Tweei van WPBEL EXT MAAS" Weg naar de Smakt ie lange Fielip Ooms vertelt. üit Veuray's Archieven. Da „Harde" Weg een feit. FEUILLETON ZATERDAG 8 JUNI 1929 Vijftigste Jaargang No. 22 Herijk van maten en gewichten. Burgemeester en Wethouders van Venray maken bij deze bekend, dat dit jaar voor den herijk der maten en ge wichten zitting zal worden gehouden te Venray in het Patronaat, Patersstraat. 28, op: 12 Juni van 9 tot 12 en van li/t tot 4 uur nm. voor hen, wier geslachts- (firma)naam begint met eender letters A, B, C, D, E, F en K; op 13 Juni van 9 tot 12 uur en van li/t tot 4; uur nm. v0or hsn, wier ge slachtsnaam begint met een der letters G, H, I, J, L en M op 14f Juni van 9 lot 1 uur voor hen wier geslachtsnaam begint met een der letters N, 0, P, Q, R en S op 17 Juni van 1 tot 4 uur nam. voor hen wier geslachtsnaam begint met een der letters T, U, V, W, X, IJ en Z Aan belanghebbenden wordtin herin nering gebracht le. dat de maten en gewichten schoon droog en roestvrij moeten worden aan geboden om onderzocht te kunnen worden. (IJzeren maten geverfd; blik ken maten blank geschuurd; koperen gewichten afgewasschen en ook de gaten gereinigdijzeren gewichten mogen niet gepotlood zijn, doch moeten roestvrij zijn gemaakt en daarna inge wreven met gekookte lijnolie). 2e dat betaald moet worden a voor het onderzoek van maten en gewichten b. voor het justeeren van gewichten en wel ten bate van 's Rijks schatkist. 3e. dat de maten en gewichten, die gestempeld worden met het sfkeuringS' merk niet in winkels enz teruggebracht mogen worden. 4e. dat de maten en gewichten vóór 1 October 1929 gestempeld moeten zijn met de letter d en dat er, bij verzuim of verhindering om van de hierboven bedoelde zitting gebruik te maken, nog gelegenheid bestaat maten en gewichten te laten herijken aan het ijkkantoor te Maastricht (vanaf 1 Augustus) op eiken Dinsdag en Woensdag van 91 uur met uitzondering van 25 December 5e dat de miliigramgewichten niet op de herijkzitting maar alle.en aan het ijkkantoor herijkt kunnen worden. (Opzending per post franco en post- bewijs tot een bedrag, overeenkomende met de som van 10 cent voor elk ge wicht insluiten) Venray, 28 Mei 1929 Burgemeester en Wethouders voornmd O. VAN DE LOO. De Secretaris, VAN HAAREN. »Lang gewacht en stil gezwegen Nooit gedacht en toch verkregen" Hard was de strijd voor den harden weg. Maar hij is er en mag gezien worden. De nieuwe grintweg van den Prov. weg Venray-Msashees naar Smakt is een feit zoo zeker als de toren van Venray. Bijna vijftig jaar geleden kwam er een Rector naar de Smakt, zwak van lichaam sterk naar geest. Hij kwam zag en begreep, dat de Smakt vooruit moest. Gouden toekomst droomen ver vulden zijn toenmaals nog jeugdig priesterhart en zijn volk droomde mee in zoete verlangens naar orde, welvaart, vooruitgang. Een nieuwe kapel, een bedevaart, een harde weg, dit waren de gulden idealen van herder en schaapkens. De nieuwe kapel, zij kwam. Mooi, eenvoudig, devoot. De bedevaart, nog steeds neemt zij toe in stijgende belang stelling en aantal van pelgrims. Maar Humoristisch verhaal uit de dagen van Friedrik Wilhelm I. Vrij naar het Duitsch door B B. Ik wed, dat die oude gek midden in zijn sermoen blijft steken, wierp Fielip er tusschen in. Dat denken de meeste menschen ook, zei Geertrui, maar hij meent er bijzondere eer mee in te leggen bij die hooge heerenhij denkt, geloof ik ten slotte zelfs, dat ze hem daarvoor tot baljuw zullen promoveeren 1 Enfin, hij heeft het nu eenmaal in zijn dikke kop gezet om die redevoering af te steken Bij die gelegenheid moet het schoonste meisje uit heel den omtrek en dat is natuurlijk zonder de minste twijfel Anna, je bruid den koning een groote bloemruiker aanbieden. Het spreekt van zelf, dat zij moet gekleed zijn als een engel, geheel in. het wit., hoe mooi zou die gouden krans daarbi, passen en wat zou dat haar lief staan Top, riep Fielip, ik koop dien krans en breng hem maar direct naar den Gouden Sleutel en.de complimenten van mij. Hel Waarom wilt ge hem zelf niet naar het lieve kind brengen Dat zou zij dubbel zoo aardig vinden. de harde weg bleek een harde noot. Dit was te veel voor den geest der duisternis. De Hollander (Nederlander) is nu eenmaal geen Amerikaan. De burger vaders en andere vroede vaderen van Venraysch Gemeente waren er niet voor, zagen er het belang niet van in. Eerst de kat uit den boom kijken, eerst lien dat het noodig is en dan de weg, zegt ds Hollander. Eerst de weg, geeft het volk gelegenheid zich te ontwik kelen en het zal bloeien en groeien tot aan het einde der dagen, zegt de Amerikaan. Een weinig meer Ameri kanisme in ons bloed en we waren een prachtvolk, in staat om een wereld te regeeren. Dertig jaren lang was de harde weg beloofd en in uitzicht gesteld, in 1915 werd de eerste officieelepoginggewaagd. In de gemeenteraad werd het besluit genomen, dat de weg er zou komen, een post werd zelfs op de begrooting gezet, maar de post ging in de bus. Dertien jaren later, den 27sten Februari 1928 werd de raad nogmaals in nette bewoordingen aan dit besluit herinnerd. Wederom dreigde een debacle, doch Wethouder Janssen z.g. sleepte zich meer dood dan levend naar de Raad redde de situatie. De harde weg zou werke ijkheid worden. Vier dagen later, ofschoon persoonlijk er tegen, begaf zich de Edelachlb. Heer Burgemeester naar den Heer Rector en deelde hem mede, dat het grint reeds besteld was. De boeren sloegen hun handen ineen, begrepen hun eigenbelang, niet alleen de inwoners van de Smakt, maar ook van Holthees gaven het goede voorbeeld. Lijsten gingen rond, allen (slechts één familie te H heeft geweigerd) beloofden hun medewerking en door eenparig en vriendschappelijk samenwerken is de nieuwe grintweg een feil geworden. Maashees heeft woord gehouden en een zeer solied stuk harde grintweg aangelegd om Smakt met de weg Overloon-Maashoes te verbinden. Behalve te voet, per fiets, per motor, per kar, per vliegmachine (er bevinden zich daar ook zeer geschikte terreinen voor noodlandingen) kan men zich nu ook per automobiel naar de Smakt en om streken begeven. Zoo gauw gij van Venray uit aan de spoorlijn Venray- Maashees zijt gekomen, wandelt of rijdt dan nog een 150 meter door om onnoodig risico en andere moeielijk- heden te voorkomen is de weg niet rechtstreeks langs de spoorlijn gelegd en aan uw linkerhand ontwaart g9 plotseling een breede heirbaan midden tusschen het groene woud. Een oogen blik krijgt ge de indruk, dat zij u voeren zal naar een oud kasteel, een oud kasteel zult gij echter niet vinden, maar wel, wat nog meer is, de oudste bedevaartskapel van Sint Jozef hier ter lande. Gij kunt niet meer verdwa len, al aanstonds rijst de kapel op voor uw oog, het fijne spitse torentj eenmaal neergeveld door geweldige stormwind, is zijn val nog wel niet te boven gekomen, maar het zal toch niet lang meer duren. En dan zal het er weer staan, fijn als een naald, strevend naar omhoog, doorpriemend ongerepte lucht, een beeld van het gebed der eenvoudigen, dat dringt door de wolken. Hot is reeds aanbesteed, de aannemer heeft beloofd er spoedig aan te zullen beginnen. Dit lot troost voor allen, die hun penningske voor den toren gestort hebben. En wilt ge na volbrachte devotie U een oogenblik verpoozen, welcan, vreest niet en trekt aan de bel van het Rectoraat Uw oor verneemt een zacht geklingel, in minder dan geen tijd gaat de deur open en een kleine huishoud- st««% de verpersoonlijking van klein maar dapper, staat voor U. Met de meest innemende manieren zal zij u in zoetluidende Limburgsche tongval zoo vriendelijk mogelijk uitnoodigen om binnen te komen. Klopt op de binnen deur, opent ver volgens de deur en het eerst wat ge ziet is een gulle lach en een paar open armen van een herder, vergrijsd den dienst des Heeren en van den H. Jozef »Komt binnen, gaat zitten, iets gebruiken," klinkt u weldra tegen uit vriendelijke mond. Zoo ge meent, dat de moderne wereld reeds overal is doorgedrongen, werp dan een blik rondom u in die een voudige zitkamer en ge zult tot de overtuiging komen, dat het goede ouderwetsche nog bestaat. De eenvoudig vergulde petroleum lamp, de meer dan vijftigjarige oude vierkante kachel, de traditioneele muziekspeeldooa (een geschenk als belooning voor veertigjarige trouwe dienst aan een goede, trouwe ziel), sobere kastjes, schilderijtjes met proeven van schilderkunst van eerstbeginnen- den, jachtepisoden met honden zoo groot als het heele bosch en hazen zoo klein als een muis... Methusalem zou zich hier op zijn gemak gevoelen. Elke moderne klank zou hier een wanklank zijn. Een oogenblik heeft de radio" het gewaagd. Uit alle hoeken der wereld zond hij zijn steeds myste- rieuser wordende golven door die enge ruimte, de kachel trilde van woede, de speeldoos kromp ineen van jalousie (speeldoos is vrouwelijk), de lamp begon te stoomen en ten slotte blafte de Mexicaansche hond zoo geweldig (waarschijnlijk uit protest), dat de radio al spoedig zijn zwanenzang ging zingen op de zolder. Daar wacht hij, bedolven onder stof en asch met echt radio- geduld de opstanding af van alle oude Fordjes en radioos. Boeren, burgers en bui enlui van Smakt en omstreken, gefeliciteerd mei hel tot standkomen van den mooien, harden grintweg. De Smakt is nog klein, maar ook het mosterdzaadje is klein. Mocht het gebeuren, dat Smakt gaat groeien en bloeien en zich eens zal ontwikkelen tot een groote plaats evenals het mosterdzaadje tot een groote plant, gedenkt dan altijd in dankbare herin nering dengene, die volgens zijn eigen woorden, bijna een halve eeuw voor Smakt heeft gewerkt, geleden en ge streden. B.B. De molenaar werd v krabbelde eens achter zijn ooren, schoof zijn muts heen en weer op zijn met meelstof bepoeierde haren en wist zoo gauw niet, wat hij hierop moest ant woorden. Ten slotte vond hij het toch maar het beste om maar ronduit te vertellen, waarom dit niet ging en waarom hij hier reeds weken lang op den molen als gevangen zat. De markelenster hoorde hem aan met alle teekenen van gemeende en niet gemeende droefheid en riep einde lijk uit: Lieve goedheid i En hebt ge niets gezien van al die heerlijkheid De koning is wel is waar niet zoo deftig gekleed als onze oude Slotvoogd met zijn nieuwe, prachtige rozenroode rok jas, maar de dames 1 Ik had nooit ge dacht, dat zelfs de Engelen in den hemel zóó schoon gekleed konden zijn Ze dragen allemaal hoepelrokken, zóó wijd en zóó mooi rond als die molen steen daar. Allemaal rokken van stijve zijde met groote Chineesche bloemen er op.. Je hebt van je leven zoo iets niet gezien I Wat kunnen mij die Chineesche rokken schelen. Ik wou, dat ik die groote Turken en die zoogenaamde lijfgarde met al die lange kerels eens te zien kreeg, welke de koning van Pruisen uit heel de wereld bij elkaar heeft geraapt. Zijn ze werkelijk zoo groot als ze zeggen? Zijn ze bijvoor beeld zoo groot als ik? Ze zijn verschrikkelijk groot, echte Goliatten, je krijgt de schrik op je lijf alleen als je er maar naar kijktl De Tijdgeest. Ziehier als pendant of tegenhanger van het in ons vorig artikel uitgetee- kenden tijdgeest, een oude schilderij, een meesterstuk van een vakman bij Gods genade. Weet het goed er zullen gevaarlijke tijden komen. Er zullen menschen zijn ikzuchtig, begeerig, opgeblazen, hoovaar- dig, ongehoorzaam aan hunne ouders, ondankbaar, hard en meedoogenloos, liefdeloos, trouweloos, lasteraars, onmatig, wreedaardig, vijand van alle brave menschen, verraders, brutaal hoogmoedig, die meer van plezier dan van God houdenvan godsvrucht mogen zij den schijn hebben, de werkelijkheid missen ze." Wat dunkt u, vriend lezer Die twee portretten lijken op elkaar als twee druppels water. En of ze gelijkend en natuurgetrouw zijn. Zoudt ge onder dit oude schilderij, van Meester Sint Paulus, niet als onderschrift in groote letters kunnen zetten »Tijdgeest" De Apostel zette er onder »Wereldsche geest", maar dat klinkt tegenwoordig te preekachtig en riekt te veel naar kerklucht, en van beide, preek en kerk moeten veel gedoopten liefst zoo weinig mogelijk hebben, vooral 'in geen krant Kerkboeken heeft man za», masr om nooit of zelden gebruikt te worden H«t kan wel, dat er bij zijn, die nog grooter zijn dan gij, maar ik durf er geen eed op doen. Ze dragen allemaal berenmutsen van wel twee voet hoog en daarom lijken ze dikwijls nog grooter dan ze al zijn. Ge moet bepaald eens overwippen en eens komen kijken Het 'zal wel laat is den avond worden, eer die groote heeren en dames thuis komeu. Dan is het niet zoo licht meer en dan kunt ge gemakkelijk op een of ander plekje half in het duister verborgen, zonder dat iemand je ziet, heel die stoet zien voorbijtrekken en het feest ten minste uit de verte mee maken. Wat zal het een genot voor je zijn, als je vandaar uit met je eigen oogen kan zien, hoe je toekomstige bruid met die gouden krans op haar bevallig hoofd den koning de bloem ruiker aanbiedt. Zooals het wel er eens meer gaat, onze goede Fielip had, om het zoo maar eens uit te drukken, reeds te lang met de lokkende bekoring ge markt; hij viel haar ten offer.... De marketenster ontving den gevraagde prijs en hij gaf haar tegelijk de bood schap mee zijn groeten aan Anna over te brengen en haar tevens te zeggen, dat hij tegen den avond even zou over komen en iets heel sohoons voor haar zou meebrengen. Toen nam hij den zorgvuldig verpakten krans mee en droeg hem heel voorzichtig, maar zoo snel als zijn beenen hem dragen kon den, heimelijk naar zijn slaapkamer. Opgeruimd vanwege het goede zaakje, dat zij gemaakt had, trok onze Geer trui vol nieuwe moed door het hoog zelfs in de kerk. Alweer een leugen meer van die arme menschenkinderen, die eenvoudig bang zijn in de kerkboeken waarheid te vinden, en laf genoeg om geen deugd aan te durven. Spreek me niet meer over tijdgeest, maar spreekt christelijk en waar van wereldschen geest. Zal ik u eens zeggen, waarom gij liever het heidensch of profane woord tijdgeest hoort dan wereldschen geest? Omdat O.L.H. geen tijd, maar de wereld veroordeeld heeft, en tot u gezegd heeft: »Gij kunt niet tegelijk God en de wereld dienen". Dat zegt ook zoo veel 1 Met de wereld moogt gij niet mee doen, maar gij meent, of maakt u wijs, dat gij met den tijd en den tijdgeest niet alleen moogt, maar fatsoenshalve mee moet doen. Weg met alle huichelarij en zelfbe drog Noemen wij een kat een kat, een hond een hond, en den tijdgeest wereldschen geest, die totaal bedorven rot van hoogmoed, wellust en heb zucht, de driedubbele begeerlijkheid, welke alle adamskinderen bij hun geboorte de wereld inbrengen, kan zelf i al de anderen ongelukkig maken Van Caïn, de eerste spruit van Adam, tot den jongsten wereldoorlog toe vindt gij, vriendlief, uwen fameuzen tijdgeest terug, en voor ons, katholieken, kan hieromtrent geen twijfel bestaan, omdat wij hier het getuigenis van God en ziju kerk kennen. Aan den afgunstigen broedermoordenaar had God gezegd Gij deugt niet, omdat gij uwe booze begeerlijkheid niet onder bedwang houdt". Benedictus XV sprak onom wonden deze meesterlijke diagnose uit voor de verbaasde volkeren, die van vredesluiten begonnen te praten Heel deze oorlog is het gevolg van onver zadigbare hebzucht. Ga alle volkeren na, onderzoek alle rassen, witte, zwarte, gele, roode, begin aan den Noordpool, eindig aan den Zuidpool, onder de ijskorst of onder de tropenzon doorblader alle geschiede nissen, oude en jonge en allerjongste, en steeds en overal vindt gij uwen lieven tijdgeest terug, waar hij niet door den Heiligen Geest overwonnen en verdrongen werd. Beschaving of geen beschaving, vooruitgang of ver wildering gaan over de aangeboren neiging tot hoogmoed, wellust, hebzucht heen, verbeteren niets, als ze er niet veel aan bederven. Van de Russen zei Napoleon >Krab den Rus wat af en gij vindt den Tar taar. Zonder vrees mij le vergissen, zeg ikKrab den beschaafden mensch zijn be8chavingsverni88en af en gij vindt den barbaar, of wat op 't zelfde neerkomt, den tijdgeest, den wereld schen geest. Zullen we ooit den moed hebben van onze katholieke geloofsovertuiging, nl. dat wij, menschen, een gevallen ras zijn, dat de Verlossing noodig is voor alle menschen uit alle tijden, en dat geen tijdgeest ook iets vermag te ver anderen aan onze bedorven natuur, en dat wij met de H. Kerk hard en aan houdend mosten bidden om den H Geest, die alleen het aanschijn der aarde veranderen kan. Schuilvinkje spelen is kinderagie. Maar hoe kinderachtig zijn dan groote menschen, die schuilvinkje spelen met O.L H. achter hunnen ^tijdgeest" Eens komt Hij toch en roept tot ieder van ons; Adam, waar zijt ge? En we zullen dan wel voor d6n dag moeten komen iti al da naakheid van de geestesarmoede, met het armzalig vijgenblad van den tijdgeest. Als dan de geweldige Paulus, die mede zal oordeelen, er dan maar niet tusschen- valt: Wat tijdgeest! Geen geest, maar beest; geen geestmensch, maar beest- mensch. Die man is eens en goed bekeerd op weg naar Damascus, en bekeert zich niet meer. Zouden wij 't niet doen OOME. MIJNHARDT's Hoofdpijn-Tabletten 60 ct Laxeer-Tabletten 60 ct Zenuw-Tabletten 75 ct Staal-Tabletten 90 ct Maag-Tabletten75 ct Bij Apoth. en Drogisten woud naar de Pruisische grens Geen oogenblik dacht zij er aan of kon zij ook maar vermoeden, welke noodlottige gevolgen uit haar gepraat en verkoop zucht voor den langen Fielip en zijn lieve bruid zouden kunnen voortkomen. Een poosje later kwam de vader van Fielip, leunend op zijn stok, den molen binnen. Vol trots keek hij near zijn dapperen zoon, die wederom, alsof er niets gebeurd was, zoo druk bezig was met scheppen, leegschudden, zeven en stuiven, dat de oude man zijn hart voelde kloppen van blijdschap bij het zien van dien krachligen jongen man, vol lust aan den arbeid. Hij liep hier en daar eens rond, wierp van tijd tot tijd een onder zoekenden blik op het een en ander en was over het algemeen vol lof over alles. De zemelen alleen schenen hem een beetje te veel gekruld en hij ver maande zijn zoon de steenen eens na te zien, waarschijnlijk moesten zij eens aangezet worden. Dat is goed, vader, zei Fielip, morgen zal ik ze wel scharp maken Ja, maar dan moet ge de heele nacht doormalen, want overmorgen konij de hazelboer zijn meel halen. Is daar zoo'n haast bij, vader? Die kan toch nog wel een dag wachten. Maar, het is goed, ik zal er voor zorgen, alles komt op tijd klaar. Gij zijt den laatsten tijd misschien een beetje wrevelig vanwege het lange huisarrest, is het nietl O ja, daar denk ik juist aan. Span mij na het elen even het wagentje in, ik heb dien koning van Pruisen en zijn jachtatoet door A. F. VAN BEURDEN. II. Venray had dus wat meer gebeurd dan f 306 en nog iets daarboven. Wat moest het daarvan oogenblik- kelijk betalen le Aan aandeel contributie aan de Regeering f 325, af te leveren te Roermond bij den hoofdaanvoerder der Spanjaarden, kapitein Cicogna, die nog 55 gulden apart eischte. De rogge inkomsten waren dus allang weggeblazen. 2e De reis en verblijfkosten der schepenen, die het geld moesten afleveren, wat ook een tamelijk stuk geld kostte. 3e Aan verloopen interesten en pensioen 36 gulden. Er was nog rogge der gemeente-akkers in voor raad, die verkocht men weder en men had een oogenblik rust en wachtte voor verdere schuldeischers den volgenden oogst af. De gemeenterekening, ook later, zijn doorweven met bewijzen van schrale inkomsten en groote uitgaven. De „semptliche schepenen" moesten heel wat redeneeren om de eindjes aan elkander te knoopen en leerden toen al het gemakkelijke borgen en leenen, dat tegenwoordig op vele plaatsen weer mode geworden is. Vroeger mochten een student en een vereeniging alleen schuld hebben, thans is het ook regel voor een gemeente. In Venray werd door de soldateska van Venlo en Roermond en van Oelder en Straelen de aanvoerders tractement opgevorderd. Voor meer- genoemden kapitein Cicogna 50 gul den per maand, voor den sergeant der Italiaansche huurbenden 20 gul den per maand, terwijl de heer van het Kasteel Horst, een hoog en machtig heer een heele ton kruis- brandharing als vastenspise cadeau kreeg. Dat werd op den duur zoo kost baar en zoo vervelend, dat men zich verbond met den Prior van het klooster 't Zand bij Straelen, om tegen al die afzetterijen te Brussel bij de hooge regeering te gaan protes teeren. 't Hielp wel niet veel, maar er kwam toch vermindering en de „goede vririden en nabuijren van Roy" waren daar vooreerst al mede tevreden. Nu we toch dat financieele vraag stuk behandelen moeten wij ook even zien, hoe men er enkele jaren later voor stond. Men was toen voor goed in den oorlog gekomen. Het werd een reuzenstrijd tusschen den trotschen Spanjool en den koppigen en vasthoudenden bewoner van het waterland, maar men vocht in de Contreêen van het Zuidelijk gebied. In Oct. 1595 moest Venray, of het over geld beschikte of niet 770 gul den opbrengen, voor dien tijd, waar het harde geld schaars was, eene vrij aanzienlijke som; dan nog 900 gulden voor het onderhoud der ook nog heeiemaal niet gezien. Het ie vanavond de iaatate gelegenheid en daarom wilde ik wel graag even gaan kijken. Het spijt mij wel, dat gij thuis moet blijven, maar we moeten one verstand gebruiken, het kan nu een- maal niet anders. De oude Martha kan wel met mij mee gaan. Gij zijt mana genoeg om den molen deze nacht alleen te bewaken, misschien blijf ik in den Gouden Sleutel overnachten, misschien ook kom ik thuis, dit weet ik nog niet zeker. Onder deze woorden verliet de oude molenaar zijn Fielip. Hij had wel be merkt, hoe hevig de nieuwsgierigheid in het hart van zijn zoon ontwaakt waa. Hij meende, dal zijn list al goed gelukt was en door Fielip de laatste nacht alleen thuis te laten, hem on wetend te dwingen in den molen te blijven. Inderdaad zou dieonschuldige list van den ouden man ook gelukt zijn, indien Eva, in de gedaante van Geertrui, het hoofd van onzen armen Fielip niet op hol had gebracht met die krans van klatergoud. Zij zullen den moler. in die paar uur, dat ik hier niet ben niet weg halen, zei Fielip half kwaad tegen zich zelf en lang voordat vader thuiskomt, ben ik al weer terug en laat ik de molen weer lustig klepperen. Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1929 | | pagina 5