Weekblad voor VENRAY, HORST en
Omstreken.
Dit nummer bestaat
uit TWEE bladen.
Het einde van
„een groot werk
Een Roomsche preek.
De Kippenhouderij
op het platteland
Gtemengd Nieuwe.
Zaterdag 18 April 1923
46e Jaargang No. 16.
abonnementsprijs
PER KWARTAAL
voor VENRAY 65 c.
franco per post 75 c.
vo->r het buitenland
(bij vooruitbetaling) 11,30
afzotfderl.nummers 5 c.
PEEL
MAAS
Uitgave van FIRMA VAN DEN MUNCKHOF, VENRAY Telefoon 81
PRIJS DER
ADVERTENTIEN
1 8 regels 60 ct
elke regel meer 71/* ct
Advertentiën bij abonne
ment groote reductie-
«Valuas" schrijft in «de Zuidwillems
vaart"
Het lijkt er vaak op, hoe minder
deskundigen en dus alles wetende en
voorziende raadgevers men heeft, des
te beter men er bij vaart. Particuliere
ondernemingen spelen het meestal klaar
met heel wat minder leiding en toe
zicht en schieten minder bokken dan
gemeente, provincie, of Rijk. Wat dit
laatste betreft, de Ned. Spoorwegen
kunnen er met betrekking tot de be
faamde bruinkolenhaven aan de Maas
onder Grubbenvorst over meeprater.
Eindelijk is de afbraak van dit kost
bare werk gereedgekomen, dat als een
staaltje van grove geldverkwisting kan
dienen. Toen het plan den «kolentip"
op te ruimen bekend werd, waren er
die hem wenschten te behouden. Zij
wilden kolen uit de mijnen per spoor
daarheen vervoeren en overladen in
schepen. We gelooven niet, dat één
Kamer van Kooph., gemeente of be
langhebbende moeite gedaan heeft voor
het behcud. Integendeel, het werk was
in alle opzichten een droeve misluk-
ling en het beste was verreweg, dat
het ten spoedigste verdween.
Dat «het spoor" met deze onderne
ming een groot fiasco zou lijden en
een ontzettend dure ervaring zou op
doen, heeft nooit iemand verwonderd,
die maar eenigszins met de omstan
digheden op de hoogte was. In het
laatste oorlogsjaar had Nederland een
nijpend gebrek aan steenkolen. Wij
waren toen op de productie onzer mij
nen grootendeels aangewezen. Als
«Ersatz" verschenen de bruinkolen ten
tooneele, die in Zuid-Limburg, zoowel,
als onder de gemeente Tegelen in
groote voorraden gedolven worden en
inden tijd, toen de steenkolen niet meer
te betalen waren, veel aftrek vonden.
Voor het spoorwegvervoer bestond er
toen ter tijd tevens groot gebrek aan
wagens Beide omstandigheden deden
bij de Nederlandsche Spoorwegen het
plan rijpen, om aan de Maas een
bruinkolenhaven te slichten. De be
doeling was de bruinkool per trein
tot Grubbenvorst te vervoeren en dan
verder per schip. Het werk werd be
gonnen in de laatste oorlogsjaren voor
de uitvoering was op ongeveer een half
jaar gerekend, maar doordat allerlei
onverwachte moeilijkheden zich voor
deden en men groote tegenvallers le
boeken kreeg, gingen er ongeveer een
paar jaren mee voorbij.
Toen de plannen bekend raakten,
heeft de stad Venlo veel moeite gedaan,
om de haven nabij de tegenwoordige
los- en laadplaats aangelegd te krijgen.
Er was toen in den Raad sprake van
den aanleg eener nieuwe haven aan
de Maas met spooraansluiting. Men
hoopte zelfs beide plannen met elkaar
le verbinden enz. Ook meenen wij ons
te herinneren, dat aangeboden werd
later als de oorlog voorbij was en de
haven eventueel voor de Ned. Spoor
wegen van minder belang, ze over te
nemen.
Maar de Directie der N. Sp. is voor
ons gewest, jarenlang geweest, de wij
zere, die 't weg redeneert. Ontelbare
malen hebben diverse Kamers van
Koophandel, gemeentebesturen enz.
zich met grieven, voorstellen of wen-
schen tot haar gewend, om vrijwel
even vaak niet het geringste te be
reiken. Ook nu wisten de wijze raad
gevers der Directie het weer 't beste.
Het aanbod werd afgeslagen en de
«kolentip" kwam op een 4-tal K.M.
van de stad, op een eenzame plaats
aan de Maas. Een punt, totaal onge
schikt, waarvan elk niet deskundigen
terstond overtuigd was. Hetgeen later
ook in alle opzichten bleek.
Het raccordement yan de lijn Venlo
Nijmegen nabij den spoorwegover
gang aan den Horsterweg, werd aan
gelegd door de zandheuvels aldaar, een
heel werk. Maar men stond voor niets.
Daarachter kwam men terecht in een
ten deele moerassige streek met vele
watersprengen, welke grooten last ver
oorzaakten. Dit alles had men van te
voren kunnen weten en was zonder
twijfel geen geheim, maar zooals we
reeds opmerkten, men deinsde voor
geen moeilijkheden terug. De stroppen
en tegenslagen, die zich voordeden,
werden alle, kost wat kost, overwon
nen, maar ze eischten tijd en waren de
oorzaak van groote vertragingen. Zoo
raakte de"'" haven eerst klaar, toen de
grootste kolennood voorbij was. De af
levering kwam als mosterd na den
maaltijd. Toen men reeds weer begon
den bruinkool te laten liggen en zijn
toevlucht te nemen tot steenkool, toen
de vrede gesloten werd, onze mijnen
regelmatig/werkten met productie onder
hoogdruk, ongeveer in dien tijd raakte
de bruinkoolhaven klaar. De aanleg
had ongeveer een millioen gld. ver
slonden en geen mensch^heef'L ooitge-
loofd, dat deze in richting" zou rendeeren.
Arbeidersverblijven werden er ge
sticht en velen hoopten aan die haven
een goed stuk brood te verdienen. Nog
werd een seinhuis gebouwd aan het
begin van het raccordement, bedienend
personeel aangesteld enz. De haven
kreeg eigen eleclrische verlichting, een
loskraan, een 4-tal aanlegsteigers enz
De uitvoering was in alle opzichten
degelijk, want we leefden toen nog in
den royalen tijd, dat gemeente, provin
cie en Rijk met de centen smeten en
ook de Ned. Spoorwegen hadden er
nog slag van.
Een bitterder ontgoocheling werd
zelden beleefd. Spoedig bleek, hoe
totaal ongeschikt het uitgekozen punt
was als ankerplaats voor schepen. Bij
eenigszins verhoogden waterstand dei
Maas is de stroom er zoo sterk dat de
schepen er allerminst goed liggen. In
alle opzichten kregen de pessimisten
gelijk. Het werk werd een mislukking
Nooit zijn er treinen bruinkolen gelost,
nooit schepen volgeladen. Eenzaam en
verlaten lag de dure inrichting, want
er was absoluut niets te doen. De lijnen
groeiden vol gras, lagen te roesten,
kraan en electrische Centrale stonden
er zonder dienst behoeven te doen. De
lijnen werden alleen gebruikt om er
nu en dan een leege goederentrein op
le zetten, als het Blericksche emplace
ment te vol was.
Toen men eens een schip wilde laden
sloeg de loskraan om, op het schip
door de vele watersprengen en het
Maaswater werd een stuk van hel
emplacement ondermijnd en op zekeren
j stortte net in, wagon, rails en
balken met zich meesleurend de
Maas in.
In een opzicht gelukkig bleef de
haven ongebruikt liggen, nu bleef
men tenminste van dergelijke tegen
vallers verder verschoond.
Meer dan een 5tal jaren hebben de
N. Sp. «op hoop van zegen" geleefd,
totdat men eindelijk besloot het totaal
mislukte werk maar af te breken.
Het is gebeurd de lijnen zijn opge
broken, het kiezelbed is weggevoerd,
de electrische centrale met de geheele
verlichting, zoowel als de loskraan,
alles is verdwenen. Allen de houten
beschoeiing langs de Maas, die al
aardig begint le lijden onder den tand
des tijds, is gebleven.
De haven te behouden met het oog
op de in de toekomst te stichten Peel-
mijnen heeft men blijkbaar niet noodig
geoordeeld.
Niemand behoeft het verdwijnen van
dit totaal nutteloos werk le betreuren.
Alleen zal het jammer blijven van de
tonnen gelds, die er aan werden ver
spild enlater op onschuldige slacht
offers moesten worden uitgezuinigd
Pater Borromeus de Greeve, O. F.M.
die dit jaar wekelijks vijf maal, voor
een gezamelijk gehoor van pl.m. 15000
menschen, heeft gemediteerd over het
Heilig Lijden en wiens machtig woord
o.a. in de groote Amsterdamsche Ro
zenkranskerk elke week een ontzaglijk
aantal toehoorders trok, waaronder zeer
veel niet-katholieken, is door een be
kend Doopsgezind predikant beluisterd
en geteekend.
In het Doopsgezind Weekblad «Pe
Zondagsbode" van 29 Maart, schrijft
ds. P. B. Westerdijk over den Francis
canermonnik onder den titel: «een
Roomsche preek"
«Eiken Woensdagavond stroomt
het naar de kerk in de Obrechtstraat
Want daar preekt in de lijdensweken
pater Borromeus de Greeve en als
hij preekt is de kerk stampvol, geen
zitplaats onbezet en in het midden
pad en achter de banken staan hon
derden. «U moet eens gaan hooren,
zoo sprak tot mij een Roomsche en
ik heb aan die opwekking gehoor
gegeven en ben eergisteren naar de
Obrechtskerk gegaan, heb eerst een
Mis (de schrijver bedoelt: het Lof)
moeten aanhooren en daarna den
genoemden en beroemden redenaar
gehoord. Inderdaad, het was er vol
en ik heb meer dan een uur op de
steenen moeten staan, te midden van
zoovele anderen, waarvan velen aan
dachtig luisterend, terwijl ik anderen
meende te kunnen aanzien, dat zij
't luisteren minder gewoon waren
dan ons zooveel kleiner, maar naar
't mij voorkomt, aandachtiger gehoor
Ik stond op grooten afstand van den
firediker, dicht bij den uitgang, vei
ligheidshalve om stillekens te kunnen
verdwijnen, als 't me niet mocht
voldoen.
Maar ik ben gebleventot het
einde, al wérden' mijn beenen stram
en mijn voeten koud van,'t lapge
staan op de koude steenen. En dat
niet alleen, omty-t deze redenaar een
zeer begaafd redenaar bleek te zijn,
en zijne preek interessant voor ie
mand, die zelf reeds zoovele malen
preekte, maar óok omdat hij mij wist
te boeien, niet enkel, door den vorm
zijner voordracht, maar ook door den
inhoud ervan.
Als ik, leidsman van theologische
studenten, aanstaande predikanten
was, zou ik tot hen zeggen wan
neer gij een praclische les in de
predikkunde wilt krijgen, waarmee
ge groote winst kunt doen voor dit
belangrijk deel uwer latere werk
zaamheid, verzuimt dan niet, dezen
redenaar le gaan hooren. Wanneer
ik er weer eens voor in de gelegen
heid ben, zal ik deze niet ongebruikt
laten voorbijgaan."
De schrijver weidt vervolgens met
waardeering uit over de gehoorde pre
dicate (onderwerp de verloochening
van Petrus) en zegt aan het slot van
zijn bespreking i
«Ik heb mij den gang naar de
Roomsche kerk niet beklaagd. Ik
zou mijnen Roomschen medechiis-
lenen zelfs van ganscher harte toe
wenschen, dat zij minstens elke week
zulk een preek mogen te hooren
krijgen, niet enkel in de hoofstad
maar ook elders. Edoch, redenaars
van het talent van dezen pater zijn
uit den aard der zaak dun gezaaid.
Een goed teeken in elk geval, dat
men hen op prijs weèt te stellen."
door
JOS. BOSHOUWERS te LENT
Eieren inleggen in waterglas.
VRAAG Kanc men voor het inleggen
van eieren eene hoeveelheid waterglas
in een. pot doen en dan op verschil
lende tijden de eieren daarin doen, om
voor den winter te bewaren Of moet
dagelijks zooveel waterglas worden
gevoegd, dat de eieren onder de
vloeistof staan Hoeveel procent moet
ik nemen S. te V.
ANTWOORD Men kan de eieren
inleggen in kalkwater of in eene
waterglas-oplossing. Beide manieren
zijn goedkoop en veroorzaken weinig
moeite. Zij worden als de beste
methoden beschouwd.
Maar, omdat kalkwater ongunstig op
reuk en smaak der eieren inwerkt,
oeten wij aan het inleggen der eieren
waterglasoplossing de voorkeur
geven
Men neemt 1 Liter waterglas op 10
Liter water en giet dit mengsel, na
stevig roeren, over de eieren uit. Twee
maal kan dit mengsel niet gebruikt
worden, omdat het bij langdurig staan
eene geleiachtige massa vormt. Het is
echter een voortreffelijk middel, ook
voor houten vaten, even goed als voor
aardewerk.
Noodig is, dat de eieren een paar
vingerbreedte onder staan. Wij raden
aan, verschillende kleine vaten of
potten te nemen, want bij het telkens
indoen of uitnemen, barst het gelei
achtige vlies en vereenigt het zich niet
volkomen meer. Het telkens uitnemen
heeft niet zoo'n bezwaren als het
voordurend inleggen. Uit een pot, die
«aangesproken" is, kan men gerust
eenige weken na elkaar de eieren
gebruiken.
Kippen zonder groenvoer.
VRAAGWij hebben steeds kippen
gehouden, echter niet veel. Aan groen
voer kunnen we wel eens 'n enkele
keer komen, doch geregeld niet. Is er
nu niets, dat het groenvoer vervangen
kan P. te V.
ANTWOORD Wie groenvoer krijgen
kan, al moet hij er ook iets voor be
talen, die moet daar steeds gebruik
van maken. In den winter en het
vroege voorjaar kan men het gewone
groenvoer vervangen door bieten en
koolrapen, die overal tegen weinig
geld te bekomen zijn. Den overigen
tijd van het jaar zou men 8 tot 10 pet.
klavermeel in den handel verkrijg
baar onder het weekvoer kunnen
mengen of per liter hardvoer 2 eet
lepels ruwe levertraan mengen, zoo
dat de korrels glimmen.
Maar op een plaats als Venray is
m.i. toch wel wat groenvoer te beko
men, en allicht tegen minder geld dan
klavermeel.
Zyn Barnevelders sterke kippen?
VRAAG: Den laatsten tijd hebben
wij nog al eenige Barnévëlder-kippen.
die het zoo erg in de pooten krijgen,
dat ze zich haast niet meer kunnen
voortbewegen Toch leggen ze den
eersten tijd nog geregeld ;door. Gaarne
vernam ik door tusschenkomst van
Peel en Maas of dit wel zoo'n sterke
kippen zijn als Leghorns. Vroeger
hadden wij deze uitsluitend en kwam
zwakte in de pooten hoogst zelden
voor. De dieren hebben bij ons een
grooten uitloop. J. te G.
ANTWOORD De ziekte, die u onder
uw Barnevelders hebt opgemerkt, komt
de laatste jaren steeds meer en meer
voor, doch onder de andere rassen
even goed.
Waarom zouden de Barnvelders ook
minder sterk moeten wezen Ze zijn
een Nederlandsch product, en dat is
op zich zelf reeds een groot voordeel,
omdat de dieren daardoor aan ons
klimaat, bodemgesteldheid gewend
zijn, kortom er uit zijn voortgekomen.
De «pootverlamming" is eene zaak,
waar men betrekkelijk nog weinig van
weet. Zij kan een gevolg zijn van ver
vetting, waardoor windeieren gelegd
zijnook te groote eieren (b.v. met
dubbel dooiers) veroorzaken dit onge
mak, doch meestal zal het eene voe-
dingskweslie zijn, veronderstelt men.
Aan te raden is daarom, in de voedings
stoffen de meest mogelijke variatie
(afwisseling) te brengen.
Wij hadden voor 14 dagen ook zoo'n
geval met een W. Leghornkip. Nadat
wij ze een week lang eiken morgen
een kleinen eetlepel vol ruwe lever
traan hadden ingegeven, was ze weer
fier ter been en nu loopt ze weer ge
woon onder de andere hoenders, en
legt even trouw als voorheen. Ik zou
dus zeggen, dat het bij ons ook aan
de voeding gelegen heeft. Maar zeker
heid daaromtrent hébben wij niet.
Bij losloopende kippen, die over
volop jong groen en insecten kunnen
beschikken, treft men de pootzwakte
het minst aan. ja slechts hoogst zelden.
Dat wijst er toch wel op, dat de voeding
ér niet vreemd aan zal zijn.
Havcnplannen.
Voor de inrichting der Maas le Venlo
tot o verlaad ha ven voor Rotterdam, met
spoorverbinding lot de Maas, zijn twee
plannen in onderzoek. Het eene brengt
een moderne haven aan de zuidzijde
der Maasbrug, waar vele terreinen ge
schikt voor industrieele doeleinden
aanwezig zijn en waar de spoorver
binding geen hinder voor het stads
verkeer zou opleveren. De kosten van
dit werk worden geraamd op ander
half millioen gulden.
Het andere plan wil de spoorverbin
ding tot stand brengen aan de noord
zijde der brug aan de thans beslaande
los- en laadplaats, die zeer gemakke
lijk kan uitgebreid worden. De kosten
worden geraamd op f385.000, doch dit
plan heeft het nadeel dat geen ter
reinen voor industrie geschikt daar in
de nabijheid zijn en dat de spoorver
binding zou moeten loopen door de
mooiste gedeelten der stad. In indus
trieele en toongevende kringen voelt
men weinig voor dit laatste plan.
Opening der tramlijn
MaastrichtGulpen.
Ter opening van de stoomtramlijn
MaastrichtGulpen heeft Dinsdagna
middag een proefrit plaats gehad.
Woensdag is de lijn voor het publiek
verkeer opengesteld en met de vol
tooiing van dit traject is thans de ge
heele lijn MaastrichtVaals in exploi
tatie gekomen.
Het is een tramlijn met een lange
en veelbewogen geschiedenis. Daarin
stemt ze overeen met verschillende
Limburgsche tramwegen. Maar Maas
trichtVaals spant wel de kioon met
haar historie, bewogen als het land
schap dat grillig gekneed lijkt door
reuzenhand, waardoorheen voor de tram
nu eens een diepe weg is gekorven,
terwijl ze dan weer hoog boven het
dal wordt opgeheven over een 600 M.
lang bergspoor.
Een stal met 20 koeien verbrand.
Dinsdagnacht c.a. half 3 uur werd
de veehouder J. v. Dam te Nieuwer-
brug gem. Bodegraven gewekt door
het loeien van zijn vee. Aldra bleek
hem, dat zijn veestalling in lichte
laaie stond. Direct werd de brandweer
gealarmeerd doch men kon niet ver
hoeden, dat de geheele stal uitbrandde.
Alleen het woonhuis is gespaard. 20
koeien zijn verbrand en eenige kippen.
Het geheel bood een droeven blik.
Oorzaak van den brand is onbekend.
Een vliegtuig naar beneden gestort.
Twee sergeant-vliegeniers gedood.
Dinsdagmiddag half vier bleef op 75
meter hoogte boven het noodlandings
terrein te Soesterberg de motor stilstaan
van het Fokkerverkennervliegtuig V.
1, bestuurd door den sergeant-vliege
nier J. Verschuur met als passagier
den sergeant-vliegenier van Wijnen.
Het vliegtuig stortte in een drille
omlaag.
Het toestel werd vernield.
De sergean* Verschuur uil de Bildt
was reeds overleden.
De gehuwde sergeant van Wijnen
leefde nog en werd naar het hospitaal
te Utrecht vervoerd alwaar hij bij aan
komst evenwel overleden bleek.
De bestuurder, die nog niet gebreve-
teerd was; maakte een oefentocht.
Het toestel was geheel in orde.
Op vaeantie nanr den Hemel.
Men schrijft uit Uden
Toen de studenten van 't Missiehuis
alhier Paaschzaterdagmorgen naafloop
der kerkelijke diensten zich naar het
station begaven om met den eersten
trein op vaeantie te gaan, werd een
hunner, de 14-jarige Jan Imming uit
Wervershoof, plotseling ongesteld, zoo
dat hij naar 't Missiehuis terugbracht
moest worden. Terwijl de jongen nog
plannen maakte Paaschmaandag naar
huis te vertrekken, gaf de dokter den
raad, hem van de laatste H. H. Sacra
menten te voorzien. Aanhoudend ver
ergerde nu zijn toestand, tot hij
omstreeks 4 uur n.m. zacht en kalm
overleed.
De Katholieke Illustratie.
De Katholieke Illustratie heeft de
vorige week de 100.000e betalende
abonné geboekt.
Het is een prachtig resultaat, dat dit -
interessante en steeds actueele volks
tijdschrift heeft weten te bereiken.
Een gelukkig vérschijnsel ook uit
dit oogpunt, dat men niet zijn toevlucht'
behoeft te nemen tot gewaagde voor
stellingen en schunnige lectuur, om
in een zeer breeden kring een steeds
welkome wekelijksche gast te zijn.
Het ongeluk bjj Koenigstein.
Ooggetuigen vertellen over het onge
luk bij Koenigstein nog het volgende
Terwijl de gids een aantal toeristen
door de vesting rondleidde, brak er
plotseling een zoo zwaar onweer uit,
dat hij, ondanks de protesten van
sommige aanwezigen, de rondvoering
stopzette. De toeristen begaven zich
toen onder een eik, welke reeds vroeger
door den bliksem getroffen werd. Hierop
opmerkzaam gemaakt, wilden zij deze
plaats voor een andere verwisselen,
maar het noodlot had hen reeds ach
terhaald. Een geweldige bliksemstraal,
welke zich in tal van vertakkingen
splitste, trof den boom. Sommige ver
takkingen sloegen in een nabijzijnden
muur, waarbij o.a. een rotsblok van
50 K.G. gewicht lossloeg en omlaag
geslingerd werd. Rondom den eik stond
een netwerk van kippengaas, waartegen
drie aanwezigen leunden. Deze waren
op slag dood, aan hartverlamming,
zooals later vastgesteld werd.
Een groot aantal in de buurt staande
toeristen werd eveneens getroffen, maar
kwam met brandwonden vrij
Nog verder af staanden werden door
den luchtdruk op den grond gesmakt,
en wel met zooveel kracht, dat ver
scheidene hunner verwondingen op
liepen. Zij konden echter weer ter been
komen, hetgeen niet het geval was met
de overigen, die aan armen en beenen
verlamd* waren. Sommige hunner waren
zelfs geheel verstomd.
Uit het menschenkluwen steeg spoe
dig een benauwde zwavellucht op ver
mengd met de stank van verbrande
kleeren, terwijl ook hier en daar vlam
men opschoten, die gelukkig spoedig
gedoofd werden.
De kleeren der slachtoffers waren
op verschillende plaatsen doorgebrand
en hun huid vertoonde op die plekken
straalvormige brandwonden. Vooral die
plaatsen van het lichaam waar metaal
gedragen werd, als ringen, armbanden,
horloges, sigarettenetui's enz. waren
het zwaarst getroffen.
In de buurt vertoevende soldaten
kwamen ijlings toegesneld en ook een
dokter kon zijn diensten verleenen
door toepassing van kunstmatige adem
haling, welke bij drie der getroffenen
echter niet meer baatte.
Van de zwaar gewonden is de toe
stand in geen enkel geval verergerd
en men rekent, dat zij spoedig het
hospitaal weer zullen kunnen ver
laten.
Broekhuys in het Huis van Bewaring.
Zooals gemeld is Willem Broekhuijs