Tweed© Blad van lfFlIL 11 MAA8
Grootvader
en kleinzoon.
Uit Venray'8
Archieven
FEUILLETON
Verhoogde opbrengst
Kleinzieligheid of
godsdiensthaat.
Hoog het ambacht.
ZATERDAG 16 NOVEMBER 1929
Vijftigste Jaargang No. 46
n
door A. F. VAN BEURDEN.
XVI.
Wij gaan nu vérder met de
inwoners van het jaar 1848
Patersstraat no. 19 SLITS Ge
rard, kleermaker, geb. 1798, ge
huwd Poell Margaretha, geb.
1798; zoon: Slits Hendrik, kleer
maker, geb. 1829, dochter Pe-
tronella, geb, 1826.
Schechlen Jan, kleermakers
knecht geb. 1832.
Patersstraat no. 17 OOMEN
Jan Antoon, akkerman, geb. 1790
Oomen Maria Petronella, geb.
1792, met eene dienstmeid.
Patersstraat no. 21 RUTTÉE
Caspar, armmeester en schrijn
werker, geb. 1811 gehuwd Ter
stappen Maria Qath. geb. 1813,
kinderen Anna Elisabeth, geb.
1839, Christina Carolina, geb.
1841, Francisca Hub. geb. 1847.
Patersstraat no. 27v ESSER Al-
bert Hubert Ant,, apotheker,
geb. 1820, met een dienstmeid.
Patersstraat no. 36 WIJNHO
VEN Martin, molenmaker, geb.
1819, gehuwd Jochems Maria,
kinderen: Wijnhoven Hendrik
Hubert, geb. 1848, Wijnhoven
Helena, geb. 1845.
Draal nu Postkantoor LAUF
Jan, kramer, geb. 1805, gehuwd
Hulsken Anna Marie, kinderen:
Lauf Gerard geb. 1832, Juliana
geb. 1830, Maria geb. 1836,
Jeannette geb. 1840, Maria geb.
1844.
Groote straat no. 40 POELS
Peter, akkerman, geb. 1769,
Poels Martin, id. geb. 1816,
Jenniskens Petronella, geb. 1816,
Poels Mechtildis geb. 1846, Poels
Oeertrui geb. 1847, een knecht,
een schaaphej-der, 2 meiden.
Groote straat no. 42 ARTS,
Oerard, professor, 'geb. 1818,
Heijnen Geertrui geb. 1796 en
vier studenten in de kost.
Oroote straat no 43 H EN DRi KS
Adriaan Norbert, apotheker, geb.
1813, Hendriks Willem geb.
1843.
Oroote straat no. 48 VAN
WELL Gerard geb. 1809, her
bergier, gehuwd Diebeis Anna
Mechtild, geb. 1818, kinderen:
van Well |acob Hendrik, geb.
1844; Johanna Christina, geb.
1846; Hendrik Willem, geb.
1848; Verver van Well |acob,
geb. 1773; Diebeis Petronella
Huberta, geb. 1832, met een
verversknecht en dienstmeid.
Groote straat no. 56 HASE-
NACKERS Jan, geb. 1785 win
kelier, gehuwd Var; de Poel
Wilhelmina geb, 1798; Hase-
nackers Jos. Ant. Hub. geb. 1833
student, met eer. knecht, winkel
meisje en dienstmeid.
Groote straat no. 63 GRAVEN
Willem, boekverkooper, geb.
1783, gehuwd Bolley Johanna,
overleden; Graven Andries, geb.
1814; boekbinder; Graven Joh.
geb. 1821.
(Treffend historisch-romantisch
verhaal uit de tijden van de
Katholieken-vervolging in Enge
land onder koningin Elizabeth).
Vrij naar het Duitsch door B.B.
u
Toen meende William Chatter-
ton, de Bisschop van Chester, dat
de gelegenheid gunstig was om
tot nut en welzijn van het alge
meen eenige van zijn welbekende
tiraden tegen het pausdom ten
beste te geven.
William Chatterton Was het
model van een prelaat voor de
nieuw geschapen Staatskerk van
koningin Elizabeth. In hooge mate
karakterloos, kroop hij voor de
hofhouding en trachtte door zijn
ijverige vervolging der katholieken
in de gunst te komen bij de al
machtige ministers Burleigh en
Walsingham. Voor zijn privaat
leven had hij echter slechts één
wensch n.l. de rijke inkomsten
van zijn bisdom in rust en zoo
goed mogelijk te verteeren. Met
een krassende, neusklankerige
Oroote straat no. 67 ROUS
SEAU Marie Josepha, geb. 1803
Rousseau Leonard geb. 1837,
student; Marie geb. 1840; Philo-
mène, geb. 1844; Jan Baptist
Godfried R.K. Pr. geb. 1805;
Lebrun Jos. notarisklerk, geb.
1824 en een dienstmeid.
Groote straat 71 ROUSSEAU
Jos. Arn. Hub. heelmeester, geb
1810, gehuwd Crommentuijn
SibillaW. H. geb. 1822; Rous
seau Marie A. H. geb. 1843,
gehuwd Thissen, Roermond,
met een dienstmeid.
Groote straat 73 VAN DER
BORGH Oerard Jan, secretaris,
geb. 1802; gehuwd Lenssen Jo
hanna geb. 1802; van der Borgh
Leonard geb, 1834; Gerard geb.
1840; Johanna geb. 1832; Anna
geb. 1835; Petronella geb. 1838
Helena geb. 1842; Maria geb.
1845, Johanna 1794.
Het landbouwbedrijf maakt onte
genzeggelijk een zwaren tijd door.
Dit blijkt al dadelijk, als men de
prijzen van heden vergelijkt met die
van voor den oorlog. De prijzen
der landbouwproducten zijn in even
redigheid veel minder sterk gestegen
dat de pacht- en koopprijzen van
land en landbouwbenoodigdheden.
Dat is een wanverhouding, die den
zin voor het boerenbedrijf bedenke
lijk tot het nulpunt doet dalen.
En al wijzen de boekhoudbureaux
op eenige verbetering, toch behoort
het maken van een eenigzins bevre
digende bedrijfswinst tot de hooge
uitzonderingen.
Men schrijft den ongunstigen
toestand van den landbouw vooral
toe aan de hooge invoerrechten, die
het buitenland van onze producten
heft. Wat de provincie Limburg
betreft, zijn wij in de eerste plaats
aangewezen op onzen grooten Duit-
schen nabuur met zijn prachtig
achterland het Roergebied, waar een
millioenenbevolking de nijverheid
beoefent en dat een gretig afzetge
bied zou zijn voor onze land- en
tuinbouwproducten.
De hooge invoerrechten vormen
echter een geweldige belemmering.
Reken daarbij de uitvoerpremies van
onze Duitsche collega's, en 't is
voor een ieder duidelijk, dat de
concurrentie haast onmogelijk wordt.
Tot nog toe staan wij machteloos
daar tegenover. Men schermt in ons
land nog altijd met het mooie woord
vrijhandel, en verwacht gouden
bergen van den volkerenbond, die
spreekt van broederlijke samenwerking
en afschaffing van hooge tollen.
Mooie bespiegelingen, waarmee
de boer en tuinder wel voor eenige
oogenblikken gesust kan worden,
maar die in den eigenlijken zin
droombeelden van de toekomst zijn.
Die toestand kan zoo niet blijven.
Reeds oefenen onze landbouw
voormannen een sterken druk uit
op onze regeering, om eindelijk de
zaak voor den akkerman aan te
pakken. Het Voorloopig Verslag op
de Begrooting van Binnenlandsche
Zaken en Landbouw is èèn lange
m. i. gemotiveerde klacht over den
slechten toestand van den landbouw.
Moge de regeering haar belofte, in
de troonrede gedaan, spoedig in
daden omzetten, en een onderhan
delingstarief invoeren, om op die
manier een stok achter de deur te
hebben.
'O'
Met dat al moet men zich geen
stem begon deze man over de ver
dorvenheid van het Pausdom te
spreken, welke over het algemeen
de schuld was van alle onheil en
ongeluk hier op aarde en in het
bijzonder van de stijfhoofdigheid
en verdorvenheid van dit zacht
schaapje.
Doch aan de vroomheid van
hare Majesteit, onzer allergenadig-
ste, maagdelijke koningin, die God
nog. lang voor ons moge bewaren,
zoo ging hij voort, terwijl hij een
diepe buiging maakte en zijn baret
even oplichtte aan de voorzich
tigheid van den geheimen raad
evenals niet minder aan den
tegenwoordigen koninklijken com
missaris, mijn geachte Lord, de
graaf van Derby en aan de andere
heeren mede-commissarissen om
van mijn eigen plichten zorgvoor
de kudde niet te spreken is het
toe te schrijven, dat wij besloten
hebben dit kind daar, dat hiervoor
ons staat, tot ons te nemen. Of
schoon het reeds vergiftigd is door
de leer van een Belialspaap en
door zijn eigen moeder op het
dwaalspoor is gebracht, zullen wij
ons toch over dit verloren schaap
ontfermen en hem verder trach
ten op te voeden in het reine licht
van net ware Evangelie...
Kom naderbij, mijn kind,
wendde hij zich nu tot John, die
intusschen weer een beetje was
bekomen en zich nu meer opzijn
gemak gevoelde. Kom hier, mijn
al te groote voorstelling vormen van
een spoedige verbetering, en is het
zaak, door eigen energie den boel
aan den draai te houden. In dit op
zicht heeft de boer een groot aan
passingsvermogen. Hij richt zijn
levenswijze sobertjes in, maakt den
dubbelen 8-urigen arbeidsdag, en als
hij 's avonds zijn klompen onder het
bed schuift, dankt hij nog Ons
Lieve Heer, die hem voor nog groo-
ter onheilen bewaard heeft.
Als het water aan de lippen staat
is geduldig afwachten op andermans
hulp gevaarlijk en wordt het tijd,
zelf handelend op te treden.
Menigeen zal zich de vraag ge
steld hebben Hoe help ik mij het
best uit deze miserie
Wij willen trachten, deze vraag
eens nader te gaan beantwoorden.
Het Limburgsche boerenbedrijf is
een gemengd bedrijf, dat wil zeggen
het is een gelukkig samengaan van
landbouw en veeteelt. Dat eischt
natuurlijk kennis van beide, maar
heeft het groote voordeel, dat de
kans niet op èèn kant gezet wordt.
Een verlies aan de eene zijde kan
door winst aan de andere zijde weer
goed gemaakt worden. Dat is dan
ook een bijna geregeld voorkomend
verschijnsel. Tegenslag en voorspoed
wisselen elkander dikwijls af.
Vele akkergewassen dienen voor
de voeding van rundvee en varkens.
Het is dan ook zaak. het akkerbe-
drijf zoo in te richten, dat zoo weinig
mogelijk voeder hoeft aangekocht te
worden. Toch zal het echter noodig
blijken, door aankoop van krachtvoer
in de behoefte aan eiwit te voor
zien. Maar ook hieraan kan de
boerderij gedeeltelijk aanvullend te
werk gaan, door de teelt van vlin
derbloemigegewassen, zooals erwten
en klavers.
Iedere boer weet ook, dat goed
hooi een uitstekend voermiddel is,
om het vee met betrekkelijk minder
krachtvoer door den winter te hel
pen. Vooral dezen winter zal het
gebrek aan hooi zich danig doen
gevoelen. De behoefte aan ruwvoer
zal aangevuld moeten worden met
stroo en kaf. Nu de granen goedkoop
in prijs zijn, kan het benoodigde
eiwit gedeeltelijk gegeven worden
in den vorm van eigen geteelde
granen, waarbij het ontbrekende door
aankoop van koeken verkregen
wordt.
Regel moet zijn, dat het bedrijf
zelf de zetmeelstoffen voor het vee
levert door granen, knol- en wortel
gewassen. Het gunstige herfstweer
heeft nog veel goedgemaakt, wat de
droge Corner bedorven heeft. Nu de
aardappelprijzen beneden de normale
lijn gedeald zijn, dringt de vraag
naar voren, of het niet voordeeliger
is, ze in de richting van den koeien-
en varkensstaart te sturen.
Voor de varkens moet men ze
gekookt geven. Ze vormen met het
noodige meel en daarbij wat onder-
melk of vleesch- of vischmeel een
uitstekend mestvoer.
Aan het rundvee kan men ze
rauw geven, tot 15 K. G. per dag
en per dier. Voor de smakelijkheid
voege men er nog wat keukenzout
bij.
Menige boer zal echter met be
nauwd hart antwoorden, dat.Sint
Andries ook zijn rantsoen komt op-
eischen. En zoo zal men noodge
dwongen een deel van zijn
aardappelvoorraad te gelde moeten
maken, om den keizer te geven wat
den keizer toekomt. Waaruit weer
klaar en duidelijk blijkt, dat goede
raadgevingen wel het onrustige hart
kunnen bevredigen, maar dikwijls
aan de beurs voorbijgaan.
o—
Een onderdeel van het bedrijf
waar ook de noodige aandacht aan
geschonken dient te worden, is de
zoon, hier ligt het woord Gods,
de Bijbelkniel neder, leg uw
linkerhand op het boek en zweert
met opgeheven rechterhand, dat
gij al mijn vragen zonder eenig
bedrog of terughoudendheid zult
beantwoorden.
Hoe kan en mag ik dat doen?
vroeg de knaap, als ik niet eens
weet welke vragen gij mij zult
stellen
Maar, mijn kind, als ge van
plan zijt de volle waarheid te
zeggen dan kunt ge de eed toch
onvoorwaardelijk afleggen, drong
de prelaat aan.
Ik zal nooit liegen, antwoord
de de knaap; maar wat mij en
mijn liefste vrienden kan be-
nadeelen, behoef ik niet te zeggen
heeft moeder mij gezegd.
Goed, zweer dan tenminste
de waarheid in zooverre te zullen
zeggen, dat niemand er nadeel van
ondervindt of eenig kwaad kan
berokkenen. Gij moogt b.v. toch
wel zweren, dat de zakdoek, welke
ik hier in mijn hand houd een
zakdoek is vroeg do prelaat.
Zoo iets mag ik zeker niet
met een eed bevestigen, hernam
toen weder de knaap, want zulk
een eed is ongeoorloofd, daar zij
zonder wettige reden zou geschie
den.
Een luid gelach brak los in de
zaal, zelfs de commissarissen knip
ten vol geheim leedvermaak een
vroolijk oogje tegen elkaar,omdat
varkensteelt. Wij kennen in onze
streken geen boerderij, of men houdt
er eenige varkens, hetzij voor eigen
gebruik, hetzij voor den verkoop.
De hokken hoeven niet duur te
zijn en kunnen toch doelmatig wor
den ingericht. De krulstaarten kunnen
haast uitsluitend leven van wat de
grond opbrengst, Als we den prijs
van roggemeel genoteerd zien aan
f 9.60 en die van maismeel a f 10.40
en we kennen de samenstelling van
beide, dan valt de vergelijking on
getwijfeld in het voordeel van de
rogge uit.
Met wat bieten en bladeren, rog
gemeel en ondermelk en bij gebrek
aan dit laatste, wat visch- of vleesch-
meel, wordt het beestje al knorren
de vet.
Al kunnen de varkensprijzen danig
schommelen, toch durven wij de
bewering uitspreken, dat met de
varkensfokkerij nog wel een duit te
verdienen valt.
Maar het is er al weer mee, zoo-
als, de ezel zei, toen hij bulkte in
den wedstrijd met den koekoek: het
moet met verstand gebeuren,
De verzorging van de zeug, de
opfok van de biggen, eischen kennis
en oplettendheid. Dat heeft menig
een in den oorlogstijd, die door
de fabelachtige biggenprijzen ook
eens in die richting zijn geluk wilde
beproeven, tot zijn schade onder
vonden.
Wat in de laatste jaren een ge
weldige vlucht heeft genomen, dat
is de kippenteelt. En met recht en
reden. Aan een terrein om een 50
of 100 kippen op de boerderij te
houden is meestal geen gebrek en
een gulden of drie winst per kip
behoort lang niet tot de uitzonder
ingen.
Maar dan dient gezorgd te worden
voor goede huisvesting, voor ge
regelde en afdoende reiniging, voor
doelmatige voedering en behoorlijke
opruiming op zijn tijd.
De C.R.E. heeft ontzaggelijk veel
voor den kippenboer gedaan. Bij
gelegenheid van haar zilveren be-
staanfeest is er dit jaar met volle
recht drie dagen lang gejubeld en
vergaderd, gefeest en gefuifd, zooals
het feestnummer vermeldt.
Laten wij hopen, dat over 25
jaar het aantal jubeldagen ook ver
dubbeld mag worden, tot heil van
den kippenhouder, tot vreugde van
zijn ijverige bestuurderen.
Een volgenden keer willen wij
verder nagaan, hoe de in angst en
zorgen zittende boer in deze dure
tijden het hoofd boven water kan
houden, N.K.
(Naar hetFranschvan Pierre l'Ermite).
Een bekoorlijk stadje uit het mid
den van Frankrijk.
Met zijn groene luiken aan de
vensters en zijn kleurige daken rijst
het op als een bloemperk uit het
donker gekleurde landschap.
Jammer, dat ook hier de mensch
huist... de kleine mensch...
Het was feest bij de zusters, die
het gemeente-ziekenhuis bedienden,
het feest van de stichtster harer
Congregatie en bij die gelegenheid
zou de pastoor in de kapel der
zusters een H. Mis komen doen.
De zusters hadden het gevraagd
en de pastoor was er graag op inge
gaan.
In de kapel, die nog dateerde van
de 13e eeuw, werd dus op den be
paalden dag de H. Mis opgedragen,
waaronder de zusters en enkele
herstellende zieken communiceerden.
Na de H. Mis gebruikte de pries-
de Bisschop daar door een kind
in de Catechismus zoo meesterlijk
in het nauw gedreven werd.
Chatterton beet zich op z'n dikke
onderlip en keek verlegen naar
den graaf, die juist deed alsof hij
niets bemerkte, eens genoegelijk
met zijn hand langs zijn baard
streek en in het geheel geen aan
stalten maakte om den man te hulp
ie komen.
Nu trachtte de prelaat zijn ver
legenheid achter een hoop smaad
en scheldwoorden te verbergen.
Hij noemde de Katholieken
verkapte wederdoopers, die elke eed
voor ongeoorloofd hielden.
Graaf Derby maakte aan deze
ongemotiveerde uitbarsting van
woede en toorn een einde door
zelf het verhoor wederom op zich
te nemen. Hij verzekerde den
knaap, dat hij hem geen enkele
vraag meer omtrent het verblijf
van zijn Oom zou stellen, indien
hij beloofde voortaan de protes-
tantsche godsdienstoefeningen bij
te wonen.
Dit verzoek wees John echter
vol verontwaardiging af. De def
tige man met zijn gouden ketting
op zijn donker-fluweel vest, pro
beerde het nu met de schoonste
en meest verleidelijke beloften,
welke hij maar uit kon denken.
Ga slechts een enkele maal
naar de protestantsche kerk, zeide
hij, ik eisch heelemaal niet, dat
gij geloof slaat aan de predikanten,
ter haastig een klein ontbijt, dat de
zusters hadden klaargezet, een stuk
brood met een snee ham en vertrok
om catechismus te gaan doen.
Twee uren later was er een klacht
bij de gemeentelijke ziekenhuiscom
missies over de onbeschaamdheid
van een priester, die niet enkel op
een door-de-weekschen dag in het
huis van de gemeente een Mis
gedaan had, maar die zich boven
dien gevoed had met het eten, dat
voor de zieken was bestemd...
De directeur van het ziekenhuis
wordt er mede in kennis gesteld en
deze haast zich verschrikt om de
zusters de les te lezen
,Wat hoor ik gij geeft het eten
van de zieken aan anderen
,Aan anderen vraagt de overste
verbaasd.
„Ja aan anderen. Ge behoeft daar
niet zoo verbaasd over te zijn, er
is een aanklacht, de pastoor heeft
hier van ochtend gegeten, niet?"
.Zeker", antwoordde de overste,
nu heel kalm, nu zij begrijpt, waar
het over gaan zal.
„En hij heeft ham gegeten, niet
„Zeker".
„Dus ge bekent schuld
„Maar mijnheer, we mogen toch
den pastoor wel een stuk brood met
ham geven, de goede man had een
half uur geloopen en moest weer
een half uur terug. Zooals u mis
schien weet, is de priester, die de
H. Mis doet, geheel nuchter, en..."
,Ah, dat is een mooie theorie",
roept de directeur, half radeloos met
zijn armen zwaaiend, „vandaag is
het de pastoor, morgen mijnheer de
kapelaan; overmorgen de koster, die
hier allemaal komen eten ten koste
van onze zieken en ten laste van
onze gemeentekas. Er wordt toch al
zoo door de gemeentenaren geklaagd
ovër de belastingen, maar als dat
zoo gaat..."
„Maar Mijnheer," onderbreekt de
overste verontwaardigd, „die ham,
die onze pastoor gegeten heeft, is
niet van de zieken. Wij hebben ze
zelf gekocht en betaald."
„Ge zult dat den edelachtbaren
heeren van ons gemeentebestuur
moeilijk kunnen wijs maken."
„En toch is het niet anders."
„Dat zal u veel moeite geven'
want het is een ernstig geval van
fraude... een zeer ernstig geval...
Een oude dame, die 's morgens
ook in de kapel van de zusters te
Communie was gegaan en dienzelf
den dag als hersteld het ziekenhuis
verlaten had en nu kalm bezig was
haar groenten in te maken, zag tegen
den avond van dien bewusten dag
tot haar grooten schrik een gewa-
penden veldwachter bij haar binnen
komen.
De man opende plechtstatig een
leeren tasch, die op zijn buik hing
en haalde daaruit een papier te
voorschijn, dat hij overreikte. De
oude dame lasMadame Blanche
de Saint Roseau wordt bij dezen
opgeroepen, om in persoon te ge
tuigen over de feiten, die in het
ziekenhuis der gemeente hebben
plaats gehad en waarvan de om
schrijving hierbij gaat. Indien zij in
gebreke blijven mocht om te ver
schijnen, zal zij hiertoe wettelijk
worden gedwongen.
De oude dame, die nog nooit met
een politie-agent gesproken had en
die een ingeboren schrik had voor
alles, wat politie heette, zag den
agent verbaasd-vragend aan.
Maar deze maakte een plechtige
buiging en ging heen, langzaam en
alsof hij zijn schreden wilde tellen.
Den anderen dag 's morgens om 6
uur stond de pastoor zich te scheren.
Een klein spriegeltje had hij aan het
raam van zijn slaapkamer gehangen
en juist zou hij de laatste streek
doen, toen hij met het geopende mes
in zijn hand en met 'n open mond
van verbazing naar buiten staarde,
waar een marechaussee te paard en
met de karabijn op zijn rug voor de
deur van zijn pastorie afsteeg en
aanbelde.
De pastoor had den oorlog mee
gemaakt en schrikte dus niet zoo
spoedig voor wapenvertoon.
Kalm roept hij zijn dienstmeisje
„Christien, er wordt gebeld
„Dat zal de melkboer zijn", wordt
hem geantwoord.
„Neen, het is de politie".
„Heer in den hemel, wat zegt u
En op hetzelfde oogenblik wordt er
een deur dichtgeslagen en trippelen
haastige voeten langs de trap naar
beneden.
Een oogenblik later is ook de
pastoor beneden.
De gewapende man groet, haalt
een potlood uit zijn zak en dan een
klein boekje.
„Mijnheer pastoor, ik moet u
krachtens mijn ambt enkele vragen
stellen".
„Ga uw gang," antwoordde de
priester kalm.
„Heeft u gistermorgen ontbeten in
het ziekenhuis?"
„Ja."
„Heeft u ook een schijf ham ge
bruikt van ongeveer 7 centimeter
lang en 5 breed en dik"
„Zeker, en dat smaakte uitstekend,"
„Dat komt er niet op aan....ziehier
nog een vraag van het hoogste
gewicht, waarop u mij zonder meer
hebt te antwoorden. Was de ham
gerookt of niet gerookt
„Niet gerookt", zei de pastoor.
„Kunt u me dat zweren
„Neen", antwoordde de pastoor
kort, „ik zweer niet voor dergelijke
malligheden".
De marechaussee streek zijn snor
op, alsof hij stond voor een moeilijk
geval en zei toen langzaam „Maar
weetu het zeker?.. U bevestigt dus
de ham was niet gerookt
„Neen", zei de pastoor ongedul
dig, „hij was niet gerookt."
„Daar komt het op aan ziet u....
Als de ham gerookt was, zoudt ge
gegeten hebben van de ham der
gemeente, nu zij echter niet gerookt
was, ja, nu moeten wij toegeven
dat zij van de zusters was..."
„Het spijt mij wel" antwoordde
de priester, „want de gemeente kan
het beter betalen, dan die arme
zusters, maar de ham was niet ge
rookt."
„Welnu, dan feliciteer ik u,
pastoor, want er zal dan verder wel
geen werk van gemaakt worden."
De pastoor werd gelukkig niet
gefusileerd. Hij ontsprong den dans,
maar zal toch voorzichtig moeten
zijn, want er wordt van nu af streng
op hem gelet.
dan zal ik u onder mijn pages
opnemen en de weg tot eer en roem
staat voor u open...
Het aanbod was inderdaad ver
lokkend. Weinige graven en her
togen konden zich, wat rang,
rijkdom, aanzien betrof, meten
met Graaf Derby.
Vol spanning wachtten de toe
hoorders op het antwoord van het
kind en de gesluierde dame moest
van ontroering met haar handen
de borstwering van de galerij vast
grijpen.
John echter bedacht zich geen
enkel oogenblik, zijne wenschen
waren trouwens juist op ditoogen
blik heel andere dan wereldsche
eer, roem en glorie.
Liever wil ik trouw aan de
Katholieke Kerk gaan bedelen,
Heer Graaf, zeide hij, dan met de
schuld van afval beladen, eer en
roem aan het koninklijk hof!
Toen konden de talrijk aan
wezige katholieken zich niet meer
inhouden luide teekenen van
bijval klonken overal van de
tribunes en van den kant waarde
gesluierde dame stond, riep een
vrouwenstem i
Bravo John
Die stem scheen den knaap
niet onbekend te zijn, want aan
stonds wendde hij zijn open oog
vol blijdschap naar de galerij en
spoedig had zijn scherpe kinder
blikzijn moederherkend, niettegen
staande hare vermomming. Een
Men is de laatste jaren verstandi
ger geworden de ouders laten
hun jongens niet meer zoo spoedig
leeren om later op een kantoor te
komen.
Het was te begrijpen, dat een
goede tien jaar geleden vele jongens
van ambachtslieden op het kantoor
hun toekomst meenden te vinden.
Doch nu is er overvloed.
En in 't algemeen laten de arbeids
voorwaarden van het katoorperso-
neel te wenschen over.
Een goede, kundige ambachtsman
vindt nog steeds zijn weg.
Versta me wel, een kundige vak
man, geen prutser, geen luiaard, niet
zoo'n rentenier, die in plaats van
smid of metselaar, millionair had
moeten worden.
oogenblik slechts zag hij die lieve
gestalte, toen trad zij met een
lichte handbeweging groetend
achter een pilaar, voordat het oog
van den rechter of van een anderen
gedienstigen gerechtsdienaar haar
had opgemerkt.
De Commissarissen maakten nu
een einde aan de zaak, want zij
voelden wel, welk een ongunstige
invloed het verstandige en vast
houdend gedrag op hun zaak uit
oefende, zoowel bij Katholieken
als bij Protestanten. Na een korte
beraadslaging veroordeelden zij\
den knaap wegens halstarrigver
zet tegen de Wet tot gevangen
schap in een strafinrichting zoo
lang totdat hij de protestantsche
godsdienstoefeningen zou bijwonen.
John wierp nog eenmaal een blik
op dè galerij en werd toen weg
gevoerd
V
Nu volgde een heel ander tooneel.
Nogmaals las de schrijver van
het gerecht den naam Worthing-
ton voor en de grootvader van den
knaap, die zoo juist zoo heldhaftig
voor zijn geloof was opgekomen,
trad of liever gezegd wankelde
met onzekere tred naar binnen
tot voor de balie....
Wordt vervolgd.