Tweed.© Blad Tan „PUL El MAAS"
Mij is de wraak.
Oude landbouw in
Midden en N.-Limburg
FEUILLETON
De arme fietser.
BERTELS„KUNSTK0RREL"
BERTELSDPFOKVOEDERCO
ZATERDAG 19 APRIL 1930
Een en vijftigste Jaargang
No. 17
door A. F. VAN BEURDEN,
II.
Het Kasteel Hor9t.
Het Huis ter Horst, was een ver
sterkt Huis buiten het dorp Berckel
later Horst genoemd, gelegen in de
grachten, met 18 morgen land
om. Er lag een bouwhof binnen
de singels of den Hof ter binnen en
een tweede Hof kort bij, geheeten
aan het Valderen of het Vairen
nog behoorde ertoe een kamp land
genaamd Schoeysencamp, een stuk
land, gelegen aan de gemeenteheide
geheeten Ludensloe, een Elzenbroek
aan de Laerbeek en een perceel
akkerland, geheeten de Bergkamp,
langs het Molenbroek, alles te
samén groot 70 kleine morgen rog-
gelands.
In 1426 werd het door Floris van
der Horst bezeten, later door ce
van Broeckhuysens tot aan de helft
der 16e eeuw. Bij het Kasteel lag
een watermolen. Het werd in de
vorige eeuw, na door von Fursten-
burg verwaarloosd te zijn, afgebro
ken en is nu eene bouwval, behoo-
rende aan de van Werperholt.
Een beschrijving en geschiedenis
van Kasteel en dorp is uitgegeven
door wijlen Adolf Steffens. Het ligt
een twintig minuten Noordwaarts
van het dorp in een waterrijk gebied
bij de Oude en Nieuwe Lind en
Slotje.
Hoeven aan den Conynsberg
onder Horst.
In 1417 bezaten Johan van Drift
twee hoeven de groote en de kleine
Koningsberg of de Wrang en daarbij
een vierde van de Kleine tienden
van Horst. Zij vererfden verder in
deze familie. Daar bestaat thans nog
een hoeve. De konijnenwarandes
waren zandhoogten opgeworpen en
afgesloten om konijnen voor de
jacht te fokken.
Waranda Wrang.
Do liof to Herckel onder
Horst.
Het hertschap Berckel is het be
gin geweest van 't dorp. Daarbij lag
eene voorname hoeve met beemden
en broekgronden, die heel vroeg in
de leenregisters vermeld wordt. Hij
behoorde aan de familie Van Berckel
in 1414 en ook nog in 1461. Men
sprak in 't eerst niet over de kerk
van Horst, maar over de Kerk van
Berckel.
De Hof do Loinpert onder
Horst.
Deze hof met den raren naam
heette in 1424-, toen hij aan de van
Beerses behoorde „den Lompenreyc,"
het volk heeft er de Lompert va a
gpmaakt, wat een heel anderen klank
en beteekenis heeft. De uitgang „rijk"
vindt men ook nog in Oostenrijk,
gehucht bij Horst.
De Hof in Gen Rysselt
onder Horst.
Deze hof werd in 1433 door
Derck Clerck te leen gehouden.
Do Hof aan het IJmmenvonder
in den dorpe Horst.
De Hof het IJmmen of Bijen vonder
in het dorp Horst behoorde met
14,5 morgen gronds van 1431 tot
1473 aan Wilhelm Neven en lag op
Schadijk.
Do Washoff onder Horst.
De Washoff, de hof aan het
Vairen en den hof te Oosterijk be
hoorden in 1463 aan de adellijke
Van Darths en vererfden zoo verder.
Verder werden in het begin der
Treffend verhaal.
'Naar het Spaansch.
XVe eeuw onder Horst nog ge
noemd als groote leengoederen
De hof te Hegelsum en het goed
ter Hagen. Eigenaardig is het voor
het beoordeelen van den rechtstoe
stand van het volk dat bij het
kasteel Horst nog vijf hoorigen of
mannen, onvrijen vermeld worden,
die geheel hun hebben en kunnen
steeds in het werk moesten stellen
voor den heer en daar voor alleen
recht hadden op kost, woning en
kleederen. Ook bij het kasteel Blijen-
beek bij Afferden en bij het slot
Heijen kwamen deze voor als boven
reeds gezegd.
Het kasteel van Spraalant by
Oostrum onder Venray.
Het hooge gericht, dus de recht
spraak van Broekhuyzen en de heer
lijkheden Spraalant en Oostrum onder
Venray behoorden al vroegtijdig be
gin 1400 aan de van Broekhuysens.
Deze v. B. zijn echter al lang uit
de rij der bestaande families verdwe
nen. De burcht lag te Spraalant,
waarvan alleen nog de vorm van
het terrein daaraan herinnert. De ge
bouwen zijn reeds lang verdwenen.
Ook de buurtschap Lullen thans
Lull onder Venray behoorde er toe.
In de omschrijving en in de Leen-
boeken heet hetOosterhout ende
Spraalant, so sie gelegen sijn in
broecken, in weijden, in water, vis-
scherie, velden, aertlant, urbar en
onurbar, dus ontgonnen of woest,
bosschen ende den gerichte.
De familie van Eyell had van dit
alles ook een helft.
De hof te Veltheim onder
Venray.
Den hof te Veltheim, iets bezuiden
't dorp, met sijnen tobehoor, gelegen
te Royde, was in 1403 te leen bij
Aleydis van den Kivet van Koe-
dinchave, haren Sanders v/ijf. Een
neef van haar erfde den hof en
verkocht hem aan Willem Kellener
een aanzienlijk burger van Roermond.
De hof te Veltheim lag bij de
kapel.
In Veltum treft men nog zeer
merkwaardige oude boerenwoningen
in de oude vormen.
Het leen te Marisloo onder
Venray.
Te Merselo of Marisloe lagen ook
twee hoven, die zeven mulder roggen
op moesten brengen in 1429 en 1461
voor de van Berckeb, die hier en
daar bezittingen hebben liggen.
De hof Over de Beke onder
Wunssum.
Er lag over de beek te Wanssum
een aanzienlijke hoeve, die de adel
lijke van Blitterswijcks te leen hiel
den. Bij dien hof behoorde het recht
van het invorderen van thijnsen,
hoenders, van arbeid van onderhoo-
rigen. Hij ging later met een pas of
weide te Blitterswijck in den bosch
gelegen, aan de van Ghoirs over,
die op Kaldenbroek onder Grubben-
vorst woonden.
Het goed te Tien rade onder
Meerlo.
Het goed of de hof te Tienrade
wordt in 1326 al apart beschreven
met al zijn toebehoren in natte en
drogen als behoorende aan de van
Spee'slater kwam de hof aan de
van Winckelhuijsen's, die ook het
kasteel van Meerlo bezaten. Zij
hadden er een watermolen waarop
de boeren haar koren konden laten
malen.
Het kasteel te Meerlo
Het kasteel van Meerlo was
vroeger een aanzienlijk gebouw met
voorburcht in de grachten. Thans
is alleen de voorburcht nog te zien.
Het goed wordt omschreven als
volgt Reiner van Velbruggen drost
tot Hullickrade wegens trouwer
vrientschap bewesen aan hertog
Reiner met genade 24 April 1526
dat huys en alinge herlickheit van
Meerlo, bosch, broeck, water, wey-
den, conijnwarandan, visscheriën,
ackerlant, moeien, thuis, thienden
enz. Van hem ging het over op de
familie van Winkelhuysen. De
watermolens bestaan nog. Oudtijds
schreef men niet Meerlo, maar Mier-
laer. Het goed kwam later aan de
Schout van Haeften en aan de
heeren Nab.
Het goed te Swolgen onder
Meerlo.
Op een kamp lands van twee
morgen stond een huysmaar er
behoorden verschillende stukken
akkerland en wei bij ter grootte van
51 morgen, schat en dienstvrij be
hoorende in 1409 aan Gerrit van
Schelberg en 1556 nog in die
familie.
(Wordt vervolgd),
11.
Eenigen tijd na het gebeurde,
op een dag dat ik uitging, om
mij naar de rechtbank te begeven,
hoorde ik, aan den ingang der
staat komende, een zoo groot
feraas van stemmen en kreten,
at ik onzeker bleef staar., zonder
vooruit noch achteruit te durven
gaan.
Ik zag toen een vrouw, door
andereu gevolgd, die haar niet
konden of niet durfden bereiken.
Deze vrouw was doodsbleek, hare
grijze haren vielen in wanorde
op haar schouders neer, haar
oogen dwaalden wezenloos naar
alle kanten, zij verscheurde zich
de borst met de nagels. Dan eens
verhief zij haar handen en oogen
ten hemel, dan weer liet zij ze
op den grond zakken, alsof zij
deze bezwoer, zich onder hare
schreden te openen, om haar te
verzwelgen.
Dat schrikinboezemend beeld van
een onbeschrijfelijke smart, ging
mij voorbij, toen reeds haar
gebroken stem geen ander geluid
meer kon voortbrengen, dan een
soort van onsamenhangend
rochelen. Een medelijdende me
nigte volgde haar, met dat diepe
en plechtige stilzwijgen, hetgeen
een groot ongeluk dikwijls zelfs
aan de laagste volksmenigte kan
inboezemen.
- Wat is er te doen vroeg de
meid, die zich naar het venster
begeven had. Eene der vrouwen,
die weenende deze ongelukkige
volgde, gaf ten antwoord:
Men heeft zoo even haren
zoon ter dood veroordeeld 1
Ik ging weder naar huis, dat
afschuwelijk gezicht had mij
buiten mij zeiven van schrik en
medelijden gebracht. Maar hoe
groot was mijne verwondering,
toen ik groepen voor mijne woning
zag samenscholen, en bij mij in
huis zag binnendringen, achter
den alcade van Dos Hermanas!
Wat is er gebeurd, mijne
heeren? En waarin kan ik u van
dienst zijn zeide ik tot hen.
Wij komen don Justo, ant
woordden zij, om u te verzoeken
voor ons eene protestatie op te
stellen, die wij allen zullen onder
teekenen, om ze aan de recht
bank aan te bieden....
En wat vraagt gij?
Dat de terechtstelling, die de
rechters zoo even bevolen hebben,
met bijgevoegde bepaling, dat zij
op dezelfde plaats uitgevoerd moet
worden, waar de misdaad gebeurd
niet uitgevoerd worde.... Wij
Wij gunnen natuurlijk alle weg
gebruikers het beste. Wij misgunnen
dus van zelf de vele automobilisten
volstrekt niet, dat al wat in overheid
gesteld is zich beijverd om den auto
mobilist te behagen.
Verre vandaar. Daar moeten goede
wegen zijn en de overheid moet ze
aanleggen en onderhouden. Met ge
noegen hebben we dus gelezen, dat
de Bond van Bedrijfsautohouders in
Nederland succes heeft met hare
actie voor wegenverbetering.
In de afgeloopen maand heeft deze
bond zich tot verschillende gemeente
besturen, alsmede het Provinciaal
Bestuur in Noord-Brabant gewend,
om de aandacht te vestigen op den
ongunstigen toestand waarin sommige
wegen verkeeren. Reeds werd op
eenige dier verzoeken tot herstel
gunstig beschikt.
De keiweg van Tilburg naar
Besoyen wordt geleidelijk omgezet
in asphaltsteenslag. In 1929 is dit
geschied over een lengte van 2
Kilometer, in 1930 zal 3 Kilometer
worden gewijzigd en in 1931 zal de
geheele weg gereed zijn, voorzien
van een asphaltrijbaan van 5 Meter
breedte. Verschillende stukken grond
zijn reeds aangekocht en zullen als
nog aangekocht worden om bochten
af te snijden of te verflauwen.
De weg BoxtelSchijndel, die
voor auto's bijna onberijdbaar is en
waarop veerbreuken herhaaldelijk
voorkomen, zal nu blijkens mede-
deeling van het gemeentebestuur van
Boxtel een goede beurt krijgen. Op
een desbetreffend verzoek van den
B.B.N. deelde dit bestuur mede, dat
in April aanbesteding der werken
zal plaats hebben.
Het gemeentebestuur van St.
Oedenrode antwoordde den B.B.N.
dat de weg door het dorp Olland
op dit oogenblik in herstel is be
trokken. Ook hier was wegverbete-
ring zeer noodzakelijk.
Tenslotte vestigde de B.B.N. de
aandacht -van het gemeentebestuur
van Loon op Zand op den slechten
toestand waarin de weg Waalwijk
KaatsheuvelDongen verkeert.
Deze weg is voor het grootste
gedeelte in onderhoud bij deze ge
meente. Zeer vele klachten zijn over
dezen weg ingekomen, dat schade
werd geleden aan auto's.
Dat is natuurlijk heel erg, dat er
schade wordt geleden aan de auto's.
Maar heeft men wel eens overwogen,
dat de arme fietser op den weg en
tengevolge van den weg, zijn toe
stand en zijn aanleg vaak groote
schade lijdt, niet alleen aan zijn fiets,
maar ook aan zijn gebeente. En dat
is zelfs voor een individu, dat in het
willen geene terechtstelling te
Dos Hermanas, het is een onuit-
wischbare smaad, het dorp zou er
door opteerd zijn!... Zet er in, dat
de onschuldigen niet tegelijk met
de schuldigen moeten gestraft
worden, en voeg er bij, dat wij
allen vast besloten hebben, Dos
Hermanas te verlaten, als het
doodvonnnis er ten uitvoer wordt
gebracht.
Maar wie zal dan ter dood
gebracht worden vroeg ik, welke
misdaad is begaan
Weet gij dan niet? Hebt gij
dan deze ongelukkige niet zien
voorbijgaan 1
Welke ongelukkige?
Zijne moeder.
Van wien
Van Marcos Ruiz.
Goede HemelWat heeft hij
gedaan
Hij is de schuldige... de
moordenaar.
Van wie?... van wie...
Van zijne vrouw, van de
arme Luz
Ik viel vernietigd op den stoel,
en bedekte mijn gelaat met mijne
handen. Met een dier snelle blik
ken, die in een oogenblik van
angst en smart het verledene
schijnen te doorkruisen en te ^er-
lichten met de snelheid en den
glans des bliksems, zag ik die
twee arrrfe schepseltjes, geboren
met gelijke schoonheid, beiden
veroordeeld dezelfde rampspoeden
ondergaan, beiden slachtoffers
jaar 1930 nog een fiets berijdt, wel
wat veel gevraagd. Wij meenen.
dat het tijd wordt er eens heel dui
delijk op te wijzen, dat bij herstel
en aanleg van wegen met de belan
gen van den wielrijder niet voldoende
rekening wordt gehouden. De wegen
zijn voor hem nog een voortdurende
bedreiging en dat komt in hoo
zaak ook. omdat deskundigen en
autoriteiten van oordeel zijn. dat
zij al heel wat hebben gedaan als
zij het rijvlak van den weg in een
renbaan voor auto s hebben her
schapen.
Och, gedenk den fietser en geet
ook hem een beetje ruimte! Het
fietspad is daar, waar het niet geheel
ontbreekt, in den regel veel te smal
en onveilig... en dan is het nog
beslist noodzakelijk het fietspad als
't maar even mogelijk is altijd te
leggen vlak langs de trambaan. Dat
is zeker opdat de fietser zou kunnen
dienen als buffer tusschen auto en
tram als deze twee kostbare ver
voermiddelen met elkander in botsing
mochten komen. Nog pas werd
de buurt van Oosterhout een drietal
wielrijders op slag doodgereden door
een auto, omdat de juist passeerende
tram de fietsers in een rookgordijn
had gehuld, dat hen voor den auto-
bestuurden onzichtbaar maakte. Hen
veilig pad voor een fietser, waarop
hij niet ieder oogenblik van achteren
of van voren kan worden verrast is
niet meer dan een redelijke eisch.
Vooral bij avond zit men met scbriK
cn angst op de fiets, ook al omdat
nauwelijks iets meer dan de heltt
der automobilisten hun verblindende
lichten dooft, maar vooral omdat de
fietser niet een veilig pad voor zich
heeft.
Het geld zegt men.
Inderdaad, het geldis een probleem,
als het ten minste moet worden
besteed voor den fietser... en toch is
dat een wonderlijk geval, waht als
men het een beetje van nabij bekijkt,
dan ziet men, dat in vele gevallen
de verbreeding der rijwielpaden de
wegen niet duurder maakt maar
goedkooper. Immers een rijwiel stelt
zoo weinig eischen aan den weg en
geeft zoo weinig slijtage, dat het
veel goedkooper is een rijwie pad
aan te leggen dan het middenvak te
verbreeden.
Maar laat het wat geld kosten.
Wat dan nog
Draagt de wielrijder dan niet vol- j
doende bij in de wegenfondsbelasting
die toch eene bestemmingsbelasting
is en dient tot aanleg en onderhoud
van wegen
Voor Brabant met zijn eigen weg
geldheffing voor rijwielen is dat
heelemaal geen vraag.
Onlangs stond er in de krant-daj
de wegenfondsbelasting in Nederland
in totaal opbracht een bedrag van
23 millioen gulden en dat van die
f 23 millioen niet minder dan t o
millioen werd opgebracht door de
rijwielbelasting dat is dus ongeveer
een vierde deel. Vraag nu eens aan
de beheerders van het wegentonds
of nu ook werkelijk een vierde van
de uitgaven ten bate van de wiel
rijders wordt gedaan. Maar dat
vragen we niet eens, we vragen
alleen maar dat ons geld, dat we
met veel zorg en moeite offeren ten
minste niet tegen ons zal worden
gebruikt.
En in onze provincie zelt
Ik heb geen statistieken bij de
hand. die aangeven welk deel van
de wegenfondsbelasting door iedere
provincie afzonderlijk wordt opge
bracht, maar voorzoover ik kijk heb op
op de zaak geloof ik wel er niet ver
naast te zijn als ik veronderstel dat door
de wielrijders van Noord-Brabant
aan rijksrijwielbelasting en aan pro
vinciaal weggeld toch al gauw eene
som wordt opgebracht die niet ver
Prijsverlaging
Vraagt prijs aan Uw leverancier, waar niet ver
krijgbaar proef 50 Ko. direct af fabriek f 8.50
en met onderstaanden voederbak f 9.75 postwissel.
Volledig dagrantsoen voor kuikens van 1-30 dagen
oud, daarna uitsluitend „Kunstkorrel", ver
kruimeld. Vakmenschen getuigen de groei fs
ongeëvenaard. Prijs 5 Ko. f 2.40, 10 Ko. f 3.90,
25 Ko. f7.90. 50 Ko. f 14.50: in iederen zak be
vindt zich onderstaand kuiken droogvoederbakje.
Wij maken speciaal opmerkzaam dat de „Kunst-
korrel" niet enkel is een bloote samenvoeging van
ochtendvoer en graan, maar een uitgebalanceerd
vitaminrijk voeder van grooter waarde, waarvan
het pluimvee 20% minder noodig heeft en 30%
méér en grooter eieren legt van den allerfijn—
sten smaak, daar de „Kunstkorrel" alleen ideale
grondstoffen en geen vischmeel bevat.
Zoo gebruikten t^v. de kippen gedurende den
10en Nat. Legwedstrijd Rijksinstituut Beekbergen
51.4 gram Standaard Ochtendvoer plus 63.3 gram
graan; dus te samen 114.7 gr. per kip, per dag.
De eierproductie was gemiddeld: Barnevelders
145.5 en W. Leghorns 198.3 per kip, per jaar.
Daarentegen gebruiken de kippen gevoederd met
uitsluitend „Kunstkorrel" gem. slechts 95 gram
per dag en legden gem.: Barnevelders 227.3 en
W. Leghorns 264 eieren per kip, per jaar.
Dus bij 20% minder voedergebruik 81.8 eieren
méér bij Barnevelders en 65.7 eieren méér bij
W. Leghorns of een meerwinst van gemiddeld
f 4.80 per kip, per jaar.
Khaki Campbell eenden legden gemiddeld
335.6 eieren per eend, per jaar en in 472 op
eenvolgende dagen gem. 425 eieren per eend,
bij een verbruik van gemiddeld 130 gram
„Kunstkorrel" per dag.
„Jenf4 met C.O. opgevoed,
die record-wonderen doet".
r a t i Brochure
Let op ons Loodje, er zijn veel namaaksels
ïBERTElSwaL'mrrama AMSTERDAM
.Octrooi reeds verkregen in Belqiè.CanadaEngeland.
Frankrijk, Italië. Hongarije. Polen. Spanje.Zuid-Afrika.
van het millioen gulden per jaar zal
verwijderd blijven.
We willen alles niet tot dons
ziften... maar als men dat, wat de
fietsers opbrengen voor de wegen
verbetering, nu ook eens eenige
jaren maar aanwendde ten bate van
de fietsers op den weg, dan zou alle
leed geleden en zouden wij er ons
te gemakkelijker mee verzoenen, dat
in de latere jaren autowegen worden
gemaakt en geperfectionneerd met....
fietsersgeld.
Dat men den armen fietser ge-
denke!
Den weg dien hij betaalt is voor
hem een voortdurende bedreiging
tegen het leven. En dat behoeft
toch niet. Zwv.
Ingekomen en vertrokken
personen
van 4 tot 11 April
INGEKOMEN:
C. G. P. Cremers, dienstbode,
Schutterspad 3 van Venlo
A. M. J. J. v. Haeff, Rector,
Smakt B. 11, van Gennep;
G. Alers, huishoudster, id. id.
J. A. H. Smeets, landbouwer,
N 5b, van Stevensweert
H. H. Smeets. z.b., Ysselsteyn
I 38c van Ohé en Laak
G. H. Deriet, landbouwer, Heuvel
straat 17 van Maashees
van den man, dien zij bemind
hadden. Ik zag ze weder voor mij
staan, zoo als zij op haar vierde
jaar waren, twee verrukkelijke
engeltjes, die baden tusschen twee
ijzingwekkende ongelukken, dat
van hare geboorte, en dat van
haren dood. Ik zag ze op haar
achttiende jaar, schoon, jong, twee
lingen door hare schoonheid en
door hare ongelukken, beminnende
aan het geluk geloovende,
vertrouwende op die mannen, die
haar beminden en die eenmaal
hare beulen zouden worden.
En op den achtergrond van het
rouwtooneel bevond zich hare
arme grootmoeder, de armeJuana,
die aan het leven de hand gereikt
had als aan eene vriendin, en die
het leven met zijn ijzeren voet
verslagen en geheel verbrijzeld
had.
Een heiden zou zich tegen zulk
een noodlot verzet hebben; als
Christen kon ik slechts de be
sluiten der Voorzienigheid aan
bidden, al was het mij onmogelijk
die te begrijpen.
Nadat ik mij een weinig her
steld had, vroeg ik naar de bij
zonderheden, en zie hier, wat ik
vernomen heb.
De jaloezie, die als een onder-
aardsche vulkaan Marcos Ruiz
blakerde en verteerde, had hem
niet alleen tot menschenhater en
wreedaard gemaakt, maar had
ook hem tot een graad van krank
zinnigheid gebracht. Hij was dertig
jaren oud, die man hij beminde
zijne echtgenoote hartstochtelijk,
en die vrouw bezat de regelmatig-
ste en verblindendste schoonheid.
Hij twijfelde aan alles, de arme
ongelukkige. De waarheid kon
niet tot zijnen geest doordringen,
want de jaloerschheid benevelde
zijn gemoed en de ziekte zijner
oogen. Hij was vol kracht, wils-
sterkte en vastberadenheid, en die
sterkte, die wilskracht, die vast
beradenheid aan banden gelegd,
en op één punt verzameld, ver
stikten hem.
Hij had tot zijne vrouw gezegd:
Ik wil niet, dat gij naar Los
Palacios gaat.
Zijne vrouw had de schouders
opgetrokken.
En ik moet u van honger
laten sterven had zij geantwoord.
Zij begaf er zich weder heen.
Op dien dag zagen de buren
Marcos Ruiz een mes slijpen.
Tegen den avond keerde zijne
vrouw terug; zij gaf aan hare
kinderen hun avondeten en legde
zich ter ruste. Zij was zoo ver
moeid, dat zij weldra in een diepen
slaap verzonk. Maar haar man
sliep niet. Te middernacht nam
Marcos het mes, dat hij onder
zijn kussen verborgen had, hij
naderde zijne vrouw, om zich te
overtuigen, dat zij sliep.
Gij zult niet meer naar Los
Palacios terugkeeren 1 zeide hij
op doffen toon, terwijl hij met
vaste hand, zonder te beven, haar
W. J. H. Geurts, slagersleerling,
Kerkpad 3 van Horst
P. C. Koppes, dienstbode, Oos
trum D 22 van Bergen
J. H. Lenssen, idem, Groote Straat
24b van Maashees
A. Hollman, religieuse, Overloon-
weg 2 van Helden
M. Wieter, id., id., van Sevenum
M. J. Hulsman, idem, idem, idem
J. C. M. Pijnappel, idem, id., van
Kessel
F. M. H. Appels, id., Eindstr. 10
van Renkum
A. J. M. Ophey, verpleger, Sta
tionsweg 32 van Grubbenvorst
H. Th. Lemmen, id., id., v. Oploo;
J. J. van Eyck, broeder, id., van
Gent.
VERTROKKEN:
J. M. A. Slits, bloemist, naar
Valburg, Oosterhout
P. A. H. Linders, opperman, naar
Eindhoven, Kleine Berg 59
H. M. Esser, broeder, naar
Beemem
H. v. Montfoort, id., naar Dene
kamp. Lottrop N 9
M. L. F. Timmer, religieuse, naar
Culemborg
W. P. Ch. Hanen, stucadoor, naar
Nijmegen, Groesbeekschedwarsweg
211
het mes in de borst stak.
Men zal uwe schoonheid,
zelfs na uwen dood, niet meer
bewonderen, vervolgde hij, haar
gelaat van onder tot boven met
zijn mes beploegende.
Zij maakte geene beweging, en
uitte zelfs geen smartkreet.
Marcos Ruiz had eene vaste
hand, de steek was wèl toege
bracht en had niet gefaald.
De dood van Luz was, evenals
hare andere smarten, eenzaam,
zwijgend, geheim tusschen haar
en God.
Marcos zette zich aan het hoofd
einde van het bed neder en
wachtte.
Toen het dag geworden was,
stonden de kinderen op, en be
gonnen ongekleed voor de deur
te spelen. De buren spraken,
zongen, lachten. Marcos Ruiz bleef
onbewegelijk aan zijne plaats ge
nageld.
Kindertjes, zeide tante Juana,
aan de deur komende, lieve kinde
ren, ik breng een brood mede zoo
groot als een meloen, en een
meloen zoo groot als gij, komaan,
laat ons ontbijten. En uwe moeder
Moeder is binnen.
Wat? Is zij nog te bed?
Luz, Luz, gij hebt toch de ge
woonte niet, te bed te blijven!
En Luzzeide de arme
moeder tot Marcos, die stokstijf
op zijne plaats bleef.
Zij is daar, antwoordde hij
met eene holklinkende stem.
Wordt vervolgd.