Weekblad voor VENBATéHOBST en Omstreken.
ontwikkeling.
UCFONtf5
MANUFACTUREN j
J BLIJKEN J
TOCH HET
toEELIGSTff
JAC.Fl
•WNUFACTv
V00W)EEU<öTf
Dit nummer bestaat
uit TWEE bladen.
Politieke
De ramp van het
Engelsche luchtschip.
Uit de Memoires van
'n slavenhandelaar.
Moderne missiona
rissen.
Varkensverkoop-
dagen
Jaarmarkt te Venray
Maandag 13 Oct
Provinciaal Nieuws
ZATEROAQ II OCTOBER 1930
Geo en vijftigste Jaargang
FEEL EN MAAS
BLIJKEK
TOCH HE. j
PRIJS DER ADVERTENTIEN18 regels 60 cent, eike regel meer 7';» ct.
bij abonnement lagere tarieven.
Uitgave van FIRMA. VAN DEN MUNUKHOF VENRAY
Telefoon 51 GIRO 150652
ABONNEMENTSPRIJS p. kwartaal voor Venray 65 ctper post 5 c n
voor het buitenland f 1.05 bij vooruitbetaling, afzonderl. nummers 5 cent
Na het tweede petitionnement der
Katholieken. Een Tweede Kamer
verkiezing van 1829. Hoe de
regeering zo beïnvloedde.
Laten we vandaag weer eens een
blik werpen in de geschiedenis onzer
Katholieke Staatspartij.
Een vorigen keer hebben we ge
zien, dat de indiening op 26 No
vember 1829 bij de Tweede Kamer
van een wetsontwerp, inzake het
onderwijs aanleiding gat tot een
tweede petitionnement o£ volksstem
ming onder de katholieken. De grief
lag voornamelijk in de beperkingen
daarin neergelegd ten opzichte der
oprichting van bijzondere scholen.
De hoofdeisch der petities was:
de volledige vrijheid van onderwijs.
Daarnaast werden vele andere ver
langens te kennen gegeven, zoodat
in deze verschillende petities als het
ware een katholiek program van
1829 ligt vervat. We zijn nu ge
tuigen van een opgewekt leven on
der de Nederlandsche katholieken.
De deelneming aan het tweede
petitionnement was nog veel uitge
breider dan die van het eerste.
Vooral het zuiden deed krachtig
mee.
De regeering werd al ongerust
bij den eersten aanvang.
Reeds op 2 December 1829 vroeg
de Minister van Binneulandsche
Zaken Van Gobbelechroy, die zelve
een betere onderwijswet had ont
worpen, dat evenwel door den Raad
van State was bedorven, aan de
gouverneurs der Belgische provincies
en aan dien van Noord-Brabant
nauwkeurige inlichtingen over de
gevoelens der bevolking tegenover
de regeering. „De soort van gisting,
zoo schreef hij, welke zich op dit
oogenblik in eenige gewesten schijnt
te vertoonen (het was buitengewoon
zacht uitgedrukt!), maakt het de
regeering tot een plicht zich van den
waren stand der zaken te verzekere-
ren."
Hij verlangde inlichtingen „voor
namelijk welken indruk op het publiek
gemaakt heeft hef dezer dagen aan
de Staten Generaal aangeboden ont
werp van wet op het onderwijs.
De gouverneur van Noord-Brabant
kon zijn minister weinig geruststellend
antwoorden. Hij klaagde over den
invloed van eenige katholieke bladen:
Le Courrier de la Meuse (uit Maas
tricht) en de Noord-Brabander (uit
Den Bosch). De petitie-beweging,
in den Bosch georganiseerd, plant
zich in heel de provincie voort de
publieke geest wordt dagelijks tot
onrust aangespoord, ofschoon trouw,
liefde en erkentenis nog duidelijk
tegenover den koning worden gevoed.
Verder kon hij mededeelen dat de
geestelijkheid ten opzichte der petities
eenigszins verdeeld was. Over de
onderwijswet was men niet te spreken.
Als middel tot kalmeering beval
de gouverneur voor Brabant de
spoedige benoeming van een goeden
bisschop aan, hetgeen in de Brabant-
sche petities vooral eveneens was
gevraagd.
In hetzelfde jaar vaardigde Brabant
een afgevaardigde at naar de Tweede
Kamer die daar, zooals dc. Wïtlox
zegt in zijn Geschiedenis der Kath.
Staatspartij, niet alleen de krachtige
verdediger der ingediende petitiën
zou wezen, maar de koene kampioen
der Hollandsche katholieken in 't
algemeen, gedurende een schitterende
parlementaire loopbaan van dertig
zware jaren. Het was mr. J. L. A.
Luyben, geboren te Delft 14 Dec.
1786, die reeds in 1817 te Den
Bosch gekozen werd tot lid dei-
Provinciale Staten en meteen tot lid
der Gedeputeerde. Hij werd in 1826
districts-commissaris voor Boxtel, dus
een regeeringsambtenaar.
Zijn verkiezing is te merkwaardig
om er niet even stil bij te blijven
staan, vooral om te doen zien welken
invloed de regeering van die dagen
achter de schermen aanwendde om
voor hun grondwettige rechten op
komende katholieken buiten de ver
tegenwoordigende lichamen te houden.
Reeds in Januari 1829 was door
agenten van hoogere regeerings-
ambtenaren uit Noord-Brabant over
gebriefd dat op de kiezers werd
gewerkt om de „welgezinden" uit
de Provinciale Staten (die de leden
der Tweede Kamer moesten kiezen)
te verwijderen.
Daartegenover werkten die regee-
ringsagenten om meer van die „wel-
gezinden" gekozen en ferme katho
lieken uit Staten en Kamer te krijgen.
Zelfs minister Van Gobbelschroy
vroeg inlichtingen aan den Brabant*
scken gouverneur, door wie en in
welken geest de stemgerechtigden
werden beïnvloed.
Deze schreef o.m. terug, „dat niet
zonder zichtbare gevolgen sommige
R,K. geestelijken, inzonderheid ka
pellanen, al hunnen invloed in het
werk hebben gesteld om in eenige
plaatsen en districten binnen deze
provincie de keuze tot kiezers èn
leden der Staten te doen vallen op
personen, welke gerekend kunnen
worden tot de dweepzieke oppositie
te bebooren." Die „dweepzieke op
positie waren zij, die de regeering
niet steunden in ^ïare anti-katholieke
houding, de katholieken met rugge-
graat.
De regeering was werkzaam op
haar manier. Het uitoefenen van
druk op de Statenleden was een
voudig gewoonte. Het waren groo-
tendeels burgemeesters, ontvangers
en andere ambtenaren, waarop de
regeeringsmannen wel invloed had
den.
De hooge Haagsche functionnaris
van Maanen durfde den koning zelfs
te adviseeren om in België ontstane
„Associations Constitutionelles. die
men met onze Kiesvereenigingen kan
vergelijken, op te heffen, omdat ze
zich hadden verstout „op de keuze
der stemgerechtigden eenen met de
grondwet strijdenden invloed uit te
oefenen, door deze of gene personen
aan te bevelen en tegen anderen
wantrouwen in te boezemen.
Zoo sprak de man. die zelf na
mens de regeering achter de scher
men sinds jaren .met behulp van de
gouverneurs den grootst mogelijken
nvloed uitoefende om regeeringsge-
zinde Kamerleden gekozen te krijgen.
Tot de verkiezingsmanoeuvres van
de regeering behoorde in dat be
faamde jaar 1829 een reis des ko-
nings door het zuiden der ver.
Nederlanden. Ook den Bosch werd
bezocht, dat zijn aandeel ontving
den milden vloed koninklijke
onderscheidingen, die mede de ge-
wenschte stemming moesten wekken.
De regeeting zou en moest een
handelbare Kamer hebben.
De regeering wenschte van Sasse
in IJsselt uit de kamer verwijderd
te zien en de beide aftredende heeren
Verheijen te behouden.
De strijdende katholieken daaren
tegen willen Van Sasse van IJsselt
behouden en Luyben en Hein de
Wijs gekozen zien.
Op 1 Juni kon tot voldoening der
regeering naar den Haag worden
gemeld, dat J. de Wijs (Hein's broer)
niet als lid der Provinciale Staten
herkozen was. Eenige andere ver
kiezingen van Statenleden vielen
echter tegen den zin der regeering
uit.
Op 7 Juni waren de Staten vol
tallig bijeen om de Kamerleden te
kiezen. Hoe er gewerkt was, blijkt
uit hetgeen de regeeringsagent Van
Blarkom, substituut van den procu
reur-generaal te den Bosch, naar den
Haag meldde „Buiten en behalve
dat ik van de herkiezing van de
beide Verheijens tamelijk zeker ben,
kan ik reeds stellig rekenen op 19
stemmen tot de benoeming van de
la Court in plaats van Sasse van
IJsselt, die wellicht 21 zouden zijn
geweest, ware de benoeming van
zeven ridders meer in het verschiet
gebleven en niet zoo spoedig afgi
komen". Zes a zeven leden der
Provinciale Staten blijven tot zijn
groot verdriet door hun bekrompen
kerkelijke begrippen aan Van Sasse
gehecht. Sommige provisioneele
vrederechters en notarissen vallen
meer of minder onder Van Blarkom's
bereik vermoedelijk als ambtenaar.
Hij hoopt bij dezen minstens op
blanco briefjes. En in een P. S.
„Ook de advocaat Sassen schijnt met
zijn uitzicht op het lidmaatschap in
den Hoogen Raad gewonnen te zijn,
Inderdaad een prachttafereeltje van
de verkiezingen dier dagen onder
regeeringsinvloed, zooals dr. Witlox
terecht opmerkt.
En nu de uilslagHerkozen wer
den mr. A. G. Verheijen met 22
stemmen tegen 20 op H. de Wijs
verder Jhr. Van Sasse van IJsselt
met 22 stemmen tegen 18 stemmen
op de la Court en 2 blanco. De
aftredende mr. A. J. J. H. Verheijen
viel met 18 stemmen tegen 22 op
mr. J. L. A. Luyben. die gekozen
werd.
Zoo eindigde de strijd met de
verkiezingen van 1 regeeringscandi-
daat en 2 van de oppositie. De uit
slag toont wel dat de scheiding der
geesten nog niet was doorgevoerd.
Later zouden we ons door de
liberaal-katholieke periode moeten
heenworstelen.
Luyben was in de Kamer. Hoe hij
de katholieke zaak verdedigde zullen
,we nader zien.
Het was een vreeselijk bericht, dat
zich Zondagmorgen via de radio
stations in een oogwenk om zoo te
zeggen over de geheele wereld ver
breidde „Het Engelsche luchtschip
R 101 op zijn tocht naar Britsch-
Iadië boven Noord-Frankrijk neer
gestort en in brand gevlogen: 45
slachtoffers, slechts acht overleven
den." De tragische bijzonderheden
van de ramp volgden al spoedig en
daaruit leest men, welk een cata-
strophaal einde een der wonderen
onzer moderne techniek gevonden
heeft. Al komen er, vooral in den
laatsten tijd (Frankrijk door vlieg
tuig- en auto-ongelukken in een paar
dagen tijds evenveel menschen om
het leven als het totaal-aantal bij
deze ramp, „men" is daaraan gewoon
geworden en beschouwt zulks haast
als iets vanzelfsprekends De berich
ten over ongelukken met een, twee
dooden trekken nauwelijks meer de
aandacht...
Ook de zeppelin-vluchten en
oceaan-tochten met vliegmachines
trekken niet meer die belangstelling
als in den beginne. De sensatie moet
er alweer door bijzondere omstandig
heden aangebracht worden.
Een ramp als thans in den storm-
achtigen Zondagnacht heeft plaats
'gehad, komt het menschdom weer
in herinnering brengen, dat het
alles toch slechts menschenwerk is,
welke vooruitgang techniek enz. ook
maakt.
Groot is de deelneming met het
Engelsche volk, dat dit ongeluk trof
op allerlei wijze komt die tot
uiting.
De Franschen denken bij deze
doodcnvlucht direct terug aan de
sombere oorlogsdagen... Zoo schrijft
de „Intransigeant", dat de R 101 is
gevallen op de plaats, waar gedurende
den oorlog mannen stonden in Brit-
sche uniform. Vergelijkingen wil het
blad niet maken, doch het wijst er
op, dat het gaarne het luchtschip,
dat zonder eenige demonstraties zijn
reis naar Indië aanvangt, boven Parijs
zou hebben begroet. Het is niet zöo
lang geleden, da: een ander lucht
schip, dat onaangename gedachten
opwekte, lang boven de stad heeft
geëvoleerd. Laten de Engelschen
bedenken, dat een bevriende natie,
die wat er ook gerbeure, met hen
solidair is, over het onheil, dat de
R 101 heeft getroffen, rouwt.
De „Temps" wijst er op, dat
Engeland nauwkeurig den werke-
lijken keizerlijken weg had voorbereid
die Bombay moest brengen tot bij
de poorten van Londen en vraagt
zich af, of deze tragische gebeurtenis
de Britsche pogingen tot deze toe
nadering zal onderbreken. Voor het
Britsche keizerrijk is het een vitale
noodzakelijkheid met alle middelen
de verspreide deelen van het rijk te
verbinden. Het luchtschip is een
dezer middelen. Nooit toont Groot-
Britannië zich zoo sterk en koppig
als juist in tegenslag. Dat is een der
redenen, die ons in de sombere
oorlogsdagen onze vrienden en bond-
genooten zoo dierbaar deden zijn.
Geheel Frankrijk buigt zich met
eerbied voor de nieuwe slachtoffers
van de luchtvaart.
Onder den naam „handel in zwart
ivoor" verschool zich vroeger
weerzinwekkende gesjacher, dat nog
in de vorige eeuw gedreven werd
met negers, juist in 'n tijd, dat men
in de beschaafde wereld den mond
vol had van schoone leuzen als
„aesthetica" e.a. bereikte 't zijn
hoogsten bloei. Met welke onge
hoorde wreedheden die handel ge
paard ging, wordt ons opnieuw
geopenbaard in 'n onlangs te Londen
verschenen boek.
Dat werk is daarom zoo interessant,
omdat men 't zou kunnen beschouwen
als de mémoires van 'n slavenhande
laar. 't Werd reeds geschreven in
1854- door 'n zekeren kapitein Theo-
door Canot, maar door allerlei
omstandigheden werd de uitgave van
deze „Avonturen van 'n Afrikaan-
schen slavenhandelaar" meer dan 75
jaar vertraagd.
Canot had tot taak, om de slaven,
die hem aan de kust van Guinea
door zwarte of Arabische handelaars
waren verkocht, naar Amerika te
transporteeren en te trachten ze daar
aan den man te brengen. Hij vertelt
ons op welke manier de Afrikaan-
sche opperhoofden in 't bezit kwamen
van de zwarte menschenwaar. 't
Was voor deze „koningen" vanzelf
sprekend, dat b.v. krijgsgevangenen
eenvoudig als slaaf werden verkocht.
Maar omdat er nu eenmaal niet altijd
oorlog wa>, ontlastten de zwarte
potentaten hun gevangenissen van
hun bevolking, wanneer er 'n slaven
handelaar was gearriveerd. Op die
manier losten ze dus 't probleem der
bestraffing op de eenvoudigste en
voordeeligste wijze op.
Maar het kwam ook dikwijls voor,
dat er geen gevangenen waren. Zoo
overkwam 't een blanken handelaar
eens, dat hij z'n leverancier in zulk
'n verlegenheid aantrof. Maar de
zwarte wist zich te behelpen. Hij
had 'n goed geheugen en wist zich
precies te herinneren welke manne
lijke en vrouwelijke onderdanen in
den loop van 't jaar z'n misnoegen
hadden opgewekt, zonder dat 't hem
toen was ingevallen, hen om zulke
ïetigheden te bestraffen. Maar thans
moesten die futiliteiten dienen als
voorwendsel, om al deze ongeluk-
kigen door z'n lijfwacht uit hun
hutten te laten sleepen en aldus
verliet de handelaar deze residentie
met een groot slavenconvooi
Aan de kust namen de gezagvoer
ders der slapznschepen 't „zwarte
ivoor" in ontvangst. Maar lang niet
elke neger was geschikt voor den
overtocht naar Amerika. Daarom
werden ze allen, een voor een, door
de kapiteins onderzochtelke spier,
elk gewricht, elke tand werd gekeurd.
Velen kwamen in zulk 'n ellendigen
toestand aan de kust aan dat ze als
onbruikbaar werden afgekeurd. Om
dit echter te voorkomen, hielden de
meeste leveranciers er 'n dokter op
man doorgaans, die in z'n
vaderland een scheeve schaats had
gereden. Zoo'n individu wist dan de
zwakken en zieken wel zoo op te
knappen met kruiden, dat de negers
de strenge keuring doorstonden.
Maar gedurende de vaart stierven
ze spoedig.
Aan boord van een slavenschip
moest elke vierkante meter ruimte
worden benut, om zooveel mogelijk
zwart ivoor te kunnen vervoeren.
En daarom werden de negers in 't
ruim verpakt als haringen in een ton.
zoo maar op de harde planken. „Op
sommige schepen", zoo schrijft Carot
woordelijk, „konden ze niet eens
liggen." Soms echter dreven de
kapiteins de... barmhartigheid dan
toch wel zoover, dat ze den onge-
lukkigen kleine houtrollen gaven om
met hun hoofd op te kunnen rusten.
Maar dat gebeurde pas, wanneer de
zwarten zoo uitgeput waren, dat er
geen kans meer bestond, dat ze de
rollen als wapens zouden kunnen
keeren tegen hun pijnigers. Voor 'l
rechtopzitten zorgden de bootsgezel
len. die er met zweepen onder
sloegen.
Ook koos de kapitein op elke
tien slaven wel de meest geschikte
uit, om de wacht te houden over
z'n lotgenooten, waarvoor hij dan 'n
iets menschwaardiger behandeling
genoot. Zoo'n bevoorrechte moest
dan den knoet har tieren Er heersch-
ten aan boord van zoo'n schip zulke
ontzettende toestanden, dat iedere
matroos van een oorlogsboot in allen
ernst verklaarde, dat hij een slaven
schip reeds op vijf mijl afstand aan
den stank kon onderscheiden.
Onder zulke omstandigheden
moesten wel allerlei ziekten uitbre
ken. Gemiddeld overleefden twintig
procent der ongelukkigen den over
tocht niet. De meest-ge vreesde ziekte
was wel de pokken. De kapitein zelf
onderzocht dagelijks eiken zwarte,
of hij op de huid geen roode vlek
ken of puntjes kon ontdekken, daar
aan was de ziekte te kennen. Als
hij iets meende te zien, dan werd de
lijder oogenbhkkelijk geisoleerd,
Bleek na eenige dagen, dat de
verschijnselen niet waren toe te
schrijven aan pokken, dan probeerde
men hem als handelsartikel weer in
zoo goed mogelijken staat te brengen,
Was de ongelukkige wezenlijk aan
getast, dan werd hij met esn dosis
morphine in 't lichaam over boord
geworpen. Op schepen, waar pokken
waren uitgebroken, vielen doorgaans
60 a 70 procent van de slaven als
slachtoffer. En de haaien waren er
goed mee
Om tenminste iets in het belang
der zindelijkheid te doen werden de
stakkers op dagen dat de zeegang
het toeliet, aan dek gedreven. Daar
moesten de aan elkaar geketenden
elkaar afwasschen met zoutwater.
Kapiteins, die nog een greintje men-
schelijkheid bezaten, veroorloofden
hun dan, dat ze hun eten, rijst of
paardeboonen op het dek mochten
gebruiken, ze mochten zich koesteren
in de zon en zelfs vaderlandsche
liederen zingen. Maar meer nog dan
de epidemieën, vreesden de slaven-
kapiteins de Engelsche oorlogs
schepen, want wanneer de beman
ning aan boord van een schip zwarten
aantrof, dan maakte zij korte metten.
Onbegrijpelijkerwijze rchter was er
in de Engelsche wet een maas,
waardoor de kapiteins hun leven
konden behouden, ook al verloren
ze de lading. Immers een slaven-
kapitein kon eerst dan veroordeeld
worden, wanneer een aan boord
aangetroffen slaaf kon worden mee
gebracht als bewijs. En dus vonden
de oorlogsschepen op zoo'n zeilschip
ook nooit e^n gevangen neger. In
dit verband vertelt Canot van den
val van kapitein Homan. Zonder
schaamte noemt hij dit beest in men-
schengedaante zijn vriend.
Homan bevond zich eens met een
groote lading midden op zee, toen
hij van verschillende kanten Engel
sche oorlogsschepen op zich zag
afkomen. Doordat er maar weinig
wind was konden de Engelschen het
slavenschip echter eerst tegen het
vallen van de duisternis naderen.
Ze maakten zich klaar om bij te
draaien. Toen liet Homan de zes
honderd slaven die hij aan boord
had aan dek drijven. De zware
ankerketting werd langs de reling
omhoog geheschen en op de dek-
planken gelegd. Daarna bonden de
matrozen de negers er met hun boeien
vast. Reeds klonken de riem
slagen van de eerste der vier booten,
waarmee de Engelschen op het schip
afkwamen. Toen liet Homans de
ankerketting aan het uiterste einde
afkappen, 't Anker viel en trok de
zeshonderd ongelukkigen met zich
mee in het water. Minutenlang klon
ken de ontzettende kreten der ver
drinkenden de Engelsche roeiers in
de ooren. Toen werd 't volkomen
stil. En een paar minuten later
klommen de matrozen aan boord.
Homans ontving hen met hoongelach.
En ze konden hem niets maken,
want... er was geen enkel levende
slaaf meer aanwezig.
te Venray-Oostruin en Weert.
Te Venray-Oostrum zal op Maan
dag 20 October, om 10 uur een
varkensverkoopdag worden gehouden
voor de leden der 4 Verkoopver-
eenigingen in het Noorden der
provincie en op Maandag 10 Nov.
te Weert voor de leden van de
Verkoopvereeniging Weert.
Alleen volbloed dieren van alle
leeftijden van het veredeld Duitsch
landvarken mogen door die leden
ingezonden worden en alle dieren
worden vooraf nog gekeurd om zeker
te zijn, dat geen minderwaardige
dieren worden gebracht.
De handel geschiedt op den ver
koopdag geheel vrij, zonder eenige
verdere kosten. Dus niet bij opbod
of bij afslag, maar gewoon tusschen
kooper en verkooper als op een ge
wone markt.
De secretaris van het Limburg-
sche Varkensstamboek zal aanwezig
zijn en kosteloos inlichtingen ver
strekken omtrent afstamming. Alleen
als hij op verzoek optreedt als com
missionair van „Fokkersbelang" om
rechtstreeks bij den koop behulp
zaam te zijn, worden den kooper de
tarieven van „Fokkersbelang" in
rekening gebracht.
De bezoekers van den verkoopdag
betalen f 0.25 entree, waarvoor zij
een catalogus gratis krijgen.
Deze verkoopdagen uitgaande van
de Verkoopvereenigingen en inge
richt op initiatief van en in samen
werking met „Fokkersbelang" zullen
veel nut stichten en een mooie ge
legenheid bieden, om zich van best
stamboekmateriaal te voorzien.
Het lijkt ons nu juist de tijd voor
hen, die nog niet dieren van zuiver
ras op stal hebben, stamboekbiggen
of scheutelingen of een drachtige
zeug te koopen, want met de daling
van de varkens zal men voor stam-
boekfokmareriaal. zoowel vrouwelijk
als mannelijk, geen luxe-prijzen meer
behoeven te betalen. En zoo komt
men dan met weinig kosten in het
goede „soort."
Ik hoop, dat op die verkoopdagen
als koopers komen veel niet-Lim-
burgers, zelfs veel n iet-Nederlanders
Maar als Veeteeltconsulent hoop ik
toch op de allereerste plaats, dat
veel van die Limburgers komen
koopen, die tot nu toe nog niet in
zuiver bloed hebben gefokt. Er zal
keuze genoeg zijn.
Ir. JACQ. TIMMERMANS,
Rijksveeteeltconsulent,
Onder den indruk van 't snelle
tempo van bevolkingsaanwas en de
daarmee gelijken tred houdende uit
breiding der zielzorg schrijft 'n mis
sionaris uit Brazilië in de Annalen
van Tilburg
Een parochie van 35000 zielen is
geen kinderbewaarplaatseen parochie
van 1000 vierkante K.M. oppervlakte
met bergen en rivieren is geen sla
tuintje, en twee man om die op peil
te houden en vooruit te brengen, is
waarachtig geen rehteniersbaantje.
We hebben gevlogen in ons jong
werk om" overal den boel wakker te
schudden. We hebben gepuft in ons
ploeteren van de hitte en gedropen
van de natheid om de verfrissching
van 't Geloof te brengen. We heb
ben over gewapend beton gemediteerd
en kerken en kapellen en scholen en
ziekenhuizen uit den gtond gestampt
om stevigheid te geven aan wanke
lende zielen. We hebben conferenties
gegeven, retraiten gehouden, gepreekt
drie, vier, soms vijf maal per dag,
we hebben vereenigingen gesticht,
broederschappen katechlsmus en klas
gegeven van het laagste tot het
hoogste. We hebben de menschen
gezegd „Hier staat de kerk, daar
moet je naar toe" en ze kwamen.
We hebben ze geleerd wat een
biechtstoel is en ze belegeren ons.
We hebben ze den weg geleerd
om goed dood te gaan en ze staan
ons eiken dag op te wachten met
hun paarden om ons den weg te
leeren van doorrijden. We hebben
hun de communiebank getoond en
ze hunkeren er naar. Wij zoeken ze
niet meer, maar zij zoeken ons. We
staan op de derde versnelling we
ronken de hoogte op van geestelijk
leven, we moeten de remmen af
koelen van de hitte der vaart, we
zien geen verkeersagenten op den
weg en hebben alleen den wegwijzer
in het oog gehouden. „Caritas Christi
urget nos" we vlogen om alle ge
vaarlijke bochten heen. We zijn
snelheidsmaniakken geweest in den
ijngaard des Heeren.
Twee man, waar er werk voor
vier of vijf is om te doen wat nog
gedaan moet worden niet één in
parochies van duizenden zielen.
We zijn niet meer katholiek,
omdat we geen leiders hebbeiiwe
zijn dom in het geloof, omdat we
geen leeraren bezitten we zijn meel
zakken in ons beleven van het ge
loof, omdat we geen zout krijgen
we zijn wilde bokken geworden,
omdat^we geen schaapherders vonden;
we verdwijnen in de koffiebalen, om
dat ons geen andere kost voorgezet
werd." Zoo kan het Braziliaansche
volk zich verontschuldigen, en met
recht.
VENRAY, 11 October 1930
Onderwijs in het Patronaat.
Als bewijs dat er nogal eenige
leerlust bestaat in Venray, moge
gelden het feit, dat het nieuwe les
lokaalvoorden Handelscursus overvol
en dat verscheidene gegadigden
voor de Vakteekenschool wegens
plaatsgebrek moesten worden afge
wezen.
Bij de onderhandsch gehouden
van den bouw eener boerderij te
Ysselsteyn, voor den heer M. Camps
te Lull, waren laagste inschrijvers
de heeren Arts en Gielen te Merse-
lo, voor de som van f 12396.
Wij willen er even Uwe
aandacht op vestigen, dat de Speciale
Huishoudweek bij Jac. Foncklpjroote
Straat 9, wordt voortgezet tot en
met Zaterdag 18 October a. s.
Vanaf heden wordt tevens een
groote partij coupons en restanten
a^n spotprijzen opgeruimd. Profiteer
van de aangeboden gelegenheid.
Adv.
Bali-Floli.
Voor de Vereeniging Goudpluvier
en hare gasten, o.a. de donateurs
van het Patronaat, zal a.s. Woens
dagavond om 7 uur gegeven worden
deze film van natuurschoon, offer
weelde, heidendom, heldenmoed uit
de Kleine Soenda-eilanden van
Nederlandsch Oost-Indiê. Afgewisseld
door muziek.
Een priester, die aldaar verschei
dene jaren is werkzaam geweest, zal
duidelijk maken welk een zegen er
uitgaat van de eendrachtige samen
werking van Regeering, Missie en
Inlandsch bestuur.
Het belooft een schoone ontwik
kelingsavond te worden.
Yoetbal.
„Albatros" heeft de competitie goed