ASTHMA ABDOSIROOP Eerlijkheid. Kerstmis in Brazilië. MIJNHARDT'S TA Zenuw Laxeer Hoofd lagessaiea Midedesllajsa. De wrekende hand Gods Gemengde Berichten Natuurlijk is het het beste dadelijk Akker's Abdijsiroop te nemen, wanneer de eerste asthmatische verschijnselen zooalsspoedig vermoeid zijn en hijgen, beginnende benauwdheden bij trappen- klimmen enz. zich voordoen. Men voorkomt daarmee erger. Maar ook wanneer Uw kwaal reeds vergevor derd is, ook dan zult Gij van een ge regeld gebruik van Akker's Abdijsiroop oogenblikkelijk verlichting kunnen ondervinden. Volg het voorbeeld van duizenden, die ééns aan asthma leden en versterk Uw luchtwegen en bevrijd hen van het slijm met AKKER'* Voorde Borst. Per koker: f 1.50, f 2.75, f 4.50 uitsluiting het publiek karakter der inschrijving aantasten. Wethouder Geurts zegt, dat in de Gemeente geen vakmenschen te krijgen zijn. De heer Rutten is verwonderd dat over deze bouwing nu nog gespro ken wordt, waar van in de l ente deze zaak geregeld is. In de toe komst zou hij echter wel rekening willen houden met het gezegde van Vissers, waarop Vissers zegtj het dan maar weer niet te laat is. De Voorzitter merkt op, dat der gelijke dirg;n toch altijd eerst in den Raad behandeld worden, zoodat het dan nog tijd genoeg is om hierop terug te komen. Wethouder Geurts valt den Voor- zitte bij, die verder meent hoe goed- kooper en voordeeliger het voor de Gemeente is. De heer Vissers zai er in de toe komst bij zijn. Verder merkt spreker op, dat het Bondslokaal mooi ge verfd is, maar de goot is vergeten. Ook de deur aan het Spuitenhuis moet nagezien worden, hij heeft ze nu dicht gesperd, anders stond zij open. Ook de sneeuwslede zou hij binnengelegd willen zien. In weer en wind lijdt ze veel. Ook wat kiezel op de wegen zou niet slecht zijn. De heer Janssen merkt op, dat men zoo slecht met de spuit naar buiten kan. Hij zou de weg daar ter plaatse, wat ophoogen. De heer Rutten meent, dat de last meer veroorzaakt wordt, door het onhandige wagentje waarmede de spuit vervoerd wordt. Hij stelt voor dit te herstellen, te meer daar de weg daar niet verhoogd mag worden. Aan de Landbouwschool St. Martinus te Venray wordt f 25 subsidie verleend, terwijl de vereeni- ging voor verbetering Volkszang niets verkreeg. Hierna werd de vergadering met gebed gesloten. Den regelmatigen courantenlezers zal het ongetwijfeld zijn opgevallen, hoe menigvuldig den laatsten tijd berichten gewagen van oplichterijen, verduisteringen en diefstallen op groote schaal. Het zal ook niet aan hun aandacht zijn ontgaan, dat niet zoo zeer het bekende misdadigerstype zich daaraan schuldig maakt, doch in véle en ik zou haast zeggen in de meeste gevallen juist ter goeder naam en faam bekend staande en in de bedrijven en zaken vele jaren vertrouwen genietende persoonlijk heden. De omstandigheden, die veelal oorzaak waren van het zich ver grijpen aan eens andermans eigen dommen, waren in bijna alle geval len dezelfde. Speculatiewoede, de zucht naar plotcelinge rijkdom, het boven den stand leven hadden het fatale gevolg „de misdaad." Vroeger gold uitsluitend de weten schap dat armoede tot misdaad leidt en met die armoede bedoelde men het gemis aan aardsche goederen, doch wanneer we de verschillende misdaden op het gebied van oplich terij en verduistering nagaan, komen we tot een geheel andere conclusie en zijn het juist de beter bedeelden, die alle veroordeelingen en straffen ten spijt blijk geven van een bij zondere bekwaamheid in het zich verrijken ten koste van anderen. Toch is hier sprake van armoede, doch van een heel ander dan die ik reeds noemde. Het is geestelijke armoede, een absoluut gemis aan een eigenschap de ten allen tijde en door alle eeuwen heen den mensch sierde en hem meer geluk gaf dan welke stoffelijke vorm van bezit ook. Eerlijkheid Hoe ge makkelijk is dit te verliezen, doch hoe moeilijk schijnt het dit onder alle omstandigheden te behouden. Ons reeds als kind bijgebracht als steeds zijnde de weg tot het bereiken van de hoogste idealen, de weg tot het verkrijgen van de grootste voldoening, „het vertrouwen." Hoe moeilijk schijnt het eerlijk ce zijn en te blijven. De immer voort gaande ontwikkeling, de steeds maar vermeerderende kennis, de adem benemende snelheid onzer moderne tijden, zij allen blijken niet bij machte het eerlijkheidsgevoel in den mensch te behouden en te versterken. De grootste deugden van den mensch komen op den achtergrond te staan. Op den voorgrond staan kennis, veel kennis, moderne ontwikkeling, vol gepropte hersens met allerlei moge lijke wetenschappen. We zien ons zelf niet meer door al die geleerd heid. De wereld staat voor ons open, want kennis is macht. We grijpen naar het tastbare dat zoo gemakkelijk te bereiken is. Wë vergeten dat we slechts menschen zijn die gedreven worden door een nooit verzadigde zucht naar stoffelijke rijkdom. We zien slechts het goud dat ons ver blindt, dat alle goede eigenschappen en deugden in ons doodt, we den ken noch aan opvoeding noch aan leering en... we vallen, en dan gaan ons de oogen open ^als het te laat is, dan zien we de werkelijkheid, dan voelen we hoe arm we zijn, hoe weinig al onze kennis en ontwikke ling hebben bereikt, dan beseffen we pas hoeveel grooter en langduriger het geluk ware geweest indien we in de eerste plaats onszelven hadden gezien. We hebben ons kostbaarste bezit verloren „eerlijkheid en ver trouwen". We zijn armer dan de armste arme: onherstelbaar is het verlies. Al het goud, dat ons om gaf, al de rijkdom waarnaar we verlangden, en die ons moest geven wat we cachten ermede te winnen is niet meer in staat het verlorene terug te koopen. Want eerlijkheid is een kostelijk bezit. De wereld zit mooi in elkaar, zegt de één de wereld zit raar in mekaar, zegt de ander het is maar zooals je het neemt, zegt een derde. Wat er ook van zij, een Kerstfeest onder een tropische hitte met zware, zwoele luchten, dreigende onweders en gut send zweet, is voorzeker voor een inwoner van deze lage, koude, mis tige gewesten het allerkomiekste en allergekste dat men maar uit kan denken. Kerstmis zonder sneeuw of ijs, dikke jas, bont en koude neus is hier geen waar Kerstfeest. Maar 's lands wijs, 's lands eer. De aard bol draait nu eenmaal zoo komiek, dat de maanden December en Januari hier over het algemeen de koudste en in Brazilië juist de heetste maan den van het jaar zijn. Dan gutst de regen (het zijn dan tevens deregen- maanden) dagen, soms weken lang dag en nacht bij stroomen neer of wel de zon schijnt zoo fel dat men gevoel krijgt alsof 's menschen kost bare huid tegelijkertijd met honderd gloeiende spelden beprikt wordt. Het spreekt dus van zelf, dat het voor den Hollandschen missionaris vooral de eerste jaren, een heele toer is om bij zulk een tropische hitte in de ware kerststemming te komen. Maar alles went, zei de Engelsman, die al een kwartier lang in den af grond rolde zonder nog de bodem Dereikt te hebben. Langzamerhand begint men beter te wennen aan het klimaat, men krijgt een dieper kijk op de Braziliaansche zeden en ge woonten en ten slotte vindt men het Braziliaansche Kerstfeest in de bin nenlanden, vooral vanwege de min der schoolsch geregelde en meer spontane uitingen van volksgeloof (Brazilië is in zijn geheel als natie katholiek) nog treffender dan in zijn eigen vaderland. Voor den ware Braziliaan is het Kerstfeest en vooral de nachtmis van 12 uur (deze wordt daar nog toege laten, ook voor het volk) het toppunt van alle aardsche en hemelsche heerlijkheid.... Op dien dag schijnen ook daar de machten der hel aan hunne gloeiende ketens gekluisterd.... alles ademt rust, vrede, kalmte.. Het teere gebeuren in die koude nacht (kou vinden de Brazilianen verschrikkelijk,) de geboorte van het lieve kindeke Jezus uit een zuivere Maagd, in een kille grot en met teedere, warme moederliefde gelegd in een kribbeke... de os en de ezel, de H. Jozef, de herders met hun schaapkens, de „Gloria in Excelsis" jubelende, lichtomkranste Engelen onder het fonkelend gewelf vol Oostersche sterrenpracht... de her innering aan dit alles doet het fijn besnaarde, overgevoelige Braziliaan sche hart trillen tot in zijn diepste diepten.... een gevoel van kinderlijke blijheid vermengd met zacht mede lijden doorstraalt verwarmend zijn boezem, kalme vrede daalt neer in zijn dikwijis fel bewogen ziel en evenals zoovele anderen smeekt ook hij in stilte geef vrede Heer, ten minste op dezen dag in mijn veel bewogen leven, vol harde waarheid en bittere ontgoocheling.... Maar elke medaille heeft zijn keer zijde. Die Braziliaansche vurigheid is dikwijls allesbehalve aangenaam voor den missionaris (hetzij Pastoor of kapelaan), die een zeven of acht kapellen van den Wijngaard des Heeren onder zijn geestelijke hoede heeft. Die kapellen zijn zooveel als rectoraren, bij gebrek aan priesters, helaas, zonder rector. Aangezien de „Padre" (Missionaris, kapelaan of pastoor worden allemaal verstaan onder het woord Padre) op Kerstmis geen zeven of acht Missen tegelijk kan lezen en aangezien hij zich nog veel minder in acht stukjes kan laten deelen, zoo begint er een heilige wedloop tusschen al die kapellen om op Kerstmis de eer van een H. Mis en vooral van de nacht mis te hebben. Maanden te voren wordt de Padre al van uit de verte bewerkt en niet zelden wordt hem een flinke fooi aangeboden als hij op deze of gene kapel met Kerstmis de H. Mis wil komen lezen. Ja, ziet U, U moet bij ons komen, want dat is zus en zoo en zoo en zus en hierom en daarom én daarom en hierom enz. enz. een gebed zonder end.... Het is dan voor den Missionaris een heele toer om ze allemaal tevreden te stel len en niet zelden gebeurt het dat de kapellen die geen Mis kunnen krijgen er den Padre nog maanden lang kwaad om aankijken, allerlei liefelijke commentaren worden ge leverd enz. krèk als hier en menig lichtvaardig oordeel wordt geveld over den armen Missionaris, die niets liever deed dan ze allemaal tevreden te stellen. Gelukkig kan de Padre bij die gelegenheid gebruik maken van zijn voorrecht om drie H. Missen te lezen en zoodoende met veel op offering, tenminste drie kapellen gelukkig maken. Overigens weten ze zich toch wel te redden, ook al komt de Padre niet, zoo heel gauw zijn ze niet uit het veld geslagen.... Hier of daar diepen ze een stuk koster op of iemand van wien ze gehoord hebben, dat zijn vader of grootvader vroeger wel eens koster geweest is; verzoe ken een paar heele of half-zwarte zangeressen (de mannen zingen in Brazilië zoo goed als niet) om hun liefelijk gekweel gedurende de Kerst nacht te laten hooren en zelatricen van de kerk of kapel zorgen voorde rest. Zoo tegen middernacht trekt de koster een „oppa" aan, (een soort witte superlu zonder mouwen) neemt plechtig plaats op het altaar, de goe-gemeente schoolt tesamen in de kerk en zingend en biddend voor het kribje brengen ze de Kerstnacht door. De koster leest natuurlijk geen Mis, maar van tijd tot tijd staat hij heel deftig op, gaat met het ernstig ste gezicht van de wereld naar de kribbe, neemt de groote wijwater kwast, en besproeit de kribbe met wijwater en als hij een beetje brutaal is aangelegd besproeit hij tevens het volk. Dan moet ge weer de echte Braziliaan hebben, om zonder een spier te vertrekken al die hoogst- komieke bewegingen van zoon opgediepten koster aan te zien. Hij begrijpt, dat de koster nu moet geëerd worden, alsof het de Padre in eigen persoon was, anders zou natuurlijk de heele kerstnacht duigen vallen. Dit neemt echter niet weg, dat wanneer ze dadelijk gezellig bij elkaar 2itten, het niet komen van den Padre, de zang der gehuurde zangeressen en vooral net min of meer komiek optreden van den koster, de hoofdschotel vormen van alle gesprekken van dien nacht en de arme koster wordt er dan dikwijls aardig doorgehaald. Zoo ze hem echter den volgenden dag tegenkomen, dan zullen ze hem beleefd groeten, hun complimenten maken, dat hij het er zoo goed heeft afgebracht de een zegt, dat het jammer is, dat hij geen Pater ge worden is een ander beweert dat hij zelfs wel aanleg voor bisschop had en allen zijn het er over eens, dat hij het volgend jaar weer terug moet komen, de Pater kan voortaan wel wegblijven, die moet toch niets van ons hebben, die gaat liever daar naar toe enz. De koster protesteert natuurlijk tegen het laatste, zegt, dat er niks boven een Padre gaat, toont zich verder zeer gevcelig voor al die liefdeblijken houdt vol dat het maar goedheid van hen is, dat ze zoo praten, vertelt, dat hij vroeger eigen lijk ook Pater had willen worden, maar dat zijn grootmoeder er tegen was, omdat hij zoo'n hard hoofd had dat hij er nu nog spijt van heeft, want dat trouwen ook niet alles is enz. enz. Hij gaat verder zijns weegs en geeft ook op zijn beurt een pluimpje voor hun mooie kerstkribbe en daarmede heeft hij het gevoeligste punt van hun hart geraakt. Even sterk als hier, of wellicht nog sterker dan hier, is ook daar in Brazilië de zucht om Kerstkribben te bouwen. Tot in de kleinste hutjes van de binnenlanden treft men ze aan. Het spreekt van zelf, dat ze natuurlijk lang niet allen even mooi zijn er zijn er zelfs bij, die meer op een varkensstalletje dan op een kerstkribbetje gelijken. Dit neemt echter niet weg, dat 't alleraardigst is de kinderlijke eenvoud van groot en klein bij zulk een kribje te bewonderen. Weten ze, dat er' ergens een Padre in de buurt is, dan wordt hij met alle geweld door de jeugd in huis gehaald om te komen kijken. De Padre doet natuurlijk niets anders dan het kribje bewon deren, en zegt dat hij nog nooit zoo iets moois gezien heeft zoodat de kinderen overgelukkig zijn, want als de Padre zoo iets gezegd heeft dan het ook zoo, en de guitige kraal oogjes stralen en glimmen van geluk. De Padre doet natuurlijk juist, of hij niet gemerkt heeft, dat het Kindje Jezus wel eens een bad noodig had, dat menige os of ezel het maar met drie in plaats van vier pooten doen moet, dat de bulten van sommige kameelen al aardig ge slonken zijn, dat menigherdershoofd tamelijk onzeker op zijn romp staat, enz. enz. Maar als ge ér overigens lachend een aanmerking op maakt dan heb ben ze den uitleg gauw bij de hand, O. L. Vrouw had geen water in de grot om het kindje te wasschen de ezel heeft natuurlijk onderweg zijn poot gebroken en em vai de drie koningen was zoo dik en vet, dat de bult er heelemaal door in elkaar gedrukt werd, enz. De kerstkribben bij de meer ge goeden zijn dikwijls zeer mooi en over het algemeen met veel meer zwier en fantasie en zinvolle guitig heid opgesteld dan hier te lande, waar natuurlijk elk jaar de H.Josef vast en zeker op dit, en Maria op dat plaatsje moet staan, het roode kaarsje precies hier en dat blauwe precies daar. In een volgend artikel zullen we al het lief en leed van een Missio naris op zoo'n Kerstfeest trachten te beschrijven, in de hoop, dat allen die den moed gehad hebben dit stukje ten einde toe te lezen, een W. Gegroetje zullen bidden voor die arme Braziliaantjes, die dit jaar noodgedwongen, Kerstmis zonder Padre moeten vieren. B.B. Wordt vervolgd. I tabletten Buisje 75 ct. I tabletten I I Doos 60 ct. I Buisje 30 en Deze artikelen zijn voortien v. Ruwe Huid Ruwe Handen PUROL Ruwe Lippen 1 Waarsdiuwingssignalen. Als uw organisme zelf u door pijn en kwalen, een duizelig gevoel, oor suizingen en andere stoornissen waar schuwt, dat de nieren het urinezuur en andere vergiftige stoffen niet be hoorlijk uit het bloed filtreeren, dient gij u in acht te nemen. Gij kunt het spoedig genoeg zelf uitmaken Let er op of gij last hebt van rug pijn, rheumatische pijnen, ischias of spit, een prikkelbaar, zenuwachtig, afgemat gevoel, een gevoel of uw ooren suizen of gonzen, te vaak of te weinig aandrang tot urineeren, troebel, te donker of te licht gekleurd water. Brandend en pijnlijk bij de loozing. Zanderig, gruisachtig of draderig bezinksel. Elk dezer verschijnselen kan be- teekenen, dat uw nieren hulp behoe ven. Gebruik dan onmiddellijk Foster's Rugpijn Nieren Pillen. Zij worden aanbevolen als het middel, dat de verzwakte nieren opwekt, de urine- loozing regelt en u bevrijdt van rugpijn, rheumatiek en die andere ellendige verschijnselen van nieraan doening. Verkrijgbaar (in glasverpakking met geel etiket let hier vooral op) bij apotheken en drogisten a f 1,75 per flacon. 33 i den naam Mijnhat -2 In 1794 leefden te Rennes twee gezusters, Madeleine en Anne, die hun tijd doorbrachten met werken van naastenliefde. In de dagen dat het schrikbewind op zijn hevigst woedde, hadden zij zekeren abbé Lemarchal, die den eed op de Con stitutie geweigerd had, onderdak verleend. Er huisde een echte apostelziel in abbé Lemarechal. Hij kon in Enge land, waarheen de revolutie hem aanvankelijk verbannen had, zijn werkeloosheid niet langer aanzien, ging dus naar Frankrijk terug. Een uniform van de nationale garde onttrok hem aan het oog der spi onnen het deed zijn dienst goed, want hij kon aldus vermomd zijn heilige bediening verrichten, zonder dat de republikeinen argwaan kregen Toen volgde een aanklacht, een troep soldaten drong zijn verblijf binnen om hem in te rekenen, maar het vogeltje was gevlogen. Door een vertrouwden vriend ge waarschuwd, had de abbé in der haast zijn koffers gepakt en was verdwenen, niemand wist waarheen. Gods voorzienigheid leidde de schreden des Priesters naar Rennes, waar de twee zusters hem gastvrij opnamen en hij zes maanden zijn geestelijke bediening uitoefende in de duisternis van den nacht. Op deze wijze heeft hij vele zieken i hulpbehoevenden de genademid delen der Kerk geschonken. Wij weten niet, of er nogmaals een aanklacht werd ingediend, maar dat zeker, het revolutionair Comité hoorde van het verblijf en achter haalde zelfs zijn naam. Plotseling stond voor de angstige oogen van Madeleine en Anna een lid van het Comité, een zekere Valeray, verge zeld van eenige soldaten met de wapenen in de hand. Zonder meer doorzochten zij het huis, vonden de schuilplaats en daarin den abbé. Valeray herkende in den priester zijn vroegeren studiekameraad van Rennes Na een voorloopig verhoor werden de twee dames en den Priester opgesloten. Vier dagen later had de eigenlijke gerechtszitting plaats. Een jeugdig inwolier van Rennes, die later in Amerika tot de waardigheid vai b'sschop opklom heeft voor ons het verloop daarvan bewaard en te boek gesteld. Op de bank der beklaagden zaten ter eene zijde de Priester, ter andere zijde de twee dames. „Uw naam aldus begon de rechter. „Julien Jean Lemarechal, oud 29 jaar." „Uw beroep „Schrijf op'', antwoordde hij tot den griffier „dat ik priester ben der Katholieke Apostolische Roomsche Kerk." „Hebt gij den eed op de constitutie gedaan „Neen burger." „Waarom „Omdat mijn geweten het mij verbiedt." „Hoelang woont gij reeds bij deze burgeressen." „Ongeveer zes en een halveraaand" „Hebt gij daar de Mis gelezen „Ja, alle Zon- en feestdagen, „Welk was Uw middel van be staan „De liefdadigheid." Toen liet de rechter hem zien wat ze in zijn geheim verblijf ge vonden hadden misgewaden doop-en trouwregisters en eenige brieven, waarin de bisschop van Rennes hem de uitgebreidste volmachten gaf voor heel het diocees. Onder de bewijs stukken was ook een ciborie met de H. H. Gedaanten. Toen de bei de zusters dit zagen vielen zij biddend en smeekend op de knieën, dat de rechter den Priester zou toestaan aan hen de heilige Teer spijze te geven, 't Werd geweigerd, De beschuldigden teekenden tegen de ontheiliging een krachtig protest aan. Hierna volgde het verhoor der dames, het eerst Madeleine. „Met welke personen hebt gij omgang „Met slechts eenige personen, wier naam het niet noodig is bekend te maken." „Wi2 diende de Mis van burger Lemarechal „Ik, en ik verzeker u, dat ik het niet zoo dikwijls kon doen als ik wel gewild had." „Vanwaar kwamen de ornamenten waarvan hij zich bediende „Wij hebben ze zelf overgebracht uit ons landhuis." „Wist gij dat een oproerig pries ter bij u in huis was „Zeker, een katholiek priester. Maar ik heb slechts mijn heiligen plicht gedaan door den priester in mijn huis op te nemen." Op haar beurt werd ook Anne ondervraagd. Zij scheen een groot verlangen te koesteren haar leven voor Christus te mogen geven. Zij antwoordde slechts dat een Priester in haar huis was gegrepen en dat zij dus in het oog der rechters schuldig was. De wet sprak duidelijk en de be klaagden bekenden hun „misdaad." President Bouaissier, een bekende der twee dames, scheen zich bewust te zijn, wat vreeselijke daad hij ging stellen; zijn gelaat was zenuw achtig vertrokken. Tochsprakhij over de beklaagden het doodvonnis uit. De beulen leidden de veroordeel? den weg naar de strafplaats die tegenover het Paleis van Justitie gelegen was, en waar de valbijl op ïaar slachtoffers wachtte. Madeleine legde een bewonderens- waardigen moed aan den dag haar zuster evenwel, die bij het vernemen van haar vonnis reedsin bezwijming was gevallen, zeeg opnieuw in onmacht en was buiten kennis, toen haar hoofd onder de guillotine in de mend stortte. Abbé Lemarechal besteeg het laatste het schavot. Bouaissier, die zooveel onschuldi- genin den dood had gejaagd zonder de minste gewetenswroeging, voelde zich door zijn laatste veroordeeling zoo aangegrepen, dat zijn gestel werd geschokt. Eenige jaren gingen in kwijnende gezondheid voorbij daarbij kwam nog de verachting des volks, die hem geen rust liet. Het was in de Septembermaand 1803. Bouaissier wandelde te Rennes waar hij na het bedaren der revo lutie was blijven wonen, langs de straat, waarin het huis stond van Madeleine en Anne. Opeens hoorde hij zijn naam roepen. Bouaissier zag om, maar zag niemand. Hij wandelde verder en daar klonk alweder zijn naam. Bouaissier draaide zich om en keerde langs denzelfden weg terug, als ten derde male dezelfde geroep tot hem doordrong. Daar ontwaarde hij een weinig verder een troep schooljongens hij ging naar hen toe en vroeg, vie hem geroepen had. „Wie u geroepen heeft Maar kent u dan niet de stem der twee dames, die in dit huis hebben ge woond Bouaissier ging sidderend en bevend naar huis. Dit voorval schokte hem zoo hevig, dat hij doodziek op bed neerviel. De dokter oordeelde zijn geval zeer ernstig en ried hem aan zijn zaken in orde te brengen Bouais sier vroeg om een priester. Men voldeed aan zijn verlangen en dien zelfden avond klopte er een aan de deur van zijn woning. Doch vreese- lijk oordeel Gods Hij, die zooveel priesters had vermoord, mocht zelf geen priester aan zijn sterfbed hebben om hem de poort des hemels te ontsluiten. Zijn eigen zoon, dien de stervende volgens de revolutionaire beginselen had grootgebracht, weerde den afgezant Gods onder de vreeselijkste bedreigingen. Zijn vader zoo sprak hij, was beter dan die monniken en had hun hulp niet noodig om goed te sterven. Een schrijver verhaalt ons met deze woorden het verschrikkelijk einde van den moordenaar „Bouaissier stierf in de vreese lijkste stuiptrekkingen van wanhoop. Gelijk de laatste aanval van razernij den beroemden en rechtschapen Tronchin tot getuige had, zoo s;ierf het laatste gereutel van Bouaissier weg in tegenwoordigheid van een jeugdig geneesheer.... die bij het heengaan sprak„Ik heb daar juist een goddelooze zien stervenik geloof niet, dat de toorn des Hemels bij zijn kastijdingen verder zou kun nen gaan." Doodeljjke aanrijding. Op den weg NijmegenVenlo werd onder de gemeente Well, de 28-jarige, aldaar woonachtige S. door een auto gegrepen en gedood. Door eleetricitoit gedood. Het 11-jarig zoontje van den heer B. Hulshof te Vledderveen, is door draden van het electrisch net op den weg gedood. R\jwio-f «briek afgebrand. Maandagavond te omstreeks zes uur is de rijwielfabriek van den heer Lengs te Tegelen tot aan den grond afgebrand. Do 80 000ste inwoner yan N\jmegen. Maandag werd officieel mededee- ling gedaan, dat voor Nijmegen de 8Ö.000ste inwoner is aangegeven. Aulo botst tegen een kar. Te Reuver is Maandagavond een vrachtauto - tegen een met hout be laden kar gereden. De chauffeur werd licht, een inzittende dame ernstig gewond. Het paard, dat voor den wagen was gespannen, werd gedood. Arm afgekneld. Maandagavond geraakte de gasfit ter A. te Roermond, op de gasfabriek met zijn linkerarm bekneld tusschen de kolenlift. De arm werd hem afgerukt. Inbraak. Tot dusverre onbekend gebleven dieven hebben ingebroken in den coöperatieven winkel in het Laura- dorp bij Eygelshoven. De dieven stalen voornamelijk wollen dekens, tot een waarde van 3 a 400 gulden. De Liinburgsche boerderij. Naar het openluchtmuseum te Arnhem is thans overgebracht en daar opgebouwd een der typische oude Limburgsche boerderijen uit het gehucht Krawinkel, die mede onteigend was ten behoeve van de uitbreiding van Staatsmijn Maurits. Verschillen de Limburgsche gemeenten verleenden eenigen financieelen steun. Geleen zelf voteerde f 1000 en de Staats mijnen vooral lieten zich niet onbe tuigd. De afbraak en de opbouw der boerderij moesten voorzichtig en oordeelkundig geschieden. De boer derij zal inwendig zóó worden inge richt dat er niets ontbreekt, eigen aan een oude Limb, boerderij. De niet aanwezige landbouwwerktuigen en voorwerpen behoorende tot de dagelijksche huishouding, mitsgaders oude schilderijen, koperen potten, ROE d. Eiermij wart voerd GrooE.— t Klein .80 Eend t VEI >op. vereeni) tnda^ aangev< ieren Groo .30 t Klein .40 t Eenc .80 t Gans Kipp f

Peel en Maas | 1929 | | pagina 6