KINKHOEST Tweede Blad van „PEEL 1M MAAS" Oome vertelt. lenuwstillend De Jodenknaap van Praag. Een paradijs voor de Vrouwen. De Braziliaansche Boer. Ingezonden, sloopt het gestel AKKER'5 ABDU5IR00P ZATERDAG 2 FEBRUARI 1929 Vijftigste Jaargang: No. 5 i. Oud en nieuw. „Zeg, ouwe Heer, gij moest ons eens in „Peel en Maas" vertellen uit Venray's verleden dat kon en in teressant en leerrijk zijn." Zoo werd ik aangesproken door goede Venraysche vrienden. Hoe vereerend ook het aanzoek is, ik heb het een tijdje in beraad gehouden. Aan oude menschen vooral past geen overhaasting. Dat ik oud genoeg ben om over een eerbiedwaardig lang verleden mee te praten, is waar, want Deken Verheggen maakte van mij een christen, en dat is niet van vandaag of gisteren. „Mijn hair werd aan mijn slapen grijs" kan ik zaliger Bilderdijk na zeggen, en wellicht is er aan mij veel meer verouderd, verschoten en versleten dan ik zelf vermoed, maar van één ding ben ik zeker, r.l. dat mijn hart nog groen is als prij, zoo dat ik waarlijk niet weet of ik bij de oudjes dan wel bij de jongeren ondergebracht dien te worden. En ziedaar de reden van mijn aarzelen. Eerlijk gesproken, ondanks mijn hooge jaren voel ik me te jeugdig van gemoed om als een afgeleefd besje, weggedoken in een leunstoel achter de warme kachel, enkel oude geschiedenissen op te rakelen. Als in die oude vertrekken, duf en muf geen nieuwe, versche lucht mag binnenwaaien, als de blijde levenszon, die iederen dag opnieuw ook voor den grijsaard rijst, op al die antieke herinneringen geen kleur en leven sprankelen kan, dan wordt 't mij zoo wee om 't hart. Mijn goede vrienden met „Peel en Maas" zouden mij den slechtst moge- lijken dienst bewijzen met mij op te sluiten in een gesticht van ouwe „peekes", dat men wel eens eupheu- ristisch noemt een Sanatorium, maar voor mij zou heeten en zijn een Satanorium. Onze Lieve Heer heeft die dingen niet gesticht, en wie geen kinder- looze vader of moeder is, verwacht dat zijn kinderen hem gezelschap houden op zijn ouden dag, en grootouders verblijven liefst bij hunne kleinkinderen. Oud en nieuw, dat is natuur, dat is je ware, dat is het volle leven tusschen wreg en graf. Dus oud en nieuw, met uw verlof, vrienden. Is het nog wel noodig, na 't vorenstaande, mijn neven en nichtjes te verzekeren, dat zij de kans niet zullen krijgen om mij te verdenken van vooringenomenheid met den goeden ouden tijd, en evenredige fegeningenomenheid voor al wat nieuw is. Men moet niet oud, maar kindsch zijn, zoo dunkt mij, om al wat oud is goed en mooi te vinden, of al wat nieuw is verkeerd en leelijk te schelden. De tijd toch en de tijds duur zijn eenvoudig maten en getal len en maten en getallen zijn op zich zelf r.och mooi noch leelijk. Getuigt het van doorzicht van eer lijkheid het oude per se steeds op te hemelen, het nieuwe neer te halen? Wie goed is, die haalt uit den goeden schat van zijn hart oud en nieuw." Aha 1 daar zijn we er dat is Evangelie, Dames en Heeren Zegent U. Amen Dus oud en nieuw Tot ziens, als 't u belieft. OOME. EEUILLiETON Historisch-Romantisch verhaal. Vrij naar het Duitsch door B. B. 17. En hoe luidt volgens het woord des Heeren het oordeel over den ongehoor- .z&men Zegt gij het m8ar, want gij zijt simmers Leeraar in Israël! -iep hij met heesc'he stem togen zijn broeder, den Rabbijn, En deze antwoordde Gesteenigd zal hij worden door het volk der stad en hij moetsterven, opdat het kwaad uit uw midden ver wijderd worde en opdat gansch Israël het hoore en siddere.... zoo spreekt de Heer, de God van Abraham, door den mond van zijn dienaar Mozes in het Boek Ele Haddebarim (De Rabbijn bedoelde het Boek Deuterononium 22ste Hoofdstuk, 1821ste Vers) Zoo spreekt de Heer en ik zeg Amen.... 's Heeren woord bl'jve in eeuwigheid 1 Wij zullen zijn gebod volbrengen in zooverre het ons moge lijk is. Die vervloekte Nazareners hebben hetonmogelijk gemaakt, dat hetgansche volk je steenigt volgens de Wet. Wij zullen echter het woord des Heeren vervullen zoo goed wij kunnen en voor zooverre het in onze macht ligt.., Hoe gelukkig in onze maatschappij een vrouw ook kan zijn, wanneer ze een goeden man heeft, een mooi huis, aardige kinderen en twee dienstboden plus een werkster, zoo tevreden alseen arme inlandsche vrouw van een eiland bewoner der Stille Zuidzee zal ze zich toch zelden voelen. Zijn de meeste beschaafde vrouwen en natuurlijk ook de meeste beschaafde mannen ontevreden tengevolgs van het »dat wal je niet hebt", want er ontbreekt toch altijd zelfs bij de gelukkigsten nog iets, de vrouwen van de Stille Zuidzee kunnen volmaakt tevreden zijn, juist omdat ze niets hebben en, niets aehoeven uit te voeren. De mannen moeten in het paradijs in de Stille Zuidzee tenminste nog moeite doen, om visch te vangen. Maar de vrouwen kunnen alles in een hand omdraaien voor elkaar brengen Jack Mc Laren, een onderzoekings reiziger, heeft geruimen tijd op zulk een paradijselijk Stille Zuidzee eiland gewoond. Zijn verhalen brengen een overwerkt, gejaagd, altijd haastig mensch uit de beschaafde wereld het water in don mond en het heimwee in de oogen Niemand staat er vroeg op Integen deel. Het wordt in het paradijs ge woonlijk nogal laat. Hoe laat valt niet to controleeren, want men kent er geen klokken. Meestal is het uur van opslaan des middags aangebroken. Er wordt pas gegeten, wanneer de maag begint te jeuken. Dan ishet maal echter ook vlug klaar. De bruine huisvrouw, die zich er nooit om behoeft te bekommeren, of te laat is, neemt een stuk vleesch of visch, gaat wat water scheppen en zet een pot op het vuur. Wil deechtge noot geen gekookt vleesch, dan bakt ze het lusschan gloeiende steenen. Bijzondere culinaire neigingen of een uitzonderlijken smaak bezit de echt genoot niet. Hij eet alles, wat stuk te bijten en te kauwen valt. Het vaten wasschen is onbekend. Deze nagel aan. de doodkist van vele huismoeders en oudere meisjes, die moeder in het huishouden helpen, verontrust de kookster in het Stille Zuidzeë paradijs nooit. Want er zijn geen vaten. Het eten wordt direct uit den éénen pot, dien het gezin bezit, via de handen naar binnen gespeeld Soms worden palmbladen gebruikt, maar die kunnen, wanneer ze dienst hebben gedsan, eenvoudig weggegooid worden. Men doet het zonder messen, vorken en lepels en de drinkbekers zijn halve kokosnootdoppen, die nooit gewssschen worden. Wat er van het eten overblijft, wordt eenvoudig met den voet in zich in den vloer van de hut bevindende gaten reegd. De varkens en kippen fun- geeren als levende vuilnisbakken. Over de wasch behoeven de bruine huisvrouwen van de Stille Zuidzee zich heelemaal niet druk te maken. Er is geen gelegenheid om te wasschen Ten eerste niet, omdat men zich in het paradijs nooit het hoofd heeft gebroken over de vraag aan welke eischen een kleedingstuk moet voldoen, om »vuil" te kunnen worden genoemd en ten tweede, omdat de menschen er slechts één hemd bezitten, zoodat een in Hol land zoo algemeens het heele gezin omvatlende waschdag er tot de onmoge lijkheden behoort. Bedden opmaken gebeurt evenmin. Men slaapt gewoon op den grond. Het bed is wel hard, maar het behoeft ook nooit geschud te worden. De bruine huisvrouw is niet genood zaakt eiken dag naar de markt of naar den groenteboer te gaan. Groenten en vruchten groeien bijna van zeifin den tuin en als er wel eens gespit enge zaaid moet worden, helpt de goedhartige echtgenoot wel Alleen de kinderen geven haar zoo nu en dan wat te doen, maar geen bruine moeder maakt zich zoo druk als een moeder in de beschaafde wereld Het is ook niet noodig, dat ze zich op windt over kapotte kousen en schoenen, vuile broekjes en jurken etc Da kinde ren doen het eenvoudig zonder. Ook voor hen is het in de Stille Zuidzee een paradijs. Het is geen wonder, dat de vrouwen zich er gelukkig voelen? Bijna den geheelen dag kunnen ze gezellig zitten babbelen. En al zijn ze dan volgens de Stille Zuidzee-zeden hei absolute eigen dom van den man, meestal blijken ze volgens Mac Laren, de baas in huis. Wat kan een vrouw meer verlangen. en Zenuwsterkend is de werking van Mijnhardt's Zenuwtabletten Gtozen Buisje 75 ct. Bij Apoth. en.Drog. Nierkwalen maken u spoedig oud Het komt in den middelbaren leeftijd i daarna maar al te vaak voor, dal men last krijgt van rugpijn, duizelig heid, zenuwpijnen en urinekwalen. Dit is gewoonlijk een gevolg van overspan ning der nieren het zijn waarschu wingen van de nieren, dat zij sinds lang hulp behoeven. Want gedurende uw heele leven, dag en nacht, werken de nieren om de vergiften uit uw bloed te fillreeren. Als zij hierin falen, kun nen ernstige en diepgaande kwalen zich ontwikkelen. Urinezuur-zout8n hoopen zich dan iü het bloed op, en vormen de kristallen, die zenuwpijnen en rheumatiek ver oorzaken of wel wordt een onvoldoende hoeveelheid water aan het bloed ont trokken, waardoor zich waterzuchtige zwellingen kunnen vormen Ook kunnen ontstaan blaasstoornissen, niersteen, niergruis, blaasontsteking, ischias, spit, vermagering, zenuwachtigheid en ge brek aan energie, Vermijd de ontwikkeling dezer ver schijnselen. Wek de nieren op en versterk ze met Fosler's Rugpijn Nieren Pillen. Dit specifieke niermiddel werkt rechtstreeks op de oorzaak van uw kwaal, reinigt en versterkt de nieren, lenigt de urinekanalen en regelt de werking der blaas. Zoowel mannen ais vrouwen kunner. baat vinden bij het gebruik van Foster's Rugpijn Nieren Pillen. Verkrijgbaar (in glasverpakking met geel etiket lat hier vooral op) bij spotheken en drogisten f 1,75 pp flacon. 40 daarom vraag ik je voor den laatsten maal Wilt ge aan uw ouders gehoor- men of sterven?... 700 sprak mijn man trillend van ingehouden woede. Toen viel het kind op zijn knietjes en riep smeekend uit: O, vader, laad toch mijn bloed niet op uwe ziel 1 Gij wilt niet... riep de vader, dan is je vonnis geveld volgens de wet van Mozes... gedoopt zal je nooit worden! Zoo niet met water dan toch in mijn bloed en mijn Heer Jezus Christus zal mijn wil voor den daad nemen 1 Kalm, zacht, vastberaden had mijn kind deze woorden gesproken. Al wordt ik honderd jaar, nooit zal ik ze vergeten. Het waren de laatste woorden die ik van de lippen van mijn lieven engel Abel heb opgevangen... Nauwelijks had hij deze woorden gesproken of zij rukten hem van mij los. Ik wilde om hulp roepen, maar mijn man stiet mij door driften woede geheel overmeesterd, met een ruwe stoot op het rustbed en bedreigde mij met den dood als ik ook maar een enkele kik durfde geven. De dienst maagd, die op het rumoer kwam aan- geloopen, werd eveneens met dezelfde bedreigingen angst en schrik aangejaagd Toen trokken zij den knaap met zich mede en sloten de kamerdeur achter ons toe. Al hadden wij ook niet gezwegen uit aDgst voor de bedreigingen, ons hulp geroep zou overigens waarschijnlijk van hier uit toch niets gebaat hebben We zaten in de achterkamer van het Xagusadsa McdadeeUagsa. II. Als de boeren hier in ons rechtvaar dig, behoorlijk en bekoorlijk (als hei niet mist of motregent) vaderland in de maanden Juni en Juli nog druk bezig zijn met he* binnenhalen van de oogst en de kinderen hoofd en hart nog vol hebben »van dekerremis bij grotmoeder of van grotmoeder op de kerremis", dan begint de Braziliaansche boer al weer ernstig te denken (in zooverre hij daartoe in slaat is) aan den dag van morgen. Op een goeden dag (meestal op een Maandag, om uit te rusten van de vermoeienissen van den Zondag) loopt hij eens naar zijn »rancho" of schuurtje gewoonlijk een langwerpig vierkant van door biezen aan elkaar verbonden boonenstaken, afgedekt door esn slordig strooien dakje neemt er eens een kijkje, bemerkt dat de voorraad lang zaam aan begint te verminderen, zucht eens diep, slentert terug naar zijn leeme hutje, probeert zijn kinderen te tellen (dikwijls weet hij niet precies hoeveel hij er heef:), stapt weer eens naar buiten, kijkt eens naar de zon, en denkt bij zijn eigen: O, eeuwige vuurbol, wanneer zal je er eens afkoe len. gaat weer nsar binnen en zegt tegen zija vrouw: de zon is heet van daag, een waarheid als een koe aange zien de zon altijd heet is, ofschoon de geleerden beweren, dat de zon over eenige millioenen jaren, tot groot vermaak van alle schaatsenrijders, zoo koud zai zijn als een ijswafeltje van vijf cent, waaruit zij dan de weten schappelijke conclusie trekken, dat de wereld toch zou vergaan zijn ook al stond het niet in den Bijbel... Moeder de vrouw zegt, dat hij (haar man) gelijk heeft, dat de zon tegenwoordig eiken dag heet is, maar dat wij het maar moeten nemen zooals het is, dat zonder de zon ook geen boonen en rijst zouden eten enz. ^Manlief begrijpt al hoe laat het is; hij werpt een diepe, rustige, allesom vattende, donkere blik op zijn dierbre, eveneens getaande, gebrande, door- brande en meestal broodmagere weder helft, schuift een stuk boomstronk onder zijn knokerig zitvlak en gaat er eens bij zitten. Aangezien je zoo maar niet voor niets gaat zitten behalve wanneer je moei bent, iets waar vele menschen nog al last van hebben zoo opent hij ten tweede male zijn mond en vraagt: A Senhora tem café? het geen in onze afgeknotte moedertaal zooveel beteekent als: Vrouw, heb je een bakje koffie? Eigenlijk beteekent het letterlijk »Heeft mejuffrouw koffie?" De Braziliaan (zelfs de Braziliaansche boer) is over het algemeen erg delicaat in manier van spreken en zoolang hij nog goede vrienden met je is, ook in manier van doen. Een kind zegt daar altijd tegen zijn vader of moeder ja, meneer of ja juffrouw; neen, meneer, neen, juffrouw. Bedoeld is natuurlijk: meneer vader of juffrouw moeder, anders was het niet delicaat. Om weer op ons verhaal terug te komen, zegt de romanschrijver als die man dah zoo beleefd zijn kopje koffie gevraagd heeft, dan zegt zijn vrouw: Vou cuar ja ik ga het aanstonds zetten. Niets bijzonders, denkt de Hollandsche huismoeder. Een beetje heet water, een -schepje koffie, soms uit zuinigheid een likje cichorei of koffisstroop (om er een smaakje aan te geven?) en binnen een paar minuten is de koffie klaar Evenwel, zoo gaat het hier, maar niet overal. Wil een gewone Brazi liaansche boerin in de binnenlanden van Brazilië, en wie weet in welke binnenlanden nog meer, een kopje koffie zetten, dan heeft ze behalve vuur, een kopje en een ketellje nog de vol gende merkwaardige dingen noodig ten eerste een koekepan of zoo iels wat er op lijkt, 2e een stuk papier, 3e een pollepel of wederom iets wat er op lijkt of ooit de vorm van een pollepel gehad heeft, 4e een rechtopstaand rond blok hout van ongeveer een meter hoog, van boven uitgehold in den vorm van een heel diepe schotel, 5e nog een stuk hout om mee te stampen, dus een stamper, 6e een flinke dosis spierkracht en tot slot veel kunst en bekwaamheid in het koffiebrar.den. In het kort het kopje koffie-proces gaat als volgt: Moeder de vrouw neemt de koekepan, legt nog een houlje op het vuur, blaast er eens in, houdt de pan boven het vuur totdat ze goed heet neemt een stuk papier, veegt daar de pan eens goed mee uit; zegt dan tegen een harer kinderen een paar liter koffie te halen uit het schuurtje, het kind komt aangedragen met de nog rauwe en ongebrande koffieboonen, moeder de vrouw gooit ze in de pan, zet de pan op het vuur, neemt nu de jollepel of wat er op lijkt ter hand en segint er de koffiboonen mee te roeren, gooit ze omhoog, laat ze vallen omlaag, opdat zij niet verbranden maar wei goed branden. Is deze gevaarlijke operatie tot groote voldoening van moeder de vrouw goed afgeloopen, dan wordt de koekepan met gebrande koffieboonen van het vuur getrokken, en daar niemand graag zijn vingers brandt, zoo wordt bij ergens buiten in een schaduwrijk hoekje achter de hut gedeponeerd om af te koelen. B. B. achterhuis, dat tusschen winkels en magazijnen verborgen ligt en alleen een uitkijk heeft op de groote begrafenis plaats. Zoo ik echter ook maar in het minst had kunnen vermoeden, wat zij met het kind van plan waren, dan zou geen angst of pijn ter wereld mij hebhen kunnen tegenhouden een poging te wagen om mijn kind te redden. Ik meende echter, dat het hun geen ernst was met het vermoorden van het kind en dat zij die toebereidselen voor den marteldood slechts wilden maken om het kind schrik aan te jagen en zoo doende zijn wil te buigen. Wij hoorden hen de trap opklimmen, de kamer ingaan, welke juist hovende onze lag en ten slotte sloten zij de deuren af.. Toen drong plotseling een luide kreet tot onze ooren door, gevolgd door langgerekte, gedempte klaagtonen, als van iemand, die het benauwd heeft en bijna verstikt. Ach, God, zij sloppen hem den mond toe, jammerde de dienstmeid ik ben bang, dat zij hem verschrikkelijk zullen slaan en geeselen... Uw Heer was zoo ontzettend grimmig en toornig... nog nooit heb ik een mensch zóó fel, met zulke h«ische oogen gezien... Maar, gerechte God, wij hoorden geen geesel of zweepslagen, neen het waren. hamerslagen heel duidelijk de doffa slag van den hamer en daar tusschendoor een zacht, onderdrukt en verstikt gekerm dan wederom hamer slagen tot drie, vier maal toe Wat hebben ze toch te hameren, vroeg de meid? En toen... op eens werd het mij klaar en duidelijk en met een rauwe kreet sliet ik het uit: God in den hemel... Jezus van Nazareth, sta mij bij. Zij kruisigsn heml En als het ware tot bevestiging van mijne woorden, begon het eerst langzaam, toen immer sneller te drup pelen door de planken boven ons hoofd, dikke druppels vielen vlak voor onze voelen op den vloer neer. De meid lichtie bij met de lamp en wilde onder zoeken wat dit was; opeens riep zij 6chter vol ontzetting: Mijn God, dat is bloed... warm rood bloed! Wat verder gecchied is, weet ik niet meer. Toen ik wederom tot bezinning kwam was het reeds klaar dag. Ik lag op mijn bed en mijn man stond voor mij. Zijn gezicht was verschrikke Üjk bleek en zijn oogen flikkerdenzoo onheilspellend, dat ik meende, dat hij waanzinnig geworden was en zijn ver stand verloren had. Zonder mij aan te durven zien, zeide hij, dat de knaap deze nacht gestorven was. Vol afschuw wende ik mij van hem af en riep Moordenaar 1 Een oogenblik kromp hij ineen, een geweldige schok doorvoer zijn lichaam en zielhet duurde echter maar een oogenblik, hij scheen zelfs voor een tweeden moord niet terug te deinsen... drukte zijn linkerhand op mijn mond en duwde mij met zijn rechterhand tot wurgens toe in de kussens. In mijn doodsangs» riep ik, dat ik zou zwijgen en toen liet die verschrikkelijke mij los. Hij beval mij op te staan en mijn Buiten verantwoordelijkheid der Redaotie. Mijnheer de Redacteur. Mag ik u verzoeken tot opname van het volgende Naar aanleiding van het naschrift door uw verslaggever geplaatst onder het verslag der Raadsvergadering in uw blad, het volgende. Ook ik ben het volkomen met hem eens, dat het eene onmogelijkheid is het gesprokene in den Raad in zijn geheel op te nemen, en daarover heb ik het ook in 't geheel niet gehad. Maar, wat toch wel mag verzocht worden is, dat hetgeen hij opneemt en aanbiedt ter plaatsing, ook de juiste toedracht is van hetgeen gesproken is geworden en alleen dit was mijn ver zoek. Ja juist, M. de R, een verslag, geve in groote lijnen het behandelde en niet anders, en dat uw verslaggever ook hieraaa voldoet. Met dank voor de plaatsing Hoogachtend JEAN VERMEULEN. Raadslid Venray 26 Jan. 1929. Moeders, laat U toch niet wijsmaken, dat de kinkhoest drie tot vijf maanden lang de verzwakte lichaampjes van Uw kinderen moet teisteren. AI vertelt men U, dat de „ervaring" de nood zakelijkheid van dien langen duur heeft bewezen, diezelfde ervaring heeft aangetoond, dat Akker's Abdijsiroop, bereid uit versche plantensappen, dien duur belangrijk kan verkorten. Akker's Abdijsiroop lost het vastzittende slijm op, zoodat dit gemakkelijk wordt op gegeven en tempert den hoest; zij versterkt het ademhalingsorgaan en verbetert het algemeen gestel door den eetlust te prikkelen. Bewaart Uw kinderen voor kinkhoest en de gevol gen daarvan. Geef hun onmiddellijk Voorde Borst. Per koker: f 150, f 2.75, f 4.50 rouwkleederen aan te doen. Half ver suft door het lijden van de laatste oogenblikken deed ik alles, wat hij wilde. Ik zag den knaap. Zij hadden hem gewasschen en een lang doodshemd aangetrokken. Dit hemd bedekte de bebloede voeten' en de lange wijde mouwen verborgen zijn handen. Zijn gelaat was heel 2acht en rustig. De klaagvrouwen kwamen en de buren en vrienden kwamen eveneens en niemand durfde vragen waaraan het kind gestorven was. Zij vermoeden de waarheid en waren bang voor de wraak van mijn man. De doodgravers maakten het graf ge reed op het oude kerkhof onder een groene vlierboom. Vsn uit mijn raam kon ik hen met schop en spa zien werken en graven. Toen droegen zij naar Luiten en begroeven hem hem laat in den namiddag ongeveer een uur vosr het aanbreken van den Sabbath Mijn ongelukkige man meend6, dat daarmede alles afgeloopen was en was er vaat van overtuigd, datniemand het ooit wagen zou hem,den wereldberoem- den, rijken Abel Abele bij het gerecht aan te klagen. Maar die wraakroepende zoude zou niet ongestraft blijven.. Da spreuk van den Heer der Heerscharen moest bewaarheid worden: »Het bloed van uw broeder Abel ja, van uw eigen kind Abel roept tot Mij om wraak".

Peel en Maas | 1929 | | pagina 5