Tweed© Blad van „PEEL MAAS" Mij is de wraak Het parlement aan den arbeid. Limburg in opspraak. FEUILLETON Even nadenken. Landstormcorps Limburgsche Jagers. De schoentjes. ZATERDAG 15 FEBRUARI 1930 Een en vijftigste Jaargang No. 8 Dinsdag heeft de Tweede Kamer hare werk2aamheden hervat. Op den derden Dinsdag in September geopend, heeft -zij tot in de week voor Kerstmis voornamelijk begroo- tingswerk gedaan. Kalm zijn die maanden voorbij gegaan. Zonder door stormen of rukwinden gekweld te worden heeft het regeeringsschip tot nu toe over een gladde zee gezeild. Na een rustige vacantie komt de Kamer nu opnieuw bijeen om weder om te beginnen met eenige begroo tingen af te doen, die voor Ned. Indie en die voor Suriname, een belangrijk restant van December. Zoo heeft de Kamer wel ongeveer de helft van het parlementaire jaar noodig om haar begrootingsrecht uit te oefenen de aanvullende begroo tingen immers vragen in den loop des jaars ook nog al tijd. Maar na voor Oost- en West Indië te hebben gezorgd, zal de Kamer zich aan anderen wetgeven- den arbeid begeven. Weldra zal de wet op de winkelsluiting aan de orde komen. Vele winkeliers zullen er met verlangen naar uitzien, vooral sinds het werktijdenbesluit ook voor de winkels is afgekondigd. De tegen standers zullen, gelooven we. na de invoering weldra bekeerd zijn, wan neer zij de goede gevolgen dezer wet zullen ondervinden en verwachte kwade gevolgen niet verwezenlijkt zullen zien. Het overleg tusschen minister en Kamer zal in het regeeringsontwerp nog wel eenige wijzigingen brengen. Weldra zullen wij in onze bladen het relaas van de besprekingen lezen. Het geldt een onderwerp, dat de algemeene belangstelling heeft en dus met aandacht zal worden ge volgd. Aanvankelijk was bepaald, dat nog een tweede ontwerp, dat de alge meene opmerkzaamheid trekt, op de agenda zou komen, de wijziging n.l. van de Dankwet. Minister Verschuur heeft in het ontwerp eenige ingrijpende wijzigin gen aangebracht en o.m. de bepa lingen betrekking hebbende op de invoering eener vrije keuze laten vervallen. Die wijzigingen hebben hier en daar kritiek uitgelokt en thans schijnt de behandeling ven het ontwerp voorloopig te zijn uitgesteld. Voor Paschen zal het wel niet worden afgedaan. Tot de Goede week zal de Tweede Kamer thans werkzaam blijven, dus gedurende acht weken. Moge zij veel tot stand weten te brengen. Binnen niet te langen tijd zal ook de Eerste Kamer met hare begroo- tingswerkzaamheden aanvangen. Deze begint dien arbeid nog eens van voren af aan, maar zal zich bepalen tot algemeene beschouwingen. De Eerste Kamer immers heeft niet het recht om ook maar iets aan de door de Tweede Kamer aangenomen be- grootingswetten te veranderen. We zullen het dus weldra weer over de verkiezingen van Juli jl. hebben, over het karakter van het ministerie, parlementair of extra parlementair enz. De belangstelling bij het publiek zal wel veel ver minderd zijn, maar de vijftig dames en heeren zullen er desalniettemin menige kolom over vol redeneeren. Laten we het gelaten verdragen Minder goed kunnen wij er over heen, dat Limburg den laatsten tijd in ons goede vaderland weer over de tong moest gaan. 'n Limburg- Treffend verhaal. Naar het Spaansch. Juana scheen verwonderd, zag links en rechts en zeide halfluid; Zie die kleine schelm eens Maar het is die ondeugende Se" rane, die haar tienmaal meer be heerscht, dan de regel van een klooster het zou kunnen. Welke Serano, tante Juano? Haar minnaar, haar minnaar don Justo. De drommel hale hem: hij is jaloerscher dan Mahomed. Gaat zij trouwen Zij zouden wel willen trou wen, maar haar vader wil niet en ik ook niet. En waarom Omdat hij haar medenemen wil naar Zahara, en wij willen niet van haar scheiden. Goed, maar dat is geene reden, tante Juana, om hen te beletten te gaan trouwen, als zij elkander beminnen. Is er geen andere Neen, mijnheer, het is een goede jongen, jeugdig, van een aangenaam uiterlijk, van goede familie, en die een flink bestaan sche medewerker van de „Maasbode" heeft de Limburgsche intellectueelen en wel de academisch gevormde intellectueelen, meer belangstelling voor het staatkundig leven wulen inboezemen en 330 van de 350 dezer intellectueelen volkomen af zijdigheid verweten. Wat moeten de tienduizenden lezers van de „Maasbode" boven den Moerdijk hun ernstige hoofden hebben geschud over dat schromelijk tekort in dat Limburg, waar je ook van alles van moet hooren. Zoo'n reuzengebrek aan belangstelling voor de publieke zaak Al die menschen zullen zoo onder den indruk zijn gekomen, dat zij bij het staren op het arme Limburg hun eigen omgeving totaal vergaten, en zich absoluut niet zullen hebben afgevraagd, hoe het dan wel in hun eigen omgeving er uitzag. Anders zouden zij tenminste hebben gezien, dat hetgeen Limburg als een schro melijk" tekort wordt aangewreven, ook elders bestaat. Wanneer men de vraag stelt, of dat beweerde tekort nu werkelijk zoo'n groot tekort is en of die hoogere intellectueelen werkelijk zoo volkomen afzijdig blijven, als van hen is beweerd, zal men bij de be oordeeling daarvan toch in ieder geval rekening ermee moeten houden, dat die aan de universiteit gevormde élite onzer intellectueelen, 'n tiende procent ongeveer der Limburgsche bevolking, onze gegradueerde pries ters niet medegerekend, gemengd en verspreid leeft tusschen ons volk, daar haar invloed heeft en uitoefent op alle kringen der samenleving, maar zich nergens opeen moethoopen. Wanneer de helft der Limburgsche universitair ontwikkelden 'n politiek baantje had, zou de schrijver in de „Maasbode" misschien content zijn wij zijn er nog zoo zeker niet van maar wij zouden dat fataal achten. Ook in onze openbare lichamen behoeven de universitair ontwikkelden met een niet veel hooger percentage voor te komen dan zij leven tusschen de overige bevolking of hooger dan dat van andere intellectueelen. Hoort men soms al niet de klacht over een teveel aan advocaten in de Staten- Generaal En terecht, wanneer deze daarvoor de voorlichting van anderen, die ze evenzeer behoeven, moeten missen. Menschen met gezond ver stand, maar zonder een universitaire graad, zijn daarom alleen niet minder geschikt. Intusschen en dat lijkt ons voornamelijk van belang voor onze katholieke politieke organisatie in Limburg zal een daadwerkelijke meerdere deelneming onzer acade misch gevormden aan het staatkun dig leven, niet zoozeer nog in onze openbare vertegenwoordigende licha men, maar ook en vooral aan de werkzaamheid en de leiding dezer organisatie in hare onderscheidene instanties, in welk opzicht thans een tekort wordt gevoeld, zonder den minsten twijfel als wenschelijk en ook noodig moeten worden erkend. De „Maasbode" moge in elk ge val dergelijke statistische onderzoe kingen over het afzijdige intellect, nu ze eenmaal zijn aangevangen, niet tot Limburg beperken. Daarop heeft onze met een zwarte kool geteeken- de provincie wel eenig recht ROELAND. We hadden onlangs een gesprek met een arbeider-voorman uit een boven-Moerdijksche gemeente. Een frissche, intelligente kop, flink wer ker, verdienstelijk leider. Zooals heeft. Er is geen enkele maar legen hem. Dan, tante Juana, kunt gij er niets tegen te zeggen hebben. Er is tegen te zeggen, ant woordde zij, dat haar vader niet wil, en oom Antonio, met zijn half afgemat voorkomen, is, als hij eenmaal neen gezegd heeft, koppiger dan een muilezel. Tante Juana, oom Antonio zal zijn proces verliezen. Dat heb ik hem reedsgezegd; maar weet gij, wat hij mij ant woordt? Dat ik de kleine aan moedig. Maar daar is hij. Ga spoedig naar binnen, Antonio. Men zou zeggen, dat gij door uwe schoenen belemmerd wordt. Ga toch voort! loop toch! wat een schildpad! Gij zult sterven, als gij u eens haast! dat zeg ikL Daar is don Justito. Zie eens Zes water snippen Welk een heerlijke jacht I Neem ze aan, don Justitto; neem ze mede voor uw souper. II. Een jaar was er verloopen, sedert de jachtpartij waarvan ik u gesproken heb, toen ik op zeke ren dag tante Juana en haar man, beide in zwaren rouw, het studeer vertrek mijns vaders zag binnen treden. De arme vrouw begon bitter te weenen, terwijl haar man het hoofd boog, ten einde zijne tranen 'te verbergen. altijd kwamen wij op de beweging. Ietwat moedeloos klaagde hij over het zoo moeilijke woningsprobleem, voor groote gezinnen. Groote wo ningen worden te duur wat er gebouwd wordt, is voornamelijk op kleine gezinnen berekend. Kregen we nu maar hulp van de rijke katholieken. Daar is, bijvoor beeld bij ons in de gemeente, de heer X. Hij bouwt een huis van 2 ton voor zich zelf. Dat mag hij doen. Hij geeft veel aan goede werken ook. Maar zoo,n sociaal belang als goede woningen voor onze kinderrijke katholieke arbeiders. Mij dunkt, als hij een huis bouwde van 1 ton en dan 1 ton tegen lage rente beschikbaar stelde voor arbeiderswoningen, dat hij de christelijke liefde nog beter begreep. We geven 't relaas juist zooals de arbeider het, zonder eenige bit terheid trouwens, uitbracht. Nadenkend over de gedachten van zoo iemand, die toch „veel aan goede werken doet", moesten wij tot de conclusie komen, dat bij velen het goede sociaal inzicht er nog lang niet is. De rijke mijnheer, waarover de arbeider sprak, is een groot zaken man die, zooals men zegt, kan doen wat hij wil. Als voor eenig goed doel aan hem gevraagd wordt, zal hij veel weggeven. Waarschijnlijk is hem nooit ge vraagd, geld tegen een lage rente aan een bouwvereeniging voor te schieten. Het zou best kunnen, dat hij liever een halve ton weggaf dan een ton tegen een paar procenten voor zoo'n doel uitleende. Dat zou niet „zakelijk" zijnhem zelf kost het geld eventueel meer men kent de geheele verdere redenéering wel. ...Maar wat zou er een katholiek sociaal werk kunnen geschieden, wanneer dat „zakelijke" eens werd teruggezet en de persoonlijke hulp tegelijk mét de finantieele werd ver strekt. Want daarop zou 't practisch ook neerkomen, zulk een geldleenerij tegen lage rente. Er blijft immers een band van belang bestaan, die bij alleen-maar- weggeven niet aanwezig is. Wij voor ons konden den klagen- den arbeider niet veel anders ant woorden, dan dat het heel dikwijls een vraag van goed inzicht is, geenszins van gebrek aan goeden wil of van gebrek aan edelmoedig heid. Welnu, voor soortgelijke edelmoedigen, die wel zouden doen als zij maar misten en inzagen, geven wij dit sociaal gevalletje als een poging om goed inzicht te verschaf fen. Uw gewaardeerde aandacht wordt gevraagd voor het volgende. Vanwege den Bijzonderen Vrij- wrlligen Landstorm zal een Nationale Schietwedstrijd gehouden worden te 's Gravenhage op de banen aan den Waalsdorperweg op Dinsdag 20, Woensdag 21, Donderdag 22 en Vrijdag 23 Mei 1930. Buiten de Koningschutters en de Officieren, zullen 130 schutters der Limburgsche Jagers, die in 1929 gerangschikt zijn, aan dezen wedstrijd kunnen deelnemen. De juiste dag is nog niet bepaald, voor de Limburg sche deelnemers zal gedurende één nacht logies worden verstrekt. Ver voer, voeding en logies zijn gratis. De volgende wedstrijden zullen met scherp op honderd meter wor den gehouden; a. Personeele wedstrijd voor alle Wat is er gebeurd zeide mijn vader opstaande, om het ongelukkige paar tegemoet te gaan. Hoe, zeide tante Juana,weet gij niet?... Neen, wat? Maar kom bin nen zeide mijn vader, die hen aan de nieuwsgierigheid der voor bijgangers wilde onttrekken, en die hen naar het vertrek mijner moeder bracht, waar ik hen volgde. Toen mijne moeder de arme vrouw een weinig water had 1?ten drinken, en toen de aanval van droefheid, die haar deed stikken, een weinig bedaard was, deelde zij ons het volgende verhaal mede, dat duizende malen door hare tranen en snikken afgebroken werd. Het is een jaar geleden, dat mijne dochter, de toestemming van haren vader verkregen heb bende,' met haren minnaar huwde, die haar naar Zahara bracht. Wij ontvingen dikwijls lijding van hen zij waren volkomen gelukkig, en hunne zaken gingen zeer goed. Zij hadden een winkel- tje opgericht, dat mijn schoonzoon van waren voorzag bij zijne reizen naar Sevilla. Mijne arme Anica was op het punt van moeder te worden. Op zekeren dag zat zij aan haar luijermand te werken, achter den toonbank, toen zij in den winkel een vreemden bedelaar zag binnentreden. Zijn uitzicht was afschuwelijk. Ah senor, men heeft mij zoo dikwijls beschreven, Koningschutters b. Korpswedstrijd voor scherp schutters (vijftallen). c. Idem voor schutters le kl. (vijftallen j. d. Idem voor scherpschutters 2e kl, (vijftallen). e. Personeele wedstrijden voor officieren op legerpistool. Officieren kunnen niet deelnemen aan de wed strijden onder a. t. m. d.. f. Voorts personeele wedstrijd voor K. S. O., alleen voor de deelnemers aan de wedstrijden ge noemd onder a. t. m. d., afstand nog onbekend, De wedstrijden a. t. m. d. zullen alleen met patronen No 1(scherp) gehouden worden, dus ook voor hen, die in hun afdeelingen in 1929 met K. S. O. geschoten hebben. Teneinde U, Uw plaatselijke commissie en de vrijwilligers Uwer afdeeling thans reeds op de hoogte te stellen, voor zoover dit mogelijk is, en met voorbehoud van eventu- eele weizigingen, deel ik Uw bovenstaande mede en laat ik U hierbij toekomen 1. De algemeene uitvoerende be palingen, met twee bijlagen A. en B. Hierin vindt U de algemeene opzet van de verdeeling der 130 schutters en tevens de aanwijzing en samen stelling der vijftallen. Ik merk hierbij op, dat, buiten deze 130 schutters, alle Koningschutters aan dezen wedstrijd kunnen deelnemen, die hiertoe hun wensch te kennengeven. Ik zal hen bijtijds op een formu lier de gelegenheid tot inschrijving verschaffen. II. De bijzondere uitvoerende be palingen voeg ik hier nog niet bij, de uitwerking hiervan is nog niet volledig bekend. Voornamelijk zullen deze gaan over 1 De regelingen, te bespreken op de vervroegde jaarvergaderingen met leiders en instructeurs. 2. Eventueele vooroefeningen, voornamelijk voor hen, die steeds met K. S. O. schietoefeningen hiel den. 3. Strenge maatregelen tegen fraude, vooral tegen persoons- en klasseverwisselingen. 4. Het dezerzijds verlof vragen voor werknemers bij werkgevers. 5. Aangelegenheden omtrent uni form, vervoer, logies en verblijf, alsmede te technische en huishoude lijke regelingen te 's Gravenhage. 6. In te vullen formulieren van deelnemers en persoonlijke toegangs kaarten. Uit bovenstaande blijkt, dat deze Nationale Schietwedstrijd, op een zeer hoog peil zal komen te staan. Nu reeds roep ik Uw aller medewerking in, om den Limburgschen Schuttersfaamop dezen wedstrijd zoo goed mogelijk te helpen handhaven. Dit schrijven en bijgaande bijlagen kunt U aan Uwe plaatselijke commissie voorleggen en met Uwe schutters bespreken, ten einde nu reeds de volle aandacht voor den Nationalen Schietwedstrijd te verkrijgen. De Commandant van voornoemd Korps, De res. Kolonel der Infanterie, L. HAENECOUR. Weet gjj dat in het afgeloopen jaar in de Ver. Staten, in totaal 20.500 perso nen om het leven zijn gekomen, tengevolge van motor- en auto-on gelukken 7 en dat van die slachtoffers er ongeveer 10,000 voetgangers waren? en dat de oude John D. Rockefeller in totaal reeds 600.000,000 dollar aan liefdadigheid, onderwijs, filantro pie en openbaar nut schonk en dat thans 24 millioen menschen Turksch spreken, tegen 30 millioen een eeuw geleden en dat ik hem voor u kan afschil deren. Hij was groot van gestalte, zijne haren, borstelig als die van een zwijn, stonden overeind op zijn hoofd, zijne ingevallen oogen en zijn platte neus gaven aan zijn felaat het voorkomen van een oodshoofd. Hij droeg een kleed van ruw linnen, dat geheel ver scheurd, en om zijn hals meteen dik stuk touw vastgemaakt was. Zijne beenen, rood en opgezwollen, waren met lompen vol bloedvlek ken bedekt. Tegenover mijne dochter gekomen, bleef hij stil staan, opende den mond, en slaakte tegelijkertijd een soort van dof en en onzamenhangend gebrul. Zij zag toen, dat hij geen tong had. Op welke wijze of door welk toe val was hij er van beroofd? Was heteenestrafof eene wraakneming? Dat heeft men r.ooit geweten. Toen zij hem zag, gevoelde mijne dochter zulk een verlammenden schrik, dat zij aan hare plaats vastgenageld bleef; maar toen de bedelaar zijn klagenden kreet her haalde, trad zij naar den achter winkel, waar zij levendig en met geraas eene lade opentrok, waarin zij het geld legde, dat zij door haren handel won, nam een stuk geld, en keerde naar den winkel terug, om he» den bedelaar te geven, maar deze was verdwenen. Mijne dochter verwonderde zich over deze plotselinge verdwijning, zij opende het deurtje van den toonbank en ging op straat, maar, dat een zonnige jeugd haar licht stralen nog werpt in hoogen ouderdom en dat het jaarlijksche inkomen van het Amerikaansche volk sedert 1909 is verdrievoudigd en dat het gemiddelde inkomen van salaris-trekkenden in 1927 2000 dollar was? en dat de Engelsche Koning ook lid is van het Parlement en dat het koloniaal bezit van Frank rijk grooter is dan Europa dat van Engeland bijna zoo groot als Azië en dat de politie van Philadelphia thans sprekende films maakt van de bekentenissen van misdadigers en dat vriendelijkheid de sleutel tot aller harten is lagtaoBiea ÏMedeeliagsa. Versterk uw nieren Werp dat lustelooze, afgematte gevoel van u. en herwin uw gezond heid en energie door uw nieren te helpen om de schadelijke en kwaad doende vergiften uit uw bloed te filtreeren. Maak uw leven weer tot een lust Die pijn in de lendenen, die urinestoornissen, dat vermoeid zenuwachtig, uitgeput gevoel, die hoofdpijn en duizeligheid kunnen alles te wijten zijn aan nierzwakte en deze kan overwonnen worden. Piekeren helpt u niet. Word flink en gezond door het gebruik van Foster's Rugpijn Nieren Pillen. De tijd bewees, dat dit specifieke nier geneesmiddel aan de nieren juist die versterkende hulp geeft, die zij noodig hebben en deze organen bij staat om het bloed volkomen en terdege te zuiveren. Door nieuwe kracht aan de ver zwakte nieren te geven, kunnen Fos ter's Pillen kwellende nierverschijn selen als rheumatiek, ischias, spit, waterzucht, niersteen, en blaasont steking verlichten en voorkomen. Duizenden in Holland danken hun tegenwoordige goede gezondheid aan de genezende eigenschappen van dit niermiddel. Begin nog heden met het gebruik en zie hoe snel gij een fiinke gezondheid kunt herkrijgen. Verkrijgbaar (in glasverpakking met geel etiket let hier vooral op) bij apotheken en drogisten f 1.75 per flacon. 38 Een goeie vijftig jaar geleden woonden wij „op gen Hei" in de omstreken van W. Als vaste klant aan de poort hadden wij een oude bedelares, die bij de bevolking tot ver in den omtrek 'n slechten naam had. Toch wees haar niemand af, als zij aan de deur kwam, integen deel, de menschen gaven haar meer dan de andere bedelaars, omdat zij bang voor haar waren. De zwarte Trien, zeiden de lui, kent meer dan brood eten. Trien wist wat de menschen van haar dachten. Stil nam zij de snee brood, die de boeren haar gaven en borg ze in haar grooten platten korf. Nergens ging zij binnen. In den goeden ouden tijd kwamen de arme menschen nu en dan bij de boeren lul in de keuken om zich een hand te warmen of wat uit te rusten. De arme oude Trien was nergens wel kom dat wist ze en daarom viel zij niemand lastig. Doch juist omdat zij zoo weinig sprak en zoo schuw iedereen ont week, groeide de geheimzinnigheid rondom haar tvezen. Niemand durfde op straat kpmen zonder wijwater en de jonge meisjes durfden zelfs niet meer melken gaan al zag zij ook naar alle kanten, zij bemerkte den arme niet. Men zou zeggen, dat de aarde hem verzwolgen heeft, dacht zij, mis schien is hij het huis van deeene of andere buurvrouw binnenge treden. Zij keerde naar hare plaats terug, maar hetzij dat het gezicht van dezen man inderdaad schrik wekkend was, hetzij door haren toestand, het verschrikkelijk ui ter- lijk van dien bedelaar vervolgde h8ar als een akelig droomgezicht. Zij bracht den dag onrustig en koortsachtig door, gedurig her halende: Maar, mijn hemel, waar door is die man weggegaan Haar man kwam 's avonds thuis- Zeker had zij zich nooit geluk kiger gevoeld dan op dat oogen- blik, toen zij aan hare zijde een zoo schoon en zoo sterk jong man zag, die met de eene hand een schuwen en verschrikten muilezel terughield, en met de andere een last van 320 pond droeg. Zijn huis had eene andere deur bij den hoofdingang, waardoor zijne muilezels binnentraden, die, eene soort van langen en nauwen gang volgende, aan den hof van het huis kwamen, waardestallen zich bevonden. In de winkelkamer, die ook tot keuken diende, was ook een kleine steenen trap, die naar de boven verdieping geleidde. Deze verdie. ping was in twee deelen verdeeld: de een was de slaapkamer van zonder een scheutje wijwater in de emmers... bang dat ze Trien zouden tegenkomen. Als de ouders Trien zagen aan komen, riepen ze gauw de kinderen naar binnen, ze mochten eens door de „kwade hand" geraakt worden Mijn moeder zaliger maakte op den regel een uitzondering: zij was niet bang voor Trien. Ik zie aan de oogen, zei moeder altijd, wat iemand voor een mensch isTrien kan natuurlijk niets, maar zelfs als ze iets kon, zou ze nog geen vlieg kwaad doen daarvoor is ze veel te goedaardig. Meermalen had ik reeds den scher pen blik mijner moeder bewonderd, maar dezen keer twijfelde ik toch iedereen zei immers dat Trien een heks was. Zoo werd verteld, dat men op de groote boerderij van den Hael eens de poort dichtgehouden had, toen men Trien had zien aankomen. Wat deed Trien Voor den hof lag een groot met gras begroeid plein. Trien bukte zich en begon daar in den grond te krabben, precies alsof zij er iets verbergen wilde... Naderhand gingen op de boerderij steeds de kippen dood. Geloof toch zoo'n domme praatjes niet, zei moeder, de lui kun nen er wat van maken. Maar moeder, de^halfe^heeft 't zelf verteld. Dat die kippen kapot gegaan zijn, zal wel waar zijn, daar kan best een bésmettelijke ziekte onder uitgebroken zijn, maar in alle geval de arme Trien heeft er niets mee te maken. Een enkele keer, als niemand van de manslui thuis was, noodde moeder het bedelvrouwtje om binnen te komen. En wat Trien anders nergens deed, deed ze bij ons. Ze kwam bij de kachel zitten en at, zonder veel te zeggen, het overgebleven middag eten, dat moeder haar gaf. Haar bedelkorf liet Trien zoolang in de gang staan. Nu had ik meer dan eens opgemerkt, dat in een hoek van dien korf altijd een zwart pakje lag. Wat daar in was. wist niemand en de meest fantastische verhalen deden in ons dorp daarover de ronde men vertelde, dat daarin Trien's toover- middelen verborgen waren. Mijn nieuwsgierigheid was natuur lijk erg geprikkeld en op zekeren dag zag ik kans om 't geheim te ont sluieren. Trien zat in de keuken met moeder te praten en ik zat in de kamer te lezen. Voorzichtig opende ik de kamerdeur en kroop in den gang tot bij den bedelkorf. Ik opende met bevende handen het geheimzinnig pakje... en zag niets anders dan een paar nog nieuwe kinderschoentjes. Juist wilde ik het pakje weer stiekum op z'n plaats leggen, toen Trien naar buiten kwam en zij en moeder tegelijk zagen, wat ik gedaan had. Mijn moeder had mij nog nooit geslagen, maar dien keer 't is de eenige keer in mijn leven kreeg ik een klap om mijn ooren, die me nog lang heugde. Maar Trien hield haar terug. Niet slaan, vrouw, zei ze, de jongen meent dat niet kwaad; hij is enkel wat nieuwsgierig geweest; uw jongen heeft een goed hart; hij aardt naar u. Op de knieën deugniet, zei moeder zeer streng, en aan Trieneke vergiffenis vragen voor wat je gedaan hebt. Niet noodig, vrouw, suste Trien, ik zal den jongen eens vertellen, waarom ik dat pakje meedraagdan weet ik zeker, dat hij nooit meer zoo iets zal doen. En terwijl ik nu op bevel van moeder naast Trien, de heks, moest gaan zitten, vertelde ze Toen ik een jaar getrouwd was. de beide echtgenooten, de andere diende tot voorraadskamer. Toen mijn schoonzoon zijne muilezels verzorgd had, ging hij met zijne vrouw avondmalen, maar die maaltijd, gewoonlijk zoo opge ruimd, ging treurig voorbij. Mijne arme dochter dacht aan niets dan aan den bedelaar, en sprak slechts van hem. Zij was zoo verschrikt, dat zij op het minste geluid sid derde zij wierp ongeruste blikken om zich, en drukte zich tegen haren echtgenoot. Anica, gij zijt dwaas, zeide deze lachende. Is dat dan de eerste stomme, leelijke en terugstootende bedelaar, dien gij in uw leven gezien hebt? Hij zou uw kind kunnen verschrikken, wanneer het geboren was, maar dat hij aan eene verstandige vrouw vrees inboezemt, dat is waarlijk onge rijmd. Het is, omdat hij als een droomgezicht verdwenen is, ant woordde mijne dochter. Hij is voor uwe oogen ver dwenen. Het is duidelijk, dat hij een der naburige huizen binnen getreden is, of dat hij zich inden een of anderen hoek nedergelegd heeft, om uit te rusten. Komaan, mijne vrouw, laten wij naar bed gaan; morgen zult gij niet meer aan dezen ongelukkige denken. Zij gingen naar boven en legden zich ter ruste. Mijn schoonzoon, die vermoeid was, sliep weldra in. Sedert dat mijne dochter gehuwd

Peel en Maas | 1930 | | pagina 5