Tweed.© Blad Tan „PUL El MAAS" Mij is de wraak. Oude landbouw in Midden en N.-Limburg FEUILLETON De arme fietser. BERTELS„KUNSTK0RREL" BERTELSDPFOKVOEDERCO ZATERDAG 19 APRIL 1930 Een en vijftigste Jaargang No. 17 door A. F. VAN BEURDEN, II. Het Kasteel Hor9t. Het Huis ter Horst, was een ver sterkt Huis buiten het dorp Berckel later Horst genoemd, gelegen in de grachten, met 18 morgen land om. Er lag een bouwhof binnen de singels of den Hof ter binnen en een tweede Hof kort bij, geheeten aan het Valderen of het Vairen nog behoorde ertoe een kamp land genaamd Schoeysencamp, een stuk land, gelegen aan de gemeenteheide geheeten Ludensloe, een Elzenbroek aan de Laerbeek en een perceel akkerland, geheeten de Bergkamp, langs het Molenbroek, alles te samén groot 70 kleine morgen rog- gelands. In 1426 werd het door Floris van der Horst bezeten, later door ce van Broeckhuysens tot aan de helft der 16e eeuw. Bij het Kasteel lag een watermolen. Het werd in de vorige eeuw, na door von Fursten- burg verwaarloosd te zijn, afgebro ken en is nu eene bouwval, behoo- rende aan de van Werperholt. Een beschrijving en geschiedenis van Kasteel en dorp is uitgegeven door wijlen Adolf Steffens. Het ligt een twintig minuten Noordwaarts van het dorp in een waterrijk gebied bij de Oude en Nieuwe Lind en Slotje. Hoeven aan den Conynsberg onder Horst. In 1417 bezaten Johan van Drift twee hoeven de groote en de kleine Koningsberg of de Wrang en daarbij een vierde van de Kleine tienden van Horst. Zij vererfden verder in deze familie. Daar bestaat thans nog een hoeve. De konijnenwarandes waren zandhoogten opgeworpen en afgesloten om konijnen voor de jacht te fokken. Waranda Wrang. Do liof to Herckel onder Horst. Het hertschap Berckel is het be gin geweest van 't dorp. Daarbij lag eene voorname hoeve met beemden en broekgronden, die heel vroeg in de leenregisters vermeld wordt. Hij behoorde aan de familie Van Berckel in 1414 en ook nog in 1461. Men sprak in 't eerst niet over de kerk van Horst, maar over de Kerk van Berckel. De Hof do Loinpert onder Horst. Deze hof met den raren naam heette in 1424-, toen hij aan de van Beerses behoorde „den Lompenreyc," het volk heeft er de Lompert va a gpmaakt, wat een heel anderen klank en beteekenis heeft. De uitgang „rijk" vindt men ook nog in Oostenrijk, gehucht bij Horst. De Hof in Gen Rysselt onder Horst. Deze hof werd in 1433 door Derck Clerck te leen gehouden. Do Hof aan het IJmmenvonder in den dorpe Horst. De Hof het IJmmen of Bijen vonder in het dorp Horst behoorde met 14,5 morgen gronds van 1431 tot 1473 aan Wilhelm Neven en lag op Schadijk. Do Washoff onder Horst. De Washoff, de hof aan het Vairen en den hof te Oosterijk be hoorden in 1463 aan de adellijke Van Darths en vererfden zoo verder. Verder werden in het begin der Treffend verhaal. 'Naar het Spaansch. XVe eeuw onder Horst nog ge noemd als groote leengoederen De hof te Hegelsum en het goed ter Hagen. Eigenaardig is het voor het beoordeelen van den rechtstoe stand van het volk dat bij het kasteel Horst nog vijf hoorigen of mannen, onvrijen vermeld worden, die geheel hun hebben en kunnen steeds in het werk moesten stellen voor den heer en daar voor alleen recht hadden op kost, woning en kleederen. Ook bij het kasteel Blijen- beek bij Afferden en bij het slot Heijen kwamen deze voor als boven reeds gezegd. Het kasteel van Spraalant by Oostrum onder Venray. Het hooge gericht, dus de recht spraak van Broekhuyzen en de heer lijkheden Spraalant en Oostrum onder Venray behoorden al vroegtijdig be gin 1400 aan de van Broekhuysens. Deze v. B. zijn echter al lang uit de rij der bestaande families verdwe nen. De burcht lag te Spraalant, waarvan alleen nog de vorm van het terrein daaraan herinnert. De ge bouwen zijn reeds lang verdwenen. Ook de buurtschap Lullen thans Lull onder Venray behoorde er toe. In de omschrijving en in de Leen- boeken heet hetOosterhout ende Spraalant, so sie gelegen sijn in broecken, in weijden, in water, vis- scherie, velden, aertlant, urbar en onurbar, dus ontgonnen of woest, bosschen ende den gerichte. De familie van Eyell had van dit alles ook een helft. De hof te Veltheim onder Venray. Den hof te Veltheim, iets bezuiden 't dorp, met sijnen tobehoor, gelegen te Royde, was in 1403 te leen bij Aleydis van den Kivet van Koe- dinchave, haren Sanders v/ijf. Een neef van haar erfde den hof en verkocht hem aan Willem Kellener een aanzienlijk burger van Roermond. De hof te Veltheim lag bij de kapel. In Veltum treft men nog zeer merkwaardige oude boerenwoningen in de oude vormen. Het leen te Marisloo onder Venray. Te Merselo of Marisloe lagen ook twee hoven, die zeven mulder roggen op moesten brengen in 1429 en 1461 voor de van Berckeb, die hier en daar bezittingen hebben liggen. De hof Over de Beke onder Wunssum. Er lag over de beek te Wanssum een aanzienlijke hoeve, die de adel lijke van Blitterswijcks te leen hiel den. Bij dien hof behoorde het recht van het invorderen van thijnsen, hoenders, van arbeid van onderhoo- rigen. Hij ging later met een pas of weide te Blitterswijck in den bosch gelegen, aan de van Ghoirs over, die op Kaldenbroek onder Grubben- vorst woonden. Het goed te Tien rade onder Meerlo. Het goed of de hof te Tienrade wordt in 1326 al apart beschreven met al zijn toebehoren in natte en drogen als behoorende aan de van Spee'slater kwam de hof aan de van Winckelhuijsen's, die ook het kasteel van Meerlo bezaten. Zij hadden er een watermolen waarop de boeren haar koren konden laten malen. Het kasteel te Meerlo Het kasteel van Meerlo was vroeger een aanzienlijk gebouw met voorburcht in de grachten. Thans is alleen de voorburcht nog te zien. Het goed wordt omschreven als volgt Reiner van Velbruggen drost tot Hullickrade wegens trouwer vrientschap bewesen aan hertog Reiner met genade 24 April 1526 dat huys en alinge herlickheit van Meerlo, bosch, broeck, water, wey- den, conijnwarandan, visscheriën, ackerlant, moeien, thuis, thienden enz. Van hem ging het over op de familie van Winkelhuysen. De watermolens bestaan nog. Oudtijds schreef men niet Meerlo, maar Mier- laer. Het goed kwam later aan de Schout van Haeften en aan de heeren Nab. Het goed te Swolgen onder Meerlo. Op een kamp lands van twee morgen stond een huysmaar er behoorden verschillende stukken akkerland en wei bij ter grootte van 51 morgen, schat en dienstvrij be hoorende in 1409 aan Gerrit van Schelberg en 1556 nog in die familie. (Wordt vervolgd), 11. Eenigen tijd na het gebeurde, op een dag dat ik uitging, om mij naar de rechtbank te begeven, hoorde ik, aan den ingang der staat komende, een zoo groot feraas van stemmen en kreten, at ik onzeker bleef staar., zonder vooruit noch achteruit te durven gaan. Ik zag toen een vrouw, door andereu gevolgd, die haar niet konden of niet durfden bereiken. Deze vrouw was doodsbleek, hare grijze haren vielen in wanorde op haar schouders neer, haar oogen dwaalden wezenloos naar alle kanten, zij verscheurde zich de borst met de nagels. Dan eens verhief zij haar handen en oogen ten hemel, dan weer liet zij ze op den grond zakken, alsof zij deze bezwoer, zich onder hare schreden te openen, om haar te verzwelgen. Dat schrikinboezemend beeld van een onbeschrijfelijke smart, ging mij voorbij, toen reeds haar gebroken stem geen ander geluid meer kon voortbrengen, dan een soort van onsamenhangend rochelen. Een medelijdende me nigte volgde haar, met dat diepe en plechtige stilzwijgen, hetgeen een groot ongeluk dikwijls zelfs aan de laagste volksmenigte kan inboezemen. - Wat is er te doen vroeg de meid, die zich naar het venster begeven had. Eene der vrouwen, die weenende deze ongelukkige volgde, gaf ten antwoord: Men heeft zoo even haren zoon ter dood veroordeeld 1 Ik ging weder naar huis, dat afschuwelijk gezicht had mij buiten mij zeiven van schrik en medelijden gebracht. Maar hoe groot was mijne verwondering, toen ik groepen voor mijne woning zag samenscholen, en bij mij in huis zag binnendringen, achter den alcade van Dos Hermanas! Wat is er gebeurd, mijne heeren? En waarin kan ik u van dienst zijn zeide ik tot hen. Wij komen don Justo, ant woordden zij, om u te verzoeken voor ons eene protestatie op te stellen, die wij allen zullen onder teekenen, om ze aan de recht bank aan te bieden.... En wat vraagt gij? Dat de terechtstelling, die de rechters zoo even bevolen hebben, met bijgevoegde bepaling, dat zij op dezelfde plaats uitgevoerd moet worden, waar de misdaad gebeurd niet uitgevoerd worde.... Wij Wij gunnen natuurlijk alle weg gebruikers het beste. Wij misgunnen dus van zelf de vele automobilisten volstrekt niet, dat al wat in overheid gesteld is zich beijverd om den auto mobilist te behagen. Verre vandaar. Daar moeten goede wegen zijn en de overheid moet ze aanleggen en onderhouden. Met ge noegen hebben we dus gelezen, dat de Bond van Bedrijfsautohouders in Nederland succes heeft met hare actie voor wegenverbetering. In de afgeloopen maand heeft deze bond zich tot verschillende gemeente besturen, alsmede het Provinciaal Bestuur in Noord-Brabant gewend, om de aandacht te vestigen op den ongunstigen toestand waarin sommige wegen verkeeren. Reeds werd op eenige dier verzoeken tot herstel gunstig beschikt. De keiweg van Tilburg naar Besoyen wordt geleidelijk omgezet in asphaltsteenslag. In 1929 is dit geschied over een lengte van 2 Kilometer, in 1930 zal 3 Kilometer worden gewijzigd en in 1931 zal de geheele weg gereed zijn, voorzien van een asphaltrijbaan van 5 Meter breedte. Verschillende stukken grond zijn reeds aangekocht en zullen als nog aangekocht worden om bochten af te snijden of te verflauwen. De weg BoxtelSchijndel, die voor auto's bijna onberijdbaar is en waarop veerbreuken herhaaldelijk voorkomen, zal nu blijkens mede- deeling van het gemeentebestuur van Boxtel een goede beurt krijgen. Op een desbetreffend verzoek van den B.B.N. deelde dit bestuur mede, dat in April aanbesteding der werken zal plaats hebben. Het gemeentebestuur van St. Oedenrode antwoordde den B.B.N. dat de weg door het dorp Olland op dit oogenblik in herstel is be trokken. Ook hier was wegverbete- ring zeer noodzakelijk. Tenslotte vestigde de B.B.N. de aandacht -van het gemeentebestuur van Loon op Zand op den slechten toestand waarin de weg Waalwijk KaatsheuvelDongen verkeert. Deze weg is voor het grootste gedeelte in onderhoud bij deze ge meente. Zeer vele klachten zijn over dezen weg ingekomen, dat schade werd geleden aan auto's. Dat is natuurlijk heel erg, dat er schade wordt geleden aan de auto's. Maar heeft men wel eens overwogen, dat de arme fietser op den weg en tengevolge van den weg, zijn toe stand en zijn aanleg vaak groote schade lijdt, niet alleen aan zijn fiets, maar ook aan zijn gebeente. En dat is zelfs voor een individu, dat in het willen geene terechtstelling te Dos Hermanas, het is een onuit- wischbare smaad, het dorp zou er door opteerd zijn!... Zet er in, dat de onschuldigen niet tegelijk met de schuldigen moeten gestraft worden, en voeg er bij, dat wij allen vast besloten hebben, Dos Hermanas te verlaten, als het doodvonnnis er ten uitvoer wordt gebracht. Maar wie zal dan ter dood gebracht worden vroeg ik, welke misdaad is begaan Weet gij dan niet? Hebt gij dan deze ongelukkige niet zien voorbijgaan 1 Welke ongelukkige? Zijne moeder. Van wien Van Marcos Ruiz. Goede HemelWat heeft hij gedaan Hij is de schuldige... de moordenaar. Van wie?... van wie... Van zijne vrouw, van de arme Luz Ik viel vernietigd op den stoel, en bedekte mijn gelaat met mijne handen. Met een dier snelle blik ken, die in een oogenblik van angst en smart het verledene schijnen te doorkruisen en te ^er- lichten met de snelheid en den glans des bliksems, zag ik die twee arrrfe schepseltjes, geboren met gelijke schoonheid, beiden veroordeeld dezelfde rampspoeden ondergaan, beiden slachtoffers jaar 1930 nog een fiets berijdt, wel wat veel gevraagd. Wij meenen. dat het tijd wordt er eens heel dui delijk op te wijzen, dat bij herstel en aanleg van wegen met de belan gen van den wielrijder niet voldoende rekening wordt gehouden. De wegen zijn voor hem nog een voortdurende bedreiging en dat komt in hoo zaak ook. omdat deskundigen en autoriteiten van oordeel zijn. dat zij al heel wat hebben gedaan als zij het rijvlak van den weg in een renbaan voor auto s hebben her schapen. Och, gedenk den fietser en geet ook hem een beetje ruimte! Het fietspad is daar, waar het niet geheel ontbreekt, in den regel veel te smal en onveilig... en dan is het nog beslist noodzakelijk het fietspad als 't maar even mogelijk is altijd te leggen vlak langs de trambaan. Dat is zeker opdat de fietser zou kunnen dienen als buffer tusschen auto en tram als deze twee kostbare ver voermiddelen met elkander in botsing mochten komen. Nog pas werd de buurt van Oosterhout een drietal wielrijders op slag doodgereden door een auto, omdat de juist passeerende tram de fietsers in een rookgordijn had gehuld, dat hen voor den auto- bestuurden onzichtbaar maakte. Hen veilig pad voor een fietser, waarop hij niet ieder oogenblik van achteren of van voren kan worden verrast is niet meer dan een redelijke eisch. Vooral bij avond zit men met scbriK cn angst op de fiets, ook al omdat nauwelijks iets meer dan de heltt der automobilisten hun verblindende lichten dooft, maar vooral omdat de fietser niet een veilig pad voor zich heeft. Het geld zegt men. Inderdaad, het geldis een probleem, als het ten minste moet worden besteed voor den fietser... en toch is dat een wonderlijk geval, waht als men het een beetje van nabij bekijkt, dan ziet men, dat in vele gevallen de verbreeding der rijwielpaden de wegen niet duurder maakt maar goedkooper. Immers een rijwiel stelt zoo weinig eischen aan den weg en geeft zoo weinig slijtage, dat het veel goedkooper is een rijwie pad aan te leggen dan het middenvak te verbreeden. Maar laat het wat geld kosten. Wat dan nog Draagt de wielrijder dan niet vol- j doende bij in de wegenfondsbelasting die toch eene bestemmingsbelasting is en dient tot aanleg en onderhoud van wegen Voor Brabant met zijn eigen weg geldheffing voor rijwielen is dat heelemaal geen vraag. Onlangs stond er in de krant-daj de wegenfondsbelasting in Nederland in totaal opbracht een bedrag van 23 millioen gulden en dat van die f 23 millioen niet minder dan t o millioen werd opgebracht door de rijwielbelasting dat is dus ongeveer een vierde deel. Vraag nu eens aan de beheerders van het wegentonds of nu ook werkelijk een vierde van de uitgaven ten bate van de wiel rijders wordt gedaan. Maar dat vragen we niet eens, we vragen alleen maar dat ons geld, dat we met veel zorg en moeite offeren ten minste niet tegen ons zal worden gebruikt. En in onze provincie zelt Ik heb geen statistieken bij de hand. die aangeven welk deel van de wegenfondsbelasting door iedere provincie afzonderlijk wordt opge bracht, maar voorzoover ik kijk heb op op de zaak geloof ik wel er niet ver naast te zijn als ik veronderstel dat door de wielrijders van Noord-Brabant aan rijksrijwielbelasting en aan pro vinciaal weggeld toch al gauw eene som wordt opgebracht die niet ver Prijsverlaging Vraagt prijs aan Uw leverancier, waar niet ver krijgbaar proef 50 Ko. direct af fabriek f 8.50 en met onderstaanden voederbak f 9.75 postwissel. Volledig dagrantsoen voor kuikens van 1-30 dagen oud, daarna uitsluitend „Kunstkorrel", ver kruimeld. Vakmenschen getuigen de groei fs ongeëvenaard. Prijs 5 Ko. f 2.40, 10 Ko. f 3.90, 25 Ko. f7.90. 50 Ko. f 14.50: in iederen zak be vindt zich onderstaand kuiken droogvoederbakje. Wij maken speciaal opmerkzaam dat de „Kunst- korrel" niet enkel is een bloote samenvoeging van ochtendvoer en graan, maar een uitgebalanceerd vitaminrijk voeder van grooter waarde, waarvan het pluimvee 20% minder noodig heeft en 30% méér en grooter eieren legt van den allerfijn— sten smaak, daar de „Kunstkorrel" alleen ideale grondstoffen en geen vischmeel bevat. Zoo gebruikten t^v. de kippen gedurende den 10en Nat. Legwedstrijd Rijksinstituut Beekbergen 51.4 gram Standaard Ochtendvoer plus 63.3 gram graan; dus te samen 114.7 gr. per kip, per dag. De eierproductie was gemiddeld: Barnevelders 145.5 en W. Leghorns 198.3 per kip, per jaar. Daarentegen gebruiken de kippen gevoederd met uitsluitend „Kunstkorrel" gem. slechts 95 gram per dag en legden gem.: Barnevelders 227.3 en W. Leghorns 264 eieren per kip, per jaar. Dus bij 20% minder voedergebruik 81.8 eieren méér bij Barnevelders en 65.7 eieren méér bij W. Leghorns of een meerwinst van gemiddeld f 4.80 per kip, per jaar. Khaki Campbell eenden legden gemiddeld 335.6 eieren per eend, per jaar en in 472 op eenvolgende dagen gem. 425 eieren per eend, bij een verbruik van gemiddeld 130 gram „Kunstkorrel" per dag. „Jenf4 met C.O. opgevoed, die record-wonderen doet". r a t i Brochure Let op ons Loodje, er zijn veel namaaksels ïBERTElSwaL'mrrama AMSTERDAM .Octrooi reeds verkregen in Belqiè.CanadaEngeland. Frankrijk, Italië. Hongarije. Polen. Spanje.Zuid-Afrika. van het millioen gulden per jaar zal verwijderd blijven. We willen alles niet tot dons ziften... maar als men dat, wat de fietsers opbrengen voor de wegen verbetering, nu ook eens eenige jaren maar aanwendde ten bate van de fietsers op den weg, dan zou alle leed geleden en zouden wij er ons te gemakkelijker mee verzoenen, dat in de latere jaren autowegen worden gemaakt en geperfectionneerd met.... fietsersgeld. Dat men den armen fietser ge- denke! Den weg dien hij betaalt is voor hem een voortdurende bedreiging tegen het leven. En dat behoeft toch niet. Zwv. Ingekomen en vertrokken personen van 4 tot 11 April INGEKOMEN: C. G. P. Cremers, dienstbode, Schutterspad 3 van Venlo A. M. J. J. v. Haeff, Rector, Smakt B. 11, van Gennep; G. Alers, huishoudster, id. id. J. A. H. Smeets, landbouwer, N 5b, van Stevensweert H. H. Smeets. z.b., Ysselsteyn I 38c van Ohé en Laak G. H. Deriet, landbouwer, Heuvel straat 17 van Maashees van den man, dien zij bemind hadden. Ik zag ze weder voor mij staan, zoo als zij op haar vierde jaar waren, twee verrukkelijke engeltjes, die baden tusschen twee ijzingwekkende ongelukken, dat van hare geboorte, en dat van haren dood. Ik zag ze op haar achttiende jaar, schoon, jong, twee lingen door hare schoonheid en door hare ongelukken, beminnende aan het geluk geloovende, vertrouwende op die mannen, die haar beminden en die eenmaal hare beulen zouden worden. En op den achtergrond van het rouwtooneel bevond zich hare arme grootmoeder, de armeJuana, die aan het leven de hand gereikt had als aan eene vriendin, en die het leven met zijn ijzeren voet verslagen en geheel verbrijzeld had. Een heiden zou zich tegen zulk een noodlot verzet hebben; als Christen kon ik slechts de be sluiten der Voorzienigheid aan bidden, al was het mij onmogelijk die te begrijpen. Nadat ik mij een weinig her steld had, vroeg ik naar de bij zonderheden, en zie hier, wat ik vernomen heb. De jaloezie, die als een onder- aardsche vulkaan Marcos Ruiz blakerde en verteerde, had hem niet alleen tot menschenhater en wreedaard gemaakt, maar had ook hem tot een graad van krank zinnigheid gebracht. Hij was dertig jaren oud, die man hij beminde zijne echtgenoote hartstochtelijk, en die vrouw bezat de regelmatig- ste en verblindendste schoonheid. Hij twijfelde aan alles, de arme ongelukkige. De waarheid kon niet tot zijnen geest doordringen, want de jaloerschheid benevelde zijn gemoed en de ziekte zijner oogen. Hij was vol kracht, wils- sterkte en vastberadenheid, en die sterkte, die wilskracht, die vast beradenheid aan banden gelegd, en op één punt verzameld, ver stikten hem. Hij had tot zijne vrouw gezegd: Ik wil niet, dat gij naar Los Palacios gaat. Zijne vrouw had de schouders opgetrokken. En ik moet u van honger laten sterven had zij geantwoord. Zij begaf er zich weder heen. Op dien dag zagen de buren Marcos Ruiz een mes slijpen. Tegen den avond keerde zijne vrouw terug; zij gaf aan hare kinderen hun avondeten en legde zich ter ruste. Zij was zoo ver moeid, dat zij weldra in een diepen slaap verzonk. Maar haar man sliep niet. Te middernacht nam Marcos het mes, dat hij onder zijn kussen verborgen had, hij naderde zijne vrouw, om zich te overtuigen, dat zij sliep. Gij zult niet meer naar Los Palacios terugkeeren 1 zeide hij op doffen toon, terwijl hij met vaste hand, zonder te beven, haar W. J. H. Geurts, slagersleerling, Kerkpad 3 van Horst P. C. Koppes, dienstbode, Oos trum D 22 van Bergen J. H. Lenssen, idem, Groote Straat 24b van Maashees A. Hollman, religieuse, Overloon- weg 2 van Helden M. Wieter, id., id., van Sevenum M. J. Hulsman, idem, idem, idem J. C. M. Pijnappel, idem, id., van Kessel F. M. H. Appels, id., Eindstr. 10 van Renkum A. J. M. Ophey, verpleger, Sta tionsweg 32 van Grubbenvorst H. Th. Lemmen, id., id., v. Oploo; J. J. van Eyck, broeder, id., van Gent. VERTROKKEN: J. M. A. Slits, bloemist, naar Valburg, Oosterhout P. A. H. Linders, opperman, naar Eindhoven, Kleine Berg 59 H. M. Esser, broeder, naar Beemem H. v. Montfoort, id., naar Dene kamp. Lottrop N 9 M. L. F. Timmer, religieuse, naar Culemborg W. P. Ch. Hanen, stucadoor, naar Nijmegen, Groesbeekschedwarsweg 211 het mes in de borst stak. Men zal uwe schoonheid, zelfs na uwen dood, niet meer bewonderen, vervolgde hij, haar gelaat van onder tot boven met zijn mes beploegende. Zij maakte geene beweging, en uitte zelfs geen smartkreet. Marcos Ruiz had eene vaste hand, de steek was wèl toege bracht en had niet gefaald. De dood van Luz was, evenals hare andere smarten, eenzaam, zwijgend, geheim tusschen haar en God. Marcos zette zich aan het hoofd einde van het bed neder en wachtte. Toen het dag geworden was, stonden de kinderen op, en be gonnen ongekleed voor de deur te spelen. De buren spraken, zongen, lachten. Marcos Ruiz bleef onbewegelijk aan zijne plaats ge nageld. Kindertjes, zeide tante Juana, aan de deur komende, lieve kinde ren, ik breng een brood mede zoo groot als een meloen, en een meloen zoo groot als gij, komaan, laat ons ontbijten. En uwe moeder Moeder is binnen. Wat? Is zij nog te bed? Luz, Luz, gij hebt toch de ge woonte niet, te bed te blijven! En Luzzeide de arme moeder tot Marcos, die stokstijf op zijne plaats bleef. Zij is daar, antwoordde hij met eene holklinkende stem. Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1930 | | pagina 7