Tweed© Blad van lfFlIL 11 MAA8 Grootvader en kleinzoon. Uit Venray'8 Archieven FEUILLETON Verhoogde opbrengst Kleinzieligheid of godsdiensthaat. Hoog het ambacht. ZATERDAG 16 NOVEMBER 1929 Vijftigste Jaargang No. 46 n door A. F. VAN BEURDEN. XVI. Wij gaan nu vérder met de inwoners van het jaar 1848 Patersstraat no. 19 SLITS Ge rard, kleermaker, geb. 1798, ge huwd Poell Margaretha, geb. 1798; zoon: Slits Hendrik, kleer maker, geb. 1829, dochter Pe- tronella, geb, 1826. Schechlen Jan, kleermakers knecht geb. 1832. Patersstraat no. 17 OOMEN Jan Antoon, akkerman, geb. 1790 Oomen Maria Petronella, geb. 1792, met eene dienstmeid. Patersstraat no. 21 RUTTÉE Caspar, armmeester en schrijn werker, geb. 1811 gehuwd Ter stappen Maria Qath. geb. 1813, kinderen Anna Elisabeth, geb. 1839, Christina Carolina, geb. 1841, Francisca Hub. geb. 1847. Patersstraat no. 27v ESSER Al- bert Hubert Ant,, apotheker, geb. 1820, met een dienstmeid. Patersstraat no. 36 WIJNHO VEN Martin, molenmaker, geb. 1819, gehuwd Jochems Maria, kinderen: Wijnhoven Hendrik Hubert, geb. 1848, Wijnhoven Helena, geb. 1845. Draal nu Postkantoor LAUF Jan, kramer, geb. 1805, gehuwd Hulsken Anna Marie, kinderen: Lauf Gerard geb. 1832, Juliana geb. 1830, Maria geb. 1836, Jeannette geb. 1840, Maria geb. 1844. Groote straat no. 40 POELS Peter, akkerman, geb. 1769, Poels Martin, id. geb. 1816, Jenniskens Petronella, geb. 1816, Poels Mechtildis geb. 1846, Poels Oeertrui geb. 1847, een knecht, een schaaphej-der, 2 meiden. Groote straat no. 42 ARTS, Oerard, professor, 'geb. 1818, Heijnen Geertrui geb. 1796 en vier studenten in de kost. Oroote straat no 43 H EN DRi KS Adriaan Norbert, apotheker, geb. 1813, Hendriks Willem geb. 1843. Oroote straat no. 48 VAN WELL Gerard geb. 1809, her bergier, gehuwd Diebeis Anna Mechtild, geb. 1818, kinderen: van Well |acob Hendrik, geb. 1844; Johanna Christina, geb. 1846; Hendrik Willem, geb. 1848; Verver van Well |acob, geb. 1773; Diebeis Petronella Huberta, geb. 1832, met een verversknecht en dienstmeid. Groote straat no. 56 HASE- NACKERS Jan, geb. 1785 win kelier, gehuwd Var; de Poel Wilhelmina geb, 1798; Hase- nackers Jos. Ant. Hub. geb. 1833 student, met eer. knecht, winkel meisje en dienstmeid. Groote straat no. 63 GRAVEN Willem, boekverkooper, geb. 1783, gehuwd Bolley Johanna, overleden; Graven Andries, geb. 1814; boekbinder; Graven Joh. geb. 1821. (Treffend historisch-romantisch verhaal uit de tijden van de Katholieken-vervolging in Enge land onder koningin Elizabeth). Vrij naar het Duitsch door B.B. u Toen meende William Chatter- ton, de Bisschop van Chester, dat de gelegenheid gunstig was om tot nut en welzijn van het alge meen eenige van zijn welbekende tiraden tegen het pausdom ten beste te geven. William Chatterton Was het model van een prelaat voor de nieuw geschapen Staatskerk van koningin Elizabeth. In hooge mate karakterloos, kroop hij voor de hofhouding en trachtte door zijn ijverige vervolging der katholieken in de gunst te komen bij de al machtige ministers Burleigh en Walsingham. Voor zijn privaat leven had hij echter slechts één wensch n.l. de rijke inkomsten van zijn bisdom in rust en zoo goed mogelijk te verteeren. Met een krassende, neusklankerige Oroote straat no. 67 ROUS SEAU Marie Josepha, geb. 1803 Rousseau Leonard geb. 1837, student; Marie geb. 1840; Philo- mène, geb. 1844; Jan Baptist Godfried R.K. Pr. geb. 1805; Lebrun Jos. notarisklerk, geb. 1824 en een dienstmeid. Groote straat 71 ROUSSEAU Jos. Arn. Hub. heelmeester, geb 1810, gehuwd Crommentuijn SibillaW. H. geb. 1822; Rous seau Marie A. H. geb. 1843, gehuwd Thissen, Roermond, met een dienstmeid. Groote straat 73 VAN DER BORGH Oerard Jan, secretaris, geb. 1802; gehuwd Lenssen Jo hanna geb. 1802; van der Borgh Leonard geb, 1834; Gerard geb. 1840; Johanna geb. 1832; Anna geb. 1835; Petronella geb. 1838 Helena geb. 1842; Maria geb. 1845, Johanna 1794. Het landbouwbedrijf maakt onte genzeggelijk een zwaren tijd door. Dit blijkt al dadelijk, als men de prijzen van heden vergelijkt met die van voor den oorlog. De prijzen der landbouwproducten zijn in even redigheid veel minder sterk gestegen dat de pacht- en koopprijzen van land en landbouwbenoodigdheden. Dat is een wanverhouding, die den zin voor het boerenbedrijf bedenke lijk tot het nulpunt doet dalen. En al wijzen de boekhoudbureaux op eenige verbetering, toch behoort het maken van een eenigzins bevre digende bedrijfswinst tot de hooge uitzonderingen. Men schrijft den ongunstigen toestand van den landbouw vooral toe aan de hooge invoerrechten, die het buitenland van onze producten heft. Wat de provincie Limburg betreft, zijn wij in de eerste plaats aangewezen op onzen grooten Duit- schen nabuur met zijn prachtig achterland het Roergebied, waar een millioenenbevolking de nijverheid beoefent en dat een gretig afzetge bied zou zijn voor onze land- en tuinbouwproducten. De hooge invoerrechten vormen echter een geweldige belemmering. Reken daarbij de uitvoerpremies van onze Duitsche collega's, en 't is voor een ieder duidelijk, dat de concurrentie haast onmogelijk wordt. Tot nog toe staan wij machteloos daar tegenover. Men schermt in ons land nog altijd met het mooie woord vrijhandel, en verwacht gouden bergen van den volkerenbond, die spreekt van broederlijke samenwerking en afschaffing van hooge tollen. Mooie bespiegelingen, waarmee de boer en tuinder wel voor eenige oogenblikken gesust kan worden, maar die in den eigenlijken zin droombeelden van de toekomst zijn. Die toestand kan zoo niet blijven. Reeds oefenen onze landbouw voormannen een sterken druk uit op onze regeering, om eindelijk de zaak voor den akkerman aan te pakken. Het Voorloopig Verslag op de Begrooting van Binnenlandsche Zaken en Landbouw is èèn lange m. i. gemotiveerde klacht over den slechten toestand van den landbouw. Moge de regeering haar belofte, in de troonrede gedaan, spoedig in daden omzetten, en een onderhan delingstarief invoeren, om op die manier een stok achter de deur te hebben. 'O' Met dat al moet men zich geen stem begon deze man over de ver dorvenheid van het Pausdom te spreken, welke over het algemeen de schuld was van alle onheil en ongeluk hier op aarde en in het bijzonder van de stijfhoofdigheid en verdorvenheid van dit zacht schaapje. Doch aan de vroomheid van hare Majesteit, onzer allergenadig- ste, maagdelijke koningin, die God nog. lang voor ons moge bewaren, zoo ging hij voort, terwijl hij een diepe buiging maakte en zijn baret even oplichtte aan de voorzich tigheid van den geheimen raad evenals niet minder aan den tegenwoordigen koninklijken com missaris, mijn geachte Lord, de graaf van Derby en aan de andere heeren mede-commissarissen om van mijn eigen plichten zorgvoor de kudde niet te spreken is het toe te schrijven, dat wij besloten hebben dit kind daar, dat hiervoor ons staat, tot ons te nemen. Of schoon het reeds vergiftigd is door de leer van een Belialspaap en door zijn eigen moeder op het dwaalspoor is gebracht, zullen wij ons toch over dit verloren schaap ontfermen en hem verder trach ten op te voeden in het reine licht van net ware Evangelie... Kom naderbij, mijn kind, wendde hij zich nu tot John, die intusschen weer een beetje was bekomen en zich nu meer opzijn gemak gevoelde. Kom hier, mijn al te groote voorstelling vormen van een spoedige verbetering, en is het zaak, door eigen energie den boel aan den draai te houden. In dit op zicht heeft de boer een groot aan passingsvermogen. Hij richt zijn levenswijze sobertjes in, maakt den dubbelen 8-urigen arbeidsdag, en als hij 's avonds zijn klompen onder het bed schuift, dankt hij nog Ons Lieve Heer, die hem voor nog groo- ter onheilen bewaard heeft. Als het water aan de lippen staat is geduldig afwachten op andermans hulp gevaarlijk en wordt het tijd, zelf handelend op te treden. Menigeen zal zich de vraag ge steld hebben Hoe help ik mij het best uit deze miserie Wij willen trachten, deze vraag eens nader te gaan beantwoorden. Het Limburgsche boerenbedrijf is een gemengd bedrijf, dat wil zeggen het is een gelukkig samengaan van landbouw en veeteelt. Dat eischt natuurlijk kennis van beide, maar heeft het groote voordeel, dat de kans niet op èèn kant gezet wordt. Een verlies aan de eene zijde kan door winst aan de andere zijde weer goed gemaakt worden. Dat is dan ook een bijna geregeld voorkomend verschijnsel. Tegenslag en voorspoed wisselen elkander dikwijls af. Vele akkergewassen dienen voor de voeding van rundvee en varkens. Het is dan ook zaak. het akkerbe- drijf zoo in te richten, dat zoo weinig mogelijk voeder hoeft aangekocht te worden. Toch zal het echter noodig blijken, door aankoop van krachtvoer in de behoefte aan eiwit te voor zien. Maar ook hieraan kan de boerderij gedeeltelijk aanvullend te werk gaan, door de teelt van vlin derbloemigegewassen, zooals erwten en klavers. Iedere boer weet ook, dat goed hooi een uitstekend voermiddel is, om het vee met betrekkelijk minder krachtvoer door den winter te hel pen. Vooral dezen winter zal het gebrek aan hooi zich danig doen gevoelen. De behoefte aan ruwvoer zal aangevuld moeten worden met stroo en kaf. Nu de granen goedkoop in prijs zijn, kan het benoodigde eiwit gedeeltelijk gegeven worden in den vorm van eigen geteelde granen, waarbij het ontbrekende door aankoop van koeken verkregen wordt. Regel moet zijn, dat het bedrijf zelf de zetmeelstoffen voor het vee levert door granen, knol- en wortel gewassen. Het gunstige herfstweer heeft nog veel goedgemaakt, wat de droge Corner bedorven heeft. Nu de aardappelprijzen beneden de normale lijn gedeald zijn, dringt de vraag naar voren, of het niet voordeeliger is, ze in de richting van den koeien- en varkensstaart te sturen. Voor de varkens moet men ze gekookt geven. Ze vormen met het noodige meel en daarbij wat onder- melk of vleesch- of vischmeel een uitstekend mestvoer. Aan het rundvee kan men ze rauw geven, tot 15 K. G. per dag en per dier. Voor de smakelijkheid voege men er nog wat keukenzout bij. Menige boer zal echter met be nauwd hart antwoorden, dat.Sint Andries ook zijn rantsoen komt op- eischen. En zoo zal men noodge dwongen een deel van zijn aardappelvoorraad te gelde moeten maken, om den keizer te geven wat den keizer toekomt. Waaruit weer klaar en duidelijk blijkt, dat goede raadgevingen wel het onrustige hart kunnen bevredigen, maar dikwijls aan de beurs voorbijgaan. o— Een onderdeel van het bedrijf waar ook de noodige aandacht aan geschonken dient te worden, is de zoon, hier ligt het woord Gods, de Bijbelkniel neder, leg uw linkerhand op het boek en zweert met opgeheven rechterhand, dat gij al mijn vragen zonder eenig bedrog of terughoudendheid zult beantwoorden. Hoe kan en mag ik dat doen? vroeg de knaap, als ik niet eens weet welke vragen gij mij zult stellen Maar, mijn kind, als ge van plan zijt de volle waarheid te zeggen dan kunt ge de eed toch onvoorwaardelijk afleggen, drong de prelaat aan. Ik zal nooit liegen, antwoord de de knaap; maar wat mij en mijn liefste vrienden kan be- nadeelen, behoef ik niet te zeggen heeft moeder mij gezegd. Goed, zweer dan tenminste de waarheid in zooverre te zullen zeggen, dat niemand er nadeel van ondervindt of eenig kwaad kan berokkenen. Gij moogt b.v. toch wel zweren, dat de zakdoek, welke ik hier in mijn hand houd een zakdoek is vroeg do prelaat. Zoo iets mag ik zeker niet met een eed bevestigen, hernam toen weder de knaap, want zulk een eed is ongeoorloofd, daar zij zonder wettige reden zou geschie den. Een luid gelach brak los in de zaal, zelfs de commissarissen knip ten vol geheim leedvermaak een vroolijk oogje tegen elkaar,omdat varkensteelt. Wij kennen in onze streken geen boerderij, of men houdt er eenige varkens, hetzij voor eigen gebruik, hetzij voor den verkoop. De hokken hoeven niet duur te zijn en kunnen toch doelmatig wor den ingericht. De krulstaarten kunnen haast uitsluitend leven van wat de grond opbrengst, Als we den prijs van roggemeel genoteerd zien aan f 9.60 en die van maismeel a f 10.40 en we kennen de samenstelling van beide, dan valt de vergelijking on getwijfeld in het voordeel van de rogge uit. Met wat bieten en bladeren, rog gemeel en ondermelk en bij gebrek aan dit laatste, wat visch- of vleesch- meel, wordt het beestje al knorren de vet. Al kunnen de varkensprijzen danig schommelen, toch durven wij de bewering uitspreken, dat met de varkensfokkerij nog wel een duit te verdienen valt. Maar het is er al weer mee, zoo- als, de ezel zei, toen hij bulkte in den wedstrijd met den koekoek: het moet met verstand gebeuren, De verzorging van de zeug, de opfok van de biggen, eischen kennis en oplettendheid. Dat heeft menig een in den oorlogstijd, die door de fabelachtige biggenprijzen ook eens in die richting zijn geluk wilde beproeven, tot zijn schade onder vonden. Wat in de laatste jaren een ge weldige vlucht heeft genomen, dat is de kippenteelt. En met recht en reden. Aan een terrein om een 50 of 100 kippen op de boerderij te houden is meestal geen gebrek en een gulden of drie winst per kip behoort lang niet tot de uitzonder ingen. Maar dan dient gezorgd te worden voor goede huisvesting, voor ge regelde en afdoende reiniging, voor doelmatige voedering en behoorlijke opruiming op zijn tijd. De C.R.E. heeft ontzaggelijk veel voor den kippenboer gedaan. Bij gelegenheid van haar zilveren be- staanfeest is er dit jaar met volle recht drie dagen lang gejubeld en vergaderd, gefeest en gefuifd, zooals het feestnummer vermeldt. Laten wij hopen, dat over 25 jaar het aantal jubeldagen ook ver dubbeld mag worden, tot heil van den kippenhouder, tot vreugde van zijn ijverige bestuurderen. Een volgenden keer willen wij verder nagaan, hoe de in angst en zorgen zittende boer in deze dure tijden het hoofd boven water kan houden, N.K. (Naar hetFranschvan Pierre l'Ermite). Een bekoorlijk stadje uit het mid den van Frankrijk. Met zijn groene luiken aan de vensters en zijn kleurige daken rijst het op als een bloemperk uit het donker gekleurde landschap. Jammer, dat ook hier de mensch huist... de kleine mensch... Het was feest bij de zusters, die het gemeente-ziekenhuis bedienden, het feest van de stichtster harer Congregatie en bij die gelegenheid zou de pastoor in de kapel der zusters een H. Mis komen doen. De zusters hadden het gevraagd en de pastoor was er graag op inge gaan. In de kapel, die nog dateerde van de 13e eeuw, werd dus op den be paalden dag de H. Mis opgedragen, waaronder de zusters en enkele herstellende zieken communiceerden. Na de H. Mis gebruikte de pries- de Bisschop daar door een kind in de Catechismus zoo meesterlijk in het nauw gedreven werd. Chatterton beet zich op z'n dikke onderlip en keek verlegen naar den graaf, die juist deed alsof hij niets bemerkte, eens genoegelijk met zijn hand langs zijn baard streek en in het geheel geen aan stalten maakte om den man te hulp ie komen. Nu trachtte de prelaat zijn ver legenheid achter een hoop smaad en scheldwoorden te verbergen. Hij noemde de Katholieken verkapte wederdoopers, die elke eed voor ongeoorloofd hielden. Graaf Derby maakte aan deze ongemotiveerde uitbarsting van woede en toorn een einde door zelf het verhoor wederom op zich te nemen. Hij verzekerde den knaap, dat hij hem geen enkele vraag meer omtrent het verblijf van zijn Oom zou stellen, indien hij beloofde voortaan de protes- tantsche godsdienstoefeningen bij te wonen. Dit verzoek wees John echter vol verontwaardiging af. De def tige man met zijn gouden ketting op zijn donker-fluweel vest, pro beerde het nu met de schoonste en meest verleidelijke beloften, welke hij maar uit kon denken. Ga slechts een enkele maal naar de protestantsche kerk, zeide hij, ik eisch heelemaal niet, dat gij geloof slaat aan de predikanten, ter haastig een klein ontbijt, dat de zusters hadden klaargezet, een stuk brood met een snee ham en vertrok om catechismus te gaan doen. Twee uren later was er een klacht bij de gemeentelijke ziekenhuiscom missies over de onbeschaamdheid van een priester, die niet enkel op een door-de-weekschen dag in het huis van de gemeente een Mis gedaan had, maar die zich boven dien gevoed had met het eten, dat voor de zieken was bestemd... De directeur van het ziekenhuis wordt er mede in kennis gesteld en deze haast zich verschrikt om de zusters de les te lezen ,Wat hoor ik gij geeft het eten van de zieken aan anderen ,Aan anderen vraagt de overste verbaasd. „Ja aan anderen. Ge behoeft daar niet zoo verbaasd over te zijn, er is een aanklacht, de pastoor heeft hier van ochtend gegeten, niet?" .Zeker", antwoordde de overste, nu heel kalm, nu zij begrijpt, waar het over gaan zal. „En hij heeft ham gegeten, niet „Zeker". „Dus ge bekent schuld „Maar mijnheer, we mogen toch den pastoor wel een stuk brood met ham geven, de goede man had een half uur geloopen en moest weer een half uur terug. Zooals u mis schien weet, is de priester, die de H. Mis doet, geheel nuchter, en..." ,Ah, dat is een mooie theorie", roept de directeur, half radeloos met zijn armen zwaaiend, „vandaag is het de pastoor, morgen mijnheer de kapelaan; overmorgen de koster, die hier allemaal komen eten ten koste van onze zieken en ten laste van onze gemeentekas. Er wordt toch al zoo door de gemeentenaren geklaagd ovër de belastingen, maar als dat zoo gaat..." „Maar Mijnheer," onderbreekt de overste verontwaardigd, „die ham, die onze pastoor gegeten heeft, is niet van de zieken. Wij hebben ze zelf gekocht en betaald." „Ge zult dat den edelachtbaren heeren van ons gemeentebestuur moeilijk kunnen wijs maken." „En toch is het niet anders." „Dat zal u veel moeite geven' want het is een ernstig geval van fraude... een zeer ernstig geval... Een oude dame, die 's morgens ook in de kapel van de zusters te Communie was gegaan en dienzelf den dag als hersteld het ziekenhuis verlaten had en nu kalm bezig was haar groenten in te maken, zag tegen den avond van dien bewusten dag tot haar grooten schrik een gewa- penden veldwachter bij haar binnen komen. De man opende plechtstatig een leeren tasch, die op zijn buik hing en haalde daaruit een papier te voorschijn, dat hij overreikte. De oude dame lasMadame Blanche de Saint Roseau wordt bij dezen opgeroepen, om in persoon te ge tuigen over de feiten, die in het ziekenhuis der gemeente hebben plaats gehad en waarvan de om schrijving hierbij gaat. Indien zij in gebreke blijven mocht om te ver schijnen, zal zij hiertoe wettelijk worden gedwongen. De oude dame, die nog nooit met een politie-agent gesproken had en die een ingeboren schrik had voor alles, wat politie heette, zag den agent verbaasd-vragend aan. Maar deze maakte een plechtige buiging en ging heen, langzaam en alsof hij zijn schreden wilde tellen. Den anderen dag 's morgens om 6 uur stond de pastoor zich te scheren. Een klein spriegeltje had hij aan het raam van zijn slaapkamer gehangen en juist zou hij de laatste streek doen, toen hij met het geopende mes in zijn hand en met 'n open mond van verbazing naar buiten staarde, waar een marechaussee te paard en met de karabijn op zijn rug voor de deur van zijn pastorie afsteeg en aanbelde. De pastoor had den oorlog mee gemaakt en schrikte dus niet zoo spoedig voor wapenvertoon. Kalm roept hij zijn dienstmeisje „Christien, er wordt gebeld „Dat zal de melkboer zijn", wordt hem geantwoord. „Neen, het is de politie". „Heer in den hemel, wat zegt u En op hetzelfde oogenblik wordt er een deur dichtgeslagen en trippelen haastige voeten langs de trap naar beneden. Een oogenblik later is ook de pastoor beneden. De gewapende man groet, haalt een potlood uit zijn zak en dan een klein boekje. „Mijnheer pastoor, ik moet u krachtens mijn ambt enkele vragen stellen". „Ga uw gang," antwoordde de priester kalm. „Heeft u gistermorgen ontbeten in het ziekenhuis?" „Ja." „Heeft u ook een schijf ham ge bruikt van ongeveer 7 centimeter lang en 5 breed en dik" „Zeker, en dat smaakte uitstekend," „Dat komt er niet op aan....ziehier nog een vraag van het hoogste gewicht, waarop u mij zonder meer hebt te antwoorden. Was de ham gerookt of niet gerookt „Niet gerookt", zei de pastoor. „Kunt u me dat zweren „Neen", antwoordde de pastoor kort, „ik zweer niet voor dergelijke malligheden". De marechaussee streek zijn snor op, alsof hij stond voor een moeilijk geval en zei toen langzaam „Maar weetu het zeker?.. U bevestigt dus de ham was niet gerookt „Neen", zei de pastoor ongedul dig, „hij was niet gerookt." „Daar komt het op aan ziet u.... Als de ham gerookt was, zoudt ge gegeten hebben van de ham der gemeente, nu zij echter niet gerookt was, ja, nu moeten wij toegeven dat zij van de zusters was..." „Het spijt mij wel" antwoordde de priester, „want de gemeente kan het beter betalen, dan die arme zusters, maar de ham was niet ge rookt." „Welnu, dan feliciteer ik u, pastoor, want er zal dan verder wel geen werk van gemaakt worden." De pastoor werd gelukkig niet gefusileerd. Hij ontsprong den dans, maar zal toch voorzichtig moeten zijn, want er wordt van nu af streng op hem gelet. dan zal ik u onder mijn pages opnemen en de weg tot eer en roem staat voor u open... Het aanbod was inderdaad ver lokkend. Weinige graven en her togen konden zich, wat rang, rijkdom, aanzien betrof, meten met Graaf Derby. Vol spanning wachtten de toe hoorders op het antwoord van het kind en de gesluierde dame moest van ontroering met haar handen de borstwering van de galerij vast grijpen. John echter bedacht zich geen enkel oogenblik, zijne wenschen waren trouwens juist op ditoogen blik heel andere dan wereldsche eer, roem en glorie. Liever wil ik trouw aan de Katholieke Kerk gaan bedelen, Heer Graaf, zeide hij, dan met de schuld van afval beladen, eer en roem aan het koninklijk hof! Toen konden de talrijk aan wezige katholieken zich niet meer inhouden luide teekenen van bijval klonken overal van de tribunes en van den kant waarde gesluierde dame stond, riep een vrouwenstem i Bravo John Die stem scheen den knaap niet onbekend te zijn, want aan stonds wendde hij zijn open oog vol blijdschap naar de galerij en spoedig had zijn scherpe kinder blikzijn moederherkend, niettegen staande hare vermomming. Een Men is de laatste jaren verstandi ger geworden de ouders laten hun jongens niet meer zoo spoedig leeren om later op een kantoor te komen. Het was te begrijpen, dat een goede tien jaar geleden vele jongens van ambachtslieden op het kantoor hun toekomst meenden te vinden. Doch nu is er overvloed. En in 't algemeen laten de arbeids voorwaarden van het katoorperso- neel te wenschen over. Een goede, kundige ambachtsman vindt nog steeds zijn weg. Versta me wel, een kundige vak man, geen prutser, geen luiaard, niet zoo'n rentenier, die in plaats van smid of metselaar, millionair had moeten worden. oogenblik slechts zag hij die lieve gestalte, toen trad zij met een lichte handbeweging groetend achter een pilaar, voordat het oog van den rechter of van een anderen gedienstigen gerechtsdienaar haar had opgemerkt. De Commissarissen maakten nu een einde aan de zaak, want zij voelden wel, welk een ongunstige invloed het verstandige en vast houdend gedrag op hun zaak uit oefende, zoowel bij Katholieken als bij Protestanten. Na een korte beraadslaging veroordeelden zij\ den knaap wegens halstarrigver zet tegen de Wet tot gevangen schap in een strafinrichting zoo lang totdat hij de protestantsche godsdienstoefeningen zou bijwonen. John wierp nog eenmaal een blik op dè galerij en werd toen weg gevoerd V Nu volgde een heel ander tooneel. Nogmaals las de schrijver van het gerecht den naam Worthing- ton voor en de grootvader van den knaap, die zoo juist zoo heldhaftig voor zijn geloof was opgekomen, trad of liever gezegd wankelde met onzekere tred naar binnen tot voor de balie.... Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1929 | | pagina 5