Jicht
ff
Archieven
Grootvader
en Kleinzoon.
ontwikkeling.
Tweede Blad van „PIEL MM MAAS
8
Hooge loonen.
De pest voor het
platteland.
Rheumatiek
Stramheid
Kloosterbalsem
Een tuintjezonder zon
Politieke
ZATERDAG 1 FEBRUARI 1930
Een en vijftigste Jaargang No. 6
door A. F. VAN BEURDEN.
Overzicht van Venray's
geschiedenis.
Eene kleine staatkundige ge
schiedenis (Tvan het Land van
Kessel en van Venray kan van
dienst zijn voor de beoordeeling
der opvolgende omstandigheden
waarin Venray verkeerd heeft.
7 September 1543 moest
Hertog Willem van Gelre, Kleef
en Berg in het kamp voor Venlo
aan keizer Karei den V het
hertogdom Gelder afstaan, hier
door ging de zelfstandigheid
van het Hertogdom Gelre ver
loren.
De keizer beloofde wel alle
vrijheden onaangetast te laten,
naar de bepalingen van het
verdrag van Venlo, maar Karei
streefde naar een groot Rijk en
die wensch kwam spoedig in
aanvaring met zijne beloften.
Zijn opvolger Philips II onder
vond dat al spoedig. Er kwam
verzet.
De 80-jarige oorlog begon en
het Overkwartier van Gelre werd
sinds de Unie van Utrecht in
1579 het tooneel des oorlogs en
werd feitelijk van het Neder-
kwartier van Gelre en Zutphen
gescheiden.
Ook de vrede van Munster
brachl hier geen verlichting en
rust, want Frankrijk zette de
krijg door tot 1659 en toen be
gonnen voor het land van Kessel
en Venray de brutale verove-
ringsbezettingen van Lodewijk
XIV, waarbij die, van 1672—
1679 vooral schadelijk was.
Hiervan vindt men in het
archief menig bewijs. Begin 1701
kwamen de Franschen weer hier,
maar in 1702 trokken de Pruisen
het land van Kessel, Gelder
binnen en verder in 1703 Venlo
en 't bijliggende land van Venray.
2 April 1713 kwam het land
alhier definitief aan Frederik
Wilhelm IV koning van Pruisen
Uit dien tijd 1716 1718 datee
ren ook de grensbeschrijvende
acten der Peel tusschen Pruisen
en de Generale Staten van Hol
land
Het land was van 1704 tot
1713 door Pruisen voorloopig
bestuurd dit werd nu definitief.
Er kwamen Geldersche Lands-
stenden. De geheele administra
tie werd Pruisisch.
Van 1713-1756 werd een
lnteruns Commissie te Gelder
ingesteld voor justitie, finantiën
en bestuurszaken.
Frederik II maakte voor haar
een nieuw reglement. Vooral de
soldaten wervingen drukten zeer.
Het land kwam hoe langer hoe
dieper in de schuld.
Vooral gedurende den 7-jarigen
oorlog van 17561763.
In 1757 kwamen de gevreesde
Franschen weer in het gebied
en bezetten het in naam van
keizerin Maria Theresia.
FEUILLETON
(Treffend historisch-romantisch
verhaal uit de tijden van de
Katholieken-vervolging in Enge-
land onder koningin Elizabeth).
Vrij naar het Duitsch door B.B,
25
SLOT.
Geheel buiten adem kwam hij
binnen geloopen en riep
Er komen ruiters aan door het
woud. Ik weet niet, of het vriend
of vijand is!...
Naar boven, naar boven, ver-
schuilt u, drong de waardin aan.
Neen, te paard en weg zoo
snel we kunnen, riep Mr. Gerard.
Hier ontdekken ze ons tenslotte
tcch nog.
Daar is het te laat voor, zei
de jongen, daar komen ze reeds
aan.
De vreemdelingen wisten dus niets
beters te doen, dan ijlings het ka-
mertje in te vluchten, om daar ten
minste voor enkele oogenblikken 'n
onzekere schuilplaats te zoeken.
Terstond daarop hoorden de
angstig luisterenden, dat er aan de
deur geklopt werd en in spannende
afwachting vernamen ze de volgen
de woorden
Kolossaal waren de oorlogs
belastingen, leveranties en exe
cuties. In 1763 volgde vrede en
van 1763 kwam er iets vermin
dering van lasten, want het land
van Kessel en Gelre was uitge
put.
De oprichting eener Gelder -
Meursche domeinenkamer,(1770)
en van een landadministratie—
college (1770) hielpen voor de
welvaart weinig.
Frederik Wilhelm II trad 1786
op, toen het overal naar revolutie
rook-
Einde 1792 bezetten na den
slag van Jemappes het Gelder
sche land. De groote armee
kwam in 1794.
Gelderland, het land van Kessel
en Venray bleven Fransch, in
1815 nog een jaar Pruisisch
daarna werd het land van Kessel
bij Nederland ingelijfd tot 1830,
toen het tot 1839 Belgisch bleef.
Daarna werd het weer Neder-
Iandsch tot heden toe.
De Pruisische koningen vor
derden over 't algemeen onder
danigheid van hunne ambtenaren
en radendeze berichten zijn
van allerlei verregaande bewijzen
van nederige onderworpenheid
doortrokken.
De koningen gingen hardhan
dig met diegenen om, die niet
aan hunne wenschen voldeden.
Zij kregen op en aanmerkingen,
die soms alles behalve netjes
waren, of werden zonder vorm
van proces aan den dijk gezet.
De taal waarin de besluiten
gevat waren was doorweven met
Latijnsche en Fransche uitdruk
kingen.
Bij de benoeming van de raden
Coninx en van Aefferden in 1714
zond hun de koning de opmer
king „dass sie dieses als ein
marque von Unseren besondern
vor dieselbe habenden gnade
und vertraüen annehouen wer
den und sech durch keine
andere Ansichten von ihiem
Attachement und Devotions von
Uns abwendig ntachen lassen
Den 27en 1726 zeide de
koning bij zijn aanwezigheid in
Gelder op de openbare straat,
aan den geheimraad de St. Paul,
dat deze de galg had verdiend
en hem zijn post afnam.
Herhaaldelijk beweerde en
bewees de St. Paul onschuldig
te zijn en altijd de landsbelangen
voorgestaan te hebben. Hij kreeg
geen antwoord. Zoo ging het er
velen, waarbij op de verzoek
schriften eenvoudig terzijde gezet
werd „soll abweiszen und ist
nit die helfte wahr gewehszen."
Het werd er later niet beter
op.
In sommige kringen wordt wel
eens beweerd, dat de arbeiders het
zoo niet veel te goed dan
toen lang niet kwaad hebben. Im
mers.... Zij dragen mooie kleeren,
zij schaffen zich radio aan, zij zijn
weelderig gehuisvest, zij eten er nog
Moeder, hier staat een man,
die een katholiek priester zoekt. Ik
ontmoette hem reeds op den kruis
weg bij het bosch van Valentijn,
waar hij in verdwaald was. Gij kunt
hem vertrouwen, hij meent 't eerlijk
de oude Heer van Blaïnsco Hall ligt
op sterven.
Groote God, jammerde het
moedertje, de oude Heer Richard,
die zijn....
Die zijn eigen zoon verraden
heeft, vulde een onbekende stem
aan, ja, die is het. En daarom wil
men mij nergens vertrouwen; ik heb
van nacht en van morgen al aan
meer dan twintig huizen aangeklopt,
maar overal word ik vol wantrou
wen afgewezen en ondertusschen
roept de grijsaard om een priester,
of misschien is hij reeds in vertwij
feling gestorven....
Verschrikkelijk, verschrikkelijk
klaagde Lady Worthington. Vader,
arme vader, riep de priester. Barm
hartige God, laat hem tenminste
nog twee uren, leven
Toen greep hij zijn mantel en ijlde
de trap af...
Moeder, zei de knaap, laten
wij gaan bidden.
Ja, mijn John, bidden, bidden,
Zie, daar hangt een beeldje van de
Lieve Moeder Gods, zei de dame,
wierp zich met haar kind op de
knieën en stamelde
Gij toevlucht der zondaren,
neemt hem onder uwe bescherming.
O, Moeder van barmhartigheid, ver
werf voor hem genade bij uw Zoon
Laat hem een genadigen rechter vin
den....
lang niet slecht van. Ik heb wel 'ns
een banketbakker hooren uitroepen,
dat de arbeiders, ('t kunnen ook hun
vrouwen of dochters geweest zijn),
bij hem de taartjes kochten, waar
aan zich vroeger de burgerman en
diens huisgenooten vergastten. En
voor al deze uitwassen heeft men
dadelijk de oorzaak opgediept.... de
loonen zijn te hoog. En de Cicero's
van onzen tijd herhalen het refrein
in alle kringen de loonen moeten
omlaag.
Nu zal ik de laatste zijn om te
ontkennen, dat ook de arbeider er
niet in geslaagd is de oude, degelijke
eenvoud in zijn levenswijze te be
waren en ik betreur van harte dit
verschijnsel. Toch mogen wij hierbij
wel eens bedenken, dat in deze het
verkeerde voorbeeld door de hoo-
gere standen gegeven \tfordt.
In de grootere steden zijn de
loonen over het algemeen van dien
aard, dat de arbeider zich meerder
genot kan verschaffen dan eenige
jaren geleden, iets, wat we hem in
't geheel niet misgunnen.
In de kleinere plaatsen en op 't
platteland, vooral waar patroon en
arbeider elkaar nog niet hebben
weten te vinden in een collectieve
arbeidsovereenkomst, is de toestand
minder rooskleurig.
En dat geldt zelfs voor vele ar
beiders, ten plattelande in dienst
van gemeentelijke overheden, zelfs
katholieke overheden, die er ten
deze vaak zuiver liberaal-economi
sche princiepen op nahouden.
Wie ook in deze streken
eens nu en dan de geluiden opvangt
die over deze aangelegenheid in vele
raadszalen gehoord worden, zal dit
moeten toegeven.
We kunnen dit ook illustreeren
met enkele zinnen uit het raadsver-
slag van een Brabantsch dorp.
De arbeiders in dienst der ge
meente hadden bij den Raad een
verzoek schiift ingediend, ter ver
krijging van zoodanige loonregeling,
dat een uurloon van 35 cent of
een minimum weekloon van f 18
zou worden gegarandeerd. Uit het
ingediende verzoek blijkt, dat de
bestaande loonen daar beneden ble
ven. Genoemd verzoek vond nog al
tegenkanting van de zijde van
meerdere Raadsleden en er werdeD
over deze kwestie heele debatten
gevoerd, waaruit bleek, dat de ar
beiders tot nog toe 25 cent per uur
ontvingen en dat ook wel eens
loonen van f 8 waren genoten
terwijl in een naburige, grootere
gemeente, met dus hoogeren le
vensstandaard dagloonen van
f 2,50 werden betaald, die dus
hoogstens tot een weekloon van
f 15 kunnen uitdijen.
Een loon van f 18 per week
werd in bedoelde gemeente als hoog
beschouwd.
Laat het nu waar zijn, dat de
plattelandarbeider daar nog een
lapje grond bebouwt in zijn vrije
uren en daar wat groenten en aard
appels afhaalt, dat hij mogelijk een
paar kippen houdt en een of meer
geiten en zelfs nog kans ziet een
varken te mesten, voorrechten die
lang niet alle arbeiders genieten, dan
blijft het nog een krachttoer voor
de arbeidersvrouw, met een loon
van f 18 per week rond te komen
en daarvan te betalen huishuur,
contributie voor ziekenfonds of ver
zekering, mogelijk van eenige ver-
eenigingen, daarvan aan te schaffen
brandstoffen en verlichtingsartikelen,
kleeding en voedsel voor het
gezin.
Buitengewoon moeilijk wordt het,
als het gezin meerdere kleine kinde
ren telt en nog erger als het gezin
met ziekte te kampen heeft en er
patiënten zijn voor wie de dokter
versterkende middelen noodig acht.
Hoe men dan nog de kunst ver
staat om zich weelde-uitgaven te
kunnen veroorloven,' zooals in den
aanhef van deze regelen genoemd
zijn, blijft voor mij een raadsel.
Nog dient vermeld, dat een der
Wethouders tegen de gevraagde
loonregeling als een ernstig bezwaar
naar voren bracht, dat de landbou
wers daarvan de dupe van zouden
worden, doordat zij dan geen werk
krachten meer zouden kunnen krij
gen.
Nu is het een bekend feit, dat
ook de pachtboeren in bijzonder
slechte finantieele conditie verkeeren,
doordat, na aftrek van de pacht, die
veel te hoog is, zoo ongeveer niets
voor den arbeid overschiet. Waar
de pachtboer zelf al voor een hon
gerloon of nog minder moet werken
is het duidelijk, dat deze geen
hooge loonen aan zijn arbeiders kan
uitkeeren; doch dit behoeft heusch
toch geen motief te zijn om aan de
arbeiders in dienst der gemeente
geen hooger loon uit te betalen.
Door sommigen echter wordt zoo
vaak herhaald, dat de arbeidersloo-
nen te hoog zijn, dat zij het zelf
gaan gelooven. N. L.
Het'weekblad van den N. C. B.
schreef d. d. 17 Januari:
„Wat uitbreiding van werkgele
genheid in de industrie voor het
platteland beteekent, leert de ge
schiedenis van Eindhoven.
Ik aarzel niet om dit te noemen,
„de pest voor het platteland."
Er is maatschappelijk en moreel
niets ergers denkbaar, ten spijt van
de paar guldens, die in de landelij
ke gezinnen uit die industrieën
binnenkomen.
Wat aan landelijken eenvoud,
godsdienstzin en moraliteit (zedelijk
heid verloren wordt is met geen
paar gulden te betalen.
Maar de nood dringt vaak.
De kleine boertjes en vooral de
pachtboertjes kunnen in dezen tijd
niet behoorlijk bestaan.
En menige vader en moeder op
het platteland, zien zich met angst
en zorg in het hart genoodzaakt,
eenige hunner kinderen te wagen
aan den helschen vuuroven, die
„fabriek" heet.
En dan over de Landarbeiderswet
een Wét, die ér speciaal voor ge
maakt is, plattelanders op het
platteland te houden, het volgende
Het verkrijgen van een stukje
grond met woning in eigendom,
door middel van de Landarbeiderswet
moet als het ware voor de poorten
van de hel weggehaald worden.
Ja, dat is zoo. en nog erger vind
ik het, dat er gemeentebesturen zijn,
die de toepassing der Landarbeiders
wet, die zoo zegenrijk werken kan,
en ook zegenrijk werkte, zoo hard
als ze kunnen tegenwerken.
o—
En „de Morgen" van 22 Januari
schrijft over de nooden van het
platteland
De droeve werkelijkheid is, dat
voor niet weinigen het platteland
onbewoonbaar is geworden.
Zelfs de van nature en door den
aard van zijn werk op het dorp
aangewezene, de boer, vindt er
ternauwernood bestaansmogelijkheid
om op kans op vooruitgang van
zich en de zijnen maar niet te spre
ken.
De landarbeiders leven in een
toestand, die, wat huisvesting, in
komsten en nooddruft betreft, moet
geacht worden te zijn beneden een
menschwaardig peil.
De ambachtslieden vinden op het
leegloopende land geen karwei en
zien zich den een na den ander
genoodzaakt hun zelfstandigheid en
eigen baasje zijn, in te ruilen voor
dienstbaarheid in de steden bij een
patroon, die aan woning- en fabrie-
cenbouw handen te kort komt.
De voorziening m van echt- plat-
telandsche gemeentebesturen, gelegd
in handen van min of meer
bekrompen raadsleden, beperken zich
meestal tot het zoo zuinig en onvol
doend mogelijk in stand houden of
herstellen van het volstrekt onver
mijdbare.
Van meewerken aan de uitvoering
van de Landarbeiderswet is meestal
geen sprake, en van een voorziening
de erbarmelijke woningtoestanden
Bid voor hem, bid voor hem,
herhaalde de knaap vol kinderlijk
vertrouwen, terwijl heete tranen langs
zijn onschuldig gelaat liepen.
Toen trad Mr. Gerard de kamer
binnen.
Nu is het geen tijd voorlange
gebeden, riep hij. We moeten vluch
ten, oogenblikkelijk vluchten. De
priester is naar Blaïnsco Hall, dit
moet ons verraden.
Maar wat dan met den priester?
Wij moeten hem aan zijn lot
en beschermengel over latenHij
moet zoo handelen, dit is zijn heilige
plichtindien hij in de handen valt
van de beulen dan behoeven we zijn
lot niet te betreuren. Uwe plicht,
Mylady, is te zorgen voor de veilig
heid van uw kind en van u zelf. Wij
hebben geen oogenblik te verliezen.
Lady Worthington begreep de
waarheid dezer woorden; hoezeer
haar hart haar ook naar Blaïnsco
Hall trok, toch schikte zij zich naar
den wil van den redder van haar
kind.
Eenige minuten later sprong de
kleine ruiterschaar te paard en langs
verborgen paden ging het in de
richting van de Mersey en nog voor
het aanbreken van den dag waren
zij de rivier overgestoken en hadden
Cheshire bereikt.
Terwijl moeder en kind nog in
de kamer aan het bidden waren, had
de priester, begeleid door den dienaar,
het huis verlaten. Langs eenzame
wegen, door bosch en weiland,
welke door de maan beschenen wer
den, ijlde de priester voorwaarts,
zwijgend en biddend. Na een half
uur bereikten zij den grooten weg,
toen sprong de priester in het zadel
reed heen zoo snel als zijn ver
moeid ros het toeliet.
Ondertusschen waren er voor den
ouden Tom en nog meer voor den
ouden Heer Richard ontzettend bange
uren voorbijgegaan. Doodelijke on
macht had den ganschen nacht ge
streden met de opgewondenheid van
een vertwijfelde. Honderdmaal had
hij geroepen komt de priester nog
niet En als de oude Tom hem dan
wilde troosten, dan wendde hij zich
luid jammerend en klagend op zijn
sterfbed rond. De avond was aan
gebroken en tegelijk met de duister
nis vermeerderde ook de doodelijke
angst van den grijsaard. Steeds
duidelijker werden de teekenen van
het aanstaand einde en telkens en
telkens verviel hij in diepe machte
loosheid.
Dit zal wel de laatste zijn, mur
melde de oprechte Tom, hij reutelt
reeds. Hij stak de sterfkaars aan,
knielde neder en bad luidHeilige
Maria, moeder Gods, bid voor ons
nu en in het uur van onzen dood.
Daar sprong een ruiter van zijn
paard. Tom liep naar het venster en
zuchttehij is maar alleen. Hij heeft
dus geen priester kunnen vinden
Terstond daarop werd er ean de
deur geklopt en toen de dienaar met
het licht naar buiten trad, deed hij
plotseling een stap achterwaarts van
schrik.
Om Gods wil. Gij. Zijt gij
het zelf Maar dat is verschrikkelijk
stamelde Tom.
Leeft mijn vader nog was het
en dergelijke aandoeningen
vereischen een verwarmend
wrijfmiddel dat tot diep in de huid
zijn weldadig genezende werking
doet gevoelen. Zuljc een krachtig
genezend, pijnstillend en onschade
lijk middel is de beroemde Akker's
Ook onmisbaar bij
wonden, huiduitslag,
zweren en aambeien.
Overal verkrijgbaar In
porceleinen potten van
20 gr. voor 60 cf.. groote
potten van 50 gram f 1.—
Hierover komt in „Onze Tuinen
een artikeltje voor, waaruit we
gaarne het belangwekkendste over
nemen. Gemis aan zon in een tuintje
is zeker wel het bezwarendste, dat
men zich kan indenken. En wanneer
de huisheer verzekert, dat men „geen
last van de zon" heeft en 's zomers
„heerlijke schaduw" genieten kan,
dan is 't te begrijpen, dat een lief
hebber van bloemen en planten, een
gevoel van vrees niet van zich af
kan zetten, in 't vooruitzicht, dat
ondanks de daaraan bestede zorgen
en moeiten het tuintje toch niet de
verwachte voldoening geeft. Al mag
dan het tuintje er frisch en verzorgd
uitzien, de heerlijke geur en de heldere
kleur der bloemen ontbreekt.
't Is dan ook geen gemakkelijke
taak een beplanting te vinden voor
zoon tuintje geschikt, waarmee reke
ning gehouden is met de oppervlakte
grondsoort en last not least z n
buurman. Want men wil over 't
algemeen graag een paar boomen in
zijn tuin, in elk geval eenige groote
struiken en dan heeft men moeite
van buurman's grond af te blijven.
Het genot van bloemen moet men
in hoofdzaak ontberen en men is dus
verplicht zijn troost te zoeken in het
groen.
Vcoral coniferen groenblijvende
heesters zijn hier op hun plaats, zij
geven het geheel een frisch aanzien
en zijn meerendeels niet veeleischend,
wat den grond betreft. Zoo b.v. de
gewone hulst, aucuba. coroneaster,
skimmia, japorfica en Juniperres zijn
struiken, die men met succes kan
plaatsen. Met eenige vollegronds-
varens, wat sneeuwklokjes, crocussen
en andere lieve voorjaarsplanten
tusschen en voor de struiken ver
spreid en omlijst door een frissche
grasrand kan men werkelijk een mooi
tuintje krijgen. Het geeft het geheel
een ernstig tintje, wat echter in 't
geheel niet kwaad staat. Het is
vooral af te raden met stamrozen,
seringen, azalea mollis of andere
speciale bloemplanten iets te begin
nen daar het tot niets dan teleur
stellingen kan leiden. Wil men toch
iets kleurigs, dan neme men eenige
Ribes-soorten of Symphoricarpus.
Ook met Phlox Eclairent kan men
werkelijk succes hebben. Als muur
bedekking kan men tegen de noord
heining of muur een morel plaatsen,
die met zijn frisch roode vruchten
een zeer aardige achtergrond geeft.
Voor de andere zijden kan men dan
Kamperfoelie of klimop nemen.
Heeft men zijn keus naar genoegen
gemaakt, wat, indien men werkelijk
lust in zijn tuintje heeft, en niet alles
aan vreemde handen wil overlaten
dikwijls heel wat hoofdbrekens kost,
dan kunnen de werkzaamheden een
aanvang nemen.
Men zorgt eerst voor voldoende
afwatering door diep spitten, de grond
met puin en steenen of ook door
takken er onder in te brengen.
De bemesting, het tweede punt op
het programma, geschiedt natuurlijk
hoofdzaak door hulpmest, daar
stalmest meestal in de stad niet te
krijgen is. Men strooie in 't najaar
wat superfosfaat en patent kali en in
't voorjaar de bekende Chilisalpeter.
eenige antwoord van den priester
Hij leeft nog, maar hij mag uniet
zien. Als hij u zag, zou hij ineen
storten en heelemaal in vertwijfeling
geraken, klaagde de oude man.
Een minuut later stond de zoon
aan het sterfbed van zijn vader en
zag in het bleeke aar gezicht van den
stervende, zijn oogen waren reeds
gebroken en het koude zweet parelde
in dikke druppels op zijn wasbleek
voorhoofd.
Sir Richard, riep Tom, zich óver
den zwaar hijgenden grijsaard heen
buigend God is barmhartig, hier
staat een priester.
Een priester? stamelde de
stervende. Mijn kleinzoon heeft het
wel gezegd, hij zou voor mij bidden
Waar is hij, ik wil biechten.
De dienaar verwijderde zich en
de priester kweet zich van zijn
goddelijke taak. Een goede, nauw
keurige biecht was wel is waar niet
meer mogelijk, maar moge God de
goede wil voor de daad genomen
hebben, de priester kon ten slotte
toch met een gerust hart de woorden
der absolutie uitspreken. Toen zalfde
hij de zintuigen van den stervende
met de H. Olie, knielde neder en
bad de heerliik schoone gebeden,
welke de H. Kerk in het stervens
uur voorschrijft.
De zieke scheen iets kalmer te
worden en even na middernacht
drukte de zoon de oogen van zijn
vader toe en bad met de oogen vol
tranen Heer geef hem de eeuwige
rusten de eeuwige rust verlichte
hem, antwoordde Tom.
Het gebed van de onschuld had
Voor honderd jaren.
Sprekende feiten.
We zijn in onze historische be
schouwingen over het ontstaan der
Katholieke Staatspartij aan het begin
van de worsteling om de vrijheid
en gelijkheid in rechten en in feiten
der Nederlandsche katholieken een
de wolken doordrongen.
Hiermede sluiten we de vertelling
van het familiedrama, dat wij tot nu
to2 volgden en hetwelk ons een blik
deed werpen op de treurige toestan
den, welke de vervolging tegen de
katholieken onder koningin Elizabeth
te voorschijn riep,
De verdere afloop is deze: John
kon gelukkig met zijn moeder naar
Frankrijk vluchten. In de documen
ten, waaruit wij ons verhaal geput
hebben, vinden wij hem in het jaar
1597 in gezelschap van den beroem
den Pater Persouius te Rome. Daar
ontving hij het volgend jaar het
heilig Priesterschap en trad eenige
maanden later in de Jezuiten-orde.
In 1604 keerde hij weer naar Enge
land terug en stierf in 1648 te
Lancashire.
Niet zoo gelukkig als John was
zijn Oom, de priester. In de buurt
van Londen haalden de gerechtsdie
naars hem in en wierpen hem in d»
gewelven van den Tower, waarin
hij een half. jaar versmachtte. Hij
werd echter niet ter dood veroor
deeld. maar tegelijk met twintig
andere priesters verbannen. In het
jaar 1588 vinden wij hem aan de
Universiteit van Trier, vandaar ging
hij als professor van de Moraal
Theologie naar Rheims.
In het jaar 1613 riep PausPaulus
V den verdienstelijken grijsaard naar
Rome, schonk hem het ambt van
notaris Apostolicus, maar het vader
land trok Thomas zoo sterk aan,
dat hij zelfs op hoogen leeftijd nog
naar Engeland terugkeerde en daar
in 1616 zacht in den Heer ontsliep.
EINDE.