iMmm UlFONOft Weekblad voor VENRAY, HORST en Omstreken. i manufacturen) lYOORDEELlöST/S ij manufacturen i BLIJKEN TOCH HET YOOÖDEELIÖSTA' Dit nummer bestaat uit TWEE bladen. Indië los van Nederland. Binnenl. Nieuws Uit de Landbouw school. Buitenl. Overzicht. Nonnen met schorten. ZATERDAG 8 FEBRUARI 1930 Een en vijftigste Jaargang No. 7 BLIJKEN TOCH HET PEEL EN MAAS PRIJS DER ADVERTENT1EN1—8 regels 60 cent, elke regel meer 7*/» ct. bij abonnement lagere tarieven. Uitgave vaa FIRMA VAN DEN MUNCKHOF VENRAY Telefoon 51 GIRO 150652 ABONNEMENTSPRIJS p. kwartaal voor Venray 65 ctper post 5 cent voor het buitenland f 1.05 bij vooruitbetaling, afzonderl. nummers 5 cent niet worden gesteld, dan heeft Neder land juist evenveel recht te onder drukken als de Indonesiërs, die het gezag zouden overnemen. Zooals U ziet, zijn wij uitgegaan van de onderstelling, dat Nederland de Indoseniërs verdrukt en dan is er geen redelijk motief om Nederland van het land, dat mede door de activiteit onzer voorvaderen een gordel van smaragd werd, te scheiden. Het is van algemeene bekendheid, dat de politiek der Staten, waar sociaal-democraten aan de Regeering zijn, maar weinig verschilt van de politiek der kapitalistisch geregeerde Staten. Ook de koloniale politiek der Engelsche Labourregeering onder scheidt zich in niet veel opzichten van die van vroegere Engelsche regeeringen. Evenwel hebben sociaal democraten naast een program voor de practische politiek behoefte aan een program, in overeenstemming met wat ik zou willen noemen het socialistische geweten. In theorie is er natuurlijk maar één program, in feit zijn er twee. Voor tegemoetkoming aan de ver langens van het evengenoemde socialistische geweten der arbeiders is daarom in het koloniaal program der S.D.A.P. opgenomen, dat de S.D.A.P. onvoorwaardelijk erkent het recht der Indonesiërs op nationale onafhankelijkheid. Opgemerkt zij, dat ook onder de niet-sociaiistische Nederlandsche be volking velen gevonden worden, die de Nederlanders liever vandaag dan morgen uit Indië zouden zien ver trekken. Wat is nu zoo vragen wij ons af de reden, dat zoo'n leuze als „Indië los van Nederland" kans heeft in te slaan bij zoo'n groote groepen der Nederlandsche bevolking? Reeds zoo vaak werd gewezen op de vele belangen, welke Nederland bij het behoud zijner kolonies heeft. Hoeveel Nederlandsch kapitaal werd daar niet belegd, hoeveel winsten worden daar niet gemaakt, hoeveel Nederlanders verdienen daar niet hun brood? enz. enz. In den loop der tijden zijn Nederland en Indië saam- gegroeid een verbreking der banden zou voor Nederland de meest funeste gevolgen hebben. Het komt mij voor, dat dergelijk betoogen eigenlijk totaal onnuttig is, omdat de beantwoording van de vraag, welke ik boven stelde, niet op economisch doch op psycholo gisch terrein te zoeken is. De menschelijkheid, het medelijden met den armen verdrukten Javaan, is het, welke de Nederlandsche be volking zoo toegankelijk maakt voor eene leuze als „Indië los van Neder land." Men wil den zwakken Javaan helpen en meent in deze leuze het tooverraiddel tegen alle kwalen ge vonden te hebben. Wij zijn de laatsten, die beweren, dat die arme Javaan niet met alle ten dienste staande middelen geholpen moet worden, omhoog moet worden gebracht en erkennen gaarne, dat wij van meening zijn, dat Nederland in dit opzicht vaak in gebreke geweest is. Maar wij ontkennen ten sterkste, dat de meergenoemde verdrukte ook maar eenigszins gebaat zou zijn, wanneer de Nederlanders vandaag of morgen vertrokken. Uit over wegingen van menschelijkheid is voor eene leuze als „Indië los van Neder land" niets te voelen. Ja toch, maar op één voorwaarde, dat men nl. de consequenties der communisten aanvaardt en aan die arme verdrukten zelf de macht over geeft. We weten echter maar al te goed, dat die macht spoedig in handen van anderen zou overgaan. Aanvaardt men echter de conse quenties der communisten zelf, en dit is aan geen twijfel onderhevig, dan zal, wanneer men het gezag aan de nationalisten overdraagt, niet alleen een chaotische toestand ontstaan, maar bovenal de onderdrukking van den armen Javaan eerst recht een aanvang nemen. De Nederlanders zijn te lang in aanraking met de Indonesiërs geweest, om niet te weten, dat al die inlandsche poten taten gerust geen zoete jongens zijn Moeten de Nederlanders niet dag in dag uit de massa der Indische bevolking beschermen tegen hun meesters Maar bovendien stel al eens, dat de nationalisten in staat zouden zijn de chaos te voorkomen gebiedt dan de menschelijkheid, het geen men met zooveel moeite en opofferingen heeft opgebouwd, zoo maar prijs te geven, zoo maar over te geven aan anderen, zonder waar borg, dat een nieuwere, betere op bouw zal plaats hebben Slechts op één voorwaarde zal Nederland uit menschelijkheidsover- wegingen verplicht zijn het veld te ruimen, wanneer n.l. de garantie ge geven wordt, dat de verdrukking in Indië zal ophouden. Kan deze garantie De detective-romans en verhalen. De gentleman-Zakkenroller in de residentie geknipt. Opsluiting van twee rechercheurs door een hand langer. De rollen omgekeerd. Achttiende eeuwsch ,,windrecht" uit oude archieven opgediept. Kan ook anderen te pas komen. Ver goeding aan Eerste Kamerleden, "t Gaat om een luttel bedrag. Als de waarde en de waardigheid van het College er niet door geschaad worden. Holland-Indie-vluchten. Britsch-Indischetegenstand. Voor- loopig nog geen passagiers. De cere-promotie van H.K.H. Prinses Juliana. Ook in ons land zijn d 2 laatste jaren heel wat detective-verhalen van kleinere en grootere omvang verschenen en naar 't ons voor komt werden, en worden ze nog gretig gelezen, speciaal door het jongere publiek. Er is zelfs beweerd, dat, alweer voornamelijk de jongeren, er te veel veel te veel van lazen en dat de (naar veler meening) toenemende zucht tot baldadigheid en neiging naar het misdadig avontuurlijke in menig opzicht te beschouwen was als de min of meer onrijpe vrucht van de detective-lectuur van allerlei allooi en maaksel. Wat hier intusschen niet ter zake doet. Men zal zich ongetwijfeld herinneren de verhalen over een zekeren gentleman-inbreker. Deze, of althans een waardig collega-inbreker is nu onlangs voor de Hagenaars in levenden lijve verschenen. De man, Roemeniër van geboorte maakte er in een der schouwburgen van de residentie zijn werk van de zakken te rollen van degenen, die naar zijn vermoeden daarvoor in aaanmerking konden komen. Door het simpele feit dat hij is .gesnapt" werd er voor hem zeker ontijdig eind aan zijn mogelijk meer winstgevende praktijk gemaakt, Achteraf is gebleken, dat de man in kwestie handlangers had. Een dezer handlangers van den internationalen zakkenroller was te Amsterdam woonachtig, waarheen zich een Haagsch rechercheur begaf. Wat de gevoelens van een recher cheur moeten zijn, die er op uitgaat om iemand te „knippen", is ons niet bekend. Op een vriendelijke ontvangst zal zoo iemand toch in den regel wel niet rekenen. Maar de beide recher cheurs (met den Haagschen nog een Amsterdamschen) werden door den gezochten handlanger van den Roe meniër, zeer vriendelijk ontvangen. Ze werden binnengelaten en behoef den slechts even te wachten op den meneer, die onmiddellijk tot hun dienst was. Edoch, de gezochte liet, achter zich, de deur in 't veiligheidsslot vallen en, de rechercheurs zaten ge vangen. Ze konden door het raam een weg naar buiten zoeken. Volgens andere lezing was de ontvangst welke den rechercheurs ten deel viel niet vriendelijk, maar in elk geval was de „handlanger" hun te vlug af. De man, die zoo de rollen omkeerde, moet geen adres kaartje achtergelaten hebben. besef heeft. Maar als de nood aan den man komt, wordt gezocht, en dikwijls gevonden. Het is gebleken in het Woudrichemsche geval, waarin een molenaar, in de toekomst, zijn wind- aanvoer bedreigd kon achten door het aanbrengen van gemeentewege van jong geboomte in de nabijheid van zijn molen. En, er werd ook hier gezocht naar deskundige helpers en gevonden, In de registers van de vesting Woudrichem stond voor bedoelden molen het windrecht ingeschreven, dat „ten eeuwigen dage" verbood gebouwen en geboomte boven zekere hoogte, die den molen zouden kun nen hinderen, op te richten. De molenaar kan, en zal dus gerust zijn, dank zij het achttiende-eeuwsche windrecht. In een desbetreffend artikeltje in het Hbld. wordt er op gewezen, dat in het geval een aan wijzing kan liggen voor andere molenaars. Wellicht zijn de hedendaagsche „overheden" met de verleening van rechten „ten eeuwigen dage" wat minder gul, dan hunne voorgangers uit vroeger dagen. De leden van onze Eerste Kamer wonen slechts voor een klein ge- deelt van het geheele aantal in de residentie en het is alleszins gebleken dunkt ons, dat aan de buiten de residentie wonende eerste Kamerleden niet alleen vergoeding van reiskosten, maar daarenboven ook een zeker bedrag als verblijfkosten. Wat die vergoeding van reis kosten betreft, zij vermeld, dat al sinds een tiental jaren aan de Eerste Kamerleden een abonnement op de Spoorwegen wordt verstrekt. De in de residentie wonende leden krijgen geen verblijfkosten, wat men heel begrijpelijk zou kunnen vinden. Deze leden toch wonen al in de residentie, kunnen dus wellicht in den regel thuis gaan eten, al zal het dan misschien soms eens noodig zijn in verband met drukke werkzaamheden dat het „diner" of de „lunch" of het „souper" wat verzet wordt, wat intusschen van gunstigen invloed op den eetlust kan zijn. De regeering wil nu eenige ver andering aanbrengen dat 'ook aan de in de residentie wonende Eerste Kamerleden eenige verblijfkosten toe te kennen en wel tot de helft van het bedrag dat wordt toegekend aan de niet-Hagenaars, geen twintig gul den dus, maar slechts tien gulden. Zelfs al woonden er meer Kamer leden in Den Haag, dan het geval is, zou de nieuwe maatregel van geen belangrijken invloed zijn op den toestand der rijksmiddelen. Een hand vol rijksdaalders. Er is tegenstand waar te nemen tegen de bedoeling van^het betreffende wetsontwerp. In het Voorloopig Verslag der Eerste Kamer spraken vele leden zich uit tegen eenigen vorm van finan- cieele honoreering van het ambt van Eerste Kamerlid, en zij wezen er o.m. op, dat het huidig aanzien van de Eerste Kamer voor een goed deel berust op het feit, dat hare leden van de politiek geen (winstgevend) beroep maken, genoodzaakt moeten en mogen worden, tusschen twee vergaderingen in hun twaalf uurtje uit eigen zak te betalen. 't Gaat niet zoozeer om de knik kers als om het recht van het spel. Overigens zouden we zeggen, als het de waarde en de waardigheid van de Eerste Kamer niet al te zeer aan tast, moet er toch weinig tegen zijn den in de residentie woonachtige leden, die zulks wenschen, de kosten van het twaalf uurtje enz. maar ruim te vergoeden. Als onze schatkist geen andere offers te brengen had lof krijgen haar geregelde postvluch- ten te hervatten. 't Zal wel aan de K.L.M. toever trouwd zijn de Nederlandsche vlieg- belangen Indië betreffende ook in het loopende jaar te behartigen, al zouden dan bij een eventueelen voortzetting der Holland—Indië vluchten, nog dit jaar, geen passagiers meegenomen kunnen worden. Dat zal ook nog wel komen De vorige week heeft te Leiden in tegenwoordigheid van de Kon. Familie en' genöodigden de plechtige promotie plaats gehad van Prinses Juliana tot eere-doctor in deletteren en wijsbegeerte. De eere-promotie werd draadloos uitgezonden ook naar Indië. Aan de promotie waren de ge bruikelijke formaliteiten en festiviteiten verbonden, inclusief het promotie diner, waarbij behalve de Koninklijke Familie aanzaten curatoren en hoog leeraren der Leidsche Universiteit, vertegenwoordigsters van studenten- corporaties en de studievriendinnen van H. K. Hoogheid. Alzoo heeft Prinses Juliana na een studietijd van twee en een half jaar Leiden verlaten, na, zooals we lezen, als meisje onder de meisjesstudenten een prettigen tijd te hebben door gebracht. Er zijn in. den loop der tijden heel wat voor onaantastbare gehou den rechten opgeruimd, zij het dan ook dat dit opruimen dikwijls ge paard ging met soms aanzienlijke vergoedingen van staats- en gemeen tewege. We denken o.a. aan het tiendrecht en aan de tollen. Er blijkt ook een windrecht te hebben bestaan, dat ten behoeve van molenaars, de menschen dus, die van den wind moeten leven, den aanvoer van den aanwezigen wind ten allen tijde verzekerde. Maar dergelijke rechten dateeren in den regel van tientallen, zoo niet eeuwen, terug en zijn beschreven in stukken, die misschien wie weet hoe lang in de archieven lagen verscholen. Het is een molenaar dan ook niet kwa lijk te nemen, dat hij van het inder tijd ten behoeve van den molen, waarvan hij nu de eigenaar is, toe gekende windrecht niet het geringste We wezen er reeds de vorige week op, dat de postvluchten Hol land—Indië voorloopig geëindigd zijn. De proefvluchten zijn intusschen als zoodanig uitstekend geslaagd, zoo goed geslaagd zelfs, dat misschien reeds nu, zij het dan nog voor een verre toekomst, gedacht mag worden aan een dagelijkschen dienst, waarbij dan mogelijk nog eenige verkorting van den duur van den overtocht ge rekend zou mogen worden. In elk geval, de K.L.M. heeft zeker prachtig werk verricht. Het post vervoer moet eenigszins beneden de verwachting zijn gebleven, wat er misschien op wijst, dat de handel en de particulieren nog wat vreemd staan tegenover de nieuwe wijze van verzending. De Britsch-Indische autoriteiten maken het ons niet gemakkelijk, waar zij beweren, dat de vliegvelden in haar gebied niet voldoende zijn voor de Hollandsche vliegtuigen. In 1931 zou de K.L.M. weer ver deze ook nuttig werk doen, door deze cursussen aan te vragen en trouw te bezoeken. Ook hun andere cursussen en vergaderingen moeten ze trouw bezoeken, ze moeten leeren goede leden hunner organisatie te worden, die vertrouwen stellen in hun bestuur. Juist door gebrek aan ontwikkeling ontstaat vaak wan trouwen in het bestuur. Tenslotte wees Z.Ew. nog op de groote beteekenis van onze Room- sche pers. op Land en Vee en R.K. Boerenstand, die iedere jonge boer moet lezen. t Geheel overzien kunnen we zeggen, dat onze landbouworgani satie veel heeft tot stand gebracht, wat we te danken hebben aan onze ouderen. Laten onze jonge boeren dit nooit vergeten. Als voortzetting van de lezingen over organisatie hield Donderdag 30 Jan. de Weleerw. Heer Strijkers de derde inleiding over dit onderwerp waarbij het meer van godsdienstige sociale zijde belicht werd. Beziet men dit oppervlakkig, aldus spreker, dan zou den indruk krijgen, dat de landbouworganisatie, die zich zooveel op stoffelijk gebied beweegt, hier voor weinig doet. Gaan we echter alles overzien wat er gedaan is en wordt, dan mogen we gelukkig con- stateeren, dat ook wat deze zaak betreft die ten slotte toch 't voor naamste is, veel door onze ver- eenigingen wordt gedaan. De kerk maakt onderscheid tus schen godsdienstige en sociale ver- eenigingen. De eerste zijn geheel gesteld onder leiding van de gees telijken, maar waar ook op maat schappelijk gebied voortdurend met de godsdienstige hoofdprincipen reke ning moet worden gehouden, wordt de sociale verzekering ook toegevoegd de geestelijke adviseur. De mensch toch is ziel en lichaam, ons streven naar tijdelijk goed moet zijn 'n hulpmiddel, geen beletsel om tot ons eeuwig einddoel te geraken. Achtereenvolgens werden besproken de verschillende hoofdkenmerken van onze R.K. bonden, de rechtvaardig heid, naastenliefde, steun van wettig gezag. Hierbij wees spreker ons op verschillende punten, waar vaak te weinig aan wordt gedacht, speciaal wat rechtvaardigheid in den handel en de naastenliefde bij onze organisatie betrof, waarbij de groote boeren ter wille van de kleinere zich niet afzijdig mogen houden. Bijzonder wat het steunen van 't wettig gezag aangaat, zijn onze organisatie's niet te missen. Frankrijk en Mexico zijn wel de treurige voorbeelden wat de gevolgen zijn als er geen vereenigingsleven is. We hebben hier nog 't voorrecht, dat katholieken van alle standen ver- eenigd zijn in de R.K. Staatspartij. Wel zullen niet altijd alle wenschen van de standen afzonderlijk bevredigd kunnen worden, maar de samen werking van alle katholieken is van zoo'n groote waarde dat we dit niet mogen prijs geven. Onze eerste christenen vereenigden zich reeds en zoo is dit blijven door gaan met als glanspunt de middel eeuwen, de tijd der gilden. Hun voornaamste feest was dat van den patroonheilige, ingezet met een H. Mis. Deze gewoonten zijn ook onze vereenigingen getrouw gebleven, als ook om bij 't overlijden van een der leden 'n H. Mis op te dragen. Wel mag er eens op gewezen worden, dat de belangstelling dan wat grooter kan zijn. Door cursussen op godsdienstig en sociaal gebied, door het onder wijs hiervan op onze jongens- en meisjes-landbouwscholen, wordt ge zorgd, dat deze ontwikkeling gelijken tred houdt met het toenemen der vakkennis. De boer leeft niet meer in zoo'n isolement als vroeger, maar ook hij komt meer in de samenleving en dan is het hard noodig. dat ze ook op godsdienstig gebied vanzich af kunnen praten. Onze Jonge Boeren kunnen in Van de vijf dictaturen, waaraan ze den oorlog in de gebieden van de Middellandsche Zee het aanzijn werd gegeven, zijn er na den val der Grieksche en der Spaansche resp. onder leiding van Pangalos en Primo de Rivera nog maar een 3-tal overgebleven de Italiaansche, de Zuid-Slavische en de Turksche. Op de meest vriendschappelijke wijze hebben Primo en Berenguer afscheid van elkaar genomen. Het komt ons voor, dat de invloed van koning Alfonso, die intusschen nooit een vriend van Primo geweest is, hierbij wel een groote rol heeft gespeeld. Men vergete niet, dat Primo zijn rivaal in Marokko Berenguer voor een blunder van generaal Sil- vestre in Oost-Marokko liet opdraaien en hem zes maanden vestingstraf in het fort Guadelupe bezorgde, wat door iemand niet zoo licht vergeten wordt De val van Primo de Rivera. De berichten, welke de censuur passeeren, zijn te schaarsch en zeggen ons te weinig, om tot een voordeel te kunnen komen aangaande hetgeen zich op het oogenlik in Spanje af speelt. Zeker is wel, dat het aan den Spaanschen dictator Primo de Rivera niet gelukt is, Spanje tot nieuw leven te wekken, de verschil lende bevolkingsgroepen aan een te smeden en dat aan zijn meer dan zesjarig dictatorschap een einde ge komen is. Het zou natuurlijk eene dwaasheid zijn de oorzaken der mislukking van het streven van Primo uitsluitend en alleen te zoeken in persoonlijke onbekwaamheden. Zeker, Mussolini was wellicht een grooter genie dan Primo, maar de omstandigheden waaronder Primo en Mussolini het dictatorsschap*aanvaardden, de eco nomische en politieke factoren, waarmede beiden te maken hadden, waren ook geheel verschillend van aard. Beiden vonden bij het aan vaarden van de dictatuur een politieke economische chaos. Politieke verdeeldheid had van Italië een woestenij gemaakt, mede en vooral door de nederlagen in den oorlog had Spanje eigenlijk opgehouden een staat te zijn. Zoowel in Italië als in Spanje dus grenzelooze verwarring. Maar daarmede hield ook eigenlijk alle overeenstemming op. Terwijl uit den chaos in Italië een krachtige revolutionaire nationale beweging tot algeheele reconstructie voortkwam, welke Mussolini slechts in banen had te leiden, daartegen over had de militaire dictatuur van Primo de Rivera alleen maar tot basis, den algemeenen wensch aan den oorlog in Marokko een goed einde te maken. Na dezen oorlog, welke Primo werkelijk tot een goed einde gebracht heeft, viel eigenlijk de basis van het dictatorschap weg en kwamen de oude politieke tegen stellingen weer in hun volle kracht naar voren. Een vraag van het grootste ge wicht is natuurlijk, door wie de dictatuur van Primo de Rivera werd ten val gebracht. Evenals Primo, behoort generaal Berenguer, welke zeer populair is, en voor een be langrijk deel die populairiteit aan zijn optreden in Marokko te danken heeft, tot de uiterst gevaarlijke camarilla, welke den koning omgeeft. Waarschijnlijk is het dus, dat we te doen hebben met een salon-revo lutie, hoewel de benoeming in het ministerie van Cambo, één der geni aalste financiersin Spanje en machtige steunpilaar der groot-industrie van Barcelona, wijst op de krachten, waarbij de hoog-adelijke Berenguer steun zoekt. Primo heeft de finantieele en eco nomische moeilijkheden, waarvoor Spanje staat, niet weten op te lossen, Berenguer zal het anders en beter trachten te doen. Van een zelfstandig optreden der burgerij is vooralsnog geen sprake en het zal ook zeer de vraag zijn, of zij tot dit optreden, zoo ook Berenguer nietin staat mocht blijken, orde en welvaart te brengen, straks in staat zal zijn. Mochten haar, wanneer zij tot het bewind geroepen wordt, de krachten ontbreken, dan zouden de gevolgen niet te overzien zijn. Intusschen is de val van Primo de Ri,rera voor het Italiaansche fascisme een geduchte misrekening. Niet alleen komt het fascisme hierdoor niet weinig in discrediet, maar ook komt de zoo hechte alliantie tusschen Italië en Spanje in gevaar. De Italiaansche pers ziet in Primo's val eene overwinning der Fransche democratische politièk en verheelt dan ook nauwelijks, dat aan het fascisme een geduchten slag werd toegebracht. Pater H. de Greeve S. J. schrijft Periscoopjes in het Haagsche Paro chieblad. Een daarvan is getiteld „Nonnen met schorten", en luidde „Van morgen ging ik voor dag en dauw met mijn trouwen reisvriend mijn koffer aan de hand, naar den trein. De straat was nog leeg. In de verte bewoog een silhouet, kwam iets aangepeddeld, 't trapte, 't zat hoog, 't was zwart, en er was iets wirs aan't was ook breeduit, 't kwam naderbij, 't was een van de nonnen met schorten. Zoo heeten ze niet, maar zoo noem ik ze, naar aanleiding vaneen ingezonden stuk in een krant, waar iemand vroeg om heiligen met schor ten.^ Hij bedoelde, dat er een orde moest komen van zusters, die de moeders zouden helpen in het huis houden. Hij had gelijk, de meisjes, die tegenwoordig dienstmeisjes zouden kunnen worden, bedanken er voor. Ze zijn liever juffie en loopen graag met een shantong-japonnetje op af betaling. U moet niet vragen, hoe ze er bij loopen, en wat voor taaltje je te hooren krijgt, als in dat z.g. cbique juffie een schuurdeurtje open gaat, maar in ieder geval ze zijn te goed voor dienstmeisje. De groote gezinnen kunnen dus heelemaal geen hulp krijgen, De schrijver van bovengenoemd artikel wilde een Orde ingesteld zien van heiligen. Zijn idee was prachtig, maar niet nieuw. Pastoor Joma heeft jaren ge leden al zoo'n Congregatie opge richt. Dat zijn de populaire Haag sche Juliaantjes, echte nonnetjes-met schortjes. Ze wonen aan de Konin gin Emmakade. Zoo eentje kwam ik er tegen, op de fiets. Twaalf en een half jaar lang gaan die Juliaantjes al weldoende rond door onze stadverschijnen ze eiken morgen in de deuropening met een blijde boodschap, met twee behulp zame handen, zijn ze een verrassing op den drempel van tallooze huis houdens, welkome vriendinnen voor arme, eenzame moedertjes, die hulp noodig hebben. Ofschoon ze eigenlijk maar een handjevol zijn, hebben ze in de laat ste vijf jaren al dertien honderd ge zinnen bezocht, Ze zouden veel meer kunnen doen, ze zouden langer in de huishoudens kunnen blijven, als ze grooter in getal aren. Dat komt nog, tenzij de meisjes zich schamen om de combinatie van non en schort aan te durven. Maar er zijn nog edelmoedige zielen. Ik heb ze vroeger al eens genoemd. „De verrassing op den drempel." Dat zijn ze. Hoewel ik geen keukepiet ben en weinig verstand heb van huishoude lijke aangelegenheden, zal ik een opsomming trachten te geven, wat zoo'n non met 'n schort doet. Natuurlijk is zoo'n opsomming vreeselijk onbeholpen en vergeet ik waarschijnlijk het voornaamste. Als ze 's morgens komen worden de kinderen gewasschen, aangekleed en naar school gestuurd; er wordt gezorgd voor het ontbijt van den man en de boterham van het schaftuur; de kamer wordt aan kant ge maakt de bedden opgemaakt de kopjes gewasschen; de vrouw wordt geholpen het eten gekookt. Ze doen het gratis zij brengen zelfs nog hun eigen boterham mee. Dat zijn nu nonnen met schorten.

Peel en Maas | 1930 | | pagina 1