jfcfONqft J. VERMEÜLEN-RQELOFS Venray! Gr. Markt B Gezinsverpleging van geesteszieken. Weekblad voor VENRAY, HORST en Omstreken. DOOTOEEUGST/ MANUFACTUREN (VOORDELIGST/) CHAMPAGNE Vve. Puisard Cie. Dit nummer bestaat uit TWEE bladen. Politieke ontwikkeling. Ingezonden, Sociale Cursus te Venray ZATERDAG 2 FEBRUARI 1929 Vijftigste Jaargang No. 5 i) MANUFACTURE BLIJKEN TOCH HET PEEL EN MAAS i BLIJKEN I TOCH HET PRIJS DER ADVERTENTIEN1—8 regels 60 cent, elke regel meer 7>/« ct. bij abonnement lagere tarieven. Uitgave van FIRMA VANDEN MUNCKHOF Telefoon 51 VENRAY ABONNEMENTSPRIJS p. kwartaal voor Venray 65 ctper post 75 cent voor het buitenland f 1.05 bij vooruitbetaling, afzonderl. nummers 5 cent De uitnoodiging van Kapelaan Geurts, den leid6r der Venraysche sociale cursus, om een der cursus-avonden te vullen met een lezing over aan onderwerp uit de krankzinnigenverzoigiüg, heeft mij een welkome gelegenheid geboden meerdere bekendheid te doen geworden aan de instelling «Gezinsverpleging van geesteszieken". De cp den cursusavond getoonde belangstellende aandacht en de achteraf tot mij doorgedrongen ge ruchteo hebben mij doen gelooven, dat de eerste kennismaking is meegevallen en dat ook buiten den kring der aan wezige cursisten belangstelling voir dit onderwerp schijnt te bestaan Ik kan daarom niet nalaten iiog eens voor grooter publiek te komen pleiten in het belang van de aan onze zorgen toevertrouwde geesteszieke medemen- schen, die in staat zouden zijn van de voordellen der gezinsverpleging te genieten indien er slechts gezinnen waren, waarin zij liefderijk zouden kunnen worden opgenomen Over bet algemeen bestaat er onder géestesgezonde menschen een schrik voor geesteszieke medemenschen, een schrik, die nog een overblijfsel is van verkeerde begrippen, eeuwenlang om trent kiankzinnigheid en krankzinnigen gekoesterd. Hiertegen te velde te trekken is de eerste taak van hem, die gezins verpleging wil propageeren. Men is over het algemeen hang vöor iemand, die onder den helaas onsympathiek gemaakten naam van krankzinnig, korter of langer tijd in een gesticht verpleegd is; men heeft er liever niet mee te doen dan wel en men voelt zich maar het meest veilig, wanneer zoo iemand zich achter de muren eb om heiningen van het geslicht bevindt Och, het is toch zoo absoluut verkeerd om zoo in het algemeen over krank zinnigen te denken en hen op dusdanige wijze allen over eene kam te scheren Zeker, onder de in de gestichten verpleegde patiënten zijn er, die in groote geestesverwardheid en opgewon denheid verkeeren er zijn er ook die gevaarlijk zijn voor zich zelf en voor hunne medemenschen. Wanneer men het echter nauwkeurig nagaat is het aantal van de zulken verdwijnend klein vergeleken bij het aantal van rustige en goedige patiënten, met wie evengoed is om te gaan als met vele normale menschen. Zij hebben weliswaar hunn eigenaardigheden, hunne ziekelijke gedachten, hunne zinsbegoochelingen Probeert men echter hen te begrijpen, dan blijkt, dat er van senige vrees geen sprake behoeft te zijn Neen, veeleer is medelijden hier op zijn plaats, mede lijden met die door hun ziekte uit hun gezin en uit hun familiekring uitgp stootenen En onder die groote groep van rustige geesteszieken zijn er zoo verscheidene, die verlangen naar de vrijheid, naar de maatschappij, naar het gezellige verkeer ineen huiselijken kring. Deze menschen zijn het, die wij door middel van de gezinsverpleging in de maatschappij en in het gezins leven zouden willen terugbrengen, zij het dan niet in hun eigen gezin, dan toch in een familiekring, waar zij gezelligheid en liefderijke verzorging vinden. Wat verstaan wij nu eigenlijk onder gezinsverpleging Wij verstaan hier onder het opnemen van geestes patienlen in gezinnen, waar zij onder voortdurende deskundige leiding en toezicht worden verpleegd of liever gezegd verzorgd en liefderijk behandeld waar zij dus de geneugten van de vrijheid en van het gezinsleven kunnen smaken zonder verstoken te blijven van de voor hen nog noodige leiding en zielkundige behandeling Waartoe dient gezinsverpleging? Op deze vraag mGet ik een eenigszina uitvoeriger antwoord geven. Behalve de patiënten, die voortdurend in een krankzinnigengesticht verpleegd moeten worden en behalve die patiënten, welke na verloop van zekeren tijd als genezen kunnen worden ontslagen, bevat ieder gesticht een aantal andere verpleegden die wel in de maatschappij zouden kunnen terugkeeren, indien zij maar onder geregelde deskundige leiding en toezicht kwamen; verder nog een andere groep van de zulken, die wel geschikt ziju om in de maatschappij te verblijven, maar toch ook weer niet voldoende geestelijke capaciteiten be* zitten om geheel alleen op eigen beenen te slaan en die nu door gemis aan medewerking of het ontbreken van familieleden gedoemd zouden zijn heel hun verder leven in een geslicht door le brengen en dan is er ten slotte nog een groep van herstellende patien ten, voor wie het als overgang nsar het normale maatschappelijke leven voordeelig of zelfs noodzakelijk is eerst eenigen tijd als het ware half in de maatschappij terug le keeren, d.w z. vrij in een gezin, doch onder goede leiding en toezicht De gezinsverpleging dient dus om de onder deze drie groepen vallende geesteszieken ten voordeel le zijn. Maar," zoo zal iemand vragen, «ik meende toch, dat het in de gestichten tegenwoordig voor de verpleegden zoo goed was, dat al het mogelijke wordt gedaan om het den inwoners zoo goed en zoo aangenaam mogelijk te maken waarom dan die patiënten niet in het gesticht gehouden Inderdaad is dit alles juist. Maar, hoe goed en hoe ge zellig het ook in een gesticht voor de patiënten wordt gemaakt, niets gaat er boven de vrijheid buiten de gesiichls- muren, boven de eigen slaapkamer, boven het eten aan de gezins af*l in familiekring, waar de spijzen worden gebruikt onder het bespreken van de wederwaardigheden van den dag. Dat is het eerste groote voordeel van de gezinsverpleging, dat men de levensvreugde van die ongelukkige medemenschen zoo zeer bevordert door hen te doen genieten van de meerdere vrijheid en het gezellige gezinsleven en dat men hen onttrekt aan het toch altijd ietwat eentonige gestichtsleven Er zijn echter nog meerdere voor- deelen voor de patiënten aan de gezins verpleging verbonden Want zoo vaak zien wij, dat er door deze verpleegwijze een gunsligen invloed wordt uitgeoefend op den geestelijken toestand der pa liëoten, dat zij minder suf, meer actief, meer maatschappelijk in hun gedrag worden en dat wel, omdat zij in hel gesticht opgaan onder de groote masss, wijl zij in het gezin meetellen als leden van het gezin en zich als van zelf meer mo-ite gaan geven om zich aan te passen, zich behoorlijk te gedra gen. minder eenzelvig te leven, meer belangstelling te toonen voor dingen waarin ook de overige gezinsleden belang stellen. Een derde groot voordeel is, dat men door de gezinsverpleging in gunstige gevallen den terugkeer naar de maat schappij bevordert. Men tieeft wel eens gezegd: de gezinsverpleging is als het ward de brug tusschen het geslicht en het eigen huis. De verhoudingen en gewoonten zijn in een gesticht zoo heel anders dan thuis Dnd<»» normale verhoudingen en de stap van uit het gesticht in de eigen familiekring met de huishoudelijke en zakelijke beslommeringen is vaak zoo groot, dat vele patiënten hem in ééns niet kunnen afleggen. Heeft zich echter een patient kunnen handhaven in de tusschen hei gesticht en de normale maatschappelijke verhoudingen in slaande gezinsverpleging, dan zal de tweede stap in het volle maatschappe lijke leven gemakkelijker gelukken Langs dezen brug heeft men dan ook patiënten naar huis zien terugkeeren die bij plotselinge terugkeer in de maatschappij telkens weer hervielen of zelfs patiënten, die nis ongeneeslijk golden en gedoemd zouden geweest zijn heel hun verder teven in een gesticht door te brengen. Dit als antwoord op de laatst gefor muieerde vraag. Ieder weldenkend en meevoelend mensch zal moeten toe geven, dat deze voordeelen voldoende de instelling «gezinsverpleging" moti veeren. Natuurlijk zijn er tegen argu menten ingebracht. Hierover wil ik echter kort zijn. Voldoende zij het te zeggen, dat de voornaamste opgeworpen bezwaren, als zou de gezinsverpleging van krankzinnigen ernstige gevaren opleveren opleveren voor de publieke veiligheid, voor de openbare zedelijk heid en voor de geestelijke gesteldheid van de gezonde bevolking reeds lang weerlegd zijn door de ervaringen op plaatsen, waar reeds jaren, ja reeds eeuwen geesteszieken onder de gezonde bevolking worden verpleegd. Wat wel het voornaamste iavan eenige vrees is daar geen sprake meer; met de grootste gerustheid vertrouwen huis moeders zelfs hunne kinderen aan de verpleegde patiënten toe: onregelmatig heden, door patiënten veroorzaakt, zijn zeldzaam, ongevallen mogen zelfs uiterst zeldzaam genoemd worden en bij goede organisatie en juiste keuze van patiënten zijn de laatste zelfs geheel uit te sluiten. Vrij mag dus worden gezegd, dat de opgeworpen nadeelen geenszins opwegen legen de voordeelen van de gezinsverpleging en dst deze werkelijk moet gelden als een niet te versmaden hulpmiddel in de krankzinnigenver zorging. Het spreekt van zelf, dat de gezinnen waar patient«n zullen worden onder gebracht, aan zekere voorwaarden moeten voldoen. Wij kunnen toch immers slechts daar onze patiënten doen verzorgen, waar wij weten dat zij het zoowel in geestelijk als lichame lijk opzicht evengoed hebben als in het gesticht. Enkele van de voornaam ste aischen noem ik hier in het kort op: 1. Het peil van beschaving en ont wikkeling der gezinshoofden moet behoorlijk zijn, omdat slechts zij de noodige leiding aan een geestelijk onvolwaardigen medemensch kunnen geven en de aanwijz;ngen van den behandelenden geneesheer naar behoe- ren op kunnen volgen, die zelf een voldoend verstand en voldoende maat schappelijke beschaving hebben. 2. Het gezin moet zich in een zekeren maatschappelijken welstand bevinden. Een gezin, dat armoede heeft, ken onmogelijk een patiënt de verzor ging doen genieten, die hij noodig heeft. B. Er moet in het gezin orde, net heid en zindelijkheid heerschen. 4. De gezinsleden moaten van on besproken gedrag zijn. 5 Iedere patiënt moet in het genot gesteld worden van een eigen slaap erlrek. Dit vertrek zoowel als de ge heele woning moeten voldoen aan redelijke hygiënische eischen. Ter vergoeding voor de verleende huisvesting en voeding, zoomede ter belooning van de gegeven moeiten en zorgen wordt aan de kostgevende ge zinshoofden een behoorlijk verpleeg- geld uitbetaald Dit verp eeggeld, zoc- mede de voordeelen, die de patiënt door zijn arbeid aan het gezin kan bezorgen, mag als prikkel gelden voor velen, otn tot het opnemen van patiënten over te gaan. Het dus te behalen fioan cieele voordeel mag echter geenszins hoofdmotief zijn. Absoluut noodzakelijk is ouk een groote dosis goedmoedigheid en naastenliefde. Want krankzinnigen verpleging en derhalve ook gezinsver pleging, is een liefdewerk; het eischt toewijding, goedheid en liefdé voorden ongelukkigen evenmenach. Ik meen met dit, zij het uiteraard zoo kort mogelijk gehouden overzicht te kunnen volstaan. Ik hoop echter, dat de lezers hierdoor toch eenigszina beter inzicht hebben gekregen in de instelling «gezinsverpleging". De kennismaking is nog slechts vluchtig geweest; mochten er zijn, die nadere kennismaking wenschen, zoo ziju wij gaarne bereid hen in te lichten. Van harte is ieder welkom, die mee wil werken in het belang van onze ongelukkige geesteszieken. «De verzorging van onze zieken in toege pasten godsdienst" heeft eens een niet Katholiek schrijver gezegd. Wie echter zullen de christelijke naastenliefde beter kunnen toepassen dan wij Katho lieken. En toch, tot nu toe is de uitbreiding var. de gezinsverpleging in de niet Katholieke streken van ons land veel grooter dan in het Katholieke Zuiden Ik moet echter veronderstellen, dat de verklaring hiervan te zoeken is in het bekende gezegde: «Onbekend maakt onbemind'Door mijn lezing en door deze regelen hoop ik Venray's bevolking eenigszins beter in kennis gebracht le hebben met geesteszieken en met de gezinsverpleging van deze. Mochten velen er eens zooveel van gaan houden, dat Venrsy met eere genoemd kon worden in de geschiede nis van de gezinsverpleging Dr. J. A. J. BARNHOORN. St. Anna, Januari '29. Kleine dingen en groote dingen. Ons paraat maken. Een maand gsleden zijn we het ver kiezingsjaar binnengegaan onder kleine krakeeltjes binnen de omh; iming der Katholieke Staatspartij Och, we zijn dat harrewarren onder elkaar zoo'n beetje gewend. In ons kleine landje zijn de proporties klein We kijken gewoonlijk niet ver. Velen plegen hun aandacht grooten deels te beperken tot ons eigen erf Er valt natuurlijk altijd wat te wieden in den tuin der menschelijkheid. Omdat we met een groot gezelschap zijn, is er gewoonlijk wel het een en ander om over te redetwisten, van welke gelegen heid we steeds op een frissche manier gebruik weten te maken. We hebben er een paar jaar over gedaan om eens weer een nieuw kies reglement te maken. Het wordt voor het eerst in gebruik genomen en zal derhalve zijn bruikbaarheid bewijzen moeten. Ons nieuwe stelsel blijkt eenige «Schönheitsfehler" te hebben. Men gelieve het te vera?hoonen, dat we er vandaag niet dieper op ingaan. Maar we meenen niet mis te slaan, als we voorspellen, dat we over vier jaar weer een gewijzigd reglement te hanteeren zullen krijgen. Om dan opnieuw op min of meer hoogen toon te demonatreeren, dat we het volmaakte 9telsel nog niet te pakken hebben. Dat ligt zoo in onzen vaderlandschen aard Over grooté dingen worden we hei poedig eens. Dank maar eens aan ons >artijprogram. Maar als het over zoo'n Kamerzeteltje gaat... Dan blijkt zoo'n ding, dat vier pooten heeft, lang geen pooten genoeg te hebben om alle gegadigden gelegenheid te geven, er aan te gaan hangen. Maar wat zou het? In de praktijk zijn we gewoonlijk nog al gelukkig I Zij, die op de zetels behooren te komen en er op zullen komen, staan meestal kalm ter zijde met goedig-medelijdend oog het schouwspel gade te staan. En we breDgen ze wel, waar ze wezen moeten De zaken komen gewoonlijk op hun motjes terecht en dat weinigje «reges _,eben" moeten we dan maar op den koop toe nemen, als mei eenmaal behoefte blijkt te hebben aan dat ver tier. Toch mogen we ook wel eens ovsr onze omheining heenzieu, om niet t vergetsn dat er meer aan de orde is dan op ons eigen terrein Wie den.politieken toestand vaneen 25 jaar geleden meeleefde en dus ver gelijken kan, behoeft weinig toelichting om le beseffen, dat we een hoogst ernstigen tijd beleven en een politieke crisis doormaken, waarvan we niet weten, in welke richting ze hare oplos sing zal vinden, in die van de orde of van den chaos. In dien tijd is er een oorlog over ons heen gegaan, die zuivering eD vrede en broederschap en meer van die goede dingen had moeten brengen, maar ons van dat alles veel verder heeft afgebracht den we er tevoren van verwijderd waren Wat voor den oorlog 'n dispuut was, werd daarna rauwe werkelijkheid. Het Liberalisme bracht het socialisme voort, het socialisme het bolsjewisme, dat van Rusland uit de wereld bedreigt, erger dan in zijn gruwelijkste tijd van eenige jaren geleden, juist en vooral omdat het gevaar niet wordt beseft en gevoeld. Zedeloosheid, ontkerstening der maatschappij, katholiekenhaat, grof eigenbelang, in het verkeer der naties onderling, woekerende hebzucht klassenstrijd, roofdieregoisme van West Europa, zooals prof. van Ginneken S J. het op de Sociale Week te Rolduc karakteriseerde. Ziedaar, wat we om ons heen zoo al ontwaren. Het Christendom moet het aanschijn der maatschappij veran deren. Van eenige andere macht is dat niet te verwachten, wel het tegendeel Ook op politiek gebied moet de katho liek daarin zijn aandeel leveren. We willen maar zeggen, dat wij katholieken, meer te doen hebben dan onderling krakeelen. Laten we alvast eens gaan denken aan onze tegenstan ders, die over eenige maanden Limburg weer zullen ovsrstroomen. In de S D A P bieden zich nu reeds personen aan, die in Limburg in den verkiezingstijd hun vacaniie willen doorbrengen tegen reis en verblijfkosten om onder de Limburgsche katholieken stemmen te ronselen. We moeten langzamerhand meer gaan doen dan disputeeren over Kamer zetels; we moeten zo'gen dat in Juli a s geheel katholiek Limburg eensge zind ter stembus gaat en het front naar den tegenstander richt. Voor dien grooten strijd rondom de stembus moeten we ons nu reeds paraat maken in elke stad, elit dorp, elk ge hucht van Limburg Als de tijd daar is, meet het geheele apparaat onzer actie gereed zijn om het groote werk te kunnen aanvangen. Van elk katholiek wordt verwacht, dat hij daarin zijn aandeel volbrengt. ROELAND wereldgebeuren zal verbroeden. Toen Kap Geurts op den vorigen cursusavond, waarop Dr. Barnhoorn sprak, den juisten datum definitief mededeelde, toen hoorde men van alle kanten«Het zal storm loopen, ons zaaltje zal te klein zijn. De kapelaan moet zien te verkrijgen dat het biljart, dat een sta in den weg is, voor dezen avond even builen getild wordt". Ik dacht bij mijn naar huis gaan gelijk hebben zei Vanavond hebben de Doctoren van St. Anna het nog practiseh weten aan te wenden om hun |)rojectielant8arn er op te zetten Dr. Barnhoorn sprak en Dr Engelman bediende de lantaarn en liet ons de krankzinnigenverpleging op het doek zien, hoe ze heel vroeger was, hoe er kentering in kwam en in het andere uiterste oversloeg en ten slotte hoe het tegenwoordig is en wat de Doctoren in de toekomst, ook bier in Venray hopen te verwezenlijken, wat reeds elders is n.l. de gezinsverpleging Hiermee ba- doelt men van uit St. Anna bij parti culieren patiënten plaatsen, die dan geregeld onder controle der genees- heerön staan. Uit heel de lezing van Dr. Barnhoorn sprak liefde voor zijn zieken en het daverend applaus bewees hoe hij zijn toehoorders had weten te boeien Wij wenschen den spreker toe, dat het ook moge ziju «ingeslagen" n l. dot hij, door de gezinsverpleging te kunnen toepassen, voor zijn patiënten een ge schikten overgang vindt nsar de maat schappij. Buitin verantxeoerdilij kheid der Redactie. A 8. Donderdagavond 7 Februari half 8 precies zal Kap V. Kellenaers in het Alcoholvrij lokaal op het Hense- niu8plein, een causerie houden over het «Raadsel van Konnersreuth". Het zal niet noodig zijn om de be langstelling gaande te maken voor dezen ontwikkelingsavond. Heel de geloovige en ongeloovige wereldpers, tot zelfs de provinciale couranten en weekbladen toe, de «upper ten" alsook de gewone burger, Jan en alleman interesseeren zich voor dit raadsel, dal in Theresa Neumann aan de wereld wordt opgegeven. Wij zien met belangstelling naar dezen avond uit, om uit den mond van Kap. Kellenaers, die zelf Theresa ge sproken heeft, veel te vernemen, dat onzen kijk op dit «wonderbaar" De moeilijkheden te Wanssum. WANSSUM, Jan. 1929. Hooggeachlte Redactie, De 8Cheeve voorstelling van zaken in het ingezonden stuk betreffende de geschillen te Wanssum, dringt mij, U nogmaals beleefd om eenige plaats ruimte ts verzoeken. De aanhef over «sommige personen" zonder namen te noemen of eenig bewijs te geven, is eene verdachtmaking, die zeer bevreemdt, vooral bij een politie» man. Er is door mij alleen gezegd, dat de vier aanwezige verdachten eenstemmig en verontwaardigd het getuigenis van den veldwachter onwaar hebben ge« noemd, verder kon noch wilde ik er op ingaan. De toestand, wat de heggen betreft, was eenigszins anders, dan er is voor» gesteld. Er is vanouds ieder voorjaar bekend gemaakt, dat er gezorgd moest worden voor ongehinderd verkeer met hooi en vee. Er bleef dan nog steeds de mogelijkheid, dat door storm, door zwaarte der bladeren, door overbuiging eeu lak in den weg stond bij het hooi» vervoer De vorige veldwachter onder» zocht nog eens tegen den hooitijd en had van velen de opdracht tegen ver» goeding de hinderlijke takken te ver» wijderen, hetgeen lot genoegen van beide partijen geschiedde. Na zijn dood is aanvanke'ijk deze toestand gehandhaafd, maar spoedig gaf men de voorkeur bij waarschuwing de heg zelf in orde te breDgen. Dit geschiedde ook nu door de zeven, die allen zorgden, dat van hun heggtn geen last ondervonden werd. Een der aangeschreven was het kerkbestuur, en ondergeteekende had dus, als lid en secretaris mee te zorger. Op de vraag aan verbalisant of iemand bij het verkeer hinder van de heggen heeft geüad, kwam geen bevestigend antwoord: de veldwachter kan dit w^ten, want hij was bij dit onderhoud tegenwoordig. Ook dat op de vraag, of de grens van den weg bekend was, ten slotte het antwoord kwam, dat het Kadaster dit zou moeten uitmaken Dit is, meen ik, totnogtoe niet geschied en eenig ander bewijs omtrent de grens is niet geleverd. Er is bij mijn weten nooit b?keurd en ondanks a les vielen de verbalen met tientallen uit de lucht De vraag is of deze heggen vallen onder artikel 47 van het Provinciaal Wegenreglement. Het schrijft voor «dat de niet jaarlijks geschoren wordende hagen en struikgewassen, staande bin. nen den afstand van één me'er van de grens dier wegen, ter maximum hoogte van 15 M. boven den grond waarop ze geplant zijn, worden afgekapt" Dit was te beginnen in 1896 en had te geschieden telkens het vierde jaar daaropvolgende. Het artikel zal zeker van toepassing zijn zoodra de woorden; «staande binnen den afstand van één meter van de grens dier wegen" uit het Reglement worden geschrapt. Mer. had beter gedaan op deze wijziging of op de beslifsing van het Kadaster te wachten. Dat velen betaalden is niet le mijner beoordeeling of beslissing. Het is zeer verklaarbaar, want bij verschijning voor het gerecht en een dag verlies in drukken tijd hadden zij meer schade dan de betaling. Het spijt mij, dat ze

Peel en Maas | 1929 | | pagina 1