blijft: bij stemming wordt het toch opgelost, zooals de Voorzitter terecht zegt. In stemming gebracht, wordt het voorstel van B. en W. aangenomen met 9 tegen 2 stemmen. Tegen stemden de heeren Vermeulen en Millen. De volgende artikelen worden algemeen goedgevonden. Dan komen in behandeling de diverse aanvragen om subsidie. Op voorstel van B. en W. wordt besloten de volgende posten op de begrooting 1931 uit te trekken: R.K. vereeniging Moederschapszorg Heerlen f 50.; afdeehng Venlo der R.K. Reclasseering f 25.; Patronaats commissie afd. Lichamelijke oefening f 325. De heer Millen merkt op, dat bij deze aanvrage geene begrooting is overgelegd, waarop de Voorzitter antwoordt, dat dit moeilijk gaat. Commissie van Advies i.z. beroepskeuze en vakopleiding f 30.; Handelscursus van den R.K. Middenstand f 600. In verband met de subsidie-aanvrage van de Districts-Arbeidsbeurs zegt de heer Millen gezien te hebben, dat het salaris van den Direc teur f 2200 bedraagt en voor bijpersoneel f 500 is uitgetrokken. Spr. vraagt of daar zooveel werk is. De Voorzitter zegt, dat de Arbeidsbeurs gecontroleerd wordt door het Rijk. Er wordt bovendien niet meer gevraagd dan andere jaren, wat er dus eventueel meer noodig is, gaat bulten ons om; dat is een zaak van het Rijk. en

Peel en Maas | 1930 | | pagina 5