Tweei
van WPBEL EXT MAAS"
Weg naar de Smakt
ie lange Fielip
Ooms vertelt.
üit Veuray's Archieven.
Da „Harde" Weg een feit.
FEUILLETON
ZATERDAG 8 JUNI 1929
Vijftigste Jaargang No. 22
Herijk van maten en gewichten.
Burgemeester en Wethouders van
Venray maken bij deze bekend, dat dit
jaar voor den herijk der maten en ge
wichten zitting zal worden gehouden
te Venray in het Patronaat, Patersstraat.
28, op:
12 Juni van 9 tot 12 en van li/t tot
4 uur nm. voor hen, wier geslachts-
(firma)naam begint met eender letters
A, B, C, D, E, F en K;
op 13 Juni van 9 tot 12 uur en van
li/t tot 4; uur nm. v0or hsn, wier ge
slachtsnaam begint met een der letters
G, H, I, J, L en M
op 14f Juni van 9 lot 1 uur voor hen
wier geslachtsnaam begint met een der
letters N, 0, P, Q, R en S
op 17 Juni van 1 tot 4 uur nam.
voor hen wier geslachtsnaam begint
met een der letters T, U, V, W, X, IJ
en Z
Aan belanghebbenden wordtin herin
nering gebracht
le. dat de maten en gewichten schoon
droog en roestvrij moeten worden aan
geboden om onderzocht te kunnen
worden. (IJzeren maten geverfd; blik
ken maten blank geschuurd; koperen
gewichten afgewasschen en ook de
gaten gereinigdijzeren gewichten
mogen niet gepotlood zijn, doch moeten
roestvrij zijn gemaakt en daarna inge
wreven met gekookte lijnolie).
2e dat betaald moet worden
a voor het onderzoek van maten
en gewichten
b. voor het justeeren van gewichten
en wel ten bate van 's Rijks schatkist.
3e. dat de maten en gewichten, die
gestempeld worden met het sfkeuringS'
merk niet in winkels enz teruggebracht
mogen worden.
4e. dat de maten en gewichten vóór
1 October 1929 gestempeld moeten zijn
met de letter d en dat er, bij verzuim
of verhindering om van de hierboven
bedoelde zitting gebruik te maken, nog
gelegenheid bestaat maten en gewichten
te laten herijken aan het ijkkantoor
te Maastricht (vanaf 1 Augustus) op
eiken Dinsdag en Woensdag van 91
uur met uitzondering van 25 December
5e dat de miliigramgewichten niet
op de herijkzitting maar alle.en aan
het ijkkantoor herijkt kunnen worden.
(Opzending per post franco en post-
bewijs tot een bedrag, overeenkomende
met de som van 10 cent voor elk ge
wicht insluiten)
Venray, 28 Mei 1929
Burgemeester en Wethouders voornmd
O. VAN DE LOO.
De Secretaris,
VAN HAAREN.
»Lang gewacht en stil gezwegen
Nooit gedacht en toch verkregen"
Hard was de strijd voor den harden
weg. Maar hij is er en mag gezien
worden. De nieuwe grintweg van den
Prov. weg Venray-Msashees naar
Smakt is een feit zoo zeker als de
toren van Venray.
Bijna vijftig jaar geleden kwam er
een Rector naar de Smakt, zwak van
lichaam sterk naar geest. Hij kwam
zag en begreep, dat de Smakt vooruit
moest. Gouden toekomst droomen ver
vulden zijn toenmaals nog jeugdig
priesterhart en zijn volk droomde mee
in zoete verlangens naar orde, welvaart,
vooruitgang.
Een nieuwe kapel, een bedevaart, een
harde weg, dit waren de gulden idealen
van herder en schaapkens.
De nieuwe kapel, zij kwam. Mooi,
eenvoudig, devoot. De bedevaart, nog
steeds neemt zij toe in stijgende belang
stelling en aantal van pelgrims. Maar
Humoristisch verhaal uit de dagen van
Friedrik Wilhelm I.
Vrij naar het Duitsch door B B.
Ik wed, dat die oude gek midden in
zijn sermoen blijft steken, wierp Fielip
er tusschen in.
Dat denken de meeste menschen
ook, zei Geertrui, maar hij meent er
bijzondere eer mee in te leggen bij die
hooge heerenhij denkt, geloof ik ten
slotte zelfs, dat ze hem daarvoor tot
baljuw zullen promoveeren 1 Enfin, hij
heeft het nu eenmaal in zijn dikke kop
gezet om die redevoering af te steken
Bij die gelegenheid moet het schoonste
meisje uit heel den omtrek en dat
is natuurlijk zonder de minste twijfel
Anna, je bruid den koning een
groote bloemruiker aanbieden. Het
spreekt van zelf, dat zij moet gekleed
zijn als een engel, geheel in. het wit.,
hoe mooi zou die gouden krans daarbi,
passen en wat zou dat haar lief staan
Top, riep Fielip, ik koop dien
krans en breng hem maar direct naar
den Gouden Sleutel en.de complimenten
van mij.
Hel Waarom wilt ge hem zelf
niet naar het lieve kind brengen Dat
zou zij dubbel zoo aardig vinden.
de harde weg bleek een harde noot.
Dit was te veel voor den geest der
duisternis.
De Hollander (Nederlander) is nu
eenmaal geen Amerikaan. De burger
vaders en andere vroede vaderen van
Venraysch Gemeente waren er niet
voor, zagen er het belang niet van in.
Eerst de kat uit den boom kijken, eerst
lien dat het noodig is en dan de weg,
zegt ds Hollander. Eerst de weg, geeft
het volk gelegenheid zich te ontwik
kelen en het zal bloeien en groeien tot
aan het einde der dagen, zegt de
Amerikaan. Een weinig meer Ameri
kanisme in ons bloed en we waren een
prachtvolk, in staat om een wereld te
regeeren.
Dertig jaren lang was de harde weg
beloofd en in uitzicht gesteld, in 1915
werd de eerste officieelepoginggewaagd.
In de gemeenteraad werd het besluit
genomen, dat de weg er zou komen,
een post werd zelfs op de begrooting
gezet, maar de post ging in de bus.
Dertien jaren later, den 27sten Februari
1928 werd de raad nogmaals in nette
bewoordingen aan dit besluit herinnerd.
Wederom dreigde een debacle, doch
Wethouder Janssen z.g. sleepte zich
meer dood dan levend naar de Raad
redde de situatie. De harde weg
zou werke ijkheid worden.
Vier dagen later, ofschoon persoonlijk
er tegen, begaf zich de Edelachlb. Heer
Burgemeester naar den Heer Rector
en deelde hem mede, dat het grint
reeds besteld was. De boeren sloegen
hun handen ineen, begrepen hun
eigenbelang, niet alleen de inwoners
van de Smakt, maar ook van Holthees
gaven het goede voorbeeld. Lijsten
gingen rond, allen (slechts één familie
te H heeft geweigerd) beloofden hun
medewerking en door eenparig en
vriendschappelijk samenwerken is de
nieuwe grintweg een feil geworden.
Maashees heeft woord gehouden en
een zeer solied stuk harde grintweg
aangelegd om Smakt met de weg
Overloon-Maashoes te verbinden.
Behalve te voet, per fiets, per motor,
per kar, per vliegmachine (er bevinden
zich daar ook zeer geschikte terreinen
voor noodlandingen) kan men zich nu
ook per automobiel naar de Smakt en
om streken begeven. Zoo gauw gij van
Venray uit aan de spoorlijn Venray-
Maashees zijt gekomen, wandelt of
rijdt dan nog een 150 meter door
om onnoodig risico en andere moeielijk-
heden te voorkomen is de weg niet
rechtstreeks langs de spoorlijn gelegd
en aan uw linkerhand ontwaart g9
plotseling een breede heirbaan midden
tusschen het groene woud. Een oogen
blik krijgt ge de indruk, dat zij u
voeren zal naar een oud kasteel, een
oud kasteel zult gij echter niet vinden,
maar wel, wat nog meer is, de oudste
bedevaartskapel van Sint Jozef hier
ter lande. Gij kunt niet meer verdwa
len, al aanstonds rijst de kapel op
voor uw oog, het fijne spitse torentj
eenmaal neergeveld door geweldige
stormwind, is zijn val nog wel niet te
boven gekomen, maar het zal toch niet
lang meer duren. En dan zal het er
weer staan, fijn als een naald, strevend
naar omhoog, doorpriemend ongerepte
lucht, een beeld van het gebed der
eenvoudigen, dat dringt door de wolken.
Hot is reeds aanbesteed, de aannemer
heeft beloofd er spoedig aan te zullen
beginnen. Dit lot troost voor allen, die
hun penningske voor den toren gestort
hebben.
En wilt ge na volbrachte devotie U
een oogenblik verpoozen, welcan, vreest
niet en trekt aan de bel van het
Rectoraat Uw oor verneemt een zacht
geklingel, in minder dan geen tijd gaat
de deur open en een kleine huishoud-
st««% de verpersoonlijking van klein
maar dapper, staat voor U. Met de
meest innemende manieren zal zij u
in zoetluidende Limburgsche tongval
zoo vriendelijk mogelijk uitnoodigen
om binnen te komen.
Klopt op de binnen deur, opent ver
volgens de deur en het eerst wat ge
ziet is een gulle lach en een paar
open armen van een herder, vergrijsd
den dienst des Heeren en van den
H. Jozef »Komt binnen, gaat zitten,
iets gebruiken," klinkt u weldra tegen
uit vriendelijke mond.
Zoo ge meent, dat de moderne wereld
reeds overal is doorgedrongen, werp
dan een blik rondom u in die een
voudige zitkamer en ge zult tot de
overtuiging komen, dat het goede
ouderwetsche nog bestaat.
De eenvoudig vergulde petroleum
lamp, de meer dan vijftigjarige oude
vierkante kachel, de traditioneele
muziekspeeldooa (een geschenk als
belooning voor veertigjarige trouwe
dienst aan een goede, trouwe ziel),
sobere kastjes, schilderijtjes met proeven
van schilderkunst van eerstbeginnen-
den, jachtepisoden met honden zoo
groot als het heele bosch en hazen zoo
klein als een muis... Methusalem zou
zich hier op zijn gemak gevoelen.
Elke moderne klank zou hier een
wanklank zijn. Een oogenblik heeft de
radio" het gewaagd. Uit alle hoeken
der wereld zond hij zijn steeds myste-
rieuser wordende golven door die enge
ruimte, de kachel trilde van woede, de
speeldoos kromp ineen van jalousie
(speeldoos is vrouwelijk), de lamp begon
te stoomen en ten slotte blafte de
Mexicaansche hond zoo geweldig
(waarschijnlijk uit protest), dat de radio
al spoedig zijn zwanenzang ging zingen
op de zolder. Daar wacht hij, bedolven
onder stof en asch met echt radio-
geduld de opstanding af van alle oude
Fordjes en radioos.
Boeren, burgers en bui enlui van
Smakt en omstreken, gefeliciteerd mei
hel tot standkomen van den mooien,
harden grintweg.
De Smakt is nog klein, maar ook
het mosterdzaadje is klein. Mocht het
gebeuren, dat Smakt gaat groeien en
bloeien en zich eens zal ontwikkelen
tot een groote plaats evenals het
mosterdzaadje tot een groote plant,
gedenkt dan altijd in dankbare herin
nering dengene, die volgens zijn eigen
woorden, bijna een halve eeuw voor
Smakt heeft gewerkt, geleden en ge
streden. B.B.
De molenaar werd v
krabbelde eens achter zijn ooren, schoof
zijn muts heen en weer op zijn met
meelstof bepoeierde haren en wist zoo
gauw niet, wat hij hierop moest ant
woorden. Ten slotte vond hij het toch
maar het beste om maar ronduit te
vertellen, waarom dit niet ging en
waarom hij hier reeds weken lang op
den molen als gevangen zat.
De markelenster hoorde hem aan
met alle teekenen van gemeende en
niet gemeende droefheid en riep einde
lijk uit:
Lieve goedheid i En hebt ge niets
gezien van al die heerlijkheid De
koning is wel is waar niet zoo deftig
gekleed als onze oude Slotvoogd met
zijn nieuwe, prachtige rozenroode rok
jas, maar de dames 1 Ik had nooit ge
dacht, dat zelfs de Engelen in den
hemel zóó schoon gekleed konden zijn
Ze dragen allemaal hoepelrokken, zóó
wijd en zóó mooi rond als die molen
steen daar. Allemaal rokken van stijve
zijde met groote Chineesche bloemen
er op.. Je hebt van je leven zoo iets
niet gezien I
Wat kunnen mij die Chineesche
rokken schelen. Ik wou, dat ik die
groote Turken en die zoogenaamde
lijfgarde met al die lange kerels eens
te zien kreeg, welke de koning van
Pruisen uit heel de wereld bij elkaar
heeft geraapt. Zijn ze werkelijk zoo
groot als ze zeggen? Zijn ze bijvoor
beeld zoo groot als ik?
Ze zijn verschrikkelijk groot,
echte Goliatten, je krijgt de schrik op
je lijf alleen als je er maar naar kijktl
De Tijdgeest.
Ziehier als pendant of tegenhanger
van het in ons vorig artikel uitgetee-
kenden tijdgeest, een oude schilderij,
een meesterstuk van een vakman bij
Gods genade.
Weet het goed er zullen gevaarlijke
tijden komen. Er zullen menschen zijn
ikzuchtig, begeerig, opgeblazen, hoovaar-
dig, ongehoorzaam aan hunne ouders,
ondankbaar, hard en meedoogenloos,
liefdeloos, trouweloos, lasteraars,
onmatig, wreedaardig, vijand van alle
brave menschen, verraders, brutaal
hoogmoedig, die meer van plezier dan
van God houdenvan godsvrucht
mogen zij den schijn hebben, de
werkelijkheid missen ze."
Wat dunkt u, vriend lezer Die twee
portretten lijken op elkaar als twee
druppels water. En of ze gelijkend en
natuurgetrouw zijn. Zoudt ge onder
dit oude schilderij, van Meester Sint
Paulus, niet als onderschrift in groote
letters kunnen zetten »Tijdgeest" De
Apostel zette er onder »Wereldsche
geest", maar dat klinkt tegenwoordig
te preekachtig en riekt te veel naar
kerklucht, en van beide, preek en kerk
moeten veel gedoopten liefst zoo weinig
mogelijk hebben, vooral 'in geen krant
Kerkboeken heeft man za», masr om
nooit of zelden gebruikt te worden
H«t kan wel, dat er bij zijn, die nog
grooter zijn dan gij, maar ik durf er
geen eed op doen. Ze dragen allemaal
berenmutsen van wel twee voet hoog
en daarom lijken ze dikwijls nog
grooter dan ze al zijn. Ge moet bepaald
eens overwippen en eens komen kijken
Het 'zal wel laat is den avond worden,
eer die groote heeren en dames thuis
komeu. Dan is het niet zoo licht meer
en dan kunt ge gemakkelijk op een
of ander plekje half in het duister
verborgen, zonder dat iemand je ziet,
heel die stoet zien voorbijtrekken en
het feest ten minste uit de verte mee
maken. Wat zal het een genot voor je
zijn, als je vandaar uit met je eigen
oogen kan zien, hoe je toekomstige
bruid met die gouden krans op haar
bevallig hoofd den koning de bloem
ruiker aanbiedt.
Zooals het wel er eens meer gaat,
onze goede Fielip had, om het zoo
maar eens uit te drukken, reeds te
lang met de lokkende bekoring ge
markt; hij viel haar ten offer.... De
marketenster ontving den gevraagde
prijs en hij gaf haar tegelijk de bood
schap mee zijn groeten aan Anna over
te brengen en haar tevens te zeggen,
dat hij tegen den avond even zou over
komen en iets heel sohoons voor haar
zou meebrengen. Toen nam hij den
zorgvuldig verpakten krans mee en
droeg hem heel voorzichtig, maar zoo
snel als zijn beenen hem dragen kon
den, heimelijk naar zijn slaapkamer.
Opgeruimd vanwege het goede zaakje,
dat zij gemaakt had, trok onze Geer
trui vol nieuwe moed door het hoog
zelfs in de kerk.
Alweer een leugen meer van die
arme menschenkinderen, die eenvoudig
bang zijn in de kerkboeken waarheid
te vinden, en laf genoeg om geen
deugd aan te durven. Spreek me niet
meer over tijdgeest, maar spreekt
christelijk en waar van wereldschen
geest.
Zal ik u eens zeggen, waarom gij
liever het heidensch of profane woord
tijdgeest hoort dan wereldschen geest?
Omdat O.L.H. geen tijd, maar de wereld
veroordeeld heeft, en tot u gezegd
heeft: »Gij kunt niet tegelijk God en
de wereld dienen". Dat zegt ook zoo
veel 1
Met de wereld moogt gij niet mee
doen, maar gij meent, of maakt u wijs,
dat gij met den tijd en den tijdgeest
niet alleen moogt, maar fatsoenshalve
mee moet doen.
Weg met alle huichelarij en zelfbe
drog Noemen wij een kat een kat,
een hond een hond, en den tijdgeest
wereldschen geest, die totaal bedorven
rot van hoogmoed, wellust en heb
zucht, de driedubbele begeerlijkheid,
welke alle adamskinderen bij hun
geboorte de wereld inbrengen, kan zelf
i al de anderen ongelukkig maken
Van Caïn, de eerste spruit van Adam,
tot den jongsten wereldoorlog toe vindt
gij, vriendlief, uwen fameuzen tijdgeest
terug, en voor ons, katholieken, kan
hieromtrent geen twijfel bestaan, omdat
wij hier het getuigenis van God en
ziju kerk kennen. Aan den afgunstigen
broedermoordenaar had God gezegd
Gij deugt niet, omdat gij uwe booze
begeerlijkheid niet onder bedwang
houdt". Benedictus XV sprak onom
wonden deze meesterlijke diagnose uit
voor de verbaasde volkeren, die van
vredesluiten begonnen te praten Heel
deze oorlog is het gevolg van onver
zadigbare hebzucht.
Ga alle volkeren na, onderzoek alle
rassen, witte, zwarte, gele, roode, begin
aan den Noordpool, eindig aan den
Zuidpool, onder de ijskorst of onder de
tropenzon doorblader alle geschiede
nissen, oude en jonge en allerjongste,
en steeds en overal vindt gij uwen
lieven tijdgeest terug, waar hij niet
door den Heiligen Geest overwonnen
en verdrongen werd. Beschaving of
geen beschaving, vooruitgang of ver
wildering gaan over de aangeboren
neiging tot hoogmoed, wellust, hebzucht
heen, verbeteren niets, als ze er niet
veel aan bederven.
Van de Russen zei Napoleon >Krab
den Rus wat af en gij vindt den Tar
taar. Zonder vrees mij le vergissen,
zeg ikKrab den beschaafden mensch
zijn be8chavingsverni88en af en gij
vindt den barbaar, of wat op 't zelfde
neerkomt, den tijdgeest, den wereld
schen geest.
Zullen we ooit den moed hebben van
onze katholieke geloofsovertuiging, nl.
dat wij, menschen, een gevallen ras
zijn, dat de Verlossing noodig is voor
alle menschen uit alle tijden, en dat
geen tijdgeest ook iets vermag te ver
anderen aan onze bedorven natuur, en
dat wij met de H. Kerk hard en aan
houdend mosten bidden om den H
Geest, die alleen het aanschijn der
aarde veranderen kan.
Schuilvinkje spelen is kinderagie.
Maar hoe kinderachtig zijn dan groote
menschen, die schuilvinkje spelen met
O.L H. achter hunnen ^tijdgeest"
Eens komt Hij toch en roept tot ieder
van ons; Adam, waar zijt ge? En we
zullen dan wel voor d6n dag moeten
komen iti al da naakheid van de
geestesarmoede, met het armzalig
vijgenblad van den tijdgeest. Als dan
de geweldige Paulus, die mede zal
oordeelen, er dan maar niet tusschen-
valt: Wat tijdgeest! Geen geest, maar
beest; geen geestmensch, maar beest-
mensch.
Die man is eens en goed bekeerd op
weg naar Damascus, en bekeert zich
niet meer. Zouden wij 't niet doen
OOME.
MIJNHARDT's
Hoofdpijn-Tabletten 60 ct
Laxeer-Tabletten 60 ct
Zenuw-Tabletten 75 ct
Staal-Tabletten 90 ct
Maag-Tabletten75 ct
Bij Apoth. en Drogisten
woud naar de Pruisische grens Geen
oogenblik dacht zij er aan of kon zij
ook maar vermoeden, welke noodlottige
gevolgen uit haar gepraat en verkoop
zucht voor den langen Fielip en zijn
lieve bruid zouden kunnen voortkomen.
Een poosje later kwam de vader van
Fielip, leunend op zijn stok, den molen
binnen. Vol trots keek hij near zijn
dapperen zoon, die wederom, alsof er
niets gebeurd was, zoo druk bezig was
met scheppen, leegschudden, zeven en
stuiven, dat de oude man zijn hart
voelde kloppen van blijdschap bij het
zien van dien krachligen jongen man,
vol lust aan den arbeid.
Hij liep hier en daar eens rond,
wierp van tijd tot tijd een onder
zoekenden blik op het een en ander
en was over het algemeen vol lof over
alles. De zemelen alleen schenen hem
een beetje te veel gekruld en hij ver
maande zijn zoon de steenen eens na
te zien, waarschijnlijk moesten zij
eens aangezet worden.
Dat is goed, vader, zei Fielip,
morgen zal ik ze wel scharp maken
Ja, maar dan moet ge de heele
nacht doormalen, want overmorgen
konij de hazelboer zijn meel halen.
Is daar zoo'n haast bij, vader?
Die kan toch nog wel een dag wachten.
Maar, het is goed, ik zal er voor
zorgen, alles komt op tijd klaar.
Gij zijt den laatsten tijd misschien
een beetje wrevelig vanwege het lange
huisarrest, is het nietl O ja, daar denk
ik juist aan. Span mij na het elen
even het wagentje in, ik heb dien
koning van Pruisen en zijn jachtatoet
door A. F. VAN BEURDEN.
II.
Venray had dus wat meer gebeurd
dan f 306 en nog iets daarboven.
Wat moest het daarvan oogenblik-
kelijk betalen
le Aan aandeel contributie aan
de Regeering f 325, af te leveren te
Roermond bij den hoofdaanvoerder
der Spanjaarden, kapitein Cicogna,
die nog 55 gulden apart eischte. De
rogge inkomsten waren dus allang
weggeblazen.
2e De reis en verblijfkosten der
schepenen, die het geld moesten
afleveren, wat ook een tamelijk stuk
geld kostte.
3e Aan verloopen interesten en
pensioen 36 gulden. Er was nog
rogge der gemeente-akkers in voor
raad, die verkocht men weder en
men had een oogenblik rust en
wachtte voor verdere schuldeischers
den volgenden oogst af.
De gemeenterekening, ook later,
zijn doorweven met bewijzen van
schrale inkomsten en groote uitgaven.
De „semptliche schepenen" moesten
heel wat redeneeren om de eindjes
aan elkander te knoopen en leerden
toen al het gemakkelijke borgen en
leenen, dat tegenwoordig op vele
plaatsen weer mode geworden is.
Vroeger mochten een student en een
vereeniging alleen schuld hebben,
thans is het ook regel voor een
gemeente.
In Venray werd door de soldateska
van Venlo en Roermond en van
Oelder en Straelen de aanvoerders
tractement opgevorderd. Voor meer-
genoemden kapitein Cicogna 50 gul
den per maand, voor den sergeant
der Italiaansche huurbenden 20 gul
den per maand, terwijl de heer van
het Kasteel Horst, een hoog en
machtig heer een heele ton kruis-
brandharing als vastenspise cadeau
kreeg.
Dat werd op den duur zoo kost
baar en zoo vervelend, dat men zich
verbond met den Prior van het
klooster 't Zand bij Straelen, om
tegen al die afzetterijen te Brussel bij
de hooge regeering te gaan protes
teeren. 't Hielp wel niet veel, maar
er kwam toch vermindering en de
„goede vririden en nabuijren van
Roy" waren daar vooreerst al mede
tevreden.
Nu we toch dat financieele vraag
stuk behandelen moeten wij ook
even zien, hoe men er enkele jaren
later voor stond. Men was toen voor
goed in den oorlog gekomen. Het
werd een reuzenstrijd tusschen den
trotschen Spanjool en den koppigen
en vasthoudenden bewoner van het
waterland, maar men vocht in de
Contreêen van het Zuidelijk gebied.
In Oct. 1595 moest Venray, of het
over geld beschikte of niet 770 gul
den opbrengen, voor dien tijd, waar
het harde geld schaars was, eene
vrij aanzienlijke som; dan nog 900
gulden voor het onderhoud der
ook nog heeiemaal niet gezien. Het
ie vanavond de iaatate gelegenheid en
daarom wilde ik wel graag even gaan
kijken. Het spijt mij wel, dat gij thuis
moet blijven, maar we moeten one
verstand gebruiken, het kan nu een-
maal niet anders. De oude Martha
kan wel met mij mee gaan. Gij zijt
mana genoeg om den molen deze nacht
alleen te bewaken, misschien blijf ik
in den Gouden Sleutel overnachten,
misschien ook kom ik thuis, dit weet
ik nog niet zeker.
Onder deze woorden verliet de oude
molenaar zijn Fielip. Hij had wel be
merkt, hoe hevig de nieuwsgierigheid
in het hart van zijn zoon ontwaakt
waa. Hij meende, dal zijn list al goed
gelukt was en door Fielip de laatste
nacht alleen thuis te laten, hem on
wetend te dwingen in den molen te
blijven. Inderdaad zou dieonschuldige
list van den ouden man ook gelukt
zijn, indien Eva, in de gedaante van
Geertrui, het hoofd van onzen armen
Fielip niet op hol had gebracht met
die krans van klatergoud.
Zij zullen den moler. in die paar
uur, dat ik hier niet ben niet weg
halen, zei Fielip half kwaad tegen zich
zelf en lang voordat vader thuiskomt,
ben ik al weer terug en laat ik de
molen weer lustig klepperen.
Wordt vervolgd.