lad fan „FSEL SM MAAI Het Geluk. Waar gaan wij heen? FEUILLETON Een Braziliaansch stierengevecht. Het Kiesreglement. Helden en heldinnen. ZATERDAG 27 SEPTEMBER 1930 Een en vijftigste Jaargang No. 40 Men schrijft aan de Maasbode Op de laatste algemeens vergade ring van Directeuren van Rijks- en Particuliere Opvoedingsgestichten in Nederland, j.l. Maandag te Utrecht gehouden, werd door den Directeur van Zandbergen, Jhr. Ortt. een uitermate belangrijke inleiding ge houden over„De kinderen uit ontwrichte gezinnen." Daaronder verstond de inleider, voor zijn onderwerp, thans de kin deren uit gezinnen, wier ouders door echtscheiding niet meer samenleven. De cijfers, die de inleider had verzameld, (en die alleen betrekking hadden op echtscheidingen van personen, die kinderen hadden en waarbij dus buiten beschouwing waren gelaten de van echt geschei- denen zonder kinderen) zijn waarlijk ontstellend. In de tien jaren van 1919 tot en met 1928 Werden in ons land iuim 13.000 echtscheidingen uitgesproken, bij welke even 25.000 kinderen be trokken waren. Per van echt ge scheiden gezin dus nog geen twee kinderen gemiddeld. Het twee-kinderen systeem ten top gevoerd. Zoude het gewaagd zijn te veronderstellen, dat deze cijfers bewijzen, dat een flink kin dertal, afgezien van alle verdere tot zedelijke verwording drijvende fac toren, een uitnemende waarborg is tegen echtscheiding, die hoe langer hoe meer voortwoekert Of zegt het niets, dat de inleider ook had berekend, dat per 1000 gezinnen in 1919 het aantal echtscheidingen be droeg 1.19 en dat dat van 1928 reeds was gestegen tot 1.84 en in ,29 weder grooter is geworden En nu de kinderen uit die ont wrichte gezinnen. De inleider deelde er frappante staaltjes van mede. Naar zijn ervaring, ter vergadering door anderen, die te dezer zake ervaren zijn, onderstreept, is de toestand van deze tusschen vader en moeder dank zij een nog al eens overeengekomen droit de visite, heen en weer geslingerde kinderen, zoo danig, dat hij ze meer beklagens waardig acht dan de weezen, die hun ouders geheel missen. Immers, de eersten hebben mee gemaakt den strijd en het gekrakeel, dat voorafgaat aan de echtscheiding, zij zijn ondergebracht bij vader of moeder, na de scheiding, zonder dat ernstig is bzrekend waar zij het beste zijn, maar veeleer met de over weging, dat de kinderen maar zoo wat verdeeld moeten worden. Zij maken mede den strijd, die gevoerd moet worden om de alimen- tatiebijdragen, waartoe de niet met de voogdij belaste ouder verplicht is binnen te krijgen. Zij worden bij familieleden onder gebracht, waar zij over een hunner ouders, niet- bloedverwant van die famielileden vaak alles te hooren krijgen. Jhr. Ortt, die verschillende van deze kinderen in zijne tehuizen van de maatschappij Zandbergen heeft opgenomen,heeft ontstellende staaltjes verteld van kinderleed omtrent deze. En hier was nu niet de een of andere „religieuze idealist, die de maatschappelijke werkelijkheid niet wil zien'; aan het woord, maar een nuchter man, die alleen wil helpen, daar, waar kinderleed geleden wordt. Zijn remedie is opname van deze kinderen in kleine tehuizen, liever dan hen te laten in milieus, waar die kinderen vaak als een last worden ondervonden. Zoude het niet veeleer aanbeveling Geduld, senor, ik ben nog niet teneinde gekomen, antwoordde Tio Bernardo met warmte hoor mij eerst ten einde toe en oordeel dan. Vooreerst, ging de oude man voort, wist ik niet, wat ik er mede uitvoeren zou. José dwaalde als voortvluchtig deserteur rond en had niet kunnen gevonden worden; eveneens was het met den schul dige. Ik dacht bij mij zeiven,.dat deze booswicht, als hij vernomen zou hebben, dat hij aangeklaagd was, er best toe in staat kon zijn. José te dooden, opdat hij niets tegen hem zou kunnen getuigen. Zoo overlegde ik, dat het voor zichtiger zou zijn, dit bewijs van schuld bij mij te houden, totdat hij gevangen genomen, en op deze wijze buiten staat zou zijn, eene andere misdaad te begaan. Ik droeg aan een schrijver, wien ik eene goede belooning beloofde, op, mij onmiddellijk bericht te geven zoodra hij in de couranten de gevangenneming van een van beiden lezen zou,ofschoon ik altijd de overtuiging koesterde, dat zij wegens dat voorval hierheen ge bracht zouden worden. Maar bei- verdienen, wanneer uit deze ernstige mededeeling eens de leering werd getrokken, dat een huwelijk en het bezit van kinderen verantwoordelijk heid meebrengt, en dat het verant woordelijkheidsgevoel moet worden versterkt En ook, dat het twee-kindersys teem ook uit dezen hoofde een geweldig gevaar vormt voor de samenleving Of zegt het niets, dat wij nu al zoo ver zijn, dat in Maart van dit jaar een vereeniging is opgericht ten bate vanhet door echtscheiding getroffen kind Wij vragen Waar gaan wij heen (In de Binnenlanden.) Het was feest in 't dorp. Brazilië is Roomsch-Katholiek... daar gaan ze groot op. Geen redevoering of de redenaar roept op z'n minst een of tweemaal uit, dat hij God dankt, dat hij een zoon is van de ééne ware, heilige, R.K. Kerk. 't Is dik wijls wel een allesbehalve lief zoontje, soms zelfs een verloren zoon, maar de Brazilianen nemen het zoo nauw niet. Je zoudt er een vrijmetselaar mee kunnen beleedigen door te zeg gen, dat hij niet katholiek is. Ze hebben nu eenmaal zoo'n gevoel, dat ze een streepje voor hebben bij den Grooten Generaal hier boven. Soms durven ze zelfs beweren, dat O. L. Heer Braziliaan is, een soort spreek woord. Of O.L. Heer daar erg mee vereerd is, weet ik niet. In alle ge val hebben de Brazilianen naast minder mooie ook een massale hoop goede eigenschappen. Ze zijn gozdig, medelijdend, gevoelig, erg mededeel zaam, zeer liefdadig, zeer gastvrij en tot slot zeer slim, gevat en geestig in de omgang. Als 't waar is wat deFranschman zegt, dat God eerder een zonde ver geeft dan een domheid dan kan het toch nog wel zijn, dat ze bij O.L. Heer ineen goed blaadje staan. Blikke dominé's, uitgeknepen citroe nen-gezichten, domme, geestlooze menschen moeten wel een gruwel zijn voor den Heer. Heel de natuur is geest en leven't Is te hopen, dat ze in den hemel tenminste een apart hoekje krijgen. Maar, zooals gezegd, het was dan feest in 't dorp. Feest van den H. Sebastiaan, Pa roon van Kerk, plaats en omstreken. Hier volgen de indruk ken, zooals ze mij zijn bijgebleven, toen ik voor het eerst zulk een feest meemaakte. Het dorp was mooi, frisch, tame lijk nieuw, huizen in villa-kleur. Twee breede straten kruislings door elkaar, midden in het kruispunt op een heuvel een aardig kerkje met spits torentje. Als je in het torentje klom, zag je het duidelijk liggen in kruisvorm en rondom het dorp weer een van die zeldzame panoramas, die je alleen in Brazilië vindt. Vlakten, bosschen, bergen en dalen kris-kras door elkander tot in eindelooze eindeloosheid, overdag brandend, gloeiend, blakend, schitterend in felle zonnengloed, des avonds rustend in majestueuse kalmte onder fonkeling, flikkering en schittering van millioe- nen sterren tegen diep donkere hemelkoepel ofwel bedekt met zacht zilver-dons van het zuiverste zilver licht van moeder maan. •Zoo juist was ik dan aangekomen, het begon al te donkeren en 't liep tegen den avond. Mijn ezeltje had ik afgezadeld, het stomme dier een den schenen in een put gevallen te zijn want jaren gingen voorbij, zonder dat men iets van hen ver nam. Eens brachten mij zaken, die men mij opgedragen had. naar Ronda, en vandaar moest ik nog naar eenige dorpen gaan. Op zekeren dag, toen ik in het woud het spoor van een haas vervolgde, ontmoette ik een geitenherder, in wien ik met verbazing José her kende. Jongen, riep ik hem toe, gij hier Ja, senor Tio Bernardo, ant woordde hij mij, zonderde minste beweging te toor.en. Maar zeg het aan niemand, want anders zou men mij naar mijn regement terug brengen en mij den soldatenrok en stropdas aantrekken. En gij zijt alleen gedeserteerd? vroeg ik hem. Neen, senor, met nog iemand, maar ik kan niet zeggen wie het was, want hij eischte van mij dat ik het hem bij de ziel mijner moeder zou beloven en ik deed het. Al wel, antwoordde ik; dat begeer ik ook met van umaar zeg mij, mensch, wat deedt gij, toen gij gedeserteerd waart Wij gingen naar de Sierra van Algar, antwoordde hij, toen het avond werd, zond mij mijn metgezel, om brood te vragen aan een herder dien ik kende, daar wij reeds geheel krachteloos waren. Dat weet ik reeds, en wat litertje maïs gegeven en mijn onmis bare gezellin een minuut of tien ver naar de wei gebracht. Het dorp lag een uur of zes te paard of te ezel van de parochie. Na eerst voor m'n ezeltje gezorgd te hebben, ging ik voor m'n eigen zorgen en keerde terug om in mijn kosthuis een weinig te gaan uitrusten van de vermoeienis van de reis en de vermoeienis, die komen zou. Nauwelijks had ik een paar pas sen gedaan of daar stonden opeens een paar van die sjappen voor me, die je hier's avonds liever niet alleen tegenkomt. Twee opgeschoten kerels met kleppet op breede, knokige kop, sjoveltjes gekleed, hun gebruinde, verweerde gelaatskleur en hun ietwat felle, slim sluwe, glimmend-zwarte oogen gaven duidelijk te kennen, dat ze voor een klein beetje niet bang waren. Enfin, twee van die typen waar je altijd aan denkt als je 's avonds laat in een doodstille kamer leest van moord, doodslag, aanranding enz. Eerwaarde, met verlof, we willen U iets vragen en tipten even aan hun pet. Zoo, en wat zal dat zijn, vroeg ik niet heel erg op m'n gemak. Je geld of je leven flitste het al door mijn brein. Onwillekeurig knelde ik mijn rijzweep, die ik toevallig nog bij me had, wat vaster in mijn hand. Ik meende al een paar messen te zien flikkeren (het was op een een zame weg en 't begon al donker te worden) voelde de koude loop van een revolver ze dragen daar alle maal revolvers al op mijn neus en dacht„nu al martelaar, da's wel een beetje gauw, ik ben nog pas in de Missie". Maar ik was de eer der altaren zeker nog niet waardig, want een van de twee zei heel droog komiek tegen mijziet U, meneer Pater, we zijn „stierenvechters". We wilden U even vragen of U soms de Pater is, die hier morgen feest komt maken Ik hier feest komme make Ja, enfin dat wil zeggen, ik ben hier gekomen om ter gelegenheid van het feest van den H. Sebastiaan. Mis en Lof te doen, te preeken, biecht- hooren, doopen enz. Jawel, meheer Padre, dat bedoelen we ook U is zeker nog niet lang in Brazilië? Later heb ik begrepen, dat dit woord „feestmaken" maar al te juist is. De missionaris in de binnenlanden van Brazilië is voor een groot deel zelr onwillekeurig de groote pret en feestmaker, de op touwzetter, in één woord de aanlegger van het feest. Zonder Padre geen Lof, Mis, preek enz., zonder Mis, preek, pro cessie, doopgelegenheid komt er geen volk, zonder volk geen bommen, muziek, vuurpijlen, bier, jenever, snoeptentjes, vechtpartijtjes en andere vermakelijkheden, welke ik hier liever niet noem. De diepe zin van de woorden, welke een zekere pastoor eens op de preekstoel moet gezegd hebben .jullie gaan niet naar Kev... om Maria maar om Marieke te ver- eeien" is ook maar al te dikwijls toepasselijk op de Braziliaansche godsdienstige feesten. Enfin, het zal wel zoo kwaad niet bedoeld zijn en vooral de missionaris in Brazilië moet zich dikwijls maar troosten met de gedachte, dat men met een druppel honing meer vliegen vangt dan met een heele liter azijn. Ik pas in Brazilië Ja, daar hebben jullie gelijk in. Maar wat wilt ge eigenlijk Ja, ziet U, met. permissie, we wilden U vragen of U er niets op tegen had, dat we hier morgen voor stelling geven met stieren Met stieren Zijn jullie heele- maal Mijn angst was reeds ver dwenen. Ja, Pater, stierengevecht. StierengevechtDoen ze daar bier ook al aan Ik dacht, dat ze alleen in Spanje zoo dol deden. O jé nee, wij kunnen het ook We zijn hier zestig uur in den om trek bekend. Op alle feesten hier in deze streken geven we voorstelling, als wij optreden dan is heel het circus stampvol. Zoudt U ons ook het genoegen willen doen om te komen kijken U komt natuurlijk gratis. We hebben gehoord, dat U zoo'n goede Pater bent, dat de men schen zoo veel van U houden en dat U hier het kerkje aan het ver- gcooten bent, tl begrijpt, als U ook komt dan komen er veel meer men schen en als de ontvangst goed is dan geven we U nog een flinke aalmoes voor de kerk. Zie je wel, de Pater begint al te lachen, we dachten wel, dat U er niets op tegen zou hebben. Ik dacht echter juistjullie zijn al eveü slim als aartsvader Jacob, toen hij met dat geitenvelletje om zijn hand zijn ouden, blinden vader Isaak er tusschen nam Maar, beste kerels, 't is morgen Zondag, ten tweede kan ik toch zoo'n moord-steek-partij niet goed keuren en ten derde kan ik, als Padre, daar toch niet naar toe gaan. Jawel Pater, dat gaat makkelijk, hier in Brazilië gaan er wel meer Padres naar toe. Ja, maar waar halen jullie dan de paarden, stieren en het circus vandaan Ik zie nog niets. Ze keken elkaar weer eens veel- beteekenend aan, dat moest weer zooveel beduiden als „je kunt wel zien, dat hij onze toestanden niet kent." Dat gaat zonder paarden, meneer Pater. De stieren moeten we nog gaan zoeken. Er zijn hier een hoop goede boeren, Chico, Tico of Pedro zullen er ons wel zoolang een paar leenen. Een paar leenen Die boeren zijn toch zeker niet gek om zoo maar hun stieren te laten afmaken. Doodmaken O nee, meneer, dat nooit! Dat doen ze in Spanje, maar een Braziliaan maakt nooit een beest voor niets zoo maar dood Het is maar om er kunstjes en wat je noemt „tours de force" mee te doen. O, noemen jullie dat „stieren gevecht" Ja, dat verandert. Dus een sooit paardenspul met slieren Nu enfin, als het niet erger is dan dat, dan heb ik er niets op tegen, maar denk er om, dat jelui met je voorstelling mijn processie niet in de war stuurtHet beste is maar, dat jelui eerst de voorstelling geeft dan houden we direct daarna de processie. Juist, meneer Pater, dan gaan ze na de voorstelling meteen alle maal naar de kerk, Ah, U zult er geen spijt van hebben. Maar waar hebben jullie nu je circus Je bent toch zeker niet van plan om in de kerk voorstelling te geven Ze gaan hier zoo gemoede lijk met O. L. Heer om, dat jelui er waarachtig nog toe in staat zoudt zijn. In de kerk Hi, hi, meneer Pater maakt maar gekheid. We zijn „muite religiosos", erg religieus en godsdienstig. Ah, mijn moeder was een heilige, we bidden bijna eiken dag, laatst hebben we nog gebiecht, we zijn echt katholiek, niet katholiek is niks zeg ik maar, ander jaar gaan we trouwen, want zoo'n leven is toch ook niets gedaan enz. ze trek ken bij al die poespas zulk 'n heilig deedt gij toen? YVij wachten den nacht af, antwoordde José, en toen begaf zich mijn makker op weg naar mijn vader, om te zien, of hij ons niet wilde bijstaan. En waarom gingt gij niet vroeg ik. Omdat mijn kameraad tot mij zeide, dat mijn vader zich van toorn te buiten zou gaan, wanneer hij mij als deserteur zou zien. Begeerde uw begeleider niets van u? Wat zou hij van mij begeeren. Maar, toch wel, ik herinner het mij, hij verlangde mijn mes en een doek, di-n hij mij niet terug bracht, ook vroeg ik er hem niet naar, want toen hij terugkwam, was hij geheel beangst, omdat hij iemand van de patrouille had ge zien, die ons vervolgde. De arme man bracht mij de hemel ver- gelde het hem, mijn herders- gewaad, dat hij mijn vadei'gevraagd had, en zeide mij, dut ik het zou aantrekken en mij in de wilder nissen van het g bergle verschuilen terwijl hij zelf naar de grenzen van Poflugal wilde vluchten. En hier ben ik. En zeide hij u niet, wat uw vader hem gaf? vroeg ik. Wat zou mijn vader geven? geven! Ja dat ook nog! Niets gaf hij hem! En ik wist het wel, voor dat hij weg ging, om iets te vragen. Zou uw vader geen geld ge had hebben, mensch vroeg ik hem. gezicht, dat je het haast begint te gelooven. Morgen gaan we hier en daar eenige boonenstaken. biezen en planken ter leen vragen, in een wip is alles klaar en U zult zien morgen middag om drie uur staat er een fijn „circusje" met 3 a 4 honderd zitplaatsen, als ze tenminste' niet al te dik zijn, die laatste guitigheid was op een zeker iemand bedoeld. Ze tikten weer even aan hun pet, namen beleefd afscheid en zeiden nog eens, dat ze er erg opstonden, dat ik ook kwam kijken... animeerde meer. In een volgend artikel hopen we een korte beschrijving te geven van de „skoone konsten ende mierakelen" van zulk een boonenstakerig stieren- paardespul of paard-stierenspul- voorstelling. B. B. Slot volgt. Of hij het had, o ja, senor, en meer dan honderd oneen, ik heb het eens afgeloerd. En zeidel gij dit lot uwen makker Ja, senor, maar ik zeide hem tegelijk, dat men mijn vader eer ziin hart dan zijn geld ontnemen k(rn, en zoo gebeurde het ook. Luister José; en zeide uw kameraad niet, dat. uw vader ge storven was Heilige Ilemel, senor, hoe, is mijn vader gestorven Ik was bezorgd geweest, dal die ellendeling José verleid zou hebben, want, zoo als het spreekwoord zegtbloed erft en misdaad is aanstekelijk. Maar de ongelukkige deed deze vraag met zoo smarte lijke verrassing, dat, wanneer mij nog eenigen twijfel aan zijne onschuld gebleven was, deze ge heel had moeten verdwijnen. Ja, zeide ik, hij is gestorven. Toen barstte José in een snik kend weehen uit. Ik trooste hem zoo goed ik kon, en zeide eindelijk dat ik zou beproeven, genade voor hem te verwerven. Zou hij echter, alvorens ik deze v rkregen had, herkend en gevangen genomen worden, droeg ik hem op, dat hij mij onmiddellijk daarvan bericht zou geven, hetgeen hij mij ook beloofde. Toen scheiden wij. Nauwelijks was ik eenige schre den gegaan, of hij riep mij terug" Tio Bernardo, zeide hij, in den muur aan het hoofdeinde van het bed is in den grond eene holte Op herziening aangedrongen. Sehryven van den Uykskieskriug „Tilburg" aan het bestuur der R.K. Staatsparty. Door het bestuur van den Rijks kieskring Tilburg is een schrijven gericht aan het Bestuur der R. K. Staatspartij. waarin aangedrongen wordt op herziening van het bestaande Kiesreglement. Aan het schrijven is het volgende ontleend Voorop worde deze verklaring gesteld, dat het bestuur 't stelsel als zoodanig wenscht te behouden. Maar op dit stelsel zijn 'n paar correcli:ven aan te brengen. Kwaliteitszetels. Ons bestuur is van meening, dat kwaliteitszetels niet in de eerste plaats moeten worden geschapen om onze „partijbozen" heel zeker te doen verkiezen. Ons bestuur meent, dat de groote populariteit, die onze voor mannen bezitten, wel van zulk een omvang is, dat hun zetel zonder meer veilig is. Maar de kwaliteitszetels moeten in de allereerste piaats dienen om des kundigen wier aanwezigheid in de katholieke kamergroep een nood zakelijke vereischteis, en die overigens wegens gebrek aan populaxiteit geen kans hebben om tot kamerlid te worden gekozen, een verkiesbare plaats te geven. We denken hier b.v. aan een medicus (met het oog op de volksgezondheid), een fiinantieel expert, e.d. In dit verband is ook duidelijk, dat het aantal kwaliteitszetels betrek kelijk gering kan zijn. Ons bestuur heeft gemeend dat hiervoor een maximum van 7 meer dan genoeg is. Men zou de kwaliteitszetels kunnen verdeelen over de door de R. K. Kiezersorganisatie in te dienen Lijsten- groepen (bij de vorige kamerverkie zing was dit aantal 7), in dien zin, dat elke lijstengroep een kwaliteit heeft onder te brengen, met een maximum van 7 over het geheele land. Door het Partijbestuur (en niet door het Centraal-College) worde itgemaakt welke deze kwaliteiten zijn en hoe deze over de lijsten- groepen zullen worden verdeeld. Met beroep op den Partijraad. Denkrichtingen. Om aan de denkrichtingen een redelijke kans op vertegenwoordiging te geven, meent ons bestuur dat men naast de bovengenoemde veilig te stellen kwaliteiten en de geadviseerde candidaten, niet-bevredigden gelegen heid moet geven voor hun candidaat aangebracht, waarin mijn vader zijn geld bewaarde; neem het er uit, en laat voor zijne arme ziel Missen lezen. Al goed, antwoordde ik be wogen, toen ik zag, hoe verwijderd de ongelukkige er van was, de ontzettende werkelijkheid en de vreeselijke beschuldiging te ver moeden, die, dank zij de duivel- sche slimheid van zijn makker, op hem rustte. Uw vader was de vermoorde, ging Tio Bernardo voort, aan don Gaspar hot stuk van debroek.dat den brief bevatte, overreikende, en hier hebt gij het veroordeelend vonnis voor zijn moordenaar. De kapelaan strekte snel de hand naar het aangebodene uit, maar trok ze weldra met ontzet ting terug. -T- Leg het neder, zeide hij tot Tio Bernardo, in de papieren waarin gij het bewaard hebt. En terwijl Tio Bernardo lang zaam aan zijn verlangen gehoor gaf, wandelde de kapelaan, in een toestand van hevige gemoeds aandoening, de kamer op en neder. Nu is alles in orde, sprak eindelijk de oude man, den kape laan het pakket overreikende. Doch deze bleef voor den spreker staan met bleek, veranderd gelaat, met schitterenden blik en zeide: De dooden behoeven slechts onze gebeden, behoud uw veroor deelend bewijsmiddel, ik wijs het af. Senor, riep de oude man uit, of candidaten te ijveren. Wil men het thans geldende stelsel, dat te veel loterij" is, afdoende verbeteren, dan is dit alleen mogelijk door stemmen- verzameling op lijsten. Nadat de besturen der Kieskringen, volgens de thans bestaande methoden, hunne adviezen hebben vastgesteld (er zijn dus in eiken kring ook ge adviseerde candidaten) krijgen de kiezers gelegenheid een neven-lijst in te dienen. De vrees, dat er vele nevenlijsten zullen worden ingediend, behoeft niet te bestaan als de kringbesturen er voor zorgen, dat overeenkomstig het huidig kiesreglement, de geadviseerde candidaten verschillende denkrichtin gen vertegenwoordigen. Nadat het kringbestuur de lijst van geadviseerde candidaten heeft gereed gemaakt en daaronder in alphabet:sche volgorde de overige candidaten heeft geplaatst, krijgen de denkrichtingen gelegenheid, om haar candidaat van deze lijst af te voeren en daarvoor een nevenlijst in de dienen. De geadviseerde candidaten van alle kringen vormen (evenals dit met de officieele stemming het geval is) een verbonden lijst. De stemmen, op deze geadviseerde candidaten uitge bracht, worden samengeteld. De stemmen op een candidaat van een bepaalde denkrichting uitgebracht, worden eveneens over het geheele land samengesteld. De „vrije candidaat" wordt dan pas op de officieel in te dienen lijst tusschen de geadviseerde candidaten ingeschoven, indien hij een stemmen- tal heeft bereikt, dat gelijk is aan den partij-kiesdeeler (het totaal aantal uitgebrachte stemmen, gedeeld door het aantal te verwachten zetels.) Deze geheele procedure komt dus nagenoeg geheel overeen met de officieele. Stembiljet. Tegen het huidige stembiljet werden bezwaren aangevoerd van: onduide lijkheid. de verdeeling V2n een langen naam over twee regels, de aanduiding „3 en 4 twee vrije plaatsen" boven de vrije lijst, waardoor velen meenden, dat ze de nummers 3 en 4 moesten stemmen en de onduidelijke scheiding der lijsten. Kiescomité's. In het stelsel, dat we boven hebbtn ontvouwd, passen de kiescomité's, zooals die thans in het kiesreglement zijn opgenomen, volkomen. Ons be stuur meent derhalve, dat ze in dit stelsel niet mogen worden gemist, evenmin als ze gemist kunnen worden in het thans vigeerende reglement. (Naar Pierre l'Ermite) De luitenant ontwaakte en keek om zich heen.... Waar was hij?.,.. In den schemer van den vallenden avond zag hij vaag een groote zaal met vele helderwitte gordijnen, en daar op korten afstand een witte gedaante, een Zuster... Die witte gedaante kwam nader. Ze lachte hem vriendelijk toe en hij vernam een zachte stem Hoe gaat het nu luitenant Die vraag riep plots eenige herin neringen wakker. Hij sloot de oogen en zagHij zag zich daar staan, geleund tegen een boom in een dicht bosch. schouwend door zijn kijker naar den vijandelijken troep. Hij zag zijn mannen bij de mitrailleuses, die snel, zeer snel werden ontladen, een stekende pijn... en toen niets meer.... Nu opent hij de oogen weer. Nu ziet hij zich liggen hier in een ziekenzaal... Zuster, roept hij eensklaps uit, wat is er met mij gebeurt - Houd u vooral rustig goede vriend, is 't zachte antwoord. Ver gij wilt niet, dat een misdadiger gestraft wordt! Neen, omdat... dit van geen nut meer is. En schijnt het u onverschil lig toe, of men de waarheid weet? Wilt gij niet de nagedachtenis van uw broeder in hare eer herstellen. Waartoe dient dat vroeg de kapelaan terneergeslagen. Om den smaad weg te nemen, die op uwe familie rust, welke, ofschoon arm, toch eerlijk was. Mijne familie sterft met mij uit. En gij wilt dien schandvlek dulden Ik blijf niet hier, Tio Ber nardo, waar men mij kent. Ik denk, mij bij de Missionarissen naar China aan te sluiten, van welke slechts weinigen terug- keeren. En de rechtvaardigheid? De bestraffing des misdadigers, senor? Daarvoor zal God zorgen, Tio Bernardo. En gij kunt dus vergeven? Ik zal doen, wat ik kan, op dat het mij gelukke, en zal daar mede beginnen, dat ik den sehul- dige niet vervolg. Senor, zeide Tio Bernardo, met een gemengd gevoel van eer bied en ongeduld, dat is handelen als een Heilige. Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1930 | | pagina 7