Tweed© Blad van „PEEL MAAS"
Mij is de wraak
Het parlement aan
den arbeid.
Limburg in opspraak.
FEUILLETON
Even nadenken.
Landstormcorps
Limburgsche Jagers.
De schoentjes.
ZATERDAG 15 FEBRUARI 1930
Een en vijftigste Jaargang No. 8
Dinsdag heeft de Tweede Kamer
hare werk2aamheden hervat. Op
den derden Dinsdag in September
geopend, heeft -zij tot in de week
voor Kerstmis voornamelijk begroo-
tingswerk gedaan.
Kalm zijn die maanden voorbij
gegaan. Zonder door stormen of
rukwinden gekweld te worden heeft
het regeeringsschip tot nu toe over
een gladde zee gezeild.
Na een rustige vacantie komt de
Kamer nu opnieuw bijeen om weder
om te beginnen met eenige begroo
tingen af te doen, die voor Ned.
Indie en die voor Suriname, een
belangrijk restant van December.
Zoo heeft de Kamer wel ongeveer
de helft van het parlementaire jaar
noodig om haar begrootingsrecht uit
te oefenen de aanvullende begroo
tingen immers vragen in den loop
des jaars ook nog al tijd.
Maar na voor Oost- en West
Indië te hebben gezorgd, zal de
Kamer zich aan anderen wetgeven-
den arbeid begeven. Weldra zal de
wet op de winkelsluiting aan de
orde komen. Vele winkeliers zullen
er met verlangen naar uitzien, vooral
sinds het werktijdenbesluit ook voor
de winkels is afgekondigd. De tegen
standers zullen, gelooven we. na de
invoering weldra bekeerd zijn, wan
neer zij de goede gevolgen dezer wet
zullen ondervinden en verwachte
kwade gevolgen niet verwezenlijkt
zullen zien.
Het overleg tusschen minister en
Kamer zal in het regeeringsontwerp
nog wel eenige wijzigingen brengen.
Weldra zullen wij in onze bladen
het relaas van de besprekingen lezen.
Het geldt een onderwerp, dat de
algemeene belangstelling heeft en
dus met aandacht zal worden ge
volgd.
Aanvankelijk was bepaald, dat nog
een tweede ontwerp, dat de alge
meene opmerkzaamheid trekt, op de
agenda zou komen, de wijziging n.l.
van de Dankwet.
Minister Verschuur heeft in het
ontwerp eenige ingrijpende wijzigin
gen aangebracht en o.m. de bepa
lingen betrekking hebbende op de
invoering eener vrije keuze laten
vervallen. Die wijzigingen hebben
hier en daar kritiek uitgelokt en
thans schijnt de behandeling ven het
ontwerp voorloopig te zijn uitgesteld.
Voor Paschen zal het wel niet
worden afgedaan.
Tot de Goede week zal de Tweede
Kamer thans werkzaam blijven, dus
gedurende acht weken. Moge zij
veel tot stand weten te brengen.
Binnen niet te langen tijd zal ook
de Eerste Kamer met hare begroo-
tingswerkzaamheden aanvangen. Deze
begint dien arbeid nog eens van
voren af aan, maar zal zich bepalen
tot algemeene beschouwingen. De
Eerste Kamer immers heeft niet het
recht om ook maar iets aan de door
de Tweede Kamer aangenomen be-
grootingswetten te veranderen.
We zullen het dus weldra weer
over de verkiezingen van Juli jl.
hebben, over het karakter van het
ministerie, parlementair of extra
parlementair enz. De belangstelling
bij het publiek zal wel veel ver
minderd zijn, maar de vijftig dames
en heeren zullen er desalniettemin
menige kolom over vol redeneeren.
Laten we het gelaten verdragen
Minder goed kunnen wij er over
heen, dat Limburg den laatsten tijd
in ons goede vaderland weer over
de tong moest gaan. 'n Limburg-
Treffend verhaal.
Naar het Spaansch.
Juana scheen verwonderd, zag
links en rechts en zeide halfluid;
Zie die kleine schelm eens
Maar het is die ondeugende Se"
rane, die haar tienmaal meer be
heerscht, dan de regel van een
klooster het zou kunnen.
Welke Serano, tante Juano?
Haar minnaar, haar minnaar
don Justo. De drommel hale hem:
hij is jaloerscher dan Mahomed.
Gaat zij trouwen
Zij zouden wel willen trou
wen, maar haar vader wil niet
en ik ook niet.
En waarom
Omdat hij haar medenemen
wil naar Zahara, en wij willen
niet van haar scheiden.
Goed, maar dat is geene
reden, tante Juana, om hen te
beletten te gaan trouwen, als zij
elkander beminnen. Is er geen
andere
Neen, mijnheer, het is een
goede jongen, jeugdig, van een
aangenaam uiterlijk, van goede
familie, en die een flink bestaan
sche medewerker van de „Maasbode"
heeft de Limburgsche intellectueelen
en wel de academisch gevormde
intellectueelen, meer belangstelling
voor het staatkundig leven wulen
inboezemen en 330 van de 350
dezer intellectueelen volkomen af
zijdigheid verweten.
Wat moeten de tienduizenden
lezers van de „Maasbode" boven
den Moerdijk hun ernstige hoofden
hebben geschud over dat schromelijk
tekort in dat Limburg, waar je ook
van alles van moet hooren. Zoo'n
reuzengebrek aan belangstelling voor
de publieke zaak
Al die menschen zullen zoo onder
den indruk zijn gekomen, dat zij bij
het staren op het arme Limburg hun
eigen omgeving totaal vergaten, en
zich absoluut niet zullen hebben
afgevraagd, hoe het dan wel in hun
eigen omgeving er uitzag. Anders
zouden zij tenminste hebben gezien,
dat hetgeen Limburg als een schro
melijk" tekort wordt aangewreven,
ook elders bestaat.
Wanneer men de vraag stelt, of
dat beweerde tekort nu werkelijk
zoo'n groot tekort is en of die
hoogere intellectueelen werkelijk zoo
volkomen afzijdig blijven, als van
hen is beweerd, zal men bij de be
oordeeling daarvan toch in ieder
geval rekening ermee moeten houden,
dat die aan de universiteit gevormde
élite onzer intellectueelen, 'n tiende
procent ongeveer der Limburgsche
bevolking, onze gegradueerde pries
ters niet medegerekend, gemengd
en verspreid leeft tusschen ons volk,
daar haar invloed heeft en uitoefent
op alle kringen der samenleving,
maar zich nergens opeen moethoopen.
Wanneer de helft der Limburgsche
universitair ontwikkelden 'n politiek
baantje had, zou de schrijver in de
„Maasbode" misschien content zijn
wij zijn er nog zoo zeker niet
van maar wij zouden dat fataal
achten. Ook in onze openbare
lichamen behoeven de universitair
ontwikkelden met een niet veel
hooger percentage voor te komen
dan zij leven tusschen de overige
bevolking of hooger dan dat van
andere intellectueelen. Hoort men
soms al niet de klacht over een
teveel aan advocaten in de Staten-
Generaal En terecht, wanneer deze
daarvoor de voorlichting van anderen,
die ze evenzeer behoeven, moeten
missen. Menschen met gezond ver
stand, maar zonder een universitaire
graad, zijn daarom alleen niet minder
geschikt.
Intusschen en dat lijkt ons
voornamelijk van belang voor onze
katholieke politieke organisatie in
Limburg zal een daadwerkelijke
meerdere deelneming onzer acade
misch gevormden aan het staatkun
dig leven, niet zoozeer nog in onze
openbare vertegenwoordigende licha
men, maar ook en vooral aan de
werkzaamheid en de leiding dezer
organisatie in hare onderscheidene
instanties, in welk opzicht thans een
tekort wordt gevoeld, zonder den
minsten twijfel als wenschelijk en
ook noodig moeten worden erkend.
De „Maasbode" moge in elk ge
val dergelijke statistische onderzoe
kingen over het afzijdige intellect, nu
ze eenmaal zijn aangevangen, niet
tot Limburg beperken. Daarop heeft
onze met een zwarte kool geteeken-
de provincie wel eenig recht
ROELAND.
We hadden onlangs een gesprek
met een arbeider-voorman uit een
boven-Moerdijksche gemeente. Een
frissche, intelligente kop, flink wer
ker, verdienstelijk leider. Zooals
heeft. Er is geen enkele maar
legen hem.
Dan, tante Juana, kunt gij
er niets tegen te zeggen hebben.
Er is tegen te zeggen, ant
woordde zij, dat haar vader niet
wil, en oom Antonio, met zijn
half afgemat voorkomen, is, als
hij eenmaal neen gezegd heeft,
koppiger dan een muilezel.
Tante Juana, oom Antonio
zal zijn proces verliezen.
Dat heb ik hem reedsgezegd;
maar weet gij, wat hij mij ant
woordt? Dat ik de kleine aan
moedig. Maar daar is hij. Ga
spoedig naar binnen, Antonio.
Men zou zeggen, dat gij door uwe
schoenen belemmerd wordt. Ga
toch voort! loop toch! wat een
schildpad! Gij zult sterven, als gij
u eens haast! dat zeg ikL Daar
is don Justito. Zie eens Zes water
snippen Welk een heerlijke jacht I
Neem ze aan, don Justitto; neem
ze mede voor uw souper.
II.
Een jaar was er verloopen,
sedert de jachtpartij waarvan ik
u gesproken heb, toen ik op zeke
ren dag tante Juana en haar man,
beide in zwaren rouw, het studeer
vertrek mijns vaders zag binnen
treden.
De arme vrouw begon bitter te
weenen, terwijl haar man het
hoofd boog, ten einde zijne tranen
'te verbergen.
altijd kwamen wij op de beweging.
Ietwat moedeloos klaagde hij over
het zoo moeilijke woningsprobleem,
voor groote gezinnen. Groote wo
ningen worden te duur wat er
gebouwd wordt, is voornamelijk op
kleine gezinnen berekend.
Kregen we nu maar hulp van de
rijke katholieken. Daar is, bijvoor
beeld bij ons in de gemeente, de
heer X. Hij bouwt een huis van 2
ton voor zich zelf. Dat mag hij
doen. Hij geeft veel aan goede
werken ook. Maar zoo,n sociaal
belang als goede woningen voor
onze kinderrijke katholieke arbeiders.
Mij dunkt, als hij een huis
bouwde van 1 ton en dan 1 ton
tegen lage rente beschikbaar stelde
voor arbeiderswoningen, dat hij de
christelijke liefde nog beter begreep.
We geven 't relaas juist zooals
de arbeider het, zonder eenige bit
terheid trouwens, uitbracht.
Nadenkend over de gedachten
van zoo iemand, die toch „veel aan
goede werken doet", moesten wij
tot de conclusie komen, dat bij velen
het goede sociaal inzicht er nog
lang niet is.
De rijke mijnheer, waarover de
arbeider sprak, is een groot zaken
man die, zooals men zegt, kan doen
wat hij wil. Als voor eenig goed
doel aan hem gevraagd wordt, zal
hij veel weggeven.
Waarschijnlijk is hem nooit ge
vraagd, geld tegen een lage rente
aan een bouwvereeniging voor te
schieten. Het zou best kunnen, dat
hij liever een halve ton weggaf dan
een ton tegen een paar procenten
voor zoo'n doel uitleende. Dat zou
niet „zakelijk" zijnhem zelf kost
het geld eventueel meer men kent
de geheele verdere redenéering wel.
...Maar wat zou er een katholiek
sociaal werk kunnen geschieden,
wanneer dat „zakelijke" eens werd
teruggezet en de persoonlijke hulp
tegelijk mét de finantieele werd ver
strekt. Want daarop zou 't practisch
ook neerkomen, zulk een geldleenerij
tegen lage rente.
Er blijft immers een band van
belang bestaan, die bij alleen-maar-
weggeven niet aanwezig is.
Wij voor ons konden den klagen-
den arbeider niet veel anders ant
woorden, dan dat het heel dikwijls
een vraag van goed inzicht is,
geenszins van gebrek aan goeden
wil of van gebrek aan edelmoedig
heid.
Welnu, voor soortgelijke
edelmoedigen, die wel zouden doen
als zij maar misten en inzagen, geven
wij dit sociaal gevalletje als een
poging om goed inzicht te verschaf
fen.
Uw gewaardeerde aandacht wordt
gevraagd voor het volgende.
Vanwege den Bijzonderen Vrij-
wrlligen Landstorm zal een Nationale
Schietwedstrijd gehouden worden te
's Gravenhage op de banen aan den
Waalsdorperweg op Dinsdag 20,
Woensdag 21, Donderdag 22 en
Vrijdag 23 Mei 1930.
Buiten de Koningschutters en de
Officieren, zullen 130 schutters der
Limburgsche Jagers, die in 1929
gerangschikt zijn, aan dezen wedstrijd
kunnen deelnemen. De juiste dag is
nog niet bepaald, voor de Limburg
sche deelnemers zal gedurende één
nacht logies worden verstrekt. Ver
voer, voeding en logies zijn gratis.
De volgende wedstrijden zullen
met scherp op honderd meter wor
den gehouden;
a. Personeele wedstrijd voor alle
Wat is er gebeurd zeide
mijn vader opstaande, om het
ongelukkige paar tegemoet te gaan.
Hoe, zeide tante Juana,weet
gij niet?...
Neen, wat? Maar kom bin
nen zeide mijn vader, die hen
aan de nieuwsgierigheid der voor
bijgangers wilde onttrekken, en
die hen naar het vertrek mijner
moeder bracht, waar ik hen volgde.
Toen mijne moeder de arme
vrouw een weinig water had 1?ten
drinken, en toen de aanval van
droefheid, die haar deed stikken,
een weinig bedaard was, deelde
zij ons het volgende verhaal mede,
dat duizende malen door hare
tranen en snikken afgebroken
werd.
Het is een jaar geleden, dat
mijne dochter, de toestemming
van haren vader verkregen heb
bende,' met haren minnaar huwde,
die haar naar Zahara bracht.
Wij ontvingen dikwijls lijding
van hen zij waren volkomen
gelukkig, en hunne zaken gingen
zeer goed. Zij hadden een winkel-
tje opgericht, dat mijn schoonzoon
van waren voorzag bij zijne reizen
naar Sevilla. Mijne arme Anica
was op het punt van moeder te
worden. Op zekeren dag zat zij
aan haar luijermand te werken,
achter den toonbank, toen zij in
den winkel een vreemden bedelaar
zag binnentreden. Zijn uitzicht
was afschuwelijk. Ah senor, men
heeft mij zoo dikwijls beschreven,
Koningschutters
b. Korpswedstrijd voor scherp
schutters (vijftallen).
c. Idem voor schutters le kl.
(vijftallen j.
d. Idem voor scherpschutters 2e
kl, (vijftallen).
e. Personeele wedstrijden voor
officieren op legerpistool. Officieren
kunnen niet deelnemen aan de wed
strijden onder a. t. m. d..
f. Voorts personeele wedstrijd
voor K. S. O., alleen voor de
deelnemers aan de wedstrijden ge
noemd onder a. t. m. d., afstand
nog onbekend,
De wedstrijden a. t. m. d. zullen
alleen met patronen No 1(scherp)
gehouden worden, dus ook voor
hen, die in hun afdeelingen in 1929
met K. S. O. geschoten hebben.
Teneinde U, Uw plaatselijke
commissie en de vrijwilligers Uwer
afdeeling thans reeds op de hoogte
te stellen, voor zoover dit mogelijk
is, en met voorbehoud van eventu-
eele weizigingen, deel ik Uw
bovenstaande mede en laat ik U
hierbij toekomen
1. De algemeene uitvoerende be
palingen, met twee bijlagen A. en B.
Hierin vindt U de algemeene opzet
van de verdeeling der 130 schutters
en tevens de aanwijzing en samen
stelling der vijftallen. Ik merk hierbij
op, dat, buiten deze 130 schutters,
alle Koningschutters aan dezen
wedstrijd kunnen deelnemen, die
hiertoe hun wensch te kennengeven.
Ik zal hen bijtijds op een formu
lier de gelegenheid tot inschrijving
verschaffen.
II. De bijzondere uitvoerende be
palingen voeg ik hier nog niet bij,
de uitwerking hiervan is nog niet
volledig bekend. Voornamelijk zullen
deze gaan over
1 De regelingen, te bespreken op
de vervroegde jaarvergaderingen met
leiders en instructeurs.
2. Eventueele vooroefeningen,
voornamelijk voor hen, die steeds
met K. S. O. schietoefeningen hiel
den.
3. Strenge maatregelen tegen
fraude, vooral tegen persoons- en
klasseverwisselingen.
4. Het dezerzijds verlof vragen
voor werknemers bij werkgevers.
5. Aangelegenheden omtrent uni
form, vervoer, logies en verblijf,
alsmede te technische en huishoude
lijke regelingen te 's Gravenhage.
6. In te vullen formulieren van
deelnemers en persoonlijke toegangs
kaarten.
Uit bovenstaande blijkt, dat deze
Nationale Schietwedstrijd,
op een zeer hoog peil zal komen
te staan. Nu reeds roep ik Uw
aller medewerking in, om den
Limburgschen Schuttersfaamop dezen
wedstrijd zoo goed mogelijk te
helpen handhaven. Dit schrijven en
bijgaande bijlagen kunt U aan Uwe
plaatselijke commissie voorleggen en
met Uwe schutters bespreken, ten
einde nu reeds de volle aandacht
voor den Nationalen Schietwedstrijd
te verkrijgen.
De Commandant van voornoemd
Korps, De res. Kolonel der Infanterie,
L. HAENECOUR.
Weet gjj
dat in het afgeloopen jaar in de
Ver. Staten, in totaal 20.500 perso
nen om het leven zijn gekomen,
tengevolge van motor- en auto-on
gelukken 7 en
dat van die slachtoffers er ongeveer
10,000 voetgangers waren? en
dat de oude John D. Rockefeller
in totaal reeds 600.000,000 dollar
aan liefdadigheid, onderwijs, filantro
pie en openbaar nut schonk en
dat thans 24 millioen menschen
Turksch spreken, tegen 30 millioen
een eeuw geleden en
dat ik hem voor u kan afschil
deren. Hij was groot van gestalte,
zijne haren, borstelig als die van
een zwijn, stonden overeind op
zijn hoofd, zijne ingevallen oogen
en zijn platte neus gaven aan zijn
felaat het voorkomen van een
oodshoofd. Hij droeg een kleed
van ruw linnen, dat geheel ver
scheurd, en om zijn hals meteen
dik stuk touw vastgemaakt was.
Zijne beenen, rood en opgezwollen,
waren met lompen vol bloedvlek
ken bedekt. Tegenover mijne
dochter gekomen, bleef hij stil
staan, opende den mond, en slaakte
tegelijkertijd een soort van dof en
en onzamenhangend gebrul. Zij
zag toen, dat hij geen tong had.
Op welke wijze of door welk toe
val was hij er van beroofd? Was
heteenestrafof eene wraakneming?
Dat heeft men r.ooit geweten.
Toen zij hem zag, gevoelde mijne
dochter zulk een verlammenden
schrik, dat zij aan hare plaats
vastgenageld bleef; maar toen de
bedelaar zijn klagenden kreet her
haalde, trad zij naar den achter
winkel, waar zij levendig en met
geraas eene lade opentrok, waarin
zij het geld legde, dat zij door
haren handel won, nam een stuk
geld, en keerde naar den winkel
terug, om he» den bedelaar te
geven, maar deze was verdwenen.
Mijne dochter verwonderde zich
over deze plotselinge verdwijning,
zij opende het deurtje van den
toonbank en ging op straat, maar,
dat een zonnige jeugd haar licht
stralen nog werpt in hoogen
ouderdom en
dat het jaarlijksche inkomen van
het Amerikaansche volk sedert 1909
is verdrievoudigd en
dat het gemiddelde inkomen van
salaris-trekkenden in 1927 2000
dollar was? en
dat de Engelsche Koning ook lid
is van het Parlement en
dat het koloniaal bezit van Frank
rijk grooter is dan Europa dat
van Engeland bijna zoo groot als
Azië en
dat de politie van Philadelphia
thans sprekende films maakt van de
bekentenissen van misdadigers en
dat vriendelijkheid de sleutel tot
aller harten is
lagtaoBiea ÏMedeeliagsa.
Versterk uw nieren
Werp dat lustelooze, afgematte
gevoel van u. en herwin uw gezond
heid en energie door uw nieren te
helpen om de schadelijke en kwaad
doende vergiften uit uw bloed te
filtreeren. Maak uw leven weer tot
een lust Die pijn in de lendenen,
die urinestoornissen, dat vermoeid
zenuwachtig, uitgeput gevoel, die
hoofdpijn en duizeligheid kunnen
alles te wijten zijn aan nierzwakte
en deze kan overwonnen worden.
Piekeren helpt u niet. Word flink
en gezond door het gebruik van
Foster's Rugpijn Nieren Pillen. De
tijd bewees, dat dit specifieke nier
geneesmiddel aan de nieren juist die
versterkende hulp geeft, die zij
noodig hebben en deze organen bij
staat om het bloed volkomen en
terdege te zuiveren.
Door nieuwe kracht aan de ver
zwakte nieren te geven, kunnen Fos
ter's Pillen kwellende nierverschijn
selen als rheumatiek, ischias, spit,
waterzucht, niersteen, en blaasont
steking verlichten en voorkomen.
Duizenden in Holland danken hun
tegenwoordige goede gezondheid
aan de genezende eigenschappen van
dit niermiddel. Begin nog heden met
het gebruik en zie hoe snel gij een
fiinke gezondheid kunt herkrijgen.
Verkrijgbaar (in glasverpakking
met geel etiket let hier vooral
op) bij apotheken en drogisten
f 1.75 per flacon. 38
Een goeie vijftig jaar geleden
woonden wij „op gen Hei" in de
omstreken van W. Als vaste klant
aan de poort hadden wij een oude
bedelares, die bij de bevolking tot
ver in den omtrek 'n slechten naam
had. Toch wees haar niemand af,
als zij aan de deur kwam, integen
deel, de menschen gaven haar meer
dan de andere bedelaars, omdat zij
bang voor haar waren.
De zwarte Trien, zeiden de
lui, kent meer dan brood eten.
Trien wist wat de menschen van
haar dachten. Stil nam zij de snee
brood, die de boeren haar gaven en
borg ze in haar grooten platten korf.
Nergens ging zij binnen. In den
goeden ouden tijd kwamen de arme
menschen nu en dan bij de boeren
lul in de keuken om zich een hand
te warmen of wat uit te rusten. De
arme oude Trien was nergens wel
kom dat wist ze en daarom viel zij
niemand lastig.
Doch juist omdat zij zoo weinig
sprak en zoo schuw iedereen ont
week, groeide de geheimzinnigheid
rondom haar tvezen.
Niemand durfde op straat kpmen
zonder wijwater en de jonge meisjes
durfden zelfs niet meer melken gaan
al zag zij ook naar alle kanten,
zij bemerkte den arme niet. Men
zou zeggen, dat de aarde hem
verzwolgen heeft, dacht zij, mis
schien is hij het huis van deeene
of andere buurvrouw binnenge
treden.
Zij keerde naar hare plaats
terug, maar hetzij dat het gezicht
van dezen man inderdaad schrik
wekkend was, hetzij door haren
toestand, het verschrikkelijk ui ter-
lijk van dien bedelaar vervolgde
h8ar als een akelig droomgezicht.
Zij bracht den dag onrustig en
koortsachtig door, gedurig her
halende: Maar, mijn hemel, waar
door is die man weggegaan
Haar man kwam 's avonds thuis-
Zeker had zij zich nooit geluk
kiger gevoeld dan op dat oogen-
blik, toen zij aan hare zijde een
zoo schoon en zoo sterk jong man
zag, die met de eene hand een
schuwen en verschrikten muilezel
terughield, en met de andere een
last van 320 pond droeg.
Zijn huis had eene andere deur
bij den hoofdingang, waardoor
zijne muilezels binnentraden, die,
eene soort van langen en nauwen
gang volgende, aan den hof van
het huis kwamen, waardestallen
zich bevonden.
In de winkelkamer, die ook tot
keuken diende, was ook een kleine
steenen trap, die naar de boven
verdieping geleidde. Deze verdie.
ping was in twee deelen verdeeld:
de een was de slaapkamer van
zonder een scheutje wijwater in de
emmers... bang dat ze Trien zouden
tegenkomen.
Als de ouders Trien zagen aan
komen, riepen ze gauw de kinderen
naar binnen, ze mochten eens door
de „kwade hand" geraakt worden
Mijn moeder zaliger maakte op
den regel een uitzondering: zij was
niet bang voor Trien.
Ik zie aan de oogen, zei moeder
altijd, wat iemand voor een mensch
isTrien kan natuurlijk niets, maar
zelfs als ze iets kon, zou ze nog
geen vlieg kwaad doen daarvoor
is ze veel te goedaardig.
Meermalen had ik reeds den scher
pen blik mijner moeder bewonderd,
maar dezen keer twijfelde ik toch
iedereen zei immers dat Trien een
heks was.
Zoo werd verteld, dat men op de
groote boerderij van den Hael eens
de poort dichtgehouden had, toen
men Trien had zien aankomen. Wat
deed Trien Voor den hof lag een
groot met gras begroeid plein. Trien
bukte zich en begon daar in den
grond te krabben, precies alsof zij
er iets verbergen wilde... Naderhand
gingen op de boerderij steeds de
kippen dood.
Geloof toch zoo'n domme
praatjes niet, zei moeder, de lui kun
nen er wat van maken.
Maar moeder, de^halfe^heeft 't
zelf verteld.
Dat die kippen kapot gegaan
zijn, zal wel waar zijn, daar kan
best een bésmettelijke ziekte onder
uitgebroken zijn, maar in alle geval
de arme Trien heeft er niets mee te
maken.
Een enkele keer, als niemand van
de manslui thuis was, noodde moeder
het bedelvrouwtje om binnen te
komen. En wat Trien anders nergens
deed, deed ze bij ons. Ze kwam bij
de kachel zitten en at, zonder veel
te zeggen, het overgebleven middag
eten, dat moeder haar gaf. Haar
bedelkorf liet Trien zoolang in de
gang staan. Nu had ik meer dan
eens opgemerkt, dat in een hoek van
dien korf altijd een zwart pakje lag.
Wat daar in was. wist niemand en
de meest fantastische verhalen deden
in ons dorp daarover de ronde men
vertelde, dat daarin Trien's toover-
middelen verborgen waren.
Mijn nieuwsgierigheid was natuur
lijk erg geprikkeld en op zekeren dag
zag ik kans om 't geheim te ont
sluieren. Trien zat in de keuken met
moeder te praten en ik zat in de
kamer te lezen. Voorzichtig opende
ik de kamerdeur en kroop in den
gang tot bij den bedelkorf. Ik opende
met bevende handen het geheimzinnig
pakje... en zag niets anders dan een
paar nog nieuwe kinderschoentjes.
Juist wilde ik het pakje weer stiekum
op z'n plaats leggen, toen Trien
naar buiten kwam en zij en moeder
tegelijk zagen, wat ik gedaan had.
Mijn moeder had mij nog nooit
geslagen, maar dien keer 't is de
eenige keer in mijn leven kreeg
ik een klap om mijn ooren, die me
nog lang heugde.
Maar Trien hield haar terug.
Niet slaan, vrouw, zei ze, de
jongen meent dat niet kwaad; hij is
enkel wat nieuwsgierig geweest; uw
jongen heeft een goed hart; hij aardt
naar u.
Op de knieën deugniet, zei
moeder zeer streng, en aan Trieneke
vergiffenis vragen voor wat je gedaan
hebt.
Niet noodig, vrouw, suste Trien,
ik zal den jongen eens vertellen,
waarom ik dat pakje meedraagdan
weet ik zeker, dat hij nooit meer
zoo iets zal doen.
En terwijl ik nu op bevel van
moeder naast Trien, de heks, moest
gaan zitten, vertelde ze
Toen ik een jaar getrouwd was.
de beide echtgenooten, de andere
diende tot voorraadskamer.
Toen mijn schoonzoon zijne
muilezels verzorgd had, ging hij
met zijne vrouw avondmalen, maar
die maaltijd, gewoonlijk zoo opge
ruimd, ging treurig voorbij. Mijne
arme dochter dacht aan niets dan
aan den bedelaar, en sprak slechts
van hem. Zij was zoo verschrikt,
dat zij op het minste geluid sid
derde zij wierp ongeruste blikken
om zich, en drukte zich tegen
haren echtgenoot.
Anica, gij zijt dwaas, zeide
deze lachende. Is dat dan de eerste
stomme, leelijke en terugstootende
bedelaar, dien gij in uw leven
gezien hebt? Hij zou uw kind
kunnen verschrikken, wanneer
het geboren was, maar dat hij
aan eene verstandige vrouw vrees
inboezemt, dat is waarlijk onge
rijmd.
Het is, omdat hij als een
droomgezicht verdwenen is, ant
woordde mijne dochter.
Hij is voor uwe oogen ver
dwenen. Het is duidelijk, dat hij
een der naburige huizen binnen
getreden is, of dat hij zich inden
een of anderen hoek nedergelegd
heeft, om uit te rusten. Komaan,
mijne vrouw, laten wij naar bed
gaan; morgen zult gij niet meer
aan dezen ongelukkige denken.
Zij gingen naar boven en legden
zich ter ruste. Mijn schoonzoon,
die vermoeid was, sliep weldra in.
Sedert dat mijne dochter gehuwd