rrJ^:, scc: Weekblad voor VENRAY, HORST en Omstreken. -aTX™.
Tweede Blad
Het Heilig Jaar.
JAN SCHARESLIGP
Beroepsindeeling
van ons volk.
Last van gal en slijm
Overwerkte zenuwen
Het verdwijnen onzer
landgoederen.
Zaierdaq 9 Januari 1225 46e Jaargang No. 2.
PBF.T. UN MA AS
PER KWAK TAAL: ■■■■i ■■■HM W PRIJS DEK
voor het buttenl.-infl 7 i I r regel meer 71/* ct
ÊÏÏÏÏS'^ Uitgave van FIRMA VAN DEN MUNCKHOF, VENRAY - Telefoon 61.
De plechtige •opening.
Bijzonderheden uit vroeger tyd.
Tienduizenden pelgrims waren naar
de stad des Pausen gestroomd om ge
tuigen te zijn van de opening van het
Heilig Jaar. En niet minder enorm
was de belangstelling van de zijde der
Romeinsche bevolking.
Buiten de indrukwekkende St. Pieter
stonden gehelmde Italiaansche troepen
opgesteld tot aan de Bronzen Poort
van het Vatikaan, waar de Zwitsersche
lijfwacht zich bevond.
Om ruim half een opende Z. H.
Paus Pius XI, omringd door tal van
kardinalen, aartsbisschoppen, bisschop
pen, en prelaten uit alle oorden der
wereld op plechtige wijze de heilige
deur van de Sl. Pieter-basiliek.
Eenige minuten te voren hadden
bazuinstooten de komst van den H.
Vader aangekondigd.
Toen Zijne Heiligheid langzaam van
de Sacramentskapel onder het met goud
bewerkte baldakijn door het midden
schip van het majestueuze heiligdom
schreed, waarbij de edelgarde de ruimte
vrij hield, brak plotseling de heerlijke
Romeinsche zon door de wolken en
omstraalde 's Pausen gestalte.
Een onbeschrijflijke jubel barstte los
onder de duizenden, die het kerkge
bouw vulden.
Toen de H. Vader met de traditio-
neele hamerslagen de Porta Santa had
geopend, verkondigden de klokken van
de St. Pieter en van alle andere basi
lieken en kerkgebouwen van Rome de
blijde tijding der officieele opening van
het Jubeljaar.
Behalve het groote aantal kerkelijke
autoriteiten, waren bij de opening der
>Porta Santa" ook een menigte wereld
lijke hooggeplaatste personen aanwezig.
Opgemerkt werden koningin weduwe
Olga van Griekenland, prins Christophe-
rus en de prinsessen Alice, Irène,
Margueuite en Theodora. Voorst de
Belgische prinsessen Josephine en
Stephanie.
Verder waren tegenwoordig de digni
tarissen van het Pauselijke Hof, de
Romeinsche adel en het corps diploma
tique, bij den H. Stoel geaccrediteerd.
De massa pelgrims was overwel
digend.
Het Jubeljaar, dat slechts viermaal
in een eeuw wordt gevierd was immer
een feit van het grootste belang in de
geschiedenis van Rome.
De oorsprong van de plechtigheid is
niet geheel duidelijkze werd nader
geregeld in het begin der XlVe eeuw
door Paus Bonifacius VII, die aflaten
verleende aan de geloovigen, die ge
durende 'het jaar 1300 ter bedevaart
naar Rome zouden opgaan naar het
Graf. der Apostelen.
KKTTITjLBTON.
Door Dr. A. 3.
Waarom laat Jan de pruim eens
klaps in den korf vallen en springt hij
plotseling op den verbranden balk
terug
Van daar zag men zijne bonte glim-
mige koeien grazen. Nu blaast de
knaap een soldatenmarsch op zijn hoorn
die door al de echos van het bosch
herhaald werd en dat vindt Rood-
kapke heel plezierig.
Dan springt hij in het water, beneden
het brugske, schept eens de hand vol
nat en sprenkelt dat naar boven, maar
het kind lacht en houdt het blauw
geruit voorschootje voor het aangezicht
en zegt zoo uitdagend
Ge kunt me toch niet raken.
Jan houdt dan ook op met te spren
kelen, en zette zich beneden op eenen
balk neer, en knoopt het gesprek
andermaal aan.
Waar woont ge?
Ginder.
Waar Bij Sijmen op ter Kooijen?
Het kind knikt.
Is Sijmen ulie vader?
Het kind knikt nogmaals.
Zie, nu heb ik spijt, dat ik al
uw piuimen niet heb opgegeten 1 Zeg
aan ulie vader dat de jongen, die zoo
goed kraaien kan, de besie pruimen
Werd oorspronkelijk het Heilig Jaar
eenmaal per eeuw gevierd, later werd
besloten-het elke kwarteeuw te vieren,
Helaas, die toestanden lieten niet
steeds toe het plechtige en heerlijke
gebruik ter juister tijd te kunnen
volgen. De 19de eeuw b.v. zag slechts
tweemaal het Heilig Jaar, n.t. in 1825
onder Leo XII en in 1900 onder Leo
XIII.
Tienduizenden pelgrims zullen in dit
Jubeljaar door de Porta Santa stroomen.
Hoe in vroeger eeuwen de geloovigen
zich beijverden in het Heilig Jaar op
te gaan naar Rome, blijkt uit de kro
nieken, die melding maken tot een
getal van twee millioen pelgrims. En
dat in tijden, toen het verkeer zoo
hoogst gebrekkig en onveilig was. De
stroom van bedevaartgangers was toen
zoo overweldigend, dat in het midden
der Engelenbrug een afsluiting werd
gemaakt om hen, die uit de St. Pieter
terugkwamen en hen die er heen
togen, te kunnen scheiden. Van dit
feit maakte Dante melding in zijn
Divina Comedia.
Waar de reis naar de H. Stad in
vroeger eeuwen dikwijls maanden en
maanden in beslag nam, was het be
grijpelijk, dat de pelgrims tal van be-
noodigheden met zich moesten voeren.
Zoo maakt de geschiedenis melding
van de reis van kardinaal Gwijde van
Boulogne, die in 1350 uit Avignon in
Frankrijk naar Rome toog en zijn
bagage op een kameel had geladen.
De koningin van Spanje zond in 1650
een gezant, die met een stoet van 160
praalkoetsen naar de Pauselijke stad
kwam. Eenige weken later arriveerde
de gezant van Philips IV met 300
rijtuigen.
Deze feiten geven een klein idee van
den omvang en de beteekenis, die de
bedevaarten in het Heilig Jaar alle
eeuwen door hadden.
Onder Paus Alexander VI was de
toevloed zoo groot, dat een groot aantal
huizen moest worden gesloopt om een
rechtstreekschen verbindingsweg te
kunnen krijgen van de Engelenbrug
naar de Heilige Poort.
beslagen tong, een voortdurend onaan-
genamen smaak, tragen stoelgang en
een opgeblazen gevoel. Gebruik hier
tegen de zonder eenige kramp werkende
Mjjnliardt's Laxeertabletten. Doos 60 ets
Bij apoth. en drogisten. 7
Landbouw- of industrie-staat?
Onlangs is een overzicht verschenen
van de verdeeling der geheele bevol
king, naar het beroep. Wij laten hier
onder enkele uitkomsten (in duizend
tallen) volgen, welke wij naast die van
heeft binnen gespeeld. »Kieke Rieke
Hiel"
En 't meisje lacht om den aardigen
jongen die zoo aardig kraaien kan.
Doe het nog eens, zegt het kind.
Neen nu doe ik het niet meer,
omdat het u plezier doet. Waarom zet
gij uwen korf niet neer en komt gij
ook niet in het water? Daar zal ik
zooveel kraaien als gij wilt.
Jan is weer wolf geworden, hij zou
het kind gaarne een doopsel geven,
omdat het niet boos was geworden
toen hij kraaide.
Nellis kwam van den akker terug,
die ginds beneden aan de rivier ligt.
Hij zat ter zijde op zijn paard, den
appelgrauwen Holsleiner, die met den
kop naar beneden door het stofferige
zand stapte.
De boer rookte zijn pijpke en cijferde
en maakte plannen voor het volgende
jaar. Die weide zou hij omploegen en
er aardappelen planten, daar haver en
klaver zaaiendat hout zou hij in den
winter hakken.
Ginds graasden zijne koeien, hij zag
de roodbonte kalfkoe, die zou hij in
den herfst verkoopen, en de zwartbonte...
Waar duivel is die koewachter weer?
Nellis sprong van het paard, en de
ruin stond stil alsof hij van hout ware
gemaakt, de boer sprong op het brugske
en zag den deugniet beneden in zijne
badkamer zitten. Als een bliksem zoo
snel schoot Jau naar boven, en daar
daar klinkt het klets klets om zijne
ooren, totdat Nellis het kletsen moede
werd.
vroegere jaren plaatsen
Bedrijfsklassen Tot. aant. mann. en vr.
1889 1899 1909 1920
Nijverheid 532 64:7 782 1.029
Landbouw 525 572 616 626
Visscherij, jacht 17 21 23 20
Handelsbedrijven 269 318 410 581
Losse werklieden 25 33 23 25
Andere beroepen 311 331 407 444
Zonder onb. ber. 2.859 3,184 3.598 4.142
Totaal 4.512 5.104 5.858 6.866
In het volgende staatje zijn de ver-
houdingscijfers aangegeven t.o.v. de in
de verschillende beroepsklassen werk
zame personen, waarbij voor 1899 100
is genomen.
Beroepsklassen Verhoudingscijfers
1889 1899 1909 1920
Nijverheid 100 105 106 117
Landbouw 100 94 86 71
Visscherij, jacht 100 111 104 70
Handel, verkeer 100 102 113 130
Losse werkl. 100 114 66 60
Overige ber. 100 100 105 94
Uit deze cijfers is af te leiden, schrijft
het Hdbld., dat nandel en industrie
zich sedert 1889 voortdurend hebben
ontwikkeld en dat de landbouw, hoewel
deze geen absoluten achteruitgang ver
toont, naar verhouding sterk bij de
twee andere takken van volkswelvaart
is achtergebleven.
Wij hebben er reeds meer op gewe
zen dat ons land met zijn snel toene
mende bevolking genoodzaakt is, zijn
nijverheid meer en meer te ontwikke
len, vooral als aan de uitbreiding der
oppervlakte cultuurgrond en aan de
emigratie enge grenzen zijn gesteld.
Hetzelfde verschijnsel merken we op
in alle landen welke hun bevolking
snel zien toenemen en daarin is niets
verontrustends. Een zekere mate van
afvloeiing van het bevolkingsoverschot
te platlenlande naar de steden is nood
zakelijk, al 'zijn ontegenzeggelijk aan
de «industrialisatie" nadeelen van
socialen politieken en hygiënischen
aard verbonden. Ook mag de afvloeiing
natuurlijk niet zoo sterk zijn dat er
arbeidskrachten op het platteland tekort
schieten, maar dat is in ons land in
het algemeen niet het geval, althans
tot nu toe niet.
Uit de bovenstaande cijfers af te
leiden dat ons land thans feitelijk een
industriestaat is in engeren zin en dat
deze tak van volkswelvaart bij voor
komende gelegenheden in het bijzonder
moet worden ontzien, is echter geheel
onjuist.
Bij vergelijking met de cijfers van
vroegere jaren moet rekening worden
gehouden met het feit dat bij vorige
tellingen tal van bedrijven onder den
landbouw werden gerangschikt die
thans onder de nijverheid vallen. Dat
is bijv. het geval met de zuivelbereiding
welke vroeger op de boerderij plaats
vond.
Wil men dan ook een tegenstelling
maken tusschen den landbouw eener-
zijds en den handel en industrie ander
zijds, dan zal men er in de eerste
plaats rekening mede moeten houden
dat bij de telling van 1920 de z.g.
landbouwindustrieën, zooals de zuivet-
aardappelmeel- en strookarton-industrie,
VII.
't Vervolg van klets klets, en hoe
Pompernelleke zooals men zegt, een
verhandeling houdt in de spinning.
En 't ging klets klets 1 Op ieder
oogenblik, want alles klaagde, de men-
schen en de dieren de boomen zelfs
over Jan de koewachter.
Op den preekstoel zegde de pastoor
dat oudeis en toezichter het zouden
moeten verantwoorden, als de kinderen
en onderhoorigen hun plicht vergaten
en iedereen had parmentelijk gezien,
dat zijn oog op Nellis Trog viel.
Klets klets 1 Want de burgemeester
klaagde over de schending van zijn
jong masten plantsoen, dat de scharluin
door de schapen van den Hooiberg liet
afvreten.
Ik zal u voor de rechtbank dagen 1
zegde hij, rood van gramschap, tot
vrouw Nellis, toen ze in de week met
den witten boterkorf aan den arm ter
winktl ging.
Klets klets 1 Want de veldwachter
sloeg Nellis in de boete, omdat zijn
koeien communistische denkbeelden
hadden, en zijne schapen geenen eer
bied koesterden voor gemeentegrond.
Klets klets 1 want Christoffel de
boschwachter, een oude Pruissische
jenevervriend kwam op den Hooiberg
en had, in gebroken taal, gebulderd:
ich will den sjavuit de ooren von
den kopt rassiren lassen 1 Ongeper-
miteerdl Ongepermiteerd 1 Die schone
baumen schinden 1 abschalen 1 Ich woll
alsmede de smeden, wagenmakers e.d.
onder de groep industrie vallen en in
de tweede plaats dat de handel voor
een zeer aanzienlijk gedeelte bestaat
van de landbouwproducten.
Met deze feiten moet men rekening
houden bij de beoordeeling dezer cijfers
dan zal men tot grootere waardeering
van de bodemcultuur komen en zal
men niet in de fout vervallen, de
positie van den landbouw voor onze
welvaart onderschatten.
hebben in de eerste plaats een kalmee-
reiid en versterkend middel noodig.
Mynhardt's Zenuwtabletten geven kalm
te en nemen onrust, gejaagdheid en
overspanning weg. Koker 75 ct. Bij
apoth. en drogisten. 7
De fiscus mede schuldig
Jhr. Boscli van Drakestein van Nieuw
Amelisweerd, ven de Lage Vuursche,
schrijft aan de Maasbode
»Men kan geen krant of tijdschrift
in handen krijgen of men verneemt
een geweeklaag over het verdwijnend
natuurschoon en de verdwijnende land
goederen.
Bovendien interpelleeren Kamerleden
er overdoch het resultaat is tot nu
toe nihil.
Om maar eenige voorbeelden aan te
halen. Wat voor genot is het nu te
gaan van Zeist over Soesterberg naar
Amersfoort, van de Bilt den Soester-
straatweg nemend naar Baarn Vroe
ger ging de weg door en langs bosschen,
hier en daar een landhuis of boerenerf
of huisje geheel eigen aan de streek;
en nu, nu volgt het eene poppenhuis
na het ander, van een stijl die geen
stijl is en zeker niet aan de streek is
aangepast, met een voortuintje meer
voor een stad of dorp geschikt. Dan
heeft men dat in de omgeving van
Arcachon beter ingezien. Alles wat
eenigszins in de termen valt om voor
villabouw te dienen, staat tot dit doel
te koop in ons land. Doch daar is een
regeling getroffen en hierdoor is een
schoon geheel tot stand gekomen.
Ook de groote steden hebben er
schuld aan, er wordt te weinig gelet
op het schoon om een stad, op hetgeen
van de natuur nog is overgebleven,
men laat maar raak bouwen, legt dure
voetbal- en andere sportvelden aan
(die konden toch wel op een heivlakte
komen nu het snel vervoer hiertoe
geen beletsel meer is) en wat dies meer
zijelectriciteit, rioleering, telefoon
palen enz. bederven of doen te niet
gaan het nog overgebleven natuur
schoon.
Nu deze mentaliteit kracht van wet
kreeg, valt het niet te verwonderen
dat zij die een geschikt terrein bezitten
zich haasten, dit hoog van de hand te
doen, wijl de fiscus hen anders hiertoe
wel dwingt.
Ja de fiscusDeze heeft, voor het
grootste deel, ook schuld, want een
hem kapot machen, die scheersleifer
Donnerwetter, dat is nicht katholisch.
Klets 1 klets! want Sijmen klaagde,
dat de schurk tot zelfs in den nacht
aan zijn hoeve kwam kraaien, en dal
wilde Nellis niet, ofschoon hij den
krakeelder niet lijden mocht
Maar warempel. Jan beging al dat
kattenkwaad niet; het heette altijd Jan I
Iu den beginne loochende hij, doch
op het laatst niet meer. Hij liet zich
door Nellis kloppen, kloppen als een
stroogarf, doch er sprong geen traan
uit het oog, er was geen teeken van
berouw op zijn gezicht, en men wist
niet of er beterschap of wraaklust in
zijn ziel tintelde.
Maar was hij eens voor dit of dat
geklopt, hij deed het niet of slechts
zelden meer.
Ongelukkig kwam er altijd wat
nieuws te voorschijn.
Legde nu een ander dan Nellis de
hand op hem o, dan vocht de knaap,
hoe hevig de klappen zijne ooren ook
deden tintelen want wijken, neen, dat
kende hij niet.
Dan beet en krabde hij, dan wist hij
altijd iets te vinden om dengene, die
hem geklopt had, te plagen, te tergen
zooals hij Sijmen deed, en dat, dat
wilde hij niet laten.
Nu is het winter geworden.
Het bosch is kaal, er ligt sneeuw op
de akkers, het rivierke heeft de beem
den overstroomd, en de wilde ganzen,
in groepen, trekken kwakend, hoog in
de lucht, over de heide, den Hooiberg
en het bosch heen.
De hoeve is deels in een witten
buitengoed, hetwelk in de meeste ge-
vallen niet rendeert en zoo zijn de
meeste, 'is in den tijd dien wij nu
doormaken niet te behouden, zeker
niet voor het komend geslacht, de erf
genamen van zoo'n landgoed-bezitter,
hetzij zij eigen kinderen of anderen.
Daarom ziet zoo'n bezitter het goed
te exploiteeren door hét bosch te kap
pen of voor villa-terrein geschikt te
maken, in bouw- fff weiland om te
zetten of op andere wijze meer ren-
dabei te maken.
Want schoonheid is bijzaak op heden,
die moet men duur betalen.
Zoo ver komt zoo langzamerhand
ieder grondbezitter, en nu gaatdoQrde
lage landen een gehuil en een gewee
klaag om er akelig van te worden.
Een groot complex boomen, vooral
oude, een mooi ruim bosch is steeds
voor mij een weelde voor de oogen
geweest, een niet te betalen rijkdom,
daar leeft men echter tegenwoordig
niet van. daar zorgt de fiscus wel voor
en dwingt tot hakken, dat geeft een
kapitaaltje, waarvan men de zoo ge
schakeerde belastingen, met de daar
van komende rente, kan betalen, zonder
telkens leentje buur te moeten spelen
bij de een of andere instelling of zich
zoo langzamerhand achteruit te zien
boeren, hetgeen een huiverig gevoel
verwekt vooral indien men met kin
derzo rg zit.
Indien van Rijkswege geen maat
regelen worden genomen en dan nog
spoedig, zullen binnen 25 jaar alle
landgoederen van eenige importantie
verdwenen zijn, zooals dit jaar ver
dwenen de Esschenburg, Beukenburg,
Voordaan enz. Drakestein (Lage Vuur
sche) is reeds voor een groot deel
gesloopt, als ook Beerschoten, doch
het lijstje is reeds te lang om er langer
bij stil te staan."
lagsaaafea MtdedteUagen.
Zelfs vrouwen klagen.
Wij leven in een drukkenden tijd.
Zelfs vrouwen klagen somwijlen. Het,
is een feit, dat velen op een crisispunt
zijn aanbeland, waarop of hun gezond
heid moet lijden of zij hun werk moeten
opgeven. Duizeligheid en pijn in den
rug zijn waaschuwingen van opkomen
de nierkwalen.
Laat uw werk dan een poos rusten
gij hebt gebiedend rust, ontspanning
en frissche lucht meer levenszonne-
schijn noodig.
Overwerking strijdt met onze levens-
eischenal te vaak is zij de oorzaak
van nieraandoeningen bij vrouwen.
Foster's Rugpijn Nieren Pillen vol
doen aan alle eischen. Zij herstellen
de ongemakken en onrust, veroorzaakt
door nierverschijnselen als urinaire
kwalen, rugpijn, waterzuchtige zwel
lingen, rheumatische pijnen en zenuw
overspanning.
Zelfs gevorderde nierstoornissen als
nierzand, nier- en blaasontsteking, spit
rheumatiek, nierwaterzucht en ischias
worden met succes bestreden door Fos
ter's Pillen.
Verkrijgbaar in apotheken en drogist
zaken a f 1,75 per flacon (geel etiket
met zwarten opdruk). 31
sneeuwpels gehuld en ligt zoo onheb
belijk tusschen de naakte, ijskorst om
geven, boomtakken, die des avonds
soms kraken en knetteren alsof ze
spoken wilde.
Een groot deel van den dag beweegt
zich niets aan de hoeve, tenzij de scherp
blauwe rook, die uit den schoorsteen
opkringelt.
Soms ook hoort men den geheelen
dag het eentonig geklors van de
dorschvlegels, of het dof geratel van
den kafmolen, die Jan draaien moet. n
Zondags vooral is het daar eenzaam QI
en doodsch, want dan gaan de knechts
naar het dorp, om er te bollen, of ze
werpen in 't een of ander gehucht met
sneeuwballen, of wel ze liggen met het
geweer op den loer, om de trekkende }r
ganzen neer te blazen.
Maar als het in de week spinning
op den Hooiberg is duivekaters
dan ontbreekt er niemand op het appél,
en er dwaalt zelfs menige jongen in
den omtrek, die wel een vingerhoed
van zijn bloed zou geven om in de
hoeve te mogen bijschuiven.
Nu zijn de spinningen afgeschaft
en 't is precies geen nadeel.
Want op de Hooiberg zitten wel
hebbende dochterkens en waar die
zijn, willen ook de trouwers zijn 1
En de meisjes spinnen en zingen
soms, en de jongens zitten rond het
groote turfvuur dat om den koeketel
vlamt, te rooken, te kouten en te
lachen en Jan zit in eenen hoeken
schilt de »errappels" voor den volgen
den dag, en als 't goed gaat, dan mag
hij wel eens fluiten, gelijk de nachte-,nT
teit
eter