Tweede blad. Vacantie PUR0L Kiespijn Eooidpijn Weekblad voor VENRAY, HORST en Omstreken. Een geestesverscüijniDg Openstelling Bureaux Secretarie Burgerl. Stand en Gemeente-Ontvanger. Tijdelijke afslag Cokes. Een belangrijk probleem. FEUILLETON. Het geheim van den millionnair. ■BUEB3 Zaterdag 18 Juli 1926 46e Jaargang No. 29. ABONNEMENTSPRIJS PEK KWAK TAAL: voor VENRAY 65 c. franco per post 75 c. voor het buitenland (bij vooruitbetaling) f 1,30 afzonder), nummers 5 c. PEEL EN MAAS Uitgave van FIRMA VAN DEN MUNCKHOF, VENRAY Telefoon 81. PRIJS DER ADVERTENT1EN 1—8 regels 60 ct elke regel meer 7*/j ct Advertentiën bij abonne ment groote reductie. De Secretarie is. jpnor liet publiek geopend iederen dag van 9 lot 12 voormiddag en van 2 lot 4 namiddags. Zaterdags alléén van 9 tot 12 voor middag Het Kantoor van den Gemeente- Ontvanger is voor het publiek geopend, met uilzondering van den laatsten dag van elke maand van 9 tol 12 voormiddag en van 2 tot 3 namiddag. Zaterdags alleen van 9 tot 12 voor middag. Na drie uur is dus hel Kantoor van den Gemeente-Ontvanger en na vier uur de Secretarie voor het publiek GESLOTEN S.v.p uitknippen en goed bewaren. Burgemeester en Wethouders bren gen ter algemeene kennis, dat vanaf Maandag 13 tot en met 25 Juli a.s. de prijs der gascokes met 20 cent per H.L. wordt verlaagd, zoodat de prijzen vanaf dien datum zijn als volgt geklopte cokes f 0.80 per H.L. grove cokes f 0.60 gruis f 0.20 afgehaald aan de fabriek van des voorm. 912 uur en des namiddags van 25 uur. Voor aan huis bezorgen wordt tot en met 5 H.L 15 cent per H.L. in rekening gebracht, boven 5 H.L. 10 cent per H.L. Na 25 Jïïlt~gelden weer de normale prijzen. Venray, 9 Juli 1925 Er komen, de laatste dagen be richten uit de Britsche steenkooi- nijverheid tot ons, die wijzen op e:n spoedige hervatting van den strijd tusschen kapitaal en arbeid in de mijnindustrie, een strijd, die in zijn tegenwoordigen vorm, dateert van het jaar 1888, toen de Britsche mijn werkers zich vereenigden in één vakbond. Daar geheel Europa, en ons volk niet in de laatste plaats, belang heeft bij hetgeen voorvalt op de steenkool velden, willen wij, zeer in het kort een overzicht geven van den strijd in de Britsche steenkootnijverheid, teneinde den lezer in staat te stellen 15. In de herberg «De Barmhartige Samaritaan* werd ik door de kastelei nes zoo te zeggen de deur uitgegooid. Het was een mooie nacht en ik sliep op het kerkhof, tegenover het praalgraf van Marlow. Een poosje na midder nacht werd ik uit mijn slaap opge schrikt door het geluid van stemmen. Ik keek om en ontwaarde twee man nen, waarvan de een groot, de ander van middelbare lengte was. Wie waren die mannen vroeg Alex opgewonden. Van den eenen hoorde ik later en herkende hem uit de beschrijving, Omtrent den ander verkeer ik heden nog in twijfel, daar ik zijn gezicht niet gezien heb. Deze mannen begaven zich in den kelder, bleven daar eenigen tijd en kwamen eruit met het lijk. Ze tilden dit over den muur van het kerkhof en gingen waarschijnlijk ermee naar de heide. Volgde je hen vroeg Alex adem loos. Neen, ik was bang in onaange naamheden te worden gewikkeld, en liep in tegenovergestelde richting weg. Het overige van den nacht sliep ik op behoorlijken afstand van het kerkhof Ter verzachting en genezing van stukgeloopen voeten, zadel pijn, schrijnen der huid en zonnebrand, is het noodzakelijk op reis altijd voorzien te zijn van een Doos 14 30-60-90 ct. een oordeel te vellen over hetgeen thans op dit terrein van het indus- trieele leven voorvalt. Steenkool heeft slechts waarde als brandstof voor industrie en scheep vaart. Het spreekt daarom van zelf, dat de vraag naar steenkool afhan kelijk is van de marktbehoefte aan industrieele goederen en de markt behoefte aan scheepsruimte. Nu is op het oogenblik, in Europa de toe stand zoo, dat de capaciteit van het geheele industrieele apparaat veel grooter is dan hetgeen door de machines voortgebracht wordt, m. a. w. er wordt uit de machines niet gehaald, wat er uitgehaald zou kun nen worden. Wij zullen thans niet onderzoeken, wat de oorzaken hier van zijn, maar alleen het feit vast stellen en daaruit de voor de hand liggende conclusie trekken, dat de steenkoolmijnen niet de hoeveelheid steenkool behoeven op te brengen, die zij zouden moeten en kunnen leveren, wanneer alle stoomketels in Europa voortdurend in bedrijf zouden zijn. Laten wij met een voorbeeld aangeven, hoe groot de afhankelijk heid van de mijnindustrie is. Volgens de laatste statistische gegevens („Labour Gazette", Juni '25) werd in de Engelsche mijnen gemiddeld 4,9 dag per week gewerkt De arbeids tijd per dag is 7 uren, de werkweek telt dus op het oogenblik 34.3 uren. Hieruit blijkt, hoe weinig vraag er is naar steenkool. Het zal ook geen nader betoog behoeven, dat onder dergelijke ongunstige omstandigheden in de steenkoolnijverheid met verlies gewerkt moet worden. De onderne mers toch, kunnen hun prijzen niet tot in oneindige opdrijven. Hierbij komt nog, dat afgescheiden van de ongunstige voorwaarden op de steenkoolmarkt, de ondernemers in hun bedrijf onder economisch on gunstige omstandigheden moeten werken, hetgeen blijken kan uit het ondervolgende staatje (ontleend aan het rapport van de Coal lnguiry commission in 1920). in 1913 in 1920 Werkuren per dag 3 7 Productie in millioenen ton 287.4 230 Prijs p.t. (op de ondern.( pi.m. f 6.10 t 20.75 Loonkosten per ton pl.tn. f 3.80 f 13.65 Totaal aantal arbeiders 1.110.884 1.168.659 Opbrengst p. jaar p. arb. 259 ton 199 Ion Jaarloon van den arbeider f 1025 1 2600.— in een hoop hooi. Den volgenden dag zocht ik het huis van den heer Marlow op en begaf mij naar de keuken, waar ik luisterde naar het gekeuvel der dienstboden. Vandaar ging ik heen met het plan juffrouw Marlow te Bour nemouth op te zoeken. Ik zag in de heide een hut staan. Ik liep er)lheen om daar een eenvoudig maal, dat ik onderweg gekocht had, te verorberen. En in die hut vond ik Cicero hield op om aan de nu volgende woorden meer effect te verschaffen.... vond ik een lijk 1 Van wien Het lijk van den man, die ge holpen had het lijk van den heer Mar low te stelen, Clara Maria. En deze man was uw echtgenoot,dokterWarren I Je liegt het 1 schreeuwde mevrouw Warren en maakte aanstalten, zich op haar broeder te werpen. O leelijke, ge- meene teugenaar Alex trad tusschen de twee liefheb bende bloedverwanten, anders zou het met Cicero slecht afgeloopen zijn. Blijf toch bedaard, mevrouw, zeide hij en belette haar Cicero aan te vlie gen. Laat ons verder hooren Die leugens nog verder aanhoo ren Heeft u Jan niet gehoord, dat hij zegt, dat mijn man deelgenomen heeft aan den lijkenroof? Dat heeft hij ookhernam Cicero hardnekkig. Ik vertel je nu, wat ik ook aan de politie zal vertellen. De groote man was dokter Warren Ik zag zijn gezicht heel duidelijk bij het schijnsel van'jde lantaarn. Wie de kleine was, weet ik niet. Dit staatje kan u, bij aandachtige beschouwing, veel leeren. Wij zien er o.m. uit, dat bij een niet aanzien lijke vermindering van de arbeids prestatie, het arbeidsloon belangrijk gestegen is. Dit feit op zichzelf ge nomen, wil nog niet zeggen, dat het arbeidsloon in economischen zin te hoog is. Wanneer de industrieën de hooge prijzen betalen kunnen, is de Britsche tnijnwe&sr wijn loon op de markt ten volle waard. Dit is even wel niet het geval. De industrieën kampen Juist met te hooge produc tiekosten, vooral ten gevolge van de hooge prijzen van steenkool en grond- stotten. Het hooge arbeidsloon van den Britschen mijnwerker wordt be taald door den ondernemer uit de bruto-opbrengst van zijn bedrijf. Welnu deze bruto-opbrengst is op het oogenblik niettegenstaande de hooge steenkoolprijzen, zoo laag, dat vele mijn-ondernemingen met verlies werken en de Britsche steenkool nijverheid, in haar geheel genomen, zoo weinig oplevert, dat na afschrij ving van alle onkosten, aan verbete ring van de inrichting der bedrijven niet gedacht kan worden. En wij weten, dat elk bedrijf, van welken aard ook, waarin niet voortdurend technische verbeteringen worden aan gebracht, op den duur onder gaat. Zoo lang van een algemeenen op bloei van het nijverheidsleven in Engeland en op het vaste tand van Europa geen sprake is, moeten de Britsche mijn-ondernemers hunne productie blijven inkrimpen, hetzij door het aantal mijnen te sluiten, hetzij door per mijn minder steenkool op te voeren. Daarenboven moeten nog de verkoopprijzen verlaagd wor den, willen de verkoopers afzet voor de aangevoerde hoeveelheid vinden. Op het oogenbtjjr is het maximum loon voor den Britschen mijnwerker f 5,25 per arbeidsdag. Hij werkt ge middeld vijf dagen per week, zoodat zijn weekloon is f 26,50, hetgeen zeker geen hooge belooning is voor zulk een zwaren arbeid. In econo mischen zin is het evenwel te hoog, omdat de hoeveelheid steenkool, die voor f 26,25 arbeidsloon aan de oppervlakte wordt gebracht, op de markt niet zooveel oplevert om alle bedrijfsonkosten er uit te bekostigen Zoo is de Britsche mijnwerker nu slachtoffer van de algemeene indus trieele malaise, die in Europa nog steeds heerscht. Wij hebben in het bovenstaande de moeilijkheden in de Engelsche steenkoolnijverheid teruggebracht tot en Aangezichtspijn verdrijft men het beste door Sanapirin-Tabletten (Mijn- hardt). Per glazen Buisje 75 ct. Bij Apoth. en Drogisten. 8 bedaart spoedig door gebruik van een paar Mjjnhardt's Hoofdpijn tabletten. Buisje 60 ct 7 Hoe kende je dokter Warren vroeg Torold, nadat mevrouw weder plaats genomen had. Destijds kende ik hem natuurlijk niet. Later hoorde ik zijn nauwkeurige beschrijving door de dienstboden. Groot, blonde baard, kaal hoofd? zeide'-Torold schielijk achtereen. Jawel, dat was de man, die bij het wegbrengen van het lijk hielp, en deze beschrijving past ook nauwkeurig op den doode, dien ik in de hut vond. Zeg, Gramp, is dat alles wat je van de misdaden weet? deed Alex zich weder^hooren. Alles, mijnheer Torold, en ik meen, dat het voor vijftig pond rijkelijk veel is. Hm, wij zullen eerst hooren, wal de politie ervan zegt. Je zult er wel niet op legen hebben mee naar Heaton te gaan en voor de polite te herhalen wat je mij zooeven gezegd hebt? Daar ik een zuiver geweten heb en mij niet de minste schuld bewust ben, gaf Cicero met een allervriende lijkst en onschuldig lachje ten ant woord, heb ik er in 't geheel niets tegen in te brengen. Maar die vijftig pond, mijnheer Torold Krijg je, na aan Inspecteur Berger de geschiedenis te hebben verteld. Wanneer je zoo arm bent, waar hadl je dan het geld vandaan, voor dat mooie briefpapier, hetwelk vrij duur is? Dat postpapier was duur, Clara Maria," verzekerde "Gramp met blijk baren trots, zelfs zeer duur. In zulke dingen voldoe ik altijd aan de eischen een zuiver economisch probleem. In een volgend opslel znllen wij nu nagaan, hoe tot nog toe, gepoogd werd dit probleem op te lossen en onderzoeken in hoeverre de vakactie van mijn-eigenaars en arbeiders economisch gewerkt heeft. Het was in den herfst van het jaar 1888, toen ik naar D. kwam en na afdoening mijner zaken naar «De Zwaan" stapte. Ik ging de herbergkamer binnen en bestelde mij een glaasje uit het groote vat juist links naast de trap, waar die zwarte kat op zit. Voordat de waard terugkwam, monsterde ik de wanden der kamer en kreeg direct onder het portret van den Duitschen keizer een geschreven biljet in het oog, waarop met reuzenletters stond Heden, Zondag 24 October 1888, voor de eerste maal»Macbelh." Groot historisch ridder-, geesten- en heksen spel van Schaakspier, verbeterd door directeur Friedrich Schlamp. Aanvang 5 uur. Einde 8 uur •Verduiveld," dacht ik, «dezen ver beterden Shakespeare of «Schaakspier" moet ik toch zien, anders weet ik im mers den avond niet om te krijgen en 20 pfg. voor een kaartje op den eersten rang kan men er toch wel aan wagen." Zoo dacht, ik en las de lijst der in het stuk voorkomende Personen door en daar stiet ik plotseling op den naam Wilhelm Morath, die als acteur op het papier genoemd werd. «Morath" vloog mij door het hoofd, »zou dat misschien mijn vroegeren schoolkameraad op het gymnasium zijn Die heette ook Wil helm hel zou mij werkelijk een zeldzame ontmoeting zijn als hij een tooneelkunstenaar geworden was." Zoo denkend keek ik op mijn hor loge, het was nog een half uur tijd voor het begin der «ridder-, geesten en heksenkomedie." Ik dronk daarom langzaam mijn glaasje uit en ging toen naar «Het gouden Schip," waar de voorstelling juist begon. Het was een gruwelijke bewerking of liever «verwerking" van Shakespeare's prach- jftig treurspel, en ik had in ieder geval na hel eerste bedrijf voor het verdere •genot" van het stuk bedankt, als ik niet in een der acteurs werkelijk mijn schoolmakker herkend had. Ter wille van hem hield ik het uit en liet de vreeselijke geschiedenis over mij heen gaan. Eindelijk kwam de «gastmaalsccne," waarin de geest van den vermoorden Banco moest verschijnen en zich aan de gedekte tafel moest zetten. Alles der etiquette. Misschien herinnert ge u nog, dat ik op school eenmaal een prijs verdiende voor schoonschrijven Waar had je het geld voor dat postpapier vandaan Van een ouden zeeman, Joseph Brill geheelen hij schonk mij een souverein. Een gouden souverein van Joseph Brill riep Alex en vloog verschrikt op. Uit welke beweegreden gaf hij je dien Ja, nu vraagt u mij te veel, her nam Cicero met een gewichtig air. Het scheen mij toe, dat ik hem kreeg, opdat ik zou zwijgen, Zwijgen Wat wil je daarmee zeggen, vent? Dat ik geloof, dal Joseph Brill de kleinere man was, die bij het weg brengen van het lijk des heeren Mar low hielp. Ja, ja, mijnheer Torold, Joseph Brill heeft het lijk helpen stelen. En Joseph heeft waarschijnlijk ook mijn geachten zwager vermoord. IX. Terwijl Alex Torold met Cicero en diens zuster te Londen sprak, stelde inspecteur Berger te Heaton een ijverig onderzoek in naar beide misdaden. De inspecteur was een droge, ondoorgron delijke, weinig spraakzame man, die nooit een meening opperde, zonder grondig te overleggen, wat hij zeide. Men kon te Heaton zijn slanke, ma gere figuur eiken dag aanschouwen in gezelschap van den pastoor. Op het oogenblik zat hij in de eet zaal van de pastorie met een glas portwijn voor zich, terwijl pastoor was voortrekkelijk voorbereid. Dwars over het tooneel, dat op degelijke wijze aan het einde was opgeslagen, stond een gedekte tafel met drie tinnen bekers, eene uit karton vervaardigde gebraden gans en een bouquet. Aan de lange zijde der tafel had de vrouw van den directeur als Lady Macbeth plaats genomen, op den eenen hoek zat Lord Lennox, op den anderen Lord Rosse. De plaats naast Lady was vrij, want hier moest de geest-uit een reeds openstaand luik opstijgen. Dit luik van den bierkelder had de directeur met geniale vindingsgave zoo ingericht, dat hij aan de ophaalplank door middel van koorden, die over rollen liepen, twee gewichten bevestigd had, die den opstijgenden Banco met een kleine gewichtsmeerderheid lang zaam op de plaats naast de Lady bren gen zou. Ongelukkig echter had de slimme directeur, die het toestel per soonlijk had ingericht, en voor proef meermalen zelf «opgestegen" was, het aangebracht gewicht naar zijn eigen zwaarwichtige persoonlijkheid niet echter naar die van den mageren Banco-voorsteller geregeld en men kan zich daarom bedenken, wat geschiedde, toen de door den huisknecht van het hotel bediende machine in werking trad. Nauwelijks namelijk had Macbeth gezegd «Ik drink op het welzijn van geheel deze tafel en van mijn lieven vriend Banco, dien ik smartelijk mis och was hij toch hier of de in de kelder naast de machinist staande theaterleider riep: «laat los". Met een overwicht van ongeveer honderd pond zonken de gewichten de diepte in en trokken de ophaalplank met den daarop staanden Banco naar boven met zoo'n vreeselijk geweld, dal de geest, toen de plank de vloeropening sloot, als een pijl uit den boog in de hoogte schoot en vooruit over de tafel wegvloog. Instinctmatig zocht de arme Banco gedurende zijn onvrijwillige luchtvlucht een punt, waar hij zich kon vasthou den en ontrukte met de eene hand de valsche vlecht aan de Lady, met de andere sloeg hij den directeur kroon en pruik af en viel daarna als een zak meel neer. Doodsbleek zaten de Lady en de Lords op hun stoelen, de directeur echter had de tegenwoordigheid van geest snel het scherm te doen vallen, zoodat het publiek het komische inter mezzo voor... wel ingestudeerde slot scène opnam en in een stormachtig applaus losbarstte. «Bravo." Voor den dag, Banco, werd van alle kanten geroepen, langzaam ging het doek weer op en als tableau vivant met Bengaalsche verlichting zag men de met alle teekenen van schrik en ontzetting op het op den voorgrond ligqende lichaam van Banco starende onbeweeglijke groep van Macbeth en zijn tafelgasten. Nieuw applaus brak [hoest 390-6 Philips voor den schoorsteenmantel stond en Berger alle bijzonderheden mededeelde, welke hem van den moord en den lijkenroof bekend waren. Het geval was zoo buitengewoon belang wekkend dat de anders woordkarige man zeer levendig werd en de eene vraag na de andere stelde. Mijnheer Torold is dus naar Londen gereisd Ja, mijnheer de Inspecteur, hij wilde den zonderlingen briefschrijver opzoeken. Waarschijnlijk brengt hij eenig nieuws mede, als hij vanavond terug komt. Hij schijnt een schrandere jonge man te zijn, ging de inspecteur voort. Ik denk, dat hij dien sinjeur Gramp meteen medebrengt. Dunkt u, dat Gramp den dader kent? Dat kan ik natuurlijk niet zeggen. Wanneer u er niets tegen hebt, zou ik nu een kleine onderzoekingstocht willen doen Zooals u verkiest, mijnheer de inspecteur. Waarheen wilt u gaan Eerst naar den grafkelder, ver volgens naar juffrouw Martin. Pastoor Philips was inmiddels opge staan. Bij de deur echter zeide hij aarzelend Ik zeide u nochtans alles, wal juffrouw Martin van mijnheer Brown weet. Zeker, zeker, mijnheer Pastoor, maar ik wenscbte de kamer, welke die heer bewoonde, in oogenschouw te nemen. Het kan ook geen kwaad, de bagage die hij achterliet, eens nauw keurig te doorzoeken. (Wordt vervolgd.)

Peel en Maas | 1925 | | pagina 1