^jjhhud geneesten vdej&id Weekblad voor VÈNBAY, HORST eo Omstreken. KERSTMIS. Het Patersklooster. Da Vrede-Poel Mijnhardts Tabletten geneesmiddel Afhftrtflftri in dit hlaH a Dit nummer bestaat uit TWEE bladen. zijn Uw Vergadering Boerenleenbank Donderdag 24 December 1925 46e Jaargang No. 52- ABONNEMENTSPRIJS PER KWARTAAL: voor VENRAY 65 c. franco per post 75 c. voor het buitenland (bij vooiuitbetaling) f 1,30 afzonder], nummers 5 c. PEEL EN MAAS Uitgave van FIRMA VAN DEN MUNCKHOF, VENRAY Telefoon 81. PRIJS DER ADVERTENT1RN 1—8 regels 60 ct elke regel meer 7'/» ct Advertentlën bij abonne ment eroote reductie. Blij roepen de klokken ter Kribbe. En sterren verlichten den nacht Veel vriendelijker dan ze plegen. Als lachten zij de aarde nu tegen En Engelen houden de wacht. Zij houden de wacht en zij zingen Van eere in den hoogen aan God, Die zijn goedheid den mensch openbaarde Van vrede ook den menschen op aarde, Die leven naar 's Heeren gebod. Zoo klonk nooit een lied over de aarde, Zoo hernelsch van inhoud en loon 't Is 't lied van het blijde henovon En wedergeboorte gebleven En't blijft eeuwig nieuw eeuwig schoon Het trilt in de harten der menschen, Een echo van d'Engelenzang Het wekt hen tot hooger en beter Het trekt hen tot hooger en beter Met zoeten en zaligen drang. Geknield aan de heilige Kribbe, Vergeten zij de aardsche el lend, Eu dauK in hun hort telkens weder De vrede der Hemelen neder, De vrode dien do aarde niet kent. Aangifte Dienstplichtwet. De Burgemeester ven Venray breng, ter kennis van de man nelijke personen die in 1907 zijn geboren, dal zij zich moeten aangeven voor den dienstplicht in Januari a.s. Speciaal zal hiervoor zitting gehouden worden op 6 Januari en wel voor hen, wier namen begin nen met een der letters AK van 9 tot 10 uur. Voor hen, wier namen beginnen met een der letters L—R vsn 10 lot Huur Voqr hen, wier namen beginnen met een der letters SZ van 11 lol 12 uur Voor nadere inlichtingen zie men de publicatie ten Roadhuize of wende men zich ter secretarie. Venray, 16 December 1925 De Burgemeester voornoemd, O VAN DE LOO. ii. Waar woonden de Paters vóórdat het klooster gebouwd was Uil verkopings en schenkingsakten kunne we die plaats lamelik nauw keurig aangeven. Daaruit blijkt n.m. het volgende op de plaats waar nu het gastenhuis staat lag langs de oude Ooatrumse weg het huis der »geeslelike moeder" daarachter was gelegen even eens aan de weg »de behuisinge, oft schuer, erffgronden en de boomgaert van Johan Glaess Petersen" daaraan te Zuiden dus ongeveer op de plaats van het tegenwoordig ziekenhuis »zeker huys, getimmeren, hoff, hoffstede en de boomgaert" van do gezusters Aldegonda en Cornelia van Roosmaelen; en weer daaraan te Zuiden dus in de tegenwoordige kloostertuin »de be huisinge, hoff, hoffstede en de boom gaert bij de voorssegde heeren Minde broederen bewoont". De Paters woonden du§ achter het verbrande Klooster gebouw in een gewoon huis: de plaats waar nu Kerk en Klooster staat, werd wanrschijnlik ingenomen door de boom gaarden en gronden van genoemde boerderijen. Want de tegenwoordige kloostertuin te Zuiden der kerk was eigendom van Johsn Calckers en Jutla, zijn vrouw, die 6 Maart 1651 hun grond jpan de Paters verkochten. Waar lag de Kapel, waarvan in de Koninklike goedkeuring wordt gespro ken en waarin de Broederschap van het Koordje in 1647 werd opgericht? In het eerste artikel heb ik als ver onderstel liug gezegdmisschien een kamer der Palerswoning. Tans even wel meen ik als zodanig te kunne aan wijzen de Sakristie der Kerk welke redenen zal ik in een volgend artikel verklaren. Men mag zo bescheiden wesen in zijn eisen als men wil, doch een goed goregold kloosterleven met zijn eigen aardige gebruiken en oefeningen is in eon gewoon huis op den duur niet mogelik. Daarom werden aanstonds na do goedkeuring der vestiging in 1647 plannen gemaakt voor den bouw van een Klooster. In 1650 werd op plechtige wijze de eerste steen van het nieuwe Klooster gelegd door de Provinciaal, P. Jacobus de Riddere. In naam des Konings legde Willem van Blitterswijck, Raadsheer van Gelderland, de tweedetevens schonk hij volgens gebruik dier dagen een ruime gift in geld voor do klooster- Drie jaren later was de bouw zover voltooid, dal de Provinciaal, P. Simon Jordens, het klooster plechtig kon in zegenen en het pauselik klooster in I voeren. Welk deel van hel klooster was toen afgebouwd De brand heeft de dikke kalklagen afgeblakerd en de oorspronkelike inuren blootgelegd: het is lans mogelik de volgorde in het bouwen na te gaan, ofschoon niet alle moeilikheden zijn opgehelderd. Dit is zeker de vertrek ken gelegen aan de kloostergangen, welke de maandelikse processie met het H. Sakrament volgde, vormen het oudste klooster. Aan die gangen '.och zijn alle lokalen gelegen die in een klooster nodig waren n.m. gelijkvloers: portierscel, kapittelzaal, keuken, eetzaal, ontvangstkamer voor geesteliken en mannelike gasten (de vrouwen werden ontvangen in het huis der »geestelike moeder"); op de bovenverdiepingde cellen van paters en broeders Een mooilikheid blijft, dat de muur die de gang langs de kerk afsloot, tevens kerkmuur is en de kerk begon men eerst te bouwen in 1656, dus drie jaar later. Heeft men ter afsluiting 'n nood muur gebouwd of die gangen eerst afgewerkt na de voltooing der kerk? Tiet blijft duister. liet past hier met dankbaarheid te gewagen van de weldoeners die de bouw van het klooster mogelik maak ten. In de gebrandschilderde ruitjes van sakristie, kloostergang en eetzaal slaan hun namen vei-euwigd. En al die ruitjes, voor zover ze jaarlallen dragon, zijn gedateerd 1653, dus hel jaar waarin het klooster gereed kwam. Die weldoeners zijn 1 Gaspar van Woedt zu der Rinne en de Margarelha Hellena Quadt von Abracht2 Barlboll van der Voord, Hoere van Aldendriel en de vrouwe Christina Wythenham 3 Joseph George van Lom zue Weslring und Margareta Leonora van Waes 4 Joncker Jacob van d< r Cam men 5 Joncker Rogier von Bro echo ven en de Jouffrouwe Jaqueline vanderCammen 6 Jan van Bochollz zu Bochollz: 7 Herman Snater Scnouwenbosch8 Jacob Vermeulen en de Aellien Boom syn Iluysvrouw 9 Jacob van Duysburg en de Trieneken Jansen van Spi uerse syn huysvrouw; 10 Gerrit Jan Ileesen en de Jenneken Thyssen, syn Iluys frouw; 11 Jan de Lauwe en de Mayken Bloemerl syne huysfrouw. Nummer 1 tot en met 7 waren de kloostergang; 8 lot en met 10 in de sakristie: 11 in de refter Daarenboven was er een ruitje van Joncker Joseph de Smidt, de grootste weldoener, in de kloostergang en sakristie. De overige ruitjes droegen geen namen. We noemden Joseph de Smidt »de grootste weldoener". En terecht, want deze Antwerpenaar, gaf behalve veel wot ongenoemd is, het huis en de tuin der »geeslelijke moeder", 1200 gulden voor het dak en 1060 gulden voor de muren van het klooster: dit alles be tekent voor die lijd een reusachtige som. Ook het klooster van Megen droeg uit zijn eigen aalmoezen royaal bij om hun medebroeders in Venray een woning te bezorgen. In dankbaar herdenken wordt nog iedere Vrijdag in het Kapittel het gebed gevraagd voor hen »die deze klooster plaats hebben geslicht of enig andore weldaad ons hebben bewezen." P. LUCIDIUS De groote Peel behoorde vöör 1400 bijna uitsluitend in eigendom, zoover thans de N Brab. Peel links van den weg naar Gemerl, ligt, aan Filip Her- log van Brabant. Deze Peel werd ver pacht door den Commandeur der Duitsche orde en wel voor den vast gesteldeo prijs van 61 Karelsgulden De Duitsche orde was een ridder, orde (niet te verwarren met de beruch te Tempeliers) welke door de Kruis vaarders na de inneming van Jerusa lem, tot bescherming der pelgrims naar het TI. Land geslicht werd. Na den val van Jerusalem in 1187 trokken de ridders terug naar het Noorden van Duitschland. Paus Celes- Zenuw 75 Hoofdpijn 60 Maag 75 Laxeer 60 ct Staal- 90 ct. Rheumatiek 75 ct. Keelpijn- 60 ct Hoest 60 Kiespijn 60 Griep Influenza 75 ct Nier&BIaas I gld. Galsteen 1.50 Wormtabl. 80 c Bloedzuiverende 75 Eetlustopwekkende 75 ct Koorts 60 Verkoudheids 60 Pijnstillende 75 ët Bij Apoth. en Drogisten. Op elke' verpak king staat de naam Mijnhardt. Let hierop! linus III bevestigde deze orde in 1195 Voor bewezen diensten verleende de Hertog van Moscovie aan deze orde vele grondgebieden en begiftigde hen met uitgestrekte goederen. Aan het hoofd dezer orde stond een Groot meester die in Mariënthal woonde, terwijl er 12 provinciale Commande rijen waren met ieder een Comptheer of Commandeur aan het hoofd. In ons land waren 2 afdeelingen, die weer iederJ \'i Commanderijen onder zich hadden. Hieronder behoorde ook de Commanderij van Gemerl De vijfde Commandeur Theodorus a Bentenhausen kocht in begin 1400 de groote Peel van Hertog Filip van Brabant en zoodoende kwam de Peel aan de Duitsche orde. Gemerl behoor de niet tol de Meijerij van 's Bosch, maar kwam uitsluitend aan de Duitsche ordo volgens besluit der Staten, in 1662 geteekend. In deze uitgestrekte Peel; waar nog geen grensscheiding was, werden de grenspalen zoover mogelijk uitgezet Men schonk privilegiën aan de omlig gende dorpen, om op de Peel schapen te hoeden enz., schenkingen, die hoogst waarschijnlijk elk recht mistten; zoo doende kwamen anderen en betwisllcn deze rechten. Men krakeelde eeuwen over de grens scheidingen der omliggende gemeenten, totdat er ten slotte een einde kwam aan deze geschillen. Bij don Ulrechtschen vrede kwam het land van Kcssol aan Pruissen en geschillen, ontstaan over de grenzen van 't Land van Kessel en hel Peel land, werden ia 1716 te Veulo, door den Commissaris des Konings van Pruissen en die der algemeene Stalen beslecht Men plaatste op algemeene kosten een grenspaal van steen, juist in het midden tusschen de Loef en de Sprin- gelbeek. Deze steen zou de Vredepaal heelen en waardoor Gelderland voortaan van Brabant afgescheiden was. Van de vrbtfepakl, zuidwaarts langs den zoogenaamden Hoenderstsak, (die voor ettelijke jaien terug er nog stond, doch Ihans weg is), tol aan de Lange- reizer (door de N Brabanders nog de lange reizing genoemd) groef men een rechte greppel lot aan den grooten paal, die op gemeene koslan van die van Deurne en Venray 30 roeden van den top van den grooten berg, ge rekend van den top naar de kapel toe geplaatst werd. Op dezen paal werd ten eeuen kant >Gelria" en ten andere »Brabantia" gebeiteld. Van dezen paal af werd eon sloot gegraven tot aan de punt der Vossen holen, waar in 1713 een paal was ge zet. Van de Vossenholen werd een sloot gegraven lusschen de twee bruine moeren tot bij Volkmeer, alwaar de eindpaal werd gezet. Dit was de uiterste grensscheiding tusschen Brabant en Gelderland De kosten waren voor de gemeenten Deurne, Horst en Venray. De slooten moesten om de drie jaren geschouwd worden door de schepenen van de om liggende gemeenten. Wedeizjds mocht men niet over de grensscheiding komen om tuif te steken heidevlaggen te kappen, schapen te weiden, bijenkorven te plaatsen of andere daad van eigendom te verrich ten. Overtreding te straffen met boete van 10 kronen. Men beweerde, dat de Vredepaal bij de Springelbeek heimelijk verplaatst zou zijn op last, of door een der schouten der'omliggende gemeenten Ik heb ze het nog hooren vertellen, die oude Brabanlsche schaapherders, dat hun grootvaders nog den »gloeien den man" gezien hadden, als hij in den Kerstnacht over de oude grens scheiding ging. geheel in vuur gehuld, zij konden dan nog zijn zilveren ges pen op zijn breede schoenen zien roodgloeiend -van vuur. Dat was de straf, die hij verdiend had omdat hij den grenspaal verplaatst had. Bij een vroeger geschil over deze grens, waren de schouten der omlig gende plaatsen gekomen om dit geschil te regelen. Staande over de grens, be zwoer de Venraysche schout, op Ven- iayschen grond te staan en deze ver klaring onder eede, werd aangenomen. Later was de verdeeldheid over de grens weer hetzelfde, daar uitgelekt was, dat de sluwe schout van Venray, grond van Venraysch gebied over de grens had uitgestort en daarop was gaan staan, toen hij zijn eed uitsprak. In 1716 werd er door genoemde grensregeling een einde gsmoakl aan die vermeende previlegiën en verdere geschillen, om 100 jaren later opnieuw weer te .beginnen mat krakeelen over de grensscheiding en zijne previlegiën, die reeds in 1716 vervallen zijn. F. De heer H. Janssen opende als voorzitter van den Raad van Commissarissen de vergade ring niet den christëlijken groet, heette alle aanwezigen hartelijk welkom en constateerde met genoegen, dat de opkomst ditmaal beter was dan de voorafgaande vergaderingen en hoopte hij, dat ook in de toekomst de alge meene vergaderingen zoo druk bezocht mochten worden. Nadat de presentielijst door den kassier was voorgelezen, stelde de voorzitter voor, om tot secretaris dezer vergadering te be noemen den heer Stoot en tot stemopnemers voor eventueel tc houden stemmingen de heeren G. Wismans, Heijde en Piet Janssen, Venray. Werd goedgevonden. De notulen der vorige vergadering werden daarna door den heer Stoot voorgelezen. Op de vraag van den voorzitter of een der leden op- of aanmerkingen op de notulen te maken had, deelde de heer G. Fleurkens mede, dat zijn gezegde omtrent het schrijven van dreigbrieven in de notulen anders om schreven was, dan hij het gezegd had. De mede ter vergadering aanwezige heer Van Reijen, Inspecteur der Centrale Boeren leenbank te Eindhoven, vroeg hierop het woord en deelde mede, dat het hem in de twee jaren, dat hij de bank te Venray con troleerde, was opgevallen, dat cr hier nog verscheidene voorschotnemers waren, die niet of niet op tijd hadden afgelost en moest aan de voorschriften van tijdige aflossing streng de hand gehouden worden. Het was dan ook geen willekeurige maatregel van den kassier, wanneer deze zulke voorschot nemers op hunne nalatigheid wees, maar zijn plicht. Hoorde nu de kassier na zulk een schrijven niets van zulke nalatige voorschot- nemers, dan was het natuurlijk goed te be grijpen, dat deze met andere maatregelen dreigde, hetgeen echter ook al weer zijn plicht. De Leenbanken waren volgens den heer Van Reijen opgericht om de menschen zoo voordeelig mogelijk aan voorschotten te helpen en hen zoodoende stoffelijk te helpen; kon nu een voorschotnemer niet op tijd aan zijn verplichting van aflossing voldoen, dan moest daar uit de conclusie getrokken wor den, dat zulk een voorschotnemer niet voor uitgegaan was. Er kon zich natuurlijk wel eens een geval voordoen, dat zulks toch wel het geval was, maar dat om 'n andere reden niet aan de verplichting van aflossing kon voldaan worden, doch in zulk een geval moest de betrokkene zich tot het Bestuur en tot den Raad van Toezicht wenden. De heer Fleurkens vermeende, dat zich toch ook wel het geval kon voordoen, dat de voorschotnemer zich zelf niet bewust was dat hij moest aflossen. De heer Van Reijen vermeende, dat de verplichting van aflossing aan iederen voor schotnemer toch voldoende bekend moest zijn, daar deze zoowel op de schuldbekente nis of in het Voorschotboekje vermeld was. De heer Fleurkens zeide, dat hij indertijd, hoewel dit dom van hem was geweest, eene blanco schuldbekentenis had geteekend. De heer Van Reijen zeide, dat het altijd dom was om eene blanco schuldbekentenis te teekenen en als zulks hier dan eens beurd was, dan viel dit te betreuren. De heer Fleurkens zou het beter vinden dat de aflossing pas na 3 of 4 jaren behoefde te beginnen en spreker was het ook niet met de heer Van Reijen eens, dat, wanneer het eerste jaar niet aan de aflossings-verplichting kon worden voldaan, daaruit geconcludeerd moest worden, dat er geen vooruitgang was; immers de voorschotnemer kon dat bedrag voor uitbreiding van zijn bedrijf hebben aan gewend. Wat het eerste punt, om pas na 3 of 4 jaren met aflossing te beginnen, betrof, deelde de heer Van Reijen mede, dat dit reeds meerdere malen onderzocht was, doch was men daarop telkens weer teruggekomen. Trouwens zou toch zulk een reglementswijzi- zing toch door de Centrale Bank moeten besloten worden en kon daaromtrent in een afdeeling niets worden vastgesteld wat het 2e punt van het aanwenden van aflossings- gelden voor uitbreiding van bedrijf betrof, vermeende de heer Van Reijen, dat men voor uitbreiding van bedrijf een nieuw voorschot moest aanvragen. De heer Fléurkens zeide, dat hijdequestie van het aflossen na 3 of 4 jaren maar eens had opgeworpen, opdat men zulks ook eens op de algemeene vergadering der Centrale Bank kon ter sprake brengen. De notulen -werden hierna ongewijzigd goedgekeurd. Alsdan kwam aan de orde de renteregeling voor spaargelden en voorschotten. De heer Van Reijen deelde mede, dat bij de thans geldende renteregeling voor Spaar gelden drie en een half pCt. werd uitbetaald en voor voorschotten vier en een half pCt. werd ontvangen. Tengevolge eener algemeene daling van de rentevoet, was ook de Centrale Boerenleenbank verplicht om met ingang van 1 Januari 1926 de rentevoet eenigszins te verlagen, en wijl nu de rente van de spaar gelden verlaagd werd, kon ook de repte van de verleende voorschotten iets lager gesteld worden. Voor de spaarders was zulks mis schien wel niet zoo bijzonder aangenaam, doch de voorschotnemers zouden dit zeer zeker met genoegen vernemen. Er bestond zijns inziens echter geen veiliger belegging dan bij de Boerenleenbank en twijfelde spr. er dan ook niet aan of dc spaarders zouden hun gelden bij de Boerenleenbank laten staan, want iets meer rente bij eene andere instel ling kon wel eens provisie zijn en hadden de beleggers bij de Hanzebank zulks indertijd aan den lijve ondervonden. Het Bestuur der Leenbank had nu, na onderling overleg, besloten de algemeene vergadering voor te stellen de renteregeiing vanaf 1 Januari 1926 als volgt vast te stellen: Voor spaargelden op 3 pCt., vroeger drie en een half pCt. Voor voorschotten nn 4 DCt.. vroeaer aüa Voor deposito-gelden met 1 jaar opzegging 3 3/4 pCt., vroeger 4 pCt. De voorzitter bedankte den heer Van Reijen voor zijne duidelijke uiteenzetting en toelich ting en vroeg of iemand ter dezer zake nog iets te zeggen had of nadere inlichtingen verlangde. Geen der leden vroeg hieromtrent het woord en werd de voorgestelde renteregeling dan ook met algemeene stemmen goedge keurd. Verder deelde de voorzitter mede,, dat, toen in de vorige vergadering de heer M. Wismans tot lid van den Raad van Toezicht gekozen werd, deze nog geen lid was, doch thans het ledenregister had geteekend. Er moest dus eene nieuwe stemming plaats hebben de voorzitter stelde echter voor om thans den heer Mart. Wismans opnieuw te kiezen tot lid van den Raad van Toezicht. De heer Van Reijen vermeende, dat men thans gevoegelijk de indertijd gemaakte fout kon herstclleg en stelde ook hij voor om den heer Wismans opnieuw te kiezen. Bij de daarop gehouden stemming werden uitgebracht 133 geldige stemmen, waarvan op den heer Mart. Wismans 122 terwijl de andere over meerdere personen verdeeld waren, zoodat de heer Wismans gekozen was. Op een desbetreffende vraag van den voorzitter verklaarde de heer Wismans zijne benoeming aan te nemen. De voorzitter deelde mede, dat thans aan de orde was de verkiezing van een nieuwe kassier wegens ontslag aanvrage als zoodanig van den heer Stoot. Spreker vroeg of een der leden iemand voor deze functie wensch- te voor te dragen, dan kon men zulks gerust doen. Bij het bestuur hadden zich reeds drie candidaten aangemeld n.l. de heeren Jean Pijpers, Fr. v. Opbergen, en P. v. Opbergen, zoodat er uit deze drie candidaten een kon gekozen worden, doch wijl het hier een ge- heele vrije stemming gold, kon men ook iemand buiten deze candidaten kiezen. De heer Inspecteur van Reijen vermeende, alvorens tot stemming werd overgegaan, met een enkel woord op het groote belang dezer stemming te moeten wijzen, 't Gold hier wel een geheel vrije stemming, doch een ieder zou bij zich zelf hebben te overwegen, welke van de drie candidaten de meest aangewe zene was voor deze functie. De te benoemen kassier moest het vertrouwen hebben der leden, moest bovendien voorkomend zijn en de belangen der Boerenleenbank naar best vermogen behartigen. Daarenboven zou hij zooals de heer Stoot zulks had moeten doen, een zeker bedrag als waarborg moeten stel len en was dit bedrag door het bestuur be paald op f 5000. De kassier zou echter ook nooit een hooger bedrag dan 15000, aan kasgeld mogen hebben. Bij de daarop gehouden stemming werden uitgebracht 132 geldige stemmen, waarvan verkregen J. Pijpers 80, Fr. van Opbergen 29, P. van Opbergen 5, J. Stoot 3, B. Kruys- sen 3, Fr. van Bergen 2 en H. Jacobs 1 stem en 9 blanco, zoodat de heer J. Pijpers met groote meerderheid gekozen was tot kassier. Op een desbetreffende vraag van den voorzitter verklaarde de heer Pijpers zijne benoeming aan te nemen. Inspecteur Van Reijen deelde daarop mede, dat de nieuw benoemde kassier zijne functie zou aanvaarden zoodra de tijd daarvoor ge komen wasbij iedere kassierswisseling moest er echter steeds eene buitengewone inspectie plaats hebben, dit moest dus ook hier geschieden en zou daarmede reeds de volgende week begonnen worden. Alle spaar en voorscholboekjes zullen alsdan worden opgevraagd en hoopte hij dat allen voor tijdige inievering en afhaling zouden zorg dragen. Spreker vertrouwde, dat de Boeren leenbank een hechten steun zou hebben aan den nieuw benoemden kassier en dat deze de belangen der Leenbank naar best vermo gen zou behartigen. De heer Van Reijen gevoelde zich verder verplicht om bij deze gelegenheid ook namens het Bestuur der Centrale Boerenleenbank een woord van oprechten en warmen dank te brengen aan den heer Stoot, die ruim 25 jaren de belangen der Leenbank naar best vermogen had behartigd. Ten slotte spoorde de heer Van Reijen de leden nog eens aan om ook in de toekomst trouw de vergaderingen te bezoeken, wijl juist daar de belangen der leden besproken konden worden. Bestuur en Raad van Toe zicht moesten zoo dikwijls vergaderen en deden zij zulks geheel belangloos. De Boeren leenbanken waren volgens spreker opgericht om de zedelijke en stoffelijke belangen der leden te behartigen en toch gebeurde het wel eens dat menschen met schroom naar de Leenbank toegingen. De Leenbanken zijn er om de menschen te helpen en daarom vertrouwde spreker, dat de leden in de toe komst meer en meer zullen gaau naar Bestuur en Raad van Toezicht, in plaats van naar zaakwaarnemers, deurwaarders of advocaten te ioopen, die ook wel hun belagen behartigen maar die er toch ook zijn om zelf geld te verdienen. De voorzitter gevoelde zich verplicht om» alvorens deze vergadering te sluiten, een woord van dank te brengen aan de stemop nemers voor de werkzaamheden als zoodanig verricht. Verder bracht spreker namens allen harte lijk dank aan den afgetreden kassier, den heer Stoot, die 25 a 26 jaren de belangen der Boerenleenbank had behartigd en sprak hij de hoop uit, dat de heer Stoot ook in de toekomst de Boerenleenbank een warm hart zou blijven toedragen. Ten slotte bracht de voorzitter nog dank aan den heer Inspecteur Van Reijen voor de inlichtingen op deze vergadering verstrekt, aan den geestelijk adviseur, den WelEerw. Heer Kapelaan Dinckels, die steeds op de vergaderingen tegenwoordig was alsmede aan Bestuur en Raad van Toezicht voor alles, wat zij in het belang der Boerenleen- honlr hqrirtan rrprtann Rn ,s!nrtt hii vprvnicrpns loi^geliotstaken. sgurriestalr-n en,

Peel en Maas | 1925 | | pagina 1