Tweed© Blad van „PEIL EN MAAS"
Uit Venray's Archieven.
De lange Fielip
Na da Kamerverkiezing.
N.Limburgsche Fokdag
De hongersnood
China.
in
ZATERDAG 3 AUGUSTUS 1929
Vijftigste Jaargang No. 31
door A. F. VAN BEURDEN.
VII.
Duurte.
In September van het jaar 1802 was
er een groote prijsstijging in de granen
en in het brood,gevolg van de oorlogen,
de opvorderingen en de woekerwinst,
die sommigen wilden maken. Daarom
greep de burgemeester Urliehs in en
sprak met de Venraysche bakkers, die
onmiddellijk het brood 2 stuivers af
sloegen, alhoewel het bekomen van
meel en granen voor hen moeilijk was.
Toegestaan werd in Venray een depöt
van granen, waar deze aan de bakkers
afgeleverd konden worden, tegen per
missiebiljet van het gemeentebestuur,
goedgekeurd door de douanen.
Peel en broekgronden.
In 1788 was de regeering benieuwd'
hoe het stond met de ontginning der
groote Venraysche Peel. De gezamen
lijke regeerders van Venray, P. Gijs
kens, M. Arts, G Swijen en L. Verblackt,
Secretaris, stelden daarom een lijst op
van de nog onontgonnen Peel, bij
schatting in morgens" op ongeveer.
De lijst is wel merkwaardig en volgt
hier.
Ie de heide met zandbergen tusschen
Venray, Oirlo, Wansdum en Geysteren
4000 morgen;
2e de heide bij de Boshuijsen tot bij
Weverslo 5000 morgen;
8e de heide bij de Scheij 2000morgen;
4e de heide tusschen Venray en
Overloon 2000 morgen;
5e de heide achter Merselo tot den
Grootenberg 7000 morgen;
6a de heide van Gastelo (men schreef
oudtijds nooit Castenray) tot de zand
bergen 3000 morgen;
7e de heide van Grootenbergaweg
tot aan de Horster grens 8000 morgen;
8a de heide het Broek tusschen
Venray en Loon 400 morgen;
9e de heide het Broek tusschen
Venray en Merseio 300 morgen;
10e de heide het Castelobroek en
Leunensbroeck met sompan 40 morgen
In het jaar 1766 werd door de Gemeente
ook ongeveer dezelfde grootte opge
geven.
De Peel en lurfgronden, die bij par-
tage aan de inwoonders zijn verdeeld
kan niet verkoght worden. De Vreede-
peel behoirt met die van Hollant,
alvorens verdeelt te worden, volgens
haer Servituut.
V
Venray met zijn talrijke onderdorpen
en gehuchten telde in 1842 slechts
twee politiebeambten Jan Baltussen
geboren in 1788, aangesteld in 1834,
die een huisgezin van zeven kinderen
had. Zijn salaris bedroeg f 170 per jaar.
Zijn collega was Marten Ciaeasen.ge
boren in 1798, aangesteld in 1836,
salaris als voor. Men begrijp', dat het
toezicht niet voldoende was, maar de
vreedzame aard der bevolking maakte
de bewaking licht. De gemiddelde
kindersterfte per jaar was ongeveer 25,
het middencijfer der geboorten per jaar
110. De gezamenlijke bevolking telde
ongeveer 4000 zielen.
1749 lakenwever met 4 knechts; Frans
van Geldrop hoedemaker sinds 1739.
Wordt vervolgd.
In 1836 8089 schapen, geiten 109i
varkens 1821, ezels 2, bijkorven 279,
paarden 285, veulens 11, ossen 90,
koeien 1460, kalveren 290, dragende
koeien 2080.
Aantal schapen in 1772 2270
1773 2292; 1776 —2183; 1777 2156
1778 2154; 1779 2172. Voor den
oorlog in 1756 3121.
Wolkoopers Juffrouw van Veggelt,
Wed van Gerven, Peter Rooymans
Hendrik Leiffers.
In 1773 was Mathijs Schatt sedert
FETJILiLBTON
Humoristisch verhaal uit de dagen van
Friedrik Wilhelm I.
Vrij naar het Duitsch door B B.
11
Slot.
Geertrui stemde eindelijk toe, terwijl
Fielip tegen den hoogen dennenboom
bleef leunen, klaar om bij het eerste
het beste geritsel of geluid in den boom
te klimmen.
Alles was nu weer stil De regen had
opgehouden, maar een dikke nevel
drukte op het woud en liet het maan
licht slechts spaarzaam door. Op die
enge boschwegen moest het wel vol
slagen donker zijn, terwijl daarbuiten
op de berghelling de dichtst bijzijnde
voorwerpen nauwelijks konden worden
onderscheiden.
Fielip wachtte en wachtte en hij
werd al bang, dat de soldaten verdwaald
waren en dat zoodoende heel die grap,
waarover hij zich inwendig reeds zoo
verheugde, zou misloopen. Maar daar
sloeg plotseling de hond aan en hij
meende op den grooten weg eenig ge-
ruisch te hooren. Het volgende oogen-
blik stond onze Fielip op een nog wel
niet hooge maar dikke kaarsrechte tak
van den boom en zag vandaar uit een
klein lichtje flikkeren tusschen het
Den dag, waarop de offlcieele uitslag
van de verkiezing voor de Tweede
Kamer werd vastgesteld, is H. M. de
Koningin begonnen met het hooren
harer raadslieden in het geval van een
ministerieele crisis; het zijn de Voor
zitters van de Eerste en de Tweede
Kamer, de Vice-voorzilter van den Raad
van State en de Voorzitter van de
Kamerfracties der groolere partijen.
Na hun adviezen te hebben inga»
wonnen heeft Hare Majesteit juist acht
dagen later aan Jhr. Mr. Ch. Ruys de
Beerenbrouck opdracht gegeven tot de
vorming een ministerie steunende op
de rechtsche partijen.
Het is nu weer de lijd om politieke
ontwikkeling, politiek inzicht op te
doen.
Het aftreden van het ministerie de
Geer is, zooals men weet, niet een
gevolg van de verkiezing. Zoodra de
stembus openging, werd uit den Haag
mededeeling gedaan, dat het ministerie
zijn portefeuilles ter beschikking van
H. M. de Koningin had gesteld. Welk
verloop de verkiezing ook hebben zou,
er werd niet andera verwacht.
Het ministerie de Geer regeerde bij
de gebleken onmacht van de Tweede
Kamer om een parlementair ministerie
te vormen, een ministerie dus, dat
steunde op in het parlement vertegen»
woordigde partijen. Het aprak derhalve
van zelf, dat dit ministerie heenging,
toen er een nieuwe Tweede Kamer
gekozen werd Het intermezzo van het
extraparlementaire kabinet vond daar»
mede een natuurlijk einde.
De nieuwe Kamer is thans aan bod
q haar eigen krachten te tconen en
te laten zien of een ministerie mogelijk
is, dat steunt op in haar midden levende
partijen.
Steunend op Haar gegeven adviezen,
zooals we mogen aannemen, wendde
de Koningin zich het eerst tot die
partijen, die het land het laatst een
parlementair ministerie geleverd hebben
nl. de drie groote christelijke partijen,
welke in de Tweede Kamer een meer»
derheid behoorden te hebben Ze bezitten
er immers tezamen 53 van de honderd
zetels.
De bladen hebben het ons medege»
deeld, dat eenige dagen na de opdracht
aan Jhr. Ruys de Beerenbrouck de drie
rechtsche Kamerfracties de Katholieke,
de Anti»revolutionnaire en de Christe»
lijk Historische vergaderd hebben.
Het ligt voor de hand, dat de aange»
wezen kabinetsformateur aan alle drie
zijn program heeft voorgelegd, waarop
een christelijk ministerie naar zijne
meaning in zee zou kunnen gaan. Van
de besprekingen der drie Kamerfracties
en van hun bescheid aan Jhr. Ruys
zal het afhangen of zulk een ministerie
al dan niet mogelijk zal zijn.
Men heeft kunnen waarnemen, dat
terstond na de door de Koningin ver»
leende opdracht het geheele politieke
apparaat van het dagbladwezen in
erking is gesteld.
Ter linkerzijde van liberaal lot
socialist spande men zich tot het
uiterste in, om het leiden der regeering
in christelijke banen onmogelijk te
maken. Afzonderlijk en tezamen werden
de rechtsche partijen en hareaanhan»
gers onder handen genomen om ze te
beduiden, dat het toestemmen in het
optreden eener christelijke regeering
bespottelijk, ja zelfs volksbedrog zou
zijn. Zonder te kunnen aanduiden, op
welke wijze een levenskrachtig parle»
mentair kabinet tot stand ware te
brengen, was men, hoe overigens ook
verdeeld, weer vereend in het uitgeven
der leuzegeen christelijk bewind.
Men vergeet ter linkerzijke, dat men
24 jaren terug moet gaan tellen om te
komen tot het jaar waarin het laatste
parlementaire linksche ministerie werd
gevormd. Het was het ministerie de
Meester, dat in 1905 tot stand kwam.
Het was een parlementair kabinet,
maar een minderheidskabinet. Het
moest mede steunen op socialisten, al
hadden deze aan de vorming geen deel
gehad. Reeds in 1908 viel dit zwakKe
ministerie uiteen, en wanneer daarna
de rechterzijde in de minderheid werd
jebracht hetgeen eenmaal het geval
geweest, nl. in 1913 moest men
zijn toevlucht nemen tot een extra
parlementair ministerie, eveneens in
1926, toen de rechtsche samenwerking
door het bekende votum omtrent het
gezantschap bij het Vaticaan, is uileen
gevallen.
Voor de linksche pers, die eveneens
een parlementair ministerie zegt te
willen, is er dus geen reden om te
stoken tegen een rechtsch kabinet, de
eenige mogelijkheid in de gegeven
omstandighedenom de gewenschte
parlementaire regeering te verkrijgen
het parlementaire stelsel nog auto
riteit te verleenen.
Zeker na de gehouden verkiezing
kan er geen sprake zijn van een
kabinet steunende op partijen van
rechts en van links, het minst van een
kalholiek»socialistisch ministerie.
Het is daarom te wenschen, dat Jhr
Mr. Ch. Ruys de Beerenbrouck moge
slagen in de hem gegeven opdracht
opdat het land verder gespsard moge
blijven voor een ministerie dat los staat
van de politieke partijen en dus van
de kiezers.
Intusschen is het zaak den loop der
gebeurtenissen aandachtig te blijven
volgen. Men late zich niet op een
dwaalspoor brengen door de kuiperijen
der linksche pers, maar vorme zich een
eigen inzicht van zijn katholiek stand»
punt uit.
ROELAND
kreupelhout. Een kwartier lang hoorde
hij bijna niets meer, hij dacht reeds,
dat hij zich vergist had en wilde weer
naar beneden komen, toen hij plotse
ling van achteren een zacht geritsel
hoorde en tegelijk zag hij iemand heel
voorzichtig over het gras naderbij
komen.
De hond sprong op, trok aan zijn
ketting en begon nog veel heftiger te
blaffen dan eerst. Toen hoorde Fielip
vlak onder zijn voeten de stem van
den wachtmeester fluisteren:
Die vervloekte hond bederft ons
heele spel, we moeten gauw zijn, anders
wordt hij wakker en ik maak liever
geen nadere kennis met zijn vuisten
voorwaarts
Terstond daarop hoorde Fielip de
deur van de herdershut op de ka
heftig dichtslaan, grendelen en een
luid gelach van den Schout, wacht
meester en grenadieren. Onze Fielip
kreeg bijna kramp in zijn buik omdat
hij zich moest inhouden en niet harte
lijk mee mocht lachen.
Zoo vogei, hoorde hij de wacht
meester roepen, nu zit je gevangen 1
Nu zullen we je die streek van gisteren
avond eens betaald zetten 1 Ja, klop en
brom maar, de deur gaat niet eerder
open dan voordat de kar op het Slot
plein voor Zijne Majesteit stilhoudt.
Wacht, ik zal jB nog een keetje beter
opsluiten en een touw om die ouwe
kast draaien, het alot mocht er soma
eens afspringen. Zoo, houdt je nu maar
kalm, in Spandau zullen we je wel
eens aan je verstand brengen hoe je
wacht moet houden. Voorwaarts 1
yan Roodbont M.R.Y. veo en
V.D.L. yarkens te HORST op
Dinsdag 10 September 1929.
aangesloten en op eigen houtje maar
wat prutsen. Maar juist deze mogen
niet op den Fokdag ontbreken, want
voor hun zal er zeer veel te zien en
te leeren zijn.
In een onzer landbouwbladen lazen
wij, in het verslag batreffende den in
1928 gehouden Fokdag te Horst het
volgende: "Hel beste vee werd vertoont
door die fokvereenigingen, waar het
organisatie leven krachtig bloeit." Dit
is eene vingerwijzing die wij ter harte
moeten nemen.
Daar in deze streek uitsluitend klei
nere fokkers voorkomen, valt er voor
den eenling niets te bereiken, maar
krachtig georganiseerd kunnen zij
middelen aanwenden en resultaten
bereiken, die tot de wenschen der
grootere fokkers zullen behooren.
Ook de varkens fokkers sparen geen
moeite om op dien dag hun fokpro-
ducten zoo voordeelig mogelijk naar
voren te brengen, terwijl de verkoop-
ereenigingen hun best zullen doen
om de noodige reclame te maken. Ook
hier zal getracht worden den bezoekers
iets leerrijks te toonen, n. i. wat de
hedendaagsche markt vraagt en wat
wordt verstaan onder le, 3e, en 3e
kwaliteit bacon.
Het is ons meermalen opgevallen
dat het gros der fokkers en mesters
zich in deze nog geen juist denkbeeld
heeft gèvormd, waarvan zij ontegenzeg
lijk de nadeelen zullen ondervinden.
Indien de leden der verkoopvereeni-
gingen in deze beter onderlegd waren,
zou heel wat ontevredenheid worden
uitgeschakeld, terwijl het werk der
leiders meer waardeering zou vinden
Was de -jury het vorig jaar reeds vol
lof over de inzending varkens, dit jaar
meenen wij nog iets beters te mogen
verwachten. Daarbij in aanmerking
nemende de hooge prijzen van fokma
teriaal en mestvarkens, zijn wij er van
overtuigd, dat ook deze afdeeling de
noodige belangstelling zal vinden.
Aldus opgezet meentn wij, dat de
Noord Limburgschen Fokdag alle kans
van slagen biedt, dat daar voor ieder
fokker veel te leeren valt en dat de
gunstige nawerking daarvan niet ach
terwege zal blijven.
Verleden Zaterdag vergaderde het
Bestuur van den Noord Limb. Fokdag
te Horst. De voorzitter, de heer H
Drabbets, gaf een uitvoerige uiteenzet
ting, betreffende de tot heden gevoerde
actie, met het gevolg, dat aan het
welslagen van dezen Fokdag niet meer
kan worden getwijfeld.
Door alle fokvereenigingen en var
kensverkoop vereenigingen in het Noor
den van Limburgss ruime medewet king
toegezegd, de verschillende organisaties
op landbouwgebied verleenden finanti-
eelen steun, terwijl de gemeente Horst
door toezegging eener subsidie blijk
gaf, met onzen opzet te sympatiseeren
Op dien Fokdag, zal den bezoekers
worden getoond wat in deze te bereiken
is; daar wordt den fokkers de gelegen
heid geboden om blijk te geven van
hun kunnen; daar wordt de noodige
reclame gemaakt voor den afzet onzer
fokproducten Wil die fokdag aan zijn
doel beantwoorden, dan moet hij staan
in het teeken van voorlichting en
reclame. Daarom zullen de verschillen
de fokvereenigingen expoaeeren keur-
colecties roodbont M. R Y. vee die
door iederen bezoeker met welgevallen
zullén worden bezichtigd. Met gerust
heid meenen wij te mogen beweren
dat het Noord Limb, vee, ook wat
opbrengsten betreft, zich met andere
centra's kan meten. Hier zal worden
hoe door oordeelkundige fokkeuze een
goed exterieur en hooge opbrengsten
worden gecombineerd, en tot groote
hoogte opgevoerd.
Jammer dat er ook in deze streek
nog fokvereenigingen en stierhouderij
en worden gevonden die een kwijnend
bestaan leiden, terwijl er nog veel
teveel boeren zijn die nergens bij zijn
Holdebolderend ging de kar het
stoppelveld de hoogte af. Beneden op
den grooten weg werd er een paard
voor gespannen, de Schout zette zich
schrijlings boven op de hut en speelde
voor koetsier omdat hij de weg goed
kende, de twee grenadiers en de wacht
meester gingen achterop zitten, de
zweep knalde en voort ging het tot
groot vermaak van de belegeraars en
van de belegerde.
Fielip had zich wel bijna dood kun
nen lachen en het speet hem hoe langer
hoe meer, dat hij zelf niet tegenwoor
dig kon zijn daar op het Slotplein, op
het oogenblik dat ze de deur zouden
openmaken.
Maar er zat niets anders op, hij
overwon zijn nieuwsgierigheid en bij
het aanbreken van den dag dreef hij
de schapen naar den Dennenhof. Hij
vertelde zijn neef alles wat er dien
nacht was voorgevallen, deze gaf hem
den goeden raad maar niet te dich* in
de buurt van de Pruisen te blijven en
voor.loopig maar het land uit te gaan
Bijna op hetzelfde oogenblik, dat
Fielip zijn wandelstok weer opnam en
zijn neef vaarwel zeide, kwam onze
herderskar op het gehucht bij het Slot
aan. Aan de voet van den Slolheuvel
werd halt gemaakt, de wachtmeester
«teeg af en rapporteerde de gelukkige
uitslag van zijn krijgslist. Röderer
feliciteerde hem en liep wat hij kon
naar Zijne Majesteit om hem de heele
grap te vertellen.
Frederik Wilhelm zat juist met
eenige hoeren en dames aan het ontbijt
en hoorde met groot genoegen heel die
Schrammen
K.Wetöarcn
l -
v^ndery, bncir»cibl<3rfef"i er»
Kuidoandoenincjen ge.
nezeo zoncler liL-_
met den joyo.
öfcillenclen, >/q retocdör>
AKKerts
l'O oo-s te rbcil-se. m
„Geen ^goiad zoojgoed*
(Adv. in Blokschrift)
Ontzettende tooneelen.
Over den hongersnood in eenige
gedeelten van hetChineesche reuzenrijk,
werden nu en dan reeds allerlei bijzon
derheden vermeld.
In de provincie Kansoe is de toestand
verschrikkelijk.
Een ooggetuige, Mgr. Buddenbrock
bisschop in Kansoe, van de Congregatie
van het Goddelijk Woord te SteilUden
schreef er over aan pater H. Veldman,
missionaris in Kansoe, die tijdelijk in
het Missiehuis te Steil vertoeft. Wij
ontleenen aan den brief de volgende
bijzonderheden
»Welke treurige toestanden hier, in
den uitersten Westhoek van China's
onmetelijk rijk, thans heerschen, hebt
ge uit de persberichten gedeeltelijk
vernomen. De hongersnood waarvan
voor eenige maanden reeds sprake waa,
woedt nu (het schrijven is gedateerd
15 Mei) wel op zijn hevigst. Wie de
ellende niet met eigen oogen heeft
aanschouwd, kan zich van den bitteren
nood der bevolking onmogelijk eenige
voorstelling maken. Zoo hoog is die
nood gestegen, dat de hongerigen, om
wat voedsel meester te worden, tot
diefstal en doodslag hun toevlucht
nemen. In April l.l. werd hier in Lan
chow 6en nieuwe volksgaarkeuken
geopend een dicht opeengepakte menig
te verdrong er zich rondom, velen
vreesden niet meer aan de beurt te
zullen komen men werd handgemeen
met eetketels sloegen zij op elkande
in6 personen vonden daarbij den
dood, terwijl verschillende zwaar wer
den gewond.
Vooral in het Westen der uitgestrekte
stad is het treurig gesteld. Vroeger
werd daar somtijds nog soep uitgedeeld
sedert eenigen tijd heeft dit echter
opgehouden, doch dagenlang wachten
daar nog steeds vele hongerige onge-
lukkigen, totaal vermagerde kinde
ren, met wat vuille lompen slechts
bedekt, afgeleefde grijsaards, uitgeleerde
moeders, met de wanhoopstrekken op
haar bleek gelaat, nu zij de huilende
kleintjes op haar armen geen voedsel
meer kunnen geven.
Kortelings werden 25 roovers hier
terechtgesteld nauwelijks waren zij
doodgeschoten, of een groote troep
hongerigen wierp zich op hunne lijken,
om als uitgehongerde wilde dieren hun
leesch te verslinden. Langs de 600
K M. heerbaan ten Oosten van Lanchow
is geen boom met schors nog te vinden:
overal werd de schors van de bocmen
fgekapt, gedroogd, daarna gemalen
en tot brood gebakken.
Niettegenstaande van Januari tot
April aan pl.m. 30,000 door de openbare
keuken hier in Lanchow soep werd
uitgereikt, stierven toch dagelijks tien
tallen den hongerdood. Sindsdien is
het aantal sterfgevallen met het stijgen
van den nood sterk toegenomen.
Oogenblikkelijkheeracht hier tropische
hitte de hongerigen hebben nu dubbel
te lijden. Door honger en dorst gekweld
drinken zij met volle teugen en in
groote hoeveelheid het koude water,
wat voor velen een zekeren en rasschen
dood tengevolge heeft. In grooten getale
ziet men deze ongelukkigen uitgeput
in de greppels, langs de straten liggen,
wachtend op den dood. En tot overmaat
van ramp maken de oproerige Moham
medanen deze streken nog onveilig.
Goed gewapende troepen van deze
fanatici bij wie zich een aantal
hongerigen hebben aangesloten, die
toen niets meer te verliezen hebben,
trekken plunderend door dorpen en
steden. Wie zich durft verzetten, wordt
zonder genade neergeslagen.
Een week gelegen kwamen in onze
hoofdstad Lanchow twee vertegenwoor
digers van het hongersnoodcomité uit
Peking aan op hun maandeclangen
tocht van het Oosten dwars door China
tot hier in het Westen hadden zij
nergens zulk een nood en bittere ellende
aanschouwd als hier in Kansoe.
De missie kan den nood van zoovele
duizenden natuurlijk niet lenigen met
haar bescheiden middelen vermag zij
slechts zeer weinig hulp te bieden.
geschiedenis aan, hoe men zoo juist
dien »langen Saks" slapend in zijn
kar gevangen had en hem van over de
grens hier naar toe had gebracht.
Laat de kar hier voor ona venster
komen, beval de koning en zegt, dat de
wacht in het gelid treedt. Ik wil het
gezicht van dien kerel wel eens zien
ala hij uit die kar kruipt. Zegt tegen
den wachtmeester, dat hij bevorderd zal
worden en dat ik den Schout, die wel
geen groote redenaar is, maar toch een
eerste slimmerik schijnt te zijn, zelf
zal beloonen.
Eenige minuten later kwam de kar
het Slotplein opgereden en hield stil
vlak onder het venster van Zijne
Majesteit. De koning en de hofdames
stonden aan het raam, aller oogen
waren op de kar gevestigd. De wacht
meester trad naar voren, maakte het
touw los, met zwierige zwaai opende
hij de deur yan de hut boven op die
kar en in minder dan geen tijd kroop
de oude bultige Geertrui er uit, sprong
op den grond, salueerde en maakte een
komieke buiging voor Zijne Majesteit.
Het volgende oogenb'ik vloog hel
raam van den koning met zulk een
geweld toe, dat de stukken en scherven
over het plein vlogen. De Schout en
de wachtmeester hadden liever gehad,
dat de bliksem voor hun neus was
ingeslagen.
Wat nu volgde kan men zich gemak
kelijk voorstellen. In plaats van promo
tie en belooning gaf het atrafarrest en
ontzetting uit ambt en wtardigheid. De
volgende morgen reisde de koning in
•tilte met zijn gevolg af en kwam nooit
meer op het Slot terug. De Schout
moest de plaats verlaten omdat de
boeren, ainds zijn verraad bekend was
geworden, hem het leven te zuur
maakten. In zijn plaats werd werkelijk
de waard uit de Gouden Sleutel tot
stand, rang, eer, waardigheid verheven,
zooala de hazelboer op dien bewusten
avond voorspeld had. Lange Fielip
reisde intusschen als molenaarsjongen
Zuid-Duit8chland af.
Toen hij echter nog voor het jaar om
was, hoerde dat Frederik Wilhelm ge
storven was en dat zijn zoon wel is
waar ook veel van soldaten hield, maar
joch geen jacht maakte op lange kerels
in vreemde landen, keerde hij naar
huis terug, waar het nu spoedig
vroolijke bruiloft was.
Op den trouwdag ging het er hoog
toe. Oüder een oude eik stond een lange
tafel met alle dingen, die een boeren-
hart maar begeeren kan en toen de
wijn de gasten reeds tamelijk vroolijk
gestemd had, kwam er plotseling uit
het woud een heel gek voertuig voor
den dag. Het was van boven tot onder
met kransen versierd en er zaten een
half dozijn boerenjongens bovenop,die
zich als grenadieren met hooge beren
mutsen hadden verkleed. Maar de
vreugde steeg ten top en er was geen
einde meer aan het gejubel en gejuich,
toen de oude bultige Geertrui met de
noodlottige krans van klatergoud op
haar hoofd, uit de kar te voorschijn
kroop.
Ja, buren, riep de bruidegom, toen
het gejoel een beetje bedaard was, dat
was een leuke grap en hij is gelukkig
goed afgeloopen. Maar op één haar na
was het verkeerd gegaan en hetaouve-
nier van mijn lichtzinnige ongehoor
zaamheid heb ik een jaar lang mee
moeten dragen. Doch nu is alles goed
afgeloopen, dit is een goede les voor
me geweest.
De kar bleef als familie-stuk nog
lange jaren op den Dalmolen. De oer-
kleinkinderen yan den langen Fielip
lieten hnn kinderen nog altijd den
vermolmden wagen zien. Of hij echter
nog bestaat heb ik niet kunnen achter
halen.
EINDE.