iMmm
UlFONOft
Weekblad voor VENRAY, HORST en Omstreken.
i manufacturen)
lYOORDEELlöST/S
ij manufacturen
i BLIJKEN
TOCH HET
YOOÖDEELIÖSTA'
Dit nummer bestaat
uit TWEE bladen.
Indië los van
Nederland.
Binnenl. Nieuws
Uit de Landbouw
school.
Buitenl. Overzicht.
Nonnen met schorten.
ZATERDAG 8 FEBRUARI 1930
Een en vijftigste Jaargang No. 7
BLIJKEN
TOCH HET
PEEL EN MAAS
PRIJS DER ADVERTENT1EN1—8 regels 60 cent, elke regel meer 7*/» ct.
bij abonnement lagere tarieven.
Uitgave vaa FIRMA VAN DEN MUNCKHOF VENRAY
Telefoon 51 GIRO 150652
ABONNEMENTSPRIJS p. kwartaal voor Venray 65 ctper post 5 cent
voor het buitenland f 1.05 bij vooruitbetaling, afzonderl. nummers 5 cent
niet worden gesteld, dan heeft Neder
land juist evenveel recht te onder
drukken als de Indonesiërs, die het
gezag zouden overnemen.
Zooals U ziet, zijn wij uitgegaan
van de onderstelling, dat Nederland
de Indoseniërs verdrukt en dan is
er geen redelijk motief om Nederland
van het land, dat mede door de
activiteit onzer voorvaderen een
gordel van smaragd werd, te scheiden.
Het is van algemeene bekendheid,
dat de politiek der Staten, waar
sociaal-democraten aan de Regeering
zijn, maar weinig verschilt van de
politiek der kapitalistisch geregeerde
Staten. Ook de koloniale politiek der
Engelsche Labourregeering onder
scheidt zich in niet veel opzichten
van die van vroegere Engelsche
regeeringen. Evenwel hebben sociaal
democraten naast een program voor
de practische politiek behoefte aan
een program, in overeenstemming
met wat ik zou willen noemen het
socialistische geweten. In theorie is
er natuurlijk maar één program, in
feit zijn er twee.
Voor tegemoetkoming aan de ver
langens van het evengenoemde
socialistische geweten der arbeiders
is daarom in het koloniaal program
der S.D.A.P. opgenomen, dat de
S.D.A.P. onvoorwaardelijk erkent
het recht der Indonesiërs op nationale
onafhankelijkheid.
Opgemerkt zij, dat ook onder de
niet-sociaiistische Nederlandsche be
volking velen gevonden worden, die
de Nederlanders liever vandaag dan
morgen uit Indië zouden zien ver
trekken.
Wat is nu zoo vragen wij ons
af de reden, dat zoo'n leuze als
„Indië los van Nederland" kans heeft
in te slaan bij zoo'n groote groepen
der Nederlandsche bevolking?
Reeds zoo vaak werd gewezen op
de vele belangen, welke Nederland
bij het behoud zijner kolonies heeft.
Hoeveel Nederlandsch kapitaal werd
daar niet belegd, hoeveel winsten
worden daar niet gemaakt, hoeveel
Nederlanders verdienen daar niet hun
brood? enz. enz. In den loop der
tijden zijn Nederland en Indië saam-
gegroeid een verbreking der banden
zou voor Nederland de meest funeste
gevolgen hebben.
Het komt mij voor, dat dergelijk
betoogen eigenlijk totaal onnuttig is,
omdat de beantwoording van de
vraag, welke ik boven stelde, niet
op economisch doch op psycholo
gisch terrein te zoeken is.
De menschelijkheid, het medelijden
met den armen verdrukten Javaan,
is het, welke de Nederlandsche be
volking zoo toegankelijk maakt voor
eene leuze als „Indië los van Neder
land." Men wil den zwakken Javaan
helpen en meent in deze leuze het
tooverraiddel tegen alle kwalen ge
vonden te hebben.
Wij zijn de laatsten, die beweren,
dat die arme Javaan niet met alle
ten dienste staande middelen geholpen
moet worden, omhoog moet worden
gebracht en erkennen gaarne, dat wij
van meening zijn, dat Nederland in
dit opzicht vaak in gebreke geweest
is. Maar wij ontkennen ten sterkste,
dat de meergenoemde verdrukte ook
maar eenigszins gebaat zou zijn,
wanneer de Nederlanders vandaag
of morgen vertrokken. Uit over
wegingen van menschelijkheid is voor
eene leuze als „Indië los van Neder
land" niets te voelen.
Ja toch, maar op één voorwaarde,
dat men nl. de consequenties der
communisten aanvaardt en aan die
arme verdrukten zelf de macht over
geeft. We weten echter maar al te
goed, dat die macht spoedig in
handen van anderen zou overgaan.
Aanvaardt men echter de conse
quenties der communisten zelf, en
dit is aan geen twijfel onderhevig,
dan zal, wanneer men het gezag aan
de nationalisten overdraagt, niet alleen
een chaotische toestand ontstaan,
maar bovenal de onderdrukking van
den armen Javaan eerst recht een
aanvang nemen. De Nederlanders
zijn te lang in aanraking met de
Indonesiërs geweest, om niet te
weten, dat al die inlandsche poten
taten gerust geen zoete jongens zijn
Moeten de Nederlanders niet dag
in dag uit de massa der Indische
bevolking beschermen tegen hun
meesters Maar bovendien stel
al eens, dat de nationalisten in staat
zouden zijn de chaos te voorkomen
gebiedt dan de menschelijkheid, het
geen men met zooveel moeite en
opofferingen heeft opgebouwd, zoo
maar prijs te geven, zoo maar over
te geven aan anderen, zonder waar
borg, dat een nieuwere, betere op
bouw zal plaats hebben
Slechts op één voorwaarde zal
Nederland uit menschelijkheidsover-
wegingen verplicht zijn het veld te
ruimen, wanneer n.l. de garantie ge
geven wordt, dat de verdrukking in
Indië zal ophouden. Kan deze garantie
De detective-romans en verhalen.
De gentleman-Zakkenroller in de
residentie geknipt. Opsluiting van
twee rechercheurs door een hand
langer. De rollen omgekeerd.
Achttiende eeuwsch ,,windrecht"
uit oude archieven opgediept. Kan
ook anderen te pas komen. Ver
goeding aan Eerste Kamerleden,
"t Gaat om een luttel bedrag. Als
de waarde en de waardigheid van
het College er niet door geschaad
worden. Holland-Indie-vluchten.
Britsch-Indischetegenstand. Voor-
loopig nog geen passagiers. De
cere-promotie van H.K.H. Prinses
Juliana.
Ook in ons land zijn d 2 laatste
jaren heel wat detective-verhalen
van kleinere en grootere omvang
verschenen en naar 't ons voor
komt werden, en worden ze nog
gretig gelezen, speciaal door het
jongere publiek.
Er is zelfs beweerd, dat, alweer
voornamelijk de jongeren, er te veel
veel te veel van lazen en dat de
(naar veler meening) toenemende
zucht tot baldadigheid en neiging
naar het misdadig avontuurlijke
in menig opzicht te beschouwen was
als de min of meer onrijpe vrucht
van de detective-lectuur van allerlei
allooi en maaksel.
Wat hier intusschen niet ter zake
doet. Men zal zich ongetwijfeld
herinneren de verhalen over een
zekeren gentleman-inbreker. Deze, of
althans een waardig collega-inbreker
is nu onlangs voor de Hagenaars in
levenden lijve verschenen.
De man, Roemeniër van geboorte
maakte er in een der schouwburgen
van de residentie zijn werk van de
zakken te rollen van degenen, die
naar zijn vermoeden daarvoor in
aaanmerking konden komen.
Door het simpele feit dat hij is
.gesnapt" werd er voor hem zeker
ontijdig eind aan zijn mogelijk meer
winstgevende praktijk gemaakt,
Achteraf is gebleken, dat de man in
kwestie handlangers had.
Een dezer handlangers van den
internationalen zakkenroller was te
Amsterdam woonachtig, waarheen
zich een Haagsch rechercheur begaf.
Wat de gevoelens van een recher
cheur moeten zijn, die er op uitgaat
om iemand te „knippen", is ons niet
bekend.
Op een vriendelijke ontvangst zal
zoo iemand toch in den regel wel
niet rekenen. Maar de beide recher
cheurs (met den Haagschen nog een
Amsterdamschen) werden door den
gezochten handlanger van den Roe
meniër, zeer vriendelijk ontvangen.
Ze werden binnengelaten en behoef
den slechts even te wachten op den
meneer, die onmiddellijk tot hun
dienst was.
Edoch, de gezochte liet, achter
zich, de deur in 't veiligheidsslot
vallen en, de rechercheurs zaten ge
vangen. Ze konden door het raam
een weg naar buiten zoeken.
Volgens andere lezing was de
ontvangst welke den rechercheurs
ten deel viel niet vriendelijk, maar
in elk geval was de „handlanger"
hun te vlug af. De man, die zoo de
rollen omkeerde, moet geen adres
kaartje achtergelaten hebben.
besef heeft.
Maar als de nood aan den man
komt, wordt gezocht, en dikwijls
gevonden. Het is gebleken in het
Woudrichemsche geval, waarin een
molenaar, in de toekomst, zijn wind-
aanvoer bedreigd kon achten door
het aanbrengen van gemeentewege
van jong geboomte in de nabijheid
van zijn molen. En, er werd ook
hier gezocht naar deskundige helpers
en gevonden,
In de registers van de vesting
Woudrichem stond voor bedoelden
molen het windrecht ingeschreven,
dat „ten eeuwigen dage" verbood
gebouwen en geboomte boven zekere
hoogte, die den molen zouden kun
nen hinderen, op te richten. De
molenaar kan, en zal dus gerust zijn,
dank zij het achttiende-eeuwsche
windrecht. In een desbetreffend
artikeltje in het Hbld. wordt er op
gewezen, dat in het geval een aan
wijzing kan liggen voor andere
molenaars.
Wellicht zijn de hedendaagsche
„overheden" met de verleening van
rechten „ten eeuwigen dage" wat
minder gul, dan hunne voorgangers
uit vroeger dagen.
De leden van onze Eerste Kamer
wonen slechts voor een klein ge-
deelt van het geheele aantal in de
residentie en het is alleszins gebleken
dunkt ons, dat aan de buiten de
residentie wonende eerste Kamerleden
niet alleen vergoeding van reiskosten,
maar daarenboven ook een zeker
bedrag als verblijfkosten.
Wat die vergoeding van reis
kosten betreft, zij vermeld, dat al
sinds een tiental jaren aan de Eerste
Kamerleden een abonnement op de
Spoorwegen wordt verstrekt. De in
de residentie wonende leden krijgen
geen verblijfkosten, wat men heel
begrijpelijk zou kunnen vinden.
Deze leden toch wonen al in de
residentie, kunnen dus wellicht in den
regel thuis gaan eten, al zal het dan
misschien soms eens noodig zijn in
verband met drukke werkzaamheden
dat het „diner" of de „lunch" of
het „souper" wat verzet wordt, wat
intusschen van gunstigen invloed op
den eetlust kan zijn.
De regeering wil nu eenige ver
andering aanbrengen dat 'ook aan de
in de residentie wonende Eerste
Kamerleden eenige verblijfkosten toe
te kennen en wel tot de helft van
het bedrag dat wordt toegekend aan
de niet-Hagenaars, geen twintig gul
den dus, maar slechts tien gulden.
Zelfs al woonden er meer Kamer
leden in Den Haag, dan het geval
is, zou de nieuwe maatregel van
geen belangrijken invloed zijn op den
toestand der rijksmiddelen. Een hand
vol rijksdaalders. Er is tegenstand
waar te nemen tegen de bedoeling
van^het betreffende wetsontwerp.
In het Voorloopig Verslag der
Eerste Kamer spraken vele leden zich
uit tegen eenigen vorm van finan-
cieele honoreering van het ambt van
Eerste Kamerlid, en zij wezen er o.m.
op, dat het huidig aanzien van de
Eerste Kamer voor een goed deel
berust op het feit, dat hare leden van
de politiek geen (winstgevend) beroep
maken, genoodzaakt moeten en mogen
worden, tusschen twee vergaderingen
in hun twaalf uurtje uit eigen zak te
betalen.
't Gaat niet zoozeer om de knik
kers als om het recht van het spel.
Overigens zouden we zeggen, als het
de waarde en de waardigheid van
de Eerste Kamer niet al te zeer aan
tast, moet er toch weinig tegen zijn
den in de residentie woonachtige
leden, die zulks wenschen, de kosten
van het twaalf uurtje enz. maar ruim
te vergoeden.
Als onze schatkist geen andere
offers te brengen had
lof krijgen haar geregelde postvluch-
ten te hervatten.
't Zal wel aan de K.L.M. toever
trouwd zijn de Nederlandsche vlieg-
belangen Indië betreffende ook
in het loopende jaar te behartigen,
al zouden dan bij een eventueelen
voortzetting der Holland—Indië
vluchten, nog dit jaar, geen passagiers
meegenomen kunnen worden.
Dat zal ook nog wel komen
De vorige week heeft te Leiden
in tegenwoordigheid van de Kon.
Familie en' genöodigden de plechtige
promotie plaats gehad van Prinses
Juliana tot eere-doctor in deletteren
en wijsbegeerte.
De eere-promotie werd draadloos
uitgezonden ook naar Indië.
Aan de promotie waren de ge
bruikelijke formaliteiten en festiviteiten
verbonden, inclusief het promotie
diner, waarbij behalve de Koninklijke
Familie aanzaten curatoren en hoog
leeraren der Leidsche Universiteit,
vertegenwoordigsters van studenten-
corporaties en de studievriendinnen
van H. K. Hoogheid.
Alzoo heeft Prinses Juliana na een
studietijd van twee en een half jaar
Leiden verlaten, na, zooals we lezen,
als meisje onder de meisjesstudenten
een prettigen tijd te hebben door
gebracht.
Er zijn in. den loop der tijden
heel wat voor onaantastbare gehou
den rechten opgeruimd, zij het dan
ook dat dit opruimen dikwijls ge
paard ging met soms aanzienlijke
vergoedingen van staats- en gemeen
tewege. We denken o.a. aan het
tiendrecht en aan de tollen.
Er blijkt ook een windrecht te
hebben bestaan, dat ten behoeve
van molenaars, de menschen dus,
die van den wind moeten leven,
den aanvoer van den aanwezigen
wind ten allen tijde verzekerde. Maar
dergelijke rechten dateeren in den
regel van tientallen, zoo niet eeuwen,
terug en zijn beschreven in stukken,
die misschien wie weet hoe lang in
de archieven lagen verscholen. Het
is een molenaar dan ook niet kwa
lijk te nemen, dat hij van het inder
tijd ten behoeve van den molen,
waarvan hij nu de eigenaar is, toe
gekende windrecht niet het geringste
We wezen er reeds de vorige
week op, dat de postvluchten Hol
land—Indië voorloopig geëindigd zijn.
De proefvluchten zijn intusschen
als zoodanig uitstekend geslaagd,
zoo goed geslaagd zelfs, dat misschien
reeds nu, zij het dan nog voor een
verre toekomst, gedacht mag worden
aan een dagelijkschen dienst, waarbij
dan mogelijk nog eenige verkorting
van den duur van den overtocht ge
rekend zou mogen worden.
In elk geval, de K.L.M. heeft zeker
prachtig werk verricht. Het post
vervoer moet eenigszins beneden de
verwachting zijn gebleven, wat er
misschien op wijst, dat de handel en
de particulieren nog wat vreemd
staan tegenover de nieuwe wijze van
verzending.
De Britsch-Indische autoriteiten
maken het ons niet gemakkelijk, waar
zij beweren, dat de vliegvelden in
haar gebied niet voldoende zijn voor
de Hollandsche vliegtuigen.
In 1931 zou de K.L.M. weer ver
deze ook nuttig werk doen, door
deze cursussen aan te vragen en
trouw te bezoeken. Ook hun andere
cursussen en vergaderingen moeten
ze trouw bezoeken, ze moeten leeren
goede leden hunner organisatie te
worden, die vertrouwen stellen in
hun bestuur. Juist door gebrek aan
ontwikkeling ontstaat vaak wan
trouwen in het bestuur.
Tenslotte wees Z.Ew. nog op de
groote beteekenis van onze Room-
sche pers. op Land en Vee en R.K.
Boerenstand, die iedere jonge boer
moet lezen.
t Geheel overzien kunnen we
zeggen, dat onze landbouworgani
satie veel heeft tot stand gebracht,
wat we te danken hebben aan onze
ouderen.
Laten onze jonge boeren dit nooit
vergeten.
Als voortzetting van de lezingen
over organisatie hield Donderdag 30
Jan. de Weleerw. Heer Strijkers de
derde inleiding over dit onderwerp
waarbij het meer van godsdienstige
sociale zijde belicht werd. Beziet
men dit oppervlakkig, aldus spreker,
dan zou den indruk krijgen, dat de
landbouworganisatie, die zich zooveel
op stoffelijk gebied beweegt, hier
voor weinig doet. Gaan we echter
alles overzien wat er gedaan is en
wordt, dan mogen we gelukkig con-
stateeren, dat ook wat deze zaak
betreft die ten slotte toch 't voor
naamste is, veel door onze ver-
eenigingen wordt gedaan.
De kerk maakt onderscheid tus
schen godsdienstige en sociale ver-
eenigingen. De eerste zijn geheel
gesteld onder leiding van de gees
telijken, maar waar ook op maat
schappelijk gebied voortdurend met
de godsdienstige hoofdprincipen reke
ning moet worden gehouden, wordt
de sociale verzekering ook toegevoegd
de geestelijke adviseur.
De mensch toch is ziel en lichaam,
ons streven naar tijdelijk goed moet
zijn 'n hulpmiddel, geen beletsel om
tot ons eeuwig einddoel te geraken.
Achtereenvolgens werden besproken
de verschillende hoofdkenmerken van
onze R.K. bonden, de rechtvaardig
heid, naastenliefde, steun van wettig
gezag. Hierbij wees spreker ons op
verschillende punten, waar vaak te
weinig aan wordt gedacht, speciaal
wat rechtvaardigheid in den handel
en de naastenliefde bij onze organisatie
betrof, waarbij de groote boeren ter
wille van de kleinere zich niet afzijdig
mogen houden. Bijzonder wat het
steunen van 't wettig gezag aangaat,
zijn onze organisatie's niet te missen.
Frankrijk en Mexico zijn wel de
treurige voorbeelden wat de gevolgen
zijn als er geen vereenigingsleven is.
We hebben hier nog 't voorrecht,
dat katholieken van alle standen ver-
eenigd zijn in de R.K. Staatspartij.
Wel zullen niet altijd alle wenschen
van de standen afzonderlijk bevredigd
kunnen worden, maar de samen
werking van alle katholieken is van
zoo'n groote waarde dat we dit niet
mogen prijs geven.
Onze eerste christenen vereenigden
zich reeds en zoo is dit blijven door
gaan met als glanspunt de middel
eeuwen, de tijd der gilden.
Hun voornaamste feest was dat
van den patroonheilige, ingezet met
een H. Mis.
Deze gewoonten zijn ook onze
vereenigingen getrouw gebleven, als
ook om bij 't overlijden van een der
leden 'n H. Mis op te dragen.
Wel mag er eens op gewezen
worden, dat de belangstelling dan
wat grooter kan zijn.
Door cursussen op godsdienstig
en sociaal gebied, door het onder
wijs hiervan op onze jongens- en
meisjes-landbouwscholen, wordt ge
zorgd, dat deze ontwikkeling gelijken
tred houdt met het toenemen der
vakkennis.
De boer leeft niet meer in zoo'n
isolement als vroeger, maar ook hij
komt meer in de samenleving en
dan is het hard noodig. dat ze ook
op godsdienstig gebied vanzich
af kunnen praten.
Onze Jonge Boeren kunnen in
Van de vijf dictaturen, waaraan
ze den oorlog in de gebieden van
de Middellandsche Zee het aanzijn
werd gegeven, zijn er na den val
der Grieksche en der Spaansche
resp. onder leiding van Pangalos en
Primo de Rivera nog maar een 3-tal
overgebleven de Italiaansche, de
Zuid-Slavische en de Turksche.
Op de meest vriendschappelijke
wijze hebben Primo en Berenguer
afscheid van elkaar genomen.
Het komt ons voor, dat de invloed
van koning Alfonso, die intusschen
nooit een vriend van Primo geweest
is, hierbij wel een groote rol heeft
gespeeld. Men vergete niet, dat Primo
zijn rivaal in Marokko Berenguer
voor een blunder van generaal Sil-
vestre in Oost-Marokko liet opdraaien
en hem zes maanden vestingstraf in
het fort Guadelupe bezorgde, wat
door iemand niet zoo licht vergeten
wordt
De val van Primo de Rivera.
De berichten, welke de censuur
passeeren, zijn te schaarsch en zeggen
ons te weinig, om tot een voordeel
te kunnen komen aangaande hetgeen
zich op het oogenlik in Spanje af
speelt. Zeker is wel, dat het aan
den Spaanschen dictator Primo de
Rivera niet gelukt is, Spanje tot
nieuw leven te wekken, de verschil
lende bevolkingsgroepen aan een te
smeden en dat aan zijn meer dan
zesjarig dictatorschap een einde ge
komen is.
Het zou natuurlijk eene dwaasheid
zijn de oorzaken der mislukking van
het streven van Primo uitsluitend
en alleen te zoeken in persoonlijke
onbekwaamheden. Zeker, Mussolini
was wellicht een grooter genie dan
Primo, maar de omstandigheden
waaronder Primo en Mussolini het
dictatorsschap*aanvaardden, de eco
nomische en politieke factoren,
waarmede beiden te maken hadden,
waren ook geheel verschillend van
aard. Beiden vonden bij het aan
vaarden van de dictatuur een politieke
economische chaos. Politieke
verdeeldheid had van Italië een
woestenij gemaakt, mede en vooral
door de nederlagen in den oorlog
had Spanje eigenlijk opgehouden een
staat te zijn. Zoowel in Italië als in
Spanje dus grenzelooze verwarring.
Maar daarmede hield ook eigenlijk
alle overeenstemming op.
Terwijl uit den chaos in Italië een
krachtige revolutionaire nationale
beweging tot algeheele reconstructie
voortkwam, welke Mussolini slechts
in banen had te leiden, daartegen
over had de militaire dictatuur van
Primo de Rivera alleen maar tot
basis, den algemeenen wensch aan
den oorlog in Marokko een goed
einde te maken. Na dezen oorlog,
welke Primo werkelijk tot een goed
einde gebracht heeft, viel eigenlijk
de basis van het dictatorschap weg
en kwamen de oude politieke tegen
stellingen weer in hun volle kracht
naar voren.
Een vraag van het grootste ge
wicht is natuurlijk, door wie de
dictatuur van Primo de Rivera werd
ten val gebracht. Evenals Primo,
behoort generaal Berenguer, welke
zeer populair is, en voor een be
langrijk deel die populairiteit aan
zijn optreden in Marokko te danken
heeft, tot de uiterst gevaarlijke
camarilla, welke den koning omgeeft.
Waarschijnlijk is het dus, dat we
te doen hebben met een salon-revo
lutie, hoewel de benoeming in het
ministerie van Cambo, één der geni
aalste financiersin Spanje en machtige
steunpilaar der groot-industrie van
Barcelona, wijst op de krachten,
waarbij de hoog-adelijke Berenguer
steun zoekt.
Primo heeft de finantieele en eco
nomische moeilijkheden, waarvoor
Spanje staat, niet weten op te lossen,
Berenguer zal het anders en beter
trachten te doen.
Van een zelfstandig optreden der
burgerij is vooralsnog geen sprake
en het zal ook zeer de vraag zijn,
of zij tot dit optreden, zoo ook
Berenguer nietin staat mocht blijken,
orde en welvaart te brengen, straks
in staat zal zijn.
Mochten haar, wanneer zij tot het
bewind geroepen wordt, de krachten
ontbreken, dan zouden de gevolgen
niet te overzien zijn.
Intusschen is de val van Primo de
Ri,rera voor het Italiaansche fascisme
een geduchte misrekening. Niet alleen
komt het fascisme hierdoor niet weinig
in discrediet, maar ook komt de zoo
hechte alliantie tusschen Italië en
Spanje in gevaar.
De Italiaansche pers ziet in Primo's
val eene overwinning der Fransche
democratische politièk en verheelt
dan ook nauwelijks, dat aan het
fascisme een geduchten slag werd
toegebracht.
Pater H. de Greeve S. J. schrijft
Periscoopjes in het Haagsche Paro
chieblad. Een daarvan is getiteld
„Nonnen met schorten", en luidde
„Van morgen ging ik voor dag
en dauw met mijn trouwen reisvriend
mijn koffer aan de hand, naar
den trein.
De straat was nog leeg. In de
verte bewoog een silhouet, kwam
iets aangepeddeld, 't trapte, 't zat
hoog, 't was zwart, en er was iets
wirs aan't was ook breeduit, 't
kwam naderbij, 't was een van de
nonnen met schorten.
Zoo heeten ze niet, maar zoo
noem ik ze, naar aanleiding vaneen
ingezonden stuk in een krant, waar
iemand vroeg om heiligen met schor
ten.^
Hij bedoelde, dat er een orde
moest komen van zusters, die de
moeders zouden helpen in het huis
houden.
Hij had gelijk, de meisjes, die
tegenwoordig dienstmeisjes zouden
kunnen worden, bedanken er voor.
Ze zijn liever juffie en loopen graag
met een shantong-japonnetje op af
betaling. U moet niet vragen, hoe
ze er bij loopen, en wat voor taaltje
je te hooren krijgt, als in dat z.g.
cbique juffie een schuurdeurtje open
gaat, maar in ieder geval ze zijn
te goed voor dienstmeisje.
De groote gezinnen kunnen dus
heelemaal geen hulp krijgen,
De schrijver van bovengenoemd
artikel wilde een Orde ingesteld zien
van heiligen.
Zijn idee was prachtig, maar niet
nieuw. Pastoor Joma heeft jaren ge
leden al zoo'n Congregatie opge
richt. Dat zijn de populaire Haag
sche Juliaantjes, echte nonnetjes-met
schortjes. Ze wonen aan de Konin
gin Emmakade.
Zoo eentje kwam ik er tegen, op
de fiets.
Twaalf en een half jaar lang gaan
die Juliaantjes al weldoende rond
door onze stadverschijnen ze eiken
morgen in de deuropening met een
blijde boodschap, met twee behulp
zame handen, zijn ze een verrassing
op den drempel van tallooze huis
houdens, welkome vriendinnen voor
arme, eenzame moedertjes, die hulp
noodig hebben.
Ofschoon ze eigenlijk maar een
handjevol zijn, hebben ze in de laat
ste vijf jaren al dertien honderd ge
zinnen bezocht,
Ze zouden veel meer kunnen doen,
ze zouden langer in de huishoudens
kunnen blijven, als ze grooter in getal
aren.
Dat komt nog, tenzij de meisjes
zich schamen om de combinatie van
non en schort aan te durven.
Maar er zijn nog edelmoedige
zielen.
Ik heb ze vroeger al eens genoemd.
„De verrassing op den drempel."
Dat zijn ze.
Hoewel ik geen keukepiet ben en
weinig verstand heb van huishoude
lijke aangelegenheden, zal ik een
opsomming trachten te geven, wat
zoo'n non met 'n schort doet.
Natuurlijk is zoo'n opsomming
vreeselijk onbeholpen en vergeet ik
waarschijnlijk het voornaamste.
Als ze 's morgens komen
worden de kinderen gewasschen,
aangekleed en naar school gestuurd;
er wordt gezorgd voor het ontbijt
van den man en de boterham van
het schaftuur;
de kamer wordt aan kant ge
maakt
de bedden opgemaakt
de kopjes gewasschen;
de vrouw wordt geholpen
het eten gekookt.
Ze doen het gratis zij brengen
zelfs nog hun eigen boterham mee.
Dat zijn nu nonnen met schorten.