Tweede Blad van „PEEL EM MAAS Van Venray's buitenkant, He! Onze Vader. \V^r1imdèrei\ jm Aanmelding van nieuwe leerlingen op de 0 L School te Venray-Kom. FEUILLETON e. Voor het eerst in een Vliegmachine. tni/MU ID JUL.I 1V2I Burgemeester en Wethouders van Venray brengen ter algemeene kennis van ouders, voogden en verzorgers, die hun kinderen aan de 0 L Schooi te Venray-Kom op 1 September a s. als leerling wenschen ie zien aangenomen, dat zij hiervan aangifte moeten doen bij het Hoofd der school, den Heer J. J. Henderickx en wel zoo spoedig mogelyk uiterlijk 20 Juli a.s. De kinderen, die niet tijdig worden aangemeld, kunnen later niet meer worden toegelaten. De kinderen moeten op 1 September a.s. den leeftijd hebben bereikt van zes jaren. (Ze moeten dus geboren zijn vóór of op 1 September 1921.) Trouwboekje medebrengen. Venray, 5 Juli 1927. De Burgemeester en Wethouders van Venray, O. VAN DE LOO De Secretaris, VAN HAAREN. door A. F. VAN BEURDEN. II. Onze gastheer sluit een kastje open, neemt er een flesch uit met likeur, een paar glaasjes, verzoekt mij een tafeltje buiten te zetten met een paar stoelen en spoedig zitten wij heerlijk buiten in de vreedzaam heid in het stille Venraysche vogel paradijs. Boven onze hoofden zit een eksternest, welks jeugdige be woners al lang hunne intrede in de wereld gedaan hebben en in de boomen van de Smakt rondom den Loobeekschen molen en op den Boshuuzen hun opvoeding voltooien en daarbij het stelen van hulpelooze jonge vogeltjes leeren. Af en toe komt hier een reiger visschen. Hij kiest dan een rustige standplaats aan de oevers van 't goed overzichtelijk plasje en wacht op de domme visschen, doodstil en den snavel gereed. Soms schudt hij met zijn veeren er. wandelt statig verder, als de jacht niet naar zijn zin gaat. Waterhoentjes zien wij in soorten trekken, heele kleine, die hier en daar parmantig over de groote groene bladen stappen, groote, die bij iedere inspanning der dunne zwempooten met kop en hals vooruitbuigen, om er kracht bij te zetten. Vreemde mooie eendjes met pik zwarte, fluweel-blauwe en hagelwitte veeren getooid, duiken en scharrelen tusschen het riet. Ook meenen wij kleinere steltloopers of snippen wat zijn het te zien. Kievitten zwieren in onregelmatig vliegen door de lucht. Mijn begeleider vertelt mij, dat er zelfs otters zitten, die hij echter niet gaarne in dit gebied ziet. Want otters zijn echte vischverdelgers en daar moet hij niets van hebben. Het is er zoo rustig en koel in de schaduw op het eilandje. Maar, al wat onder den wind zwemt, al is deze ook weinig voelbaar, heeft ons bemerkt, vooral nu we, èls ieder visscher en buitenman, gaan rooken. Eens op een avond, terwijl de vader haar voor het laatst vermaande, welke vermaning zij met halsstarrigen trots overhoorde, wees Dimier haar de deur. Van dien dag af had men niets meer van Marie vernomen. Sedert zij zelf Paul had leeren kennen, dien zij met hart en ziel was toegedaan, kon zij het ten volle begrijpen, dat deze hare liefde niet wilde prijsgeven en het vaderlijk recht trolseerde. Paulmijn Paul sprak zij zachtjes voor zich. Al het andere was vergeten hij was haar verleden en toekomst voor haar. Zij stond op den drempel van het leven, en wachtte het geluk, en zij voelde het zoo van nabij als hoorde ze zijn lach. Zij stond op, recht en slank, in schoonheid en vertrouwen: Hij zal komen, gauw.... en danO, dan te mogen uitrusten in zijn sterke armen.... Een klagend gepiep klonk uit het vogelkooitje van moeder Sabine's kamer. De in hun slaap gestoorde vogeltjes sloegen met de kleine vleugelen' De wind huilde over de daken, stormde tegen het half gesloten venster en stootte het'krakend openl Het lamp licht flikkerde hel op en woei uit. Van den nabijen kerktoren klonken De vogels schijnen toch onder elkander te spreken en te praten over de vreemde verschijningen in hun gebied en de oude ekster, die haar nest niet kan vergeten, begint al te schetteren en alarmseinen te geven. Nu gaan we de „fuken" lichten en de snoekelgers nazien. Want de snoek is een geweldige roofvisch. Wij boomen kris en kras door het moeras. Waar een viertal staken halfweg boven het water uitsteken, daar slaat een fuik of wel ligt een „aolskurf", waarin van die groote stukgeslagen moerasmosselen liggen, als aas. De fuiken worden omhoog getrokken en waarachtig daar zitten een paar „louwen" en een kwabaal, een raar model visch in. Zij worden behoorlijk in een zak opgeborgen, de fuik door hat water gehaald en weer gelegd. In de aalskorven met de vleugels wriemelen verschillende palingen, die zich door het lokkende voer hebben laten verschalken. Zij dringen in den korf, maar vergeten door den nauwen uitgang in het midden er weer uit te kruipen. Zij worden de „louwen" tot gezelschap gegeven. De snoek heeft niet gebeten en het aas leeft nog. Aldus wordt alles nagezien en keeren wij door onverwachte beek- armen terug. Papa Nefkens vertelt mij nog dat bij een straffen winter alles, zelfs de loopende beken dicht gevroren waren en houtdieven hem de beste boomen van zijn eilandje geroofd hadden, maar de natuur zorgde, dat de anderen nu zooveel te harder groeiden. Hij had er zich zeer over geërgerd. Toen de zon boven de Peel al vuurrood en al grooter en grooter werd en ze naar den horizon neigde, keerden wij voldaan terug. De pachter van de Spurkt is reeds lang ter ziele, maar steeds zijn mij die herhaalde uitstapjes in dat mooie stuk van 't waterig deel van Venray bijgebleven. Ook later kon ik ze met den volgenden bezitter, den heer van Opbergen junior, herhalen, dieeven- veel gevoel voor het buitenleven, voor de natuur en de vogelwereld had en ik denk ook daaraan nog steeds met een prettig gemoed. Venray is mooi, maar men moet het kennen naar alle zijden, zien, onthouden en waardeeren. or uitb zullen ongelukken niet uitblijven. Stooten, vallen, prikken, schrammen, zijn van die dagelijksche onge vallen, die niets te beteeke- nen hebben, als men Akker'» bij de hand heeft Zorg daarom steeds föKjf een pot in huis te hebben, het kan U ieder uur van den dag te pas^Jjr Waarschuwingssignalen. Als uw organisme zelf u door pijn en kwalen, een duizelig gevoel, oorsui zingen en andere stoornissen waar schuwt, dat de nieren het urinezuur en andere vergiftige stoffen niet behoor lijk uit het bloed filtreeren, dient gij u in acht le nemen. Gij kunt het spoedig genoeg zelf uitmaken Let er op of gij last hebt van rug pijn, rheumatische pijnen, ischias of spit, een prikkelbaar, zenuwachtig, afgemat gevoel, een gevoel of uw ooren suizen of gonzen, te vaak of te weinig aandrang tot urineeren, troebel, te donker of te licht gekleurd water. Brandend en pijnlijn bij de loozing. Zanderig, gruisachtig of draderig bezink sel. Elk dezer verschijnselen kan beteeke- nen, dat uw nieren hulp behoeven. Gebruik dan onmiddellijk Foster's Rug pijn Nieren Pillen Zij worden aanbe volen als het middel, dat de verzwakte nieren opwekt, de urineloozing regelt en u bevrijdt van rugpijn, rheumatiek' en die andere eliendige verschijnselen van nieraandoenihg. Verkrijgbaar (in glasverpakking met geel etiket let hier vooral op) bij apotheken en drogisten f 1,75 per flacon. 32 twaalf dreunende slagen huilen blaften de honden. Mona Lisa huiverde in die plotselinge duisternis, zij was angstig en wist niet waarom. O God, zou het de dood wezen, die in een wervelwind kwam aangevlogen Zij luisterde.... Alles bleef stil, geen jammerklachten, geen klagen weerklonk door het huis zooals zij eerst vreesde. Slechts de wind voer huilend door de straten en rammelde aan de onvaste deuren.... De kleine Abel was zeker dood Daar vernam zij voetstappen op de trap en vlug opende zij de deur, in de hoop iets omtrent de familie Dimier te vernemen. Zij herademde evenwel toen zij bij het zwakke kaarslicht de hooge slanke gestalte van haren naasten buurman Saville herkende. Zij hief het licht om hoog om beter te kunnen zien O, zijt gij het... God dank! Ja, ik ben het, juffrouw Mona, Hij reikte haar de hand en drukte dien hartelijk! Het jonge meisje was door zijn na bijheid als bij tooverslag van alle angstige voorgevoelens bevrijd. Ach.... ik vreesde, dat de dood het huis was binnengetreden, 't Was alsof in den luchtstroom zijn mantel mij licht aanraakte.... Saville lachteWaarom vannacht? De dood komt niet tot ons, hij is er steeds.... Hij komt niet op bezoek, doch blijft onze voortdurende gast, en hij is niet vaal en somber, doch van ver blindende schoonheid, zoo, dat onze oogen zijn aanklik niet kunnen ver- Ingsaandsn Midsdieliagea. Een tochtje boven Amsterdam. (Historische schets) Daar zaten we met z'n Drieën, mijn broer, mijn zus en ik, heel deftig op hel terras van het groote Vlieg Restau rant" te Schiphol. (Vliegveld bij Amster dam). Terras stampvol. Een heerlijke HolJandsche najaarsdag, blauwe hemel, speling van witte wolkjes, 't Was allemaal gezondheid en frischheid wat je inademde.' Mijn zus een aardig bakvischje met gelukkig nog geen polkahaar bestelde een glaasje kwast, kon ze fijn, deftig door zoo'n rietje zuigen, zei ze, mijn broer nam een kopje thee en ik zei »geef mij maar een potje bier". Daar zaten we nu te staren naar de iuchlmanoeuvres van de moderne kunst-vogels. Juist wilde ik zeggen »hé wat een fijn zitje hier" of daar krijgt mijn zus weer een van d'r malle idéés Hé, zegt dj, kijk die daar eens fijn gaan, ik zou er best in durven. Plot seling voelde ik een klein zenuwschokje Weg was mijn heerlijke rustl Krijgen jullie vrouwen nu nooit verstand? Begrijp je niet welke verschrikkelijke gevolgen die woorden moeten hebben, zoo dacht ik. Wat moest ik anders doen dan haar plagende zeggen Ja, dat zeg je nu, nu je kalmpjes fijn hier zit te kijken. Ik zou wel eens willen zien wat je deed als ik je eens uit- noodigde. Pf, dacht je dat ik niet dorst. Jij mij uitnoodigen I Ik wed dat je zelf niet durft I Hm, ik niet durven I Ik heb wel voor heetere vuren gestaan nog wel andere afgrondjes onder me g^had dan die vliegenier daar... Ik slap er zoo in... Durven jullie echt, vroeg mijn broer in eens 't Klonk als een slem uit het graf. Je »geld of je leven" had niet ijselijker kunnen klinken I Een koude lilling doorvoer onze ledematen? Mijn zus er. ik we keken elkaar strak aan. We gevoelden het dreigend gevaar, er was geen ontkomen meer aan, we zoudpn moeten vliegen Er komen \an die oogenblikken in het leven, dat men zich liever uit de lucht laat vallen dan »Ja of Neen" te zeggen. dragen.... Hij is geen vijand maar een vriend, die aan onze voeten vertrouwe lijk nederhurkt en ons toespreekt: - Spaar geen moeite en werk met vlijt, ik ben uw rust! Hij is geen knokige zeisenman, doch prijkt in de eeuwige jeugd onzer dooden. Hij is van reinheid omgeven en zijn stap ii licht en onhoorbaar. Mona luisterde zwijgend. Zij was reeds lang aan het zonderlinge van dezen man gewoon, die in woord en daad verschilde van andere mannen, als ware hij de laatste telg van een uitgestorven ras, of de verkondiger van een nieuw komend geslacht. Saville, hebt gij werkelijk den dood niet ontmoet, toen gij bij Dimier voorbij bent gekomen vroeg zij angstig. Inderdaad, juffrouw Mona, hij was er, zooals gisteren en morgen, hij is steeds wakend en licht met zachte hand den sluier en wacht de bevelen van omhoog. O, dat hij dan nog heel lang wachtte, want Everard Dimier is niet op den dood van dezen kleine voor bereid; het ventje is ook zoo lief.... Wie had zoo iets kunnen vermoeden Maar de dood is als een goede herder en hoedt met voorliefde de jong ste lammeren, wier rein, blank vel nog door geen doornen verwond werd. Hij brengt hen naar groote velden met frisch-roode klaver, levende bronnen en geurende kribben. Werkelijk, juf frouw Mona, is het voor een kind beter, op te groeien en ruw te worden en gruwzaam en onschuldige dieren te folteren? Kijk eens hierl Durven jullie, ja of nee? Vroeg m'n broer nog eens. Ikke, ikke, ik... durf wel, zei mijn zus. Ik geef er ook niets om, zei ik. 't Is alleen maar een beetje zonde van hel geld. Ik meende 't gevaar nog te keeren door op de porte-monnaie van mijn broer te werken. Ja, stemde mijn zus terstond in, 'tis eigenlijk wel een beetje zonde ook. Zie je wel, je begin', al terug te krab beien, zei ik... Wat terug te krabbelen, dacht je dat ik niet dorst? Nu, dan zal ik maar een paar kaar tjes gaan koopen. Mijn broer stond op en liep naar het lokel. Brr, we zien hem nog gaan. Dat komt er van. Daar zitten we nu met onze gebakken peren I zei ik. Nu, het zou wat! Je kunt maar eens dood vallen 1 Gos, wat zie jij in eens bleekZei ze plagend. Ik bleek? Je bent niet goed I Haal dat spiegeltje maar eens uit dat mooie taschje wat daar aan je arm hangt. Bekijk je eigen maar eens 1 Pu, hé, ik zie heelemaal niet bleek, zei ze. Alleen maar een beetje kleur. Daar kwam mijn broer. Zie zoo, hier ben ik. Als je blieft, twee kaartjes. Ik ga zelf niet mee. ik heb pas ge vlogen. Veel plezier! De teerling was geworpen Aarzelend namen wij de kaartjes aan, frommel den ze tusschen onze vingers. We stonden op. Mijn zus liet haar glaasje kwast half staan. Parmantig stapten we door de men- schen heen met een gezicht van »men schen, zien jului niet dat wij gaan vliegen." Het trapje af, vliegveld over, eindelijk waren wij er. Maar een ongeluk komt nooit alleen. Het eerste wat we hoorden, wasU zult nog een half uurtje moeten wach ten, andere passagiers zijn U nog voor. Daar stonden we. Konden we nog een half uur onze zenuwen verduwen! We begonnen op en neer te loopen. Keken naar de lucht, naar de grond, naar de menschen, die ook zouden gaan vliegen, lachten eens verlegen tegen elkaar en ten slotte begonnen we onze biljetjes eens te lezen. Op de achterkant stondDe Maat schappij neemt geen enkele verant woordelijkheid op zich enz. Indien gij »dood valt" valt gij dood voor eigen risico'l (Hel stond er bem. lezers, zwart op wit I Zeker om te kalmeeren). Zou de levensverzekering wèl willen, dacht ik. Hé, zegt mijn zus in eens, het is vandaag juist de dertiende ook! Kind geloof niet aan die onzin, zei ik. Een jongen bracht nog wat afleiding. Wat is daar aan de hand, vroeg iemand Ik keek om en daar stond een jongen, een kleur als een boei, stevig als een paard, te stampen en te trappelen op de grond alsof hij een gat in de aarde wou slaan. Zijn oogen spoten vuur en tranen van verbeten woede, met beide handen gesticuleerend stond hij zijn goed recht te verdedigen Een prachtjongen van 't Hollandsche ras. Wat mankeert die jongen, vroeg ik O, niets meneer, zijn Papa (een bekend Amsterdamsch dokter) en Mama gaan vliegen en nu is hij, geloof ik, kwaad dat hij niet mee mag" 1 Prikkelbaarheid komt vaak voort uit slechte spijsverteriug. Alle spijsverterings stoornissen moeten spoedig zwichten voor Foster's Maagpjllen, het laxeermiddel bij uitnemendheid. Foster'^ Maagpillen Alom verkrijgbaar f 0.65 per flacon. Papa wil zijn stamhouder er niet aan wagen. We keken weer eens naar boven en daar kwam de vliegmachine aan waar wij in zouden moeten Even een rilling en nog een vage hoop dat er iels zou gebeuren, maar er gebeurde natuurlijk niets. Kalm en statig als een reusachtige ooievaar, de pooten opgetrokken, kwam zij nader, zette zich op de grond, rende een paar keer in de rond en floep, stil stond zij I De passagiers klommen er uit en tot onze eer zij gezegd, wij waren de eersten die er in klommen. Ik liet mijn zus netjes voorgaan, zij klom het laddertje op, ik klom het laddertje op en nog zes anderen passagiers klommen na ons het laddertje op. We gingen ziten, de dokter met zijn vrouw kwam binnen en zoo waar ook die jongen 1 Hij had het toch klaar gespeeld I Toen kwamen er nog een paar spichtige jonge dames binnen, polkahaar, nare, enge gezichten, spits van kin, eigenwijs van wipneus, een snibbig, vinnig trekje om d'r pruimen mondjes Ten slotte kwam er nog een boertje van om en om de zestig, klep pet op, pijpje in z'n mond 1 Keek ons aan of hij zeggen wilde »dat hadden jullui niet gedacht, hé". Daar zaten we heel gezellig met z'n achten. Juist een klein tremmetjeAan weerskanten vier rieten stoeltjes achter elkaar, midden in een loopgangetje, ieder had zijn eigen raampje. We be hoefden dus niet te vechten om te kunnen zien. Kalmeerde direct je zenuwen. We begonnen de machine eens op te nemen, maar de piloot kwam ai binnen, (hij was even afgestapt om een luchtje te scheppen). Een fri&sche Hollandsche knaap. Hij lachte eens gemoedelijk, keek naar mij, keek naar mijn zus een beetje lan ger dan naar mij keek naar de anderen, keek weer naar mijn zus, deed het deurtje open en ging heele maal alleen voorop op de bok (I) zitten. - Zus, zei ik, in gemoede, kijk nu uit het raampje, er is immers niets te zien aan dien piloot zijn rug 1 Ais hij daar boven in de wolken »in de wol ken" en zijn stuur kwijt raakt dar. is het jou schuld als ze dadelijk onze beenderen bij elkaar zoeken 1 Een beetje geraakt antwoordde zij Hm, zèg, je bent bepaald leuk vandaag I Enorm 1 Brrrt, de motor begint te snorren, floep daar rennen we huppelend als een aangeschoten vogel het veld over en floep »daar gaat hij de hoogte in" I Kalm en waardig, zelfbewust stijgt zij op. De aarde zinkt weg onder onze voeten, wij zien naar beneden en het is als een mooi frisch schilderijtje. Daar liggen zij, die mooie, beroemde zacht groene Hollandsche weiden; beekjes, riviertjes, kanaaltjes kris en kras door elkander als zilver schitterende linten op groen tapijt. Honderden kleine zeilbootjes spelend in schitterend zon licht, zacht wiegelend en deinend als blanke meeuwen op zilveren golfjes. Voort gaat de machine, zwaar ronkend, nu en dan een klein schokje. Daar nadert de stad. De machine stijgt steeds hooger. Wij zien het Stadion, Rijks- Museum, Cenlraal-Station, Paleizen, Kerktorens, hel IJ", Zuiderzee, parken, lanen, grachten, alles goed kenbaar voor een geboren Amsterdammer. Tremmetjes, karren, automobieltjes, bootjes, alles warrelt en scharrelt door een. Het ligt daar onder ons als fijn speelgoed, als suikerwerk in een groote winkelkast, fijn, teer, met z^rg afge werkt, mooi! Duide'ijk kon men de hoefijzer-vorm waarnemen, 't Leek als met een passer getrokken, zoo duidelijk. Helaas, waarom die stad uit elkaar g8rukl? Aan alle kanien stukken en blokken Legen het hoefijzer aangeplakt. Eindelooze, eentonige rijen huizen opgetrokken in fabrieks, pakhuis en Hij boog licht zijn arm, en een onbe weeglijke als een tijger gevlekte massa lag in zijn mantel geborgen.... 01 Een katl Ja, slechts een kat, die door ondeugende bengels in een nauwen hoek werd gedreven en toen gesteenigd werd. Zij hadden de grootste pret, toen een handige worp den kop van het arme dier trof..... Over twee jaar zal Abel Dimier juist zoo oud zijn als deze deugnieten. Is het niet beter voor zulke kinderen, in te sluimeren onschuldig en reiü, dan dierenkwellers en straat helden te worden En lachend vroeg hij op zijn gewoon natuurlijken toon Hebt u ook een beetje melk voor mijn beschermelinge? Zij is van den schrik nog heelemaal verlamd zij zal moeilijk weer aan menschen gewennen Mona ging haastig de kamer binnen en goot wat melk in een schoteltje. Zij wisi wel, dat Saville op dit late uur niets eetbaars in huis had. Wan neer hij des avonds brood en spijzen overhad, ging hij naar heneden en bracht het den armen. Ik dank u. Ge zult zien, over eenige dagen zal het diertje liefkozend langs u heen strijken en spinnen.... Doch ga nu slapen, juffrouw Mona, opdat uwe voeten vlug mogen zijn als het morgenrood wettr.... Neen, Saville, ik ga niet slapen. Ik wil vannacht waken. Wanneer er iets gebeuren mocht... Waarom zoudt gij dat doen Eiken nacnt worden op de wereld moorden begaan, misdaden volbracht, die de heele menscheid wel den slaap voor altijd uit de oogen zouden kunnen houden. Wij slapen de sterren boven ons hoofd houden de wacht. En alle zorgen vallen als zandkorrels onder den wagen der Voorzienigheid. De huisdeur knarste in hare hengels en zij hoorde onzekere schreden op de trap. Saville en Mona weken even uit. Het was Favre. Hij ging in stijve houding voorbij en trachtte zijn dronkenschap te verbergen. Saville groette hem vriendelijk en volgde hem met medelijdende blik. Hoe jammer toch, nietwaar Deze man is te groot, anders zou ik hem, evenals dit diertje, in de armen nemen en verzorgen. Hij wordt door duivelen in blinde stegen gedreven en weet daar geen uitweg meer.... En allen, die hem voorbijgaan, werpen een steen op hem, zooals de joDgen.... Goeden nacht 1 Laat God nu Zijn werk alleen volbrengen. Wanneer gij ontwaakt, zal een nieuwe dag in volmaakte schoonheid voor uw oogen schitteren en al uw zorgen ver bannen. Ik dank u, Saville; gij hebt gelijk. Ik wil gaan slapen. Eén zal er waken. Ja, Onze Vader, die in den hemel He HOOFDSTUK. „Geheiligd worde Uw Naam. Hij had gewaakt. Aan den kouden hemel verglommen de sterren. Beneden in de arbeiders woning, waar de zorg en het verdriet bij den menschelijken haard hun intrek hadden genomen, schemerde nog een flikkerend levenslichlje Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1927 | | pagina 5