Tweede Blad van „PEEL EM MAAS
Van Venray's
buitenkant,
He! Onze Vader.
\V^r1imdèrei\
jm
Aanmelding van nieuwe
leerlingen op de 0 L School
te Venray-Kom.
FEUILLETON
e.
Voor het eerst in een
Vliegmachine.
tni/MU ID JUL.I 1V2I
Burgemeester en Wethouders van
Venray brengen ter algemeene kennis
van ouders, voogden en verzorgers, die
hun kinderen aan de 0 L Schooi te
Venray-Kom op 1 September a s. als
leerling wenschen ie zien aangenomen,
dat zij hiervan aangifte moeten doen
bij het Hoofd der school, den Heer J.
J. Henderickx en wel zoo spoedig
mogelyk uiterlijk 20 Juli a.s.
De kinderen, die niet tijdig worden
aangemeld, kunnen later niet meer
worden toegelaten.
De kinderen moeten op 1 September
a.s. den leeftijd hebben bereikt van
zes jaren. (Ze moeten dus geboren zijn
vóór of op 1 September 1921.)
Trouwboekje medebrengen.
Venray, 5 Juli 1927.
De Burgemeester en Wethouders van
Venray,
O. VAN DE LOO
De Secretaris,
VAN HAAREN.
door A. F. VAN BEURDEN.
II.
Onze gastheer sluit een kastje
open, neemt er een flesch uit met
likeur, een paar glaasjes, verzoekt
mij een tafeltje buiten te zetten met
een paar stoelen en spoedig zitten
wij heerlijk buiten in de vreedzaam
heid in het stille Venraysche vogel
paradijs. Boven onze hoofden zit
een eksternest, welks jeugdige be
woners al lang hunne intrede in de
wereld gedaan hebben en in de
boomen van de Smakt rondom den
Loobeekschen molen en op den
Boshuuzen hun opvoeding voltooien
en daarbij het stelen van hulpelooze
jonge vogeltjes leeren.
Af en toe komt hier een reiger
visschen. Hij kiest dan een rustige
standplaats aan de oevers van 't goed
overzichtelijk plasje en wacht op de
domme visschen, doodstil en den
snavel gereed. Soms schudt hij met
zijn veeren er. wandelt statig verder,
als de jacht niet naar zijn zin gaat.
Waterhoentjes zien wij in soorten
trekken, heele kleine, die hier en
daar parmantig over de groote groene
bladen stappen, groote, die bij iedere
inspanning der dunne zwempooten
met kop en hals vooruitbuigen, om
er kracht bij te zetten.
Vreemde mooie eendjes met pik
zwarte, fluweel-blauwe en hagelwitte
veeren getooid, duiken en scharrelen
tusschen het riet. Ook meenen wij
kleinere steltloopers of snippen
wat zijn het te zien.
Kievitten zwieren in onregelmatig
vliegen door de lucht.
Mijn begeleider vertelt mij, dat er
zelfs otters zitten, die hij echter niet
gaarne in dit gebied ziet. Want otters
zijn echte vischverdelgers en daar
moet hij niets van hebben. Het is
er zoo rustig en koel in de schaduw
op het eilandje. Maar, al wat onder
den wind zwemt, al is deze ook
weinig voelbaar, heeft ons bemerkt,
vooral nu we, èls ieder visscher en
buitenman, gaan rooken.
Eens op een avond, terwijl de vader
haar voor het laatst vermaande, welke
vermaning zij met halsstarrigen trots
overhoorde, wees Dimier haar de deur.
Van dien dag af had men niets meer
van Marie vernomen.
Sedert zij zelf Paul had leeren kennen,
dien zij met hart en ziel was toegedaan,
kon zij het ten volle begrijpen, dat deze
hare liefde niet wilde prijsgeven en het
vaderlijk recht trolseerde.
Paulmijn Paul sprak zij zachtjes
voor zich. Al het andere was vergeten
hij was haar verleden en toekomst
voor haar. Zij stond op den drempel
van het leven, en wachtte het geluk,
en zij voelde het zoo van nabij als
hoorde ze zijn lach.
Zij stond op, recht en slank, in
schoonheid en vertrouwen: Hij zal
komen, gauw.... en danO, dan te
mogen uitrusten in zijn sterke armen....
Een klagend gepiep klonk uit het
vogelkooitje van moeder Sabine's kamer.
De in hun slaap gestoorde vogeltjes
sloegen met de kleine vleugelen' De
wind huilde over de daken, stormde
tegen het half gesloten venster en
stootte het'krakend openl Het lamp
licht flikkerde hel op en woei uit.
Van den nabijen kerktoren klonken
De vogels schijnen toch onder
elkander te spreken en te praten
over de vreemde verschijningen in
hun gebied en de oude ekster, die
haar nest niet kan vergeten, begint
al te schetteren en alarmseinen te
geven.
Nu gaan we de „fuken" lichten
en de snoekelgers nazien. Want de
snoek is een geweldige roofvisch.
Wij boomen kris en kras door het
moeras. Waar een viertal staken
halfweg boven het water uitsteken,
daar slaat een fuik of wel ligt een
„aolskurf", waarin van die groote
stukgeslagen moerasmosselen liggen,
als aas. De fuiken worden omhoog
getrokken en waarachtig daar zitten
een paar „louwen" en een kwabaal,
een raar model visch in. Zij worden
behoorlijk in een zak opgeborgen,
de fuik door hat water gehaald en
weer gelegd.
In de aalskorven met de vleugels
wriemelen verschillende palingen,
die zich door het lokkende voer
hebben laten verschalken. Zij dringen
in den korf, maar vergeten door den
nauwen uitgang in het midden er
weer uit te kruipen. Zij worden de
„louwen" tot gezelschap gegeven.
De snoek heeft niet gebeten en het
aas leeft nog.
Aldus wordt alles nagezien en
keeren wij door onverwachte beek-
armen terug. Papa Nefkens vertelt
mij nog dat bij een straffen winter
alles, zelfs de loopende beken dicht
gevroren waren en houtdieven hem
de beste boomen van zijn eilandje
geroofd hadden, maar de natuur
zorgde, dat de anderen nu zooveel
te harder groeiden. Hij had er zich
zeer over geërgerd.
Toen de zon boven de Peel al
vuurrood en al grooter en grooter
werd en ze naar den horizon neigde,
keerden wij voldaan terug.
De pachter van de Spurkt is reeds
lang ter ziele, maar steeds zijn mij
die herhaalde uitstapjes in dat mooie
stuk van 't waterig deel van Venray
bijgebleven. Ook later kon ik ze met
den volgenden bezitter, den heer van
Opbergen junior, herhalen, dieeven-
veel gevoel voor het buitenleven,
voor de natuur en de vogelwereld
had en ik denk ook daaraan nog
steeds met een prettig gemoed.
Venray is mooi, maar men moet
het kennen naar alle zijden, zien,
onthouden en waardeeren.
or
uitb
zullen ongelukken niet
uitblijven. Stooten, vallen,
prikken, schrammen, zijn
van die dagelijksche onge
vallen, die niets te beteeke-
nen hebben, als men Akker'»
bij de hand heeft Zorg daarom steeds föKjf
een pot in huis te hebben, het kan
U ieder uur van den dag te pas^Jjr
Waarschuwingssignalen.
Als uw organisme zelf u door pijn
en kwalen, een duizelig gevoel, oorsui
zingen en andere stoornissen waar
schuwt, dat de nieren het urinezuur
en andere vergiftige stoffen niet behoor
lijk uit het bloed filtreeren, dient gij
u in acht le nemen. Gij kunt het
spoedig genoeg zelf uitmaken
Let er op of gij last hebt van rug
pijn, rheumatische pijnen, ischias of
spit, een prikkelbaar, zenuwachtig,
afgemat gevoel, een gevoel of uw ooren
suizen of gonzen, te vaak of te weinig
aandrang tot urineeren, troebel, te
donker of te licht gekleurd water.
Brandend en pijnlijn bij de loozing.
Zanderig, gruisachtig of draderig bezink
sel.
Elk dezer verschijnselen kan beteeke-
nen, dat uw nieren hulp behoeven.
Gebruik dan onmiddellijk Foster's Rug
pijn Nieren Pillen Zij worden aanbe
volen als het middel, dat de verzwakte
nieren opwekt, de urineloozing regelt
en u bevrijdt van rugpijn, rheumatiek'
en die andere eliendige verschijnselen
van nieraandoenihg.
Verkrijgbaar (in glasverpakking met
geel etiket let hier vooral op) bij
apotheken en drogisten f 1,75 per
flacon. 32
twaalf dreunende slagen huilen blaften
de honden. Mona Lisa huiverde in die
plotselinge duisternis, zij was angstig
en wist niet waarom. O God, zou het
de dood wezen, die in een wervelwind
kwam aangevlogen
Zij luisterde.... Alles bleef stil, geen
jammerklachten, geen klagen weerklonk
door het huis zooals zij eerst vreesde.
Slechts de wind voer huilend door de
straten en rammelde aan de onvaste
deuren.... De kleine Abel was zeker
dood
Daar vernam zij voetstappen op de
trap en vlug opende zij de deur, in de
hoop iets omtrent de familie Dimier te
vernemen.
Zij herademde evenwel toen zij bij
het zwakke kaarslicht de hooge slanke
gestalte van haren naasten buurman
Saville herkende. Zij hief het licht om
hoog om beter te kunnen zien O,
zijt gij het... God dank!
Ja, ik ben het, juffrouw Mona,
Hij reikte haar de hand en drukte
dien hartelijk!
Het jonge meisje was door zijn na
bijheid als bij tooverslag van alle
angstige voorgevoelens bevrijd.
Ach.... ik vreesde, dat de dood het
huis was binnengetreden, 't Was alsof
in den luchtstroom zijn mantel mij
licht aanraakte....
Saville lachteWaarom vannacht?
De dood komt niet tot ons, hij is er
steeds.... Hij komt niet op bezoek, doch
blijft onze voortdurende gast, en hij is
niet vaal en somber, doch van ver
blindende schoonheid, zoo, dat onze
oogen zijn aanklik niet kunnen ver-
Ingsaandsn Midsdieliagea.
Een tochtje boven Amsterdam.
(Historische schets)
Daar zaten we met z'n Drieën, mijn
broer, mijn zus en ik, heel deftig op
hel terras van het groote Vlieg Restau
rant" te Schiphol. (Vliegveld bij Amster
dam). Terras stampvol. Een heerlijke
HolJandsche najaarsdag, blauwe hemel,
speling van witte wolkjes, 't Was
allemaal gezondheid en frischheid wat
je inademde.'
Mijn zus een aardig bakvischje
met gelukkig nog geen polkahaar
bestelde een glaasje kwast, kon ze fijn,
deftig door zoo'n rietje zuigen, zei ze,
mijn broer nam een kopje thee en ik
zei »geef mij maar een potje bier".
Daar zaten we nu te staren naar de
iuchlmanoeuvres van de moderne
kunst-vogels. Juist wilde ik zeggen »hé
wat een fijn zitje hier" of daar krijgt
mijn zus weer een van d'r malle idéés
Hé, zegt dj, kijk die daar eens fijn
gaan, ik zou er best in durven. Plot
seling voelde ik een klein zenuwschokje
Weg was mijn heerlijke rustl Krijgen
jullie vrouwen nu nooit verstand?
Begrijp je niet welke verschrikkelijke
gevolgen die woorden moeten hebben,
zoo dacht ik. Wat moest ik anders
doen dan haar plagende zeggen Ja,
dat zeg je nu, nu je kalmpjes fijn hier
zit te kijken. Ik zou wel eens willen
zien wat je deed als ik je eens uit-
noodigde.
Pf, dacht je dat ik niet dorst. Jij mij
uitnoodigen I Ik wed dat je zelf niet
durft I
Hm, ik niet durven I Ik heb wel voor
heetere vuren gestaan nog wel andere
afgrondjes onder me g^had dan die
vliegenier daar... Ik slap er zoo in...
Durven jullie echt, vroeg mijn broer
in eens
't Klonk als een slem uit het graf.
Je »geld of je leven" had niet ijselijker
kunnen klinken I Een koude lilling
doorvoer onze ledematen? Mijn zus er.
ik we keken elkaar strak aan. We
gevoelden het dreigend gevaar, er was
geen ontkomen meer aan, we zoudpn
moeten vliegen Er komen \an die
oogenblikken in het leven, dat men
zich liever uit de lucht laat vallen dan
»Ja of Neen" te zeggen.
dragen.... Hij is geen vijand maar een
vriend, die aan onze voeten vertrouwe
lijk nederhurkt en ons toespreekt:
- Spaar geen moeite en werk met
vlijt, ik ben uw rust! Hij is geen
knokige zeisenman, doch prijkt in de
eeuwige jeugd onzer dooden. Hij is
van reinheid omgeven en zijn stap ii
licht en onhoorbaar.
Mona luisterde zwijgend. Zij was
reeds lang aan het zonderlinge van
dezen man gewoon, die in woord en
daad verschilde van andere mannen,
als ware hij de laatste telg van een
uitgestorven ras, of de verkondiger van
een nieuw komend geslacht.
Saville, hebt gij werkelijk den
dood niet ontmoet, toen gij bij Dimier
voorbij bent gekomen vroeg zij angstig.
Inderdaad, juffrouw Mona, hij
was er, zooals gisteren en morgen, hij
is steeds wakend en licht met zachte
hand den sluier en wacht de bevelen
van omhoog.
O, dat hij dan nog heel lang
wachtte, want Everard Dimier is niet
op den dood van dezen kleine voor
bereid; het ventje is ook zoo lief....
Wie had zoo iets kunnen vermoeden
Maar de dood is als een goede
herder en hoedt met voorliefde de jong
ste lammeren, wier rein, blank vel nog
door geen doornen verwond werd. Hij
brengt hen naar groote velden met
frisch-roode klaver, levende bronnen
en geurende kribben. Werkelijk, juf
frouw Mona, is het voor een kind
beter, op te groeien en ruw te worden
en gruwzaam en onschuldige dieren te
folteren? Kijk eens hierl
Durven jullie, ja of nee? Vroeg m'n
broer nog eens.
Ikke, ikke, ik... durf wel, zei mijn
zus.
Ik geef er ook niets om, zei ik. 't Is
alleen maar een beetje zonde van hel
geld. Ik meende 't gevaar nog te keeren
door op de porte-monnaie van mijn
broer te werken.
Ja, stemde mijn zus terstond in, 'tis
eigenlijk wel een beetje zonde ook.
Zie je wel, je begin', al terug te krab
beien, zei ik... Wat terug te krabbelen,
dacht je dat ik niet dorst?
Nu, dan zal ik maar een paar kaar
tjes gaan koopen. Mijn broer stond op
en liep naar het lokel. Brr, we zien
hem nog gaan.
Dat komt er van. Daar zitten we
nu met onze gebakken peren I zei ik.
Nu, het zou wat! Je kunt maar
eens dood vallen 1 Gos, wat zie jij in
eens bleekZei ze plagend.
Ik bleek? Je bent niet goed I Haal
dat spiegeltje maar eens uit dat mooie
taschje wat daar aan je arm hangt.
Bekijk je eigen maar eens 1
Pu, hé, ik zie heelemaal niet bleek,
zei ze. Alleen maar een beetje kleur.
Daar kwam mijn broer. Zie zoo,
hier ben ik. Als je blieft, twee kaartjes.
Ik ga zelf niet mee. ik heb pas ge
vlogen. Veel plezier!
De teerling was geworpen Aarzelend
namen wij de kaartjes aan, frommel
den ze tusschen onze vingers. We
stonden op. Mijn zus liet haar glaasje
kwast half staan.
Parmantig stapten we door de men-
schen heen met een gezicht van »men
schen, zien jului niet dat wij gaan
vliegen." Het trapje af, vliegveld over,
eindelijk waren wij er.
Maar een ongeluk komt nooit alleen.
Het eerste wat we hoorden, wasU
zult nog een half uurtje moeten wach
ten, andere passagiers zijn U nog
voor.
Daar stonden we. Konden we nog
een half uur onze zenuwen verduwen!
We begonnen op en neer te loopen.
Keken naar de lucht, naar de grond,
naar de menschen, die ook zouden
gaan vliegen, lachten eens verlegen
tegen elkaar en ten slotte begonnen
we onze biljetjes eens te lezen.
Op de achterkant stondDe Maat
schappij neemt geen enkele verant
woordelijkheid op zich enz. Indien gij
»dood valt" valt gij dood voor eigen
risico'l (Hel stond er bem. lezers, zwart
op wit I Zeker om te kalmeeren). Zou
de levensverzekering wèl willen, dacht
ik.
Hé, zegt mijn zus in eens, het is
vandaag juist de dertiende ook! Kind
geloof niet aan die onzin, zei ik.
Een jongen bracht nog wat afleiding.
Wat is daar aan de hand, vroeg
iemand Ik keek om en daar stond
een jongen, een kleur als een boei,
stevig als een paard, te stampen en te
trappelen op de grond alsof hij een
gat in de aarde wou slaan. Zijn oogen
spoten vuur en tranen van verbeten
woede, met beide handen gesticuleerend
stond hij zijn goed recht te verdedigen
Een prachtjongen van 't Hollandsche
ras.
Wat mankeert die jongen, vroeg ik
O, niets meneer, zijn Papa (een bekend
Amsterdamsch dokter) en Mama gaan
vliegen en nu is hij, geloof ik, kwaad
dat hij niet mee mag" 1
Prikkelbaarheid
komt vaak voort uit
slechte spijsverteriug.
Alle spijsverterings
stoornissen moeten
spoedig zwichten voor
Foster's Maagpjllen,
het laxeermiddel bij
uitnemendheid.
Foster'^ Maagpillen
Alom verkrijgbaar f 0.65 per flacon.
Papa wil zijn stamhouder er niet aan
wagen. We keken weer eens naar
boven en daar kwam de vliegmachine
aan waar wij in zouden moeten Even
een rilling en nog een vage hoop dat
er iels zou gebeuren, maar er gebeurde
natuurlijk niets. Kalm en statig als
een reusachtige ooievaar, de pooten
opgetrokken, kwam zij nader, zette
zich op de grond, rende een paar keer
in de rond en floep, stil stond zij I De
passagiers klommen er uit en tot onze
eer zij gezegd, wij waren de eersten
die er in klommen. Ik liet mijn zus
netjes voorgaan, zij klom het laddertje
op, ik klom het laddertje op en nog
zes anderen passagiers klommen na
ons het laddertje op.
We gingen ziten, de dokter met zijn
vrouw kwam binnen en zoo waar ook
die jongen 1 Hij had het toch klaar
gespeeld I Toen kwamen er nog een
paar spichtige jonge dames binnen,
polkahaar, nare, enge gezichten, spits
van kin, eigenwijs van wipneus, een
snibbig, vinnig trekje om d'r pruimen
mondjes
Ten slotte kwam er nog een boertje
van om en om de zestig, klep pet op,
pijpje in z'n mond 1 Keek ons aan of
hij zeggen wilde »dat hadden jullui
niet gedacht, hé".
Daar zaten we heel gezellig met z'n
achten. Juist een klein tremmetjeAan
weerskanten vier rieten stoeltjes achter
elkaar, midden in een loopgangetje,
ieder had zijn eigen raampje. We be
hoefden dus niet te vechten om te
kunnen zien. Kalmeerde direct je
zenuwen. We begonnen de machine
eens op te nemen, maar de piloot
kwam ai binnen, (hij was even afgestapt
om een luchtje te scheppen).
Een fri&sche Hollandsche knaap. Hij
lachte eens gemoedelijk, keek naar mij,
keek naar mijn zus een beetje lan
ger dan naar mij keek naar de
anderen, keek weer naar mijn zus,
deed het deurtje open en ging heele
maal alleen voorop op de bok (I) zitten.
- Zus, zei ik, in gemoede, kijk nu
uit het raampje, er is immers niets te
zien aan dien piloot zijn rug 1 Ais hij
daar boven in de wolken »in de wol
ken" en zijn stuur kwijt raakt dar. is
het jou schuld als ze dadelijk onze
beenderen bij elkaar zoeken 1 Een beetje
geraakt antwoordde zij
Hm, zèg, je bent bepaald leuk
vandaag I Enorm 1
Brrrt, de motor begint te snorren,
floep daar rennen we huppelend als
een aangeschoten vogel het veld over
en floep »daar gaat hij de hoogte in" I
Kalm en waardig, zelfbewust stijgt zij
op. De aarde zinkt weg onder onze
voeten, wij zien naar beneden en het
is als een mooi frisch schilderijtje.
Daar liggen zij, die mooie, beroemde
zacht groene Hollandsche weiden;
beekjes, riviertjes, kanaaltjes kris en
kras door elkander als zilver schitterende
linten op groen tapijt. Honderden kleine
zeilbootjes spelend in schitterend zon
licht, zacht wiegelend en deinend als
blanke meeuwen op zilveren golfjes.
Voort gaat de machine, zwaar ronkend,
nu en dan een klein schokje. Daar
nadert de stad. De machine stijgt steeds
hooger. Wij zien het Stadion, Rijks-
Museum, Cenlraal-Station, Paleizen,
Kerktorens, hel IJ", Zuiderzee, parken,
lanen, grachten, alles goed kenbaar
voor een geboren Amsterdammer.
Tremmetjes, karren, automobieltjes,
bootjes, alles warrelt en scharrelt door
een. Het ligt daar onder ons als fijn
speelgoed, als suikerwerk in een groote
winkelkast, fijn, teer, met z^rg afge
werkt, mooi!
Duide'ijk kon men de hoefijzer-vorm
waarnemen, 't Leek als met een passer
getrokken, zoo duidelijk.
Helaas, waarom die stad uit elkaar
g8rukl? Aan alle kanien stukken en
blokken Legen het hoefijzer aangeplakt.
Eindelooze, eentonige rijen huizen
opgetrokken in fabrieks, pakhuis en
Hij boog licht zijn arm, en een onbe
weeglijke als een tijger gevlekte massa
lag in zijn mantel geborgen....
01 Een katl
Ja, slechts een kat, die door
ondeugende bengels in een nauwen
hoek werd gedreven en toen gesteenigd
werd. Zij hadden de grootste pret, toen
een handige worp den kop van het
arme dier trof..... Over twee jaar zal
Abel Dimier juist zoo oud zijn als deze
deugnieten. Is het niet beter voor zulke
kinderen, in te sluimeren onschuldig
en reiü, dan dierenkwellers en straat
helden te worden
En lachend vroeg hij op zijn gewoon
natuurlijken toon
Hebt u ook een beetje melk voor
mijn beschermelinge? Zij is van den
schrik nog heelemaal verlamd zij zal
moeilijk weer aan menschen gewennen
Mona ging haastig de kamer binnen
en goot wat melk in een schoteltje.
Zij wisi wel, dat Saville op dit late
uur niets eetbaars in huis had. Wan
neer hij des avonds brood en spijzen
overhad, ging hij naar heneden en
bracht het den armen.
Ik dank u. Ge zult zien, over
eenige dagen zal het diertje liefkozend
langs u heen strijken en spinnen....
Doch ga nu slapen, juffrouw
Mona, opdat uwe voeten vlug mogen
zijn als het morgenrood wettr....
Neen, Saville, ik ga niet slapen.
Ik wil vannacht waken. Wanneer er
iets gebeuren mocht...
Waarom zoudt gij dat doen
Eiken nacnt worden op de wereld
moorden begaan, misdaden volbracht,
die de heele menscheid wel den slaap
voor altijd uit de oogen zouden kunnen
houden. Wij slapen de sterren boven
ons hoofd houden de wacht. En alle
zorgen vallen als zandkorrels onder
den wagen der Voorzienigheid.
De huisdeur knarste in hare hengels
en zij hoorde onzekere schreden op de
trap. Saville en Mona weken even uit.
Het was Favre. Hij ging in stijve
houding voorbij en trachtte zijn
dronkenschap te verbergen.
Saville groette hem vriendelijk en
volgde hem met medelijdende blik.
Hoe jammer toch, nietwaar Deze
man is te groot, anders zou ik hem,
evenals dit diertje, in de armen nemen
en verzorgen. Hij wordt door duivelen
in blinde stegen gedreven en weet daar
geen uitweg meer.... En allen, die hem
voorbijgaan, werpen een steen op hem,
zooals de joDgen.... Goeden nacht 1 Laat
God nu Zijn werk alleen volbrengen.
Wanneer gij ontwaakt, zal een nieuwe
dag in volmaakte schoonheid voor uw
oogen schitteren en al uw zorgen ver
bannen.
Ik dank u, Saville; gij hebt gelijk.
Ik wil gaan slapen. Eén zal er waken.
Ja, Onze Vader, die in den hemel
He HOOFDSTUK.
„Geheiligd worde Uw Naam.
Hij had gewaakt.
Aan den kouden hemel verglommen
de sterren. Beneden in de arbeiders
woning, waar de zorg en het verdriet
bij den menschelijken haard hun intrek
hadden genomen, schemerde nog een
flikkerend levenslichlje
Wordt vervolgd.