Tweed©
van „PEEL MAAS"
Aan wie de schuld,
De Paradijskamer
Raakt niet aan mijn
gezalfden.
Voor vrouwen en voor
mannen.
Openbare vergadering
Gemeenteraad te VEN RAY,
ZATERDAG 25 AUGUSTUS 1928
Negen en veertigste Jaargang No. 34
Of ge het graag ziet of niet
het socialisme wint in de groote
lagen van het volk.
Nog erger is, dat het communis
me een dreigend gevaar vormt.
Aan wie de schuld?
Ze zijn outevreden hoe het thans
in de wereld gaat, over de mistoe
standen in het bedrijf en in de maat
schappij.
Aan wie de schuld, dat ze onte
vreden zijn
Is het niet mede aan hen, die de
slechte toestanden voor de werk
lieden in hunne fabrieken behouden.
De man, die onrechtvaardigheid
om zich heen ziet, hard moet
werken voor te weinig loon, nooit
kans ziet om voor zijn ouden dag
iets over te leggen, die man vraagt
niet steeds of hij socialist mag wor
den of niet die verlangt naar
een anderen toestand.
Zeker, hij mag niet zijn godsdienst
verlaten en een verkeerde richting
inslaan maar wie droeg mede de
schuld
Niet allen, die Christen zijn, mun
ten uit door rechtvaardigheid en
naastenliefde in hun bedrijven.
Vele katholieke patroons kennen
hierin niet hun plicht, hun katholiek
zijn verergert het kwaad.
De arbeider, dfe niet of slechts
oppervlakkig oordeelt, vraagt een
voudig wat baat het mij om gods
dienstig te zijn, als mijn patroon er
zich niets van aantrekt.
Zij voelen diep de teleurstelling,
wanneer de patroon goed bidt en
vurig katholiek in de kerk en on
rechtvaardig j egens zijn personeel in
't bedrijf is.
Het 7de gebod is toch evenzeer
verplichtend als het 1ste en de naas
tenliefde even goed vereischt als de
godsvrucht.
Het is geen kunstje om op het
socialisme te schelden, maar het is
beter te voorkomen, dat de arbeider
deze wegen niet zoekt.
Het is jammer, dat nog werk
gevers in dit punt kortzichtig zijn
zij moeten niet klagen wanneer
de revolutie morgen hun fortuin
wegrooft.
De groote bevorderaars van een
maatschappij zonder God, zijn zij,
die den arbeider zijn rechtvaardig
loon onthouden.
De ontevredenheid in de lagere
kringen komt voor verreweg het
grootste gedeelte van de verkeerde
toestanden en de katholieken, die
deze in hun bedrijven behouden,
kweeken socialisten.
Het is waar, brengen zij er ver
betering in, b.v. wanneer het loon
grooter moet worden dan zal het
hun geld kosten.
Doch wordt dit geld verkregen
door onrechtvaardigheid, doordat zij
aan hun plicht te kort schieten, dan
komt het hun niet toe.
Is dit niet het verkeerde beginsel,
dat in zaken wordt gehuldigd veel
geld verdienen, het komt er niet op
aan hoe 1
Op een Donderdagmorgen, drie
minuten voor tien, was een werkman
der Kruppfabrieken te Essen aan 't
schelden en tieren tegen God, Kerk
en de Priesters.
Op slot van rekening sprak hij
een gruwelijke verwensching. Men
moest al de priesters met een koper
draad omwikkelen en deze dan zet
ten onder een sterk-electrischen
stroom. Dan waren ze in een-twee
drie van de wereld verdwenen 1
't Is al meer dan eens gebeurd,
dat God, die de waarschuwing heeft
doen hooren Raakt niet aan mijn
gezalfden, op verschrikkelijke wijze
een vergrijp tegen den priester
wreekte.
Of God zich ook nu zou wreken?
Luistert
Acht dagen later, op een Donder
dagmorgen, drie minuten voor tien,
hoorden de arbeiders van dezelfde
afdeeling, waar een week te voren
die schandelijke taal gesproken was,
opeens een vreeselijken gil.
Zij ijlden naar de plaats van het
ongeval en vonden hun makker, die
de priesters verwenscht had, in ko
perdraad verward en deze draad was
geladen met een sterk electrischen
stroom.
Redding was niet meer mogelijk
In een-twee-drie was de lasteraar uit
het leven weggerukt.
Heeft Christus niet gezegd Wie
u veracht, veracht Mij
o—
Dat is een verschrikkelijke geschie
denis 1
Maar mogen we hier een ander
lesje aan vastknoopen
't Is lang, lang zoo erg niet, hoor,
als bovenstaande, maar het is toch
iets van dezelfde soort.
We bedoelen dit, wanneer men
de priesters in hun eigenlijk zielzorg-
werk, dus in datgene, wat de pries
ters in de zielzorg meenen te moeten
doen om het godsdienstig leven
hooger op te voeren, op welke
manier of door welke actie ook
(als het dus in een of anderen vorm
zielzorgwerk is) wanneer men
dan de priesters daarin bespot, be
lachelijk tracht te maken, hun werk
afbreekt, hun werk afbreekt, hen
bedektelijk of openlijk tegenwerkt
en andere menschen daarin ophitst
dat ook, cjat valt onder de ver
oordeeling des Heeren Raakt niet
aan mijn gezalfden, ófWie u ver
acht, veracht Mij 1
Maar versta ons goedpriesters
zijn ook menschen, die hun gebreken
hebben en als zoodanig ook ver
keerd kunnen doen en dan vanzelf
aan ciitiek der geloovigen blootstaan,
Maar daar hebben we het hier
niet over. We hebben het over de
eigenlijke actie voor de godsdienstige
verheffing van het volk: dus alles,
wat daarvoor gedaan wordt en nut
tig of noodig wordt geoo-deeld,
vooral in onzen tijd.
Raak ook daar niet aan 1
't Is pas gebeurd, lezers, wat ik u
ga vertellen.
FEUILLETON
llistoriscli-Romantisch verhaal van
liet Kasteel ltlycnbeek bij Aiferden.
Vrij naar hat Duitsch door B.B.
32
Dat branden, zei Gratea, die juist
met een boodschap de trappen opkwam,
moet voornamelijk het werk zijn van
een sergeant en een marketenster, die
luid schreeuwen dat ze de heerlijkheden
van den Heer van Blyenbeek tot den
grond toe willen vernielen en vernieti
gen. Zoo juist komt er hier een boer
aangeloopen, hij zegt dat die twee met
een groote moordbende onderweg zijn
hier naar toe, zij willen het Slot ook
in asch leggen, zeggen ze.
Aanstonds liepen allen de trappen af.
De bode was de vader van Trikes, een
zeer vertrouwd man, maar niet van de
dappersten. Nu echter had hij geloopen
als een haas; met stof en zweet bedekt
kwam hij op het Slotplein aan. Hij
vertelde van de ontzettende woede der
Franschen, die heel het dorp aan het
plunderen waren, ja de menschen hun
kleederen van het lijf rukten.
En ia er een troep naar het Slot
onderweg? vroeg Heer Arnold.
Ja, een sergeant met een vrouw
en een dozijn boeven, de ergsten van
allemaal. Die moordenaars en brand
behoorlijk groot stuk van den
overigen tijd.
Ze leven... zóó voor hun beroep,
dat er weinig ot geen tijd meer
overblijft.
Da's glad verkeerd 1
Moeder de vrouw... voelt zich te
recht,.. te kort gedaan.
En als haar beklag niet helpt....
dan koelt de genegenheid sterk af....
Ze voelt zich immers als een ver
waarloosde
En de volle last van het huishou
den en de vele zorgen voor de kin
deren (die haast uitsluitend haar ten
laste komen) draagt ze niet blijmoe
dig.
De tweede meedrager toch
houdt zich afzijdig heeft daar
geen tijd voor is kribbig van
ongeduld als zij eens over d'r vele
zorgen zich wil luchten.
Voor één zaak heeft menheer tijd,
voor z'n beroep.
Da's glad verkeerd 1
Koste wat het koste, menheer
ge moet dat veranderen 1
Ge moet weer begrijpen, dat mee
leven en mee deelen in de zorgen
van je vrouw 'n plicht is ook
'n beroepsplicht 1
Want je bent getrouwd!
Begin eens met ook dien
plicht na te komen.
Toon in allerlei kleine attenties,
dat ge hoogelijk waardeert die
duizend kleine zorgen, die je vrouw
heeft.
En ge zult zien.... dat het aan
schijn van je huishouden geheel
verandert I
De wederkeerige genegenheid en
waardeering, die met den dag slonk
zal dan weer met den dag groeien 1
Weer zal 't zomer zijn 1
Mogelijk zit er iets goeds in de
volgende raadgevingen.
Je hebt mannen, die zoo in hun
beroep opgaan, dat ze er niet alleen
den noodigen tijd aan besteden...
iets wat plicht is.... maar ook 'n on
van den
op Try dag 17 Aug, nam. half zes
Voorzitter: O. van de Loo, Burge
meester; Secretaris: van Haaren.
Tegenwoordig alle leden.
De Voorzitter opent de vergadering
met gebed en verzoekt den Secrataris
het nieuwbenoemde lid van den Ge
meenteraad, de heer Geurts binnen te
leiden, die alss6«n de bij do Wet ga
vorderde eeden aflegt.
De Voorzitter feliciteert den heer
Geurts met zijne benoeming, er aan
herinnerend; dat deze geen onbekende
in den Gemeenteraad is, waarvan hij
tal van jaren reeds een lid was, dat
zich met grooten ijver op de beharti
ging der gemeentebelangen toelegde
Zelfs gedurende de korte periode, dat
hij geen lid was, kon de heer Geurts
niet nalaten vanaf de publieke trubine
met de gemeente mee televen. Spreker
hoopt dan, dat de heer Geurts met
denzelfden ijver zal voortgaan, -tot wel
zijn der gemeente en tot zijn eigene
voldoening.
Hierna spreekt de heer Geurts
volgende rede uit:
Mijnheer de Voorzitter Terwijl ik U
beleefd dank zeg voor de hartelijke en
welgemeende woorden, zooeven tot mij
gesproken, kan ik niet nalaten aan
den aandrang mijns harten te voldoen,
om thans hier van deze plaats met
een enkel woord te wijzen op de groote
beteekenis van een geheel eervol en
roemrijk verleden Ja, Mijneheeren
hoe hard en zwaar ook onze scheiding
viel voor een jaar, van eene plaats, die
mij 18 volle jaren steeds zoo dierbaar
toescheen, zoo zoet en aangenaam is
thans ons weerzien. Wiö Uwer zou
stichters hebben mijn huis boven mijn
hoofd in brand gestoken en Trikes ge
dwongen hun den weg te wijzen naar
Blyenbeek. Mijn jongen he»aft ze echter,
ik gaf hem een teeken, rechtsaf in hot
moeras gevoerd, terwijl ik tijd vond
vooruit te loopen en U te waarschuwen.
Een marketenster, zegt gij.... Hoe
ziet zij er uit? Jong of oud, vroeg Heer
Arnold.
Niet jong meer, maar groot en
sterk. Ik meen dat ze haar Tooke of i
Dogge noemden.
Bij die woorden verbleekte Heer
Arnold zichtbaar, hij herstelde zich
echter terstond, gaf den boer een Bra-
bantschen daalder voor zijn trouwen
diensten beval de Slotbrug op te trekken,
de poort te barricadeeren en aan allen
knechten en bedienden zich te wapenen.
Zoo gemakkelijk zullen zij ons
den rooden haan niet op ons dak sturen,
zeide hij en de kleine Christoffel riep
Hoeral Ik ga mijn buks halen. 1
Den heelen nacht bleven wij aldus
wachten. Maar ofschoon in het Westen
en Zuiden tallooze huizen den hemel
verlichten en men ook van den kant
van de Maas het verre schieten kon
hooren, zoo brak de vroege zomer
ochtend aan zonder dat zich een vijand
voor het Slot had getoond. Toen zond
Heer Arnold eenige verkenners naar
Afferden en die brachten de boodschap,
dat de Franschen van de duisternis
gebruik gemaakt hadden om in de
richting Venlo af te marcheeren en dat
de verbonden troepen reeds aan den
anderen kant van de Maas stonden.
De goede God had dit gevnar dus.
afgewend en ik koesterde de stille hoop,
dat die Emerentiana Dausque nu voor
eens en voor altijd met de Franschen
uit het land gejaagd was, daar Maar
schalk Malbourough de Boufflers de
troepen van den Hertog van Bourgogne
als hazen voor zich uitdreef. Venlo,
Stcvensweert, Roermond werd het een
na het ander genomen, terwijl desmrke
vestingen Rheinsberg en Geldern alleen
nog in het bezit der Franschen bleven,
Afferden was overigens niet de eenige
heerlijkheid van onzen Heer welke
vernield was. Ook Asselt deelde in het
zelfde lot en het dorp Swalmen dat bij
de heerlijkheid Hillenrath behoort, werd
den 283ten Juli geheel platgebrand
Zooals ik later hoorde moeten ook daar
een sergeant en een soldatenwijf het
leeuwenaandeel gehad hebben in die
moord en brandpartijen.
Iedereen begrijpt dat onze goede
Heer Arnold door al die rampen en
misdaden zeer zwaar getroffen werd.
Niet alleen was een groot deel van zijn
vermogen vernietigd, maar zijn onder-
hoorigen waren eveneens tot den bedel
staf gebracht. Vele jaren zouden zij
niet in staat zijn hun tienden en rente
te betalen.
Daarbij kwamen nog de bijzondere
oorlogs contributies, welke onze Heer
eerst aan de Franschen en toen aan
de verbondenen en ten slotte aan de
Pruisen moest betalen. Zijn openbare
positie en politieke werkzaamheid had
den nu door den oorlog geen reden
van bestaan meer. Het was dus niet te
verwonderen, dat onze edele Heer onder
ernstige zorgen en kommer gebukt ging,
hel, menschelijker wij-ze gesproken
hebben kunnen vermoeden, dat er twéé
van die stoere krachten uit Uw midden
zouden worden weggevaagd door de
onverbiddslijke dood; edoch, Mijne
heeren, het is geschied, waardoor wij
al weer eens te meer die onverander
lijke en eeuwige waarheid moeten
erkennen, dat Gods raadsbesluiten nog
altijd ondoorgrondelijk zijn en is 't
zoodoende bijgevolg den wil der Voor
zienigheid, dat ik thans weer in Uw
midden ben mogm terugkeeren, om in
de naaste toekomst weer naar kracht
en vermogen mede te werken aan den
bloei en vooruitgang onzer schoone
gemeente Venray.
Wanneer wij ons dan heden nog
eens even een oogenblik terugplaatsen
naar eene afgelegde periode, nl. van
1939 tot en met 1927, dan kunnen wij
niet anders dan met volle overtuiging
spreken, als we zeggen: de wereld is
veranderd, de tijden zijn gewijzigd en
ook de menschen zijn niet hetzelfde
gebleven. Toen wij, Mijnheer de Voor
zitler, in de eerste tijden van mijn
Raadslidmaatschap, telken jare onze
begrooting konden sluitend maken, ten
bedrage van eenige tienduizenden gul
dens, waren dientengevolge ook zeksr
onze belastingbiljetten aan den lagen
kant, hetgeen in den teg gwoordigen
tijd, vooral mstons kostbaar wegennet,
wel voorgoed tot het verleden zal be-
hooren.
Ia denk hierbij nog altijd aan een
der eerste dagen van de maand Maart
1916, toen U, Mijnheer de Voorzitter,
alhier op ongeveer dezelfde plaats, Uwe
eerste vergadering van onzen gemeen
teraad inleidde als Burgemeester en
daarbij, na Hare Majesteit, onze geëer
biedigde Koningin bedank* te hebben
voor Uwe benoeming, den wensch naar
voren bracht, dat U hoopte, dat de
belas'ing onzer gemeente steeds van
dien aard zoude zijn, dat zij de draag
kracht der ingezetenen nimmer zou
te boven gaan en ziet, geachte verga
dering, dat is een punt, dat wel eens
ernstig onder de oogen mag gezien
worden en dat mij op het oogenblik
in den geest stof tot nadenken biedt bij
het bepalen onzer keuze van een nieu
wen Wethouder. Mijnheer de Voorzit
ter, ik heb gezegd.
Hierna worden door den secretaris
de notulen voorgelezen der vergadering
van 26 Juni, die onveranderd worden
goedgekeurd, waarna de notulen der
vergadering van 30 Juli worden voor
gelezen en goedgekeurd, nadat de heer
Vermeulen had opgemerkt, dat niet in
de notulen voorkwam, dat hij gevraagd
had of het tuintje in het Hotel de
Zwaan ook in de belasting zou vallen
als er eon strijkje kwam. Iiij vindt dit
wel niet van groot belang, maar zag
toch gaarne een en ander vermeld.
De Voorzitter meent, dat dit na af
loop der vergadering besproken is en
het daarom wel niet in de notulen zal
opgenomen zijn. Overigens behoort dit
tuintje bij de berekening der belasting
te worden geteld.
Da heer Vermeulen zegt echter zijn
vraag voor het sluiten der vergadering
gesteld te hebben, waarna de Voorzitter
toezegt, deze vraag van den heer Ver
meulen alsnog in de notulen te doen
opnemen, benevens zijn antwoord.
Ook de heer Millen meent, dat de
notulen niet juist zijn gesproken woord
weergeven. Hij heeft gezegd, dat er in
Brabant met de kermis alle dagen, ook
des Zondags, zonder plaatselijke belas
ling dansmuziek is.
Da Voorzitter zegt, dat het goed mo
gelijk is, dat de heer Millen dit bedoeld
heelt, maar gezegd heeft U, dat er alle
Zondagen dansmuziek is, dus zooals
het in de notulen vermeld is.
Thans gaai de Raad over tot punt 3
der agenda
3 Benoeming van een wethouder,
ingevolge artikel 84, tweede lid der
Gemeentewet.
Als stemopnemers worden door den
toen dit gruwelijke oorlogsjaar ten
einde liep
Maar zijn trouwe gemalin trachtte
hem zooveel mogelijk te troosten en op
te beuren.
Al hadden we ook al onze aardsche
goederen vsrloren zeide zij, dan zou ik
er nog geen traan om laten. Ik gevoel
meer medelijden met den nood en
ellende van onze arme onderhoorigen,
die hulp van ons verwachten. Dat ge
van die eindelooze zorgen als staatsraad
ontheven zijt, zie ik eigenlijk niet on
gaarne, daar gij nu ten minste weer
eenigen tijd zult vinden om bij ons te
blijven. Gij zijt de laatste jaren bijna
een vreemdeling hier in Blyenbeek
geworden. En den grootsten schal, die
hier op aarde ons Paradijs uitmaakt
heeft de in goede God ons nog gelaten,
n.l. onze wederzijdsche liefde en de
vrucht van onze liefde, ons allerliefst
kind.
Toen greep Heer Arnold de hand
van zijn vrouw en zeide, terwijl hem
tranen in de oogen kwamen
Ja, ik weet niet wat ik doen zou
als de kleine Christoffel ons ontnomen
werd I Gij hebt gelijk vrouw, we moeten
den moed niet laten zinken en evenmin
ondankbaar zijn jegens God, die ons in
ons kind zulk een grooten schat heeft
toevertrouwd.
Tot overmaat van ramp brak er dit
jaar ook nog een harde winter aan.
Een buitengewoon strenge vorst, zware
en hevige sneeuwval deden den nood
en ellende onder die arme menschen
ten top slijmen. Toen liet onze genadige
vrouw ui het koren, dat men kon op
Voorzitter aangewezen de heeren Strij-
bosch en Geurts.
Bij de eerste vrije stemming kregen
de heeren Wijnhoven 1, Nelissen 2,
Vermeulen 1, Houben 5, Odenhoven 2,
terwijl er 2 stemmen blanco waren uit
gebracht.
Bij de tweede vrije stemming kregen
de heeren: Wijnhoven 1, Nelissen 2,
Odenhoven 3 en Houben 7 stemmer»,
zoodat de heer Houben tot Wethouder
gekozen is.
D<3 Voorzitter dankt de heeren stem
opnemers voor hunne diensten en vraagt
den Heer Houben of hij de benoeming
aanneemt, waarop de Heer Houben,
onder dank aan de leden voor de op
hem uitgebrachte stemmen, verklaart
zijne benoeming tot Wethouder aan te
nemen.
4. Benoeming van een lid der plaat
selijke schattingscommissie, als bedoeld
in artikel 57 der wet op de Rijks
inkomstenbelasting.
Door den Voorzitter worden hiervoor
voorgedragen de heeren Martin Wis-
mans, Eindt en Victor Fonck Sr.
De Heer Millen vraagt of de Raad
uit deze Heeren eene keus moet doen,
waarop de Voorzitter zegt, dat de Raad
vrij is, daar buiten om te gaan.
Bij het nazien der stemmen bleken
uitgebracht op de heeren: Fonck 4,
Stoot 1, H. Michels 1 en Wismans 7
stemmen, zoodat de heer Wismans
gekozen is.
5. Benoeming van een lid van het
Burgerlijk Armbestuur wegens perio
dieke aftreding var. het lid J. F. Ariaens.
De Voorzitter zet uiteeh, dat het in
deze gemeente gebruikelijk is, de af
tredenden te herbenoemen, doch waar
hiertegen den iaatsten tijd stemmen
zijn opgegaan, zal de Voorzitter zich
strikt houden aan de voorschriften en
er nu een dubbeltal opgemaakt,
waaruit de Raad kiezen kan. Dit dub
beltal bevat de namen der heeren Jos.
Ariaens en Jean Fila, timmerman.
Uit de gehouden stemmiug bleek, dat
hel attredend lid, de heer Ariaens; met
algemeene stemmen is herbenoemd.
De agenda i3 hiermede afgewerkt,
maar de Voorzitter deelt nog mede, dat
na het verzenden der agenda nog is
ingekomen een verzoek van den heer
Eug. Esser, om zijn aandeel in de
jacht over te schrijven op een der
medepachters, waartoe de Raad be
sluit
Verder was er nog ingekomen een
schrijven van de gezamelijke aannemers
over de plaats gehad hebbende aanbe
steding der rioleering.
De Voorzitter deelt mede, dat B. en
W. hebben besloten het werk in eigen
beheer uit te voeren, wijl de inschrij
ving beduidend boven de begrooting
gaat en wijl dit werk anders toch
door niel-Venrayenaars gemaakt zou
worden.
De laagste Venravsche aannemer
staat nog f 2200 hooger dan de laagste
inschrijver.
Bovendien kan de gemeente nu
werkeloozen helpen en zal alleen het
metselwerk worden aanbesteed.
De heer Stoot zegt, dat wij nooit
zullen weten, wat de rioleering eigen
lijk kost en zal er bij eventueelen
tegenslag wel met een of ander gefi
gureerd moeten worden.
De Voorzitter komt met kracht er
tegen op, als zou er in het een of
ander ooit gefigureerd zijn en wijst er
op, dat bij uitvoering in eigen beheer
tal van werKeloozen, die de gemeente
toch moet onderhouden en die niemand
anders in dienst wil, gebaat zijn. Al is
het dan ook waar, dat werkeloozen
niet altijd geschikte krachten, dan toch
wel bruikbare krachten zijn.
De heer Stoot blijft bij zijn meening
dat de gemeente het werk niet goed-
koopar dan de aannemers kan uit-
vooren, vooral omdat het waar is, zoo
als de Voorzitter zegt, de werkeloozen
mogelijk wel bruikbare maar lang niet
drijven tot brood bakken en verpandde
zelfs haar sieraden en edelgesteenten
bij den jood Joël om zoodoende voedsel,
warme dekens en geneesmiddelen voor
de vele zwakken en zieken te kunnen
koopen.
Heer Arnold had haar vroeger eens
op haar vernaamsdag een wonderschoon
toiletkastje geschonken, dat ofwel door
den beroemden Charles Boule in Parijs
zelf was vervaardigd of op ziin minst
volgens zijn stijl zeer fijn en kunstvol
W88 nagemaakt. De voorkant is geheel
met verguld bladzilver en schildpad
bedekt. Het kunstrijk gegraveerd metaal
wisselt zöè af met het schildpad, dat
het eens de teekening, het andere den
achtergrond van het buitengewoon sier
lijke renaissance stuk vormt. Verder
was hel met fijn gedreven koppen en
knoppen bewerkt en zoowel de gedraaide
dierpooten als de kroonlijst boven waren
zulk schoon snijwerk en op zulk kost
baar hout ingesneden, dat ik mijn werk
daarbij niet zou durven vergelijken.
In die bittere winter liet vrouw Cat-
harina mij eens op haar kamer roepen,
waar die prachtkast stond. Zij vroeg
mij of dit goud en zilver van ditschoone
Boule-werk niet van de kast kon worden
losgeschroefd. Ik sloeg mijn handen
boven mijn hoofd in elkaar en smeekte
baar, dat zij mij toch niet zou dwi ngen
dit heerlijk kunstwerk te vernielen.
Later zullen wij het er vivel weer
inzetten, zeide zij, de jood Joël zal
mij daar wel een honderd B>rabantsche
guldens voorschot op wiu\gn geven*
Daar kunnen we wellicht oen paar