VOLKSTABAK Weekblad voor VENRAY, HORST en Omstreken. G0EDK00PE Dit nummer bestaat uit twee bladen Openbare Vergadering Gemeenteraad te VENRAY. DOOR LAGEN PRijS ONDER IEDERS BEREIK.MAAKT HET ROOKGENOT VOLLEDIG. TAB. IND., VICTORIA" Genees Uw hoest voordat het te laat isH Zaterdag 11 October 1924 4Be^Jaargang No 41 ABONNEMENTSPRIJS PER KWARTAAL: voor VENRAY 65 c. franco per post 75 c. voor het buitenland (bij vooruitbetaling) f 1,30 afzonderl. nummers 5 c. PEEL EN MAAS Uitgave van FIRMA VAN DEN MUNCKHOF, VENRAY Telefoon 51. PRIJS DER ADVERTENTIEN 1—8 regels 60 ct elke regel meer 71/* ct Advertentiën bij abonne ment groote reductie. van den op Maandag 6 October nam. 3 uur. Bij de opening was alleen de heer Pubben afwezig, doch deze^kwam later ter vergadering. De voorzitter"opende "de vergadering met gebed en verzocht den secretaris de notulen der laatste en voorlaatste vergadering voor te lezen en werden deze na voorlezing ongewijzigd goed gekeurd. 2. Aanbieding van het verslag der Gemeente over 1923. De voorzitter deelde mede, dat dit verslag voor de raadsleden ter secre tarie ter inzage zou worden gelegd. 3. Schrijven der Kamer van Koop handel en Fabrieken in zake autobus- vraagstuk. De voorzitter las dit schrijven voor en deelde mede, dat B. en W. zich met de daarin vervatte stellingen vol komen konden vereenigen en ware het volgens dit college ook wenschelijk, dat van regeeringswege werd ingegre pen, doch konden zij ter deze zake ook niet meer doen dan adhaesie betuigen aan het streven van voornoemde Kamer. 4. Voorstel van B. en W. tot wy ziging der Motor- en Rywielverorde- ning. De voorzitter deelde mede, dat B. en W. voorstellen de Motor- en Rijwiel verordening met een bepaling aan te vullen voor die vervoermiddelen, welke niet vallen onder de wet van 23 April 1880 en waren ook Ged. Staten van oordeel, dat in die verordening eene bepaling werd opgenomen in het belang der reizigers en was daar alles voor te zeggen. De voorzitter las daarop de betreffende wijziging voor en wees tevens nog eens op de reeds vroeger aangenomen aanvulling dezer verorde ning. Uit de voorgelezen aanvulling bleek, dat deze verbiedt, dat autobus sen met meer dan 8 zitplaatsen voor openbaar vervoer gebruikt worden ten zij onder bepaalde voorwaarden en wel om te beletten, dat er gereden werd met overbelaste wagens. De bus sen zullen dan ook voortaan aan een strenge keuring worden onderworpen. De heer Odenhoven vroeg, door wien die keuring zou geschieden, waarop de voorzitter antwoordde, dat dit eigenlijk aan B. en W. toekwam, doch deze zich reeds in verbinding hadden gesteld met den daarvoor door den Commissie der Koningin voor de provinciale keuring aangewezen keur meester, zoodat alsdan de keuring uniform was. De heer Stoot vroeg of de autobus sen, welke hier passeeren ook onder deze verordening vallen, wijl er her haaldelijk overbelaste bussen passeeren. Indien zulks niet het geval was dan zouden alleen inwoners door de straf bepalingen getroffen worden. De voorzitter vond de opmerking van den heer Stoot zeer juist, maar auto bussen uit andere gemeenten vielen hier niet onder en was daar niets aan te doen. Spreker deelde verder mede, dat er door de andere gemeenten ook wél een zoodanige wijziging in de be staande verordening of bij gebreke daarvan in de Politieverordening een zoodanige bepaling zou worden opge nomen, wijl zulks door Ged. Staten aan alle gemeentebesturen in overwe ging was gegeven. De heer Stoot vond, dat 't zoo altijd maar half werk zou blijven en had spreker het beter geacht, dat van de provincie eene regeling was uitgegaan. De heer Winters vermeende er in verband met het ongeluk te Heino op te moeten wijzen, dat er hier ook auto's loopen, die aan de achterzijde geen opstap hebben en aan het achterportier ook geen klink bevestigd is. Het voorstel van B. en W. werd daarna zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 5. Voorstel van B. en W. tot vaststelling van a. eene verordening regelende de genees-, lieel- en verloskundige armen verzorging in de gemeente. b. eene instructie voor den gemeen te-geneesheer belast met de armenprak tijk in de gemeente. c. eene instructie voor de vroed vrouw belast met de armenpraktijk in de gemeente. 6. Voorstel van B. en VF. tot toe kenning, op zyn verzoek, van eervol ontslag aan Dr. E. D. Struben als geneesheer belast met de armenpraktijk in de gemeente. De voorzitter stelde voor deze punten tegelijker tijd te behandelen en te be ginnen met punt 6. Zooals de heeren weten, aldus spreker, is de beer Dr. Struben belast met de armenpraktijk in deze gemeente en had deze zich thans bereid verklaard om in het be lang der gemeente de armenpraktijk neer te leggen. Deze oplossing was volgens spreker ten zeerste in het be lang der gemeente, wijl het uiterst wenschelijk was, dat er hier twee j_ neesheeren gevestigd bleven en deze oplossing nu bood daartoe de gelegen heid. De heer Struben legde zijn ambt van gemeentegeneesheer neer om het bestaan van den tweeden geneesheer mogelijk te maken, doch had hij ver zocht om 't genot te mogen blijven van de door hem bewoonde woning onder dezelfde voorwaarden als voor heen en zou hij daarvoor dan in bij zondere gevallen zonder retributie bij springen. Wijl deze oplossing van zeer groot belang was voor de gemeente, stelden B. en W. voor aan Dr. Struben op zijn verzoek met ingang van 1 October jl. op de meest eervolle wijze ontslag te verleenen onder dankbetuiging voor de vele én buitengewone diensten aan de gemeente bewezen, en in diens plaats tot gemeente-geneesheer, belast met armenpraktijk, te benoemen den heer Dr. R. A Haverbeke. De heer Fonck vroeg of Dr. Struben daartoe "uit eigen beweging besloten had, waarop de voorzitter bevestigend antwoordde. De voorzitter vroeg daarna of een der leden schriftelijke stemming ver langde, zoo niet, dan mocht worden aangenomen, dat besloten was aan Dr. Struben op de meest eervolle wijze ontslag te verleenen met ingang van 1 October jl. en hem tevens dank te betuigen voor de voorbeeldige wijze, waarop hij steeds zijn ambt vervuld had, wijl Dr. Struben steeds veel meer gedaan had, dan waartoe hij volgens zijn instructie verplicht was en dat in zijn plaats tot gemeentegeneesheer, belast met de armenpraktijk, eveneens met ingang 1 October jl. benoemd was, de heer Dr. R. A. Haverbeke. Verder deelde de voorzitter mede, dat B en W. voorstelden de onder 'punt 5 sub. a. b. en c. bedoelde ver ordeningen vast te stellen. De verorde ning, bedoeld onder 5a. had tot op heden nog niet bestaan, doch was het wenschelijk eene algemeene regeling te treffen, wijl daarop in de laatste jaren sterk was aangedrongen en was deze verordening ontworpen door den grootsten deskundige des lands. Nadat de voorzitter de sub a. b. en c. genoemde verordeningen had voor gelezen en waar noodig had toegelicht, werden deze alle zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. 7. Schryven van Ged. Staten in zake den aanleg van een Peelkanaal. De voorzitter las dit schrijven voor en deelde Ged. Staten daarbij mede, dat de Provinciale Staten indezegeene beslissing konden nemen vooraleer de gemeenten Venray en Deurne te dezer zake tot overeenstemming waren ge komen. 8. a. Vaststelling der rekening van het Burgerlyk Armbestuur dienst 1923 b. Vaststelling der bcgrooting van het Burgerlyk Armbestuur dienst 1925 met rapport der commissie. De voorzitter deelde mede, dat de voorgelegde Rekening en Begrooting van het Burgerlijk Armbestuur de in een vorige vergadering benoemde Com missie geen aanleiding hadden gegeven tot op- of aanmerkingen en adviseer den zij mitsdien deze stukken aldus vast te stellen. De rekening over het dienstjaar 1923 werd daarna vastgesteld in ontvangsten op een bedrag van f 14838,18 de uit gaven op f 9415,17 en sloot deze met een batig saldo van f 5423,01i/t. De begrooting voor het dienstjaar 1925 werd in ontvangsten en uitgaven vastgesteld op een gelijk bedrag van f 9448,99i/t. De heer Odenhoven vroeg of in 't batig saldo der rekening 1923 begrepen was het hij de Hanzebank geplaatste bedrag, waarop de voorzitter bevestigend ntwoordde. 9. Rapport van B. en W. in zake de salaricering van ambtenaren en beambten in dienst der gemeente. 10. Mededeeling van Ged. Staten in zake het besluit van den Gemeenteraad tot verlaging van het salaris van den veearts, hoofd van den Keuringsdienst. De Voorzitter deelde mede, dat B. en W. vorig jaar bij de behandeling der begrooting den raad hadden toegezegd dat zij voor de behandeling der vol gende begrooting, de salarissen der ambtenaren en beambten, in dienst der gemeente, onder de oogen zouden zien en daarover een rapport uitbren gen, welk rapport door spreker werd voorgelezen. Hieraan ontleenen wij het volgende B. en W. hebben tegen een uniforme verlaging der salarissen groote bezwa ren, wijl de salarissen der ambtenaren in 't algemeen niet te hoog zijn. Die van burgemeester en secretaris zijn nog f 200 beneden het door Ged. Staten vastgestelde bedrag. Ook de werkzaam heden der verschillende ambtenaren hebben hen geen aanleiding gegeven tot verlaging over te gaan. Het rapport motiveerde deze stellingen voor iederen ambtenaar afzonderlijk. Voor de tramconducteurs werd voor gesteld hen de periodieke verhoogin gen voor de helft te doen behouden en deze verhoogingen voor nieuw aan te stellen personeel te doen vervallen. Aan de tegenwoordige kantonniers zullen geen nieuwe periodieke verhoo gingen meer worden toegekend, de reeds verkregene zullen zij echter voor de helft behouden. In de toekomst zal echter eene andere regeling voor de aanstelling van kantonniers worden getroffen en zal met hen eene arbeids overeenkomst worden aangegaan in den zin van het Burgerlijk Wetboek. Voorgesteld wordt verder het salaris van den hulpkeurmeester van Bregt te brengen op f 13001600, welk maxi mum na 12 dienstjaren te behalen. De voorzitter las daarna het bij punt 10 bedoelde schrijven van Ged. Staten voor, waarbij dit college berichtte, dat zij het besluit van den gemeenteraad tot verlaging van het salaris van den veearts, hoofd van den Keuringsdienst niet konden goedkeuren, wijl zij zich met die salarisverlaging niet konden vereenigen. Volgens de oude instructie geniet de heer Sala nu als hoofd van den Keuringsdienst een salaris van verbetering van het thans bestaande lijkenhuisje alsmede het planten van een nieuwe haag en het aanbrengen van een nieuwe afrastering een bedrag van pl.m. f 60 noodig zou zijn. B. en W. hadden echter ook uitgezien naar een ander terrein voor een begraaf plaats, die wel niet direct noodig was, doch noodig kon worden. Mocht het ooit noodig worden, een nieuw kerkhof in gebruik te nomen, dan hebben B. en W. op 't oog een terrein, gelegen aan den Maasheezer weg en aan de gemeente in eigendom toebehoorend. De kosten van aanleg en den bouw van een lijkenhuisje enz. worden op pl.m. f 2000 geraamd. B. en W. waren echter van oordeel, dat geen enkel algemeen belang vorderde om hierin verandering aan te brengen, doch mocht de raad van een ander gevoelen zijn, dan kon uitvoering worden ge geven aan het voorgestelde plan. Verder deelde de voorzitter mede, dat hij in buitengewone gevallen wel de beschikking kon hebben over het lijkenhuisje van het St. Jozephgesticht doch in enkele gevallen had de Zeer Eerw. Overste daartegen bezwaar. De heer Odenhoven zou dat akelig, smerig ding maar liefst zou spoedig mogelijk opgeruimd wenschen te zien en zou hij willen voorstellen eene nieuwe begrooting te doen opmaken, daar hem, als deskundige, het bedrag van f 2000, veel te hoog voorkwam. Men moest maar eens naar den Broek- weg naar de woning van Huisman gaan zien, wat men voor ruim f 2000 kon bouwen. De voorzitter herhaalde, dat, hoewel B. en W het bestaande lijkenhuisje ook geen sieraad "vinden, het toch ook uitgaven zijn, die niet direct noodzake lijk zijn. De heer Winters zou thans door een zuren appel heen bijten en tegemoet wenschen te komen aan den algemee- nen wensch dier buurtschap. Ook vond f 1600 tot f 2000 en geen toelagen als gemeente-veearts. De heer Stoot vroeg of het niet beter zoude zijn om de besprekingen over deze punten thans te sluiten en eene commissie te benoemen, die het rapport van B. en W. eens nader zou onder zoeken en daarover dan in een volgen de vergadering eene beslissing te nemen. De voorzitter had tegen een zooda nige commissie op zich geen bezwaar, doch vond hij het beter het rapport aan alle raadsleden toe te zenden en kon ieder voor zich daarover zijn ge voelen bepalen. Spreker voegde daar aan echter nog toe, dat B. en W. van oordeel waren, dat men voorzichtig moest zijn, wijl de prijzen der eerste levensbehoeften de laatste maanden wederom neiging tot stijging vertoon den. De heer Winters zeide, dat het rap port van B. en W. hem over 't alge meen wel beviel, doch was dit een punt van te algemeen en zeer groot belang, ook voor de ambtenaren en werklieden, om daarover zoo maar in eens te beslissen. Wanneer de hoogere salarissen niet verlaagd worden, dan zal men ook met het tornen aan de lagere salarissen zeer voorzichtig moeten zijn. Spreker kan dan ook vol komen meegaan met het voorstel Stoot om te dezer zake eene commissie te benoemen, die het rapport van B. en W. nader zal onderzoeken. De voorzitter deelde mede, dat B. en W. aan ieder lid een raport zouden toezenden en wenschte hij tot leden der commissie van onderzoek te be noemen de heeren Jacobs, Odenhoven, Nelissen, Stoot en Winters. Werd goedgevonden. 11. Rapport van B. en W. inzake de algemeene begraafplaats. De voorzitter las het te dezer zake door B. en W. uitgebracht rapport voor, en bleek daaruit, dat voor de deze spreker de plaats aan den Maas- heezerweg daarvoor nu juist niet de geschiktste en zou er zijns inziens toch wel ergens tusschen de bosschen een plaatsje te vinden zijn, dat dan uit sluitend voor algemeene begraafplaats kon bestemd worden. De heer Fonck zeide, dat het hem wilde voorkomen, dat het lang kon en zou duren, als er ter dezer zake thans geen beslissing genomen werd. De heer Stoot was het met de vorige sprekers volkomen eens en vroeg den voorzitter «>f het niet mogelijk zoude zijn de Eerw. Overste van het St. Jozephgesticht te bewegen over hare bezwaren heen te stappen. De heer Dr. Janssen zeide, dat het hier geen omstandigheden van volks gezondheid betrof, maar veronderstelde hij dat de Eerw. Overste van het St. Servatiusgesticht, alwaar zoowel lijken huisje, als sectiekamer en algemeene begraafplaats aanwezig waren, er mis schien geen bezwaar legen zou hebben deze ter beschikking van de gemeente te stellen. De voorzitter zeide toe zich persoon lijk in verbinding te zullen stellen met den Eerw. Overste van voornoemd ge sticht. De heer Odenhoven zeide, dat, wan neer men daarin zou slagen en het thans bestaande huisje werd opgeruimd, men den dank zou verwerven van het geheele noordelijk deel der gemeente. 12. Voorstel van B. en W. tot ver pachting van een stukje grond, gelegen langs de O. L. Meisjesschool te Leunen, ter grootte van 11 aren. De voorzitter deelde mede, dat B. en W. voorstelden dit perceeltje grond te verpachten voor 12 jaren voor den prijs van f6 per jaar. Werd goedgevonden. De heei Odenhoven vroeg hoe het stond met de verpachting van het per ceel grond aan den Maasheezerweg, waarop de voorzitter antwoordde, dat B. en W. het niet in het belang der gemeente achtten om dit perceel te verpachten en zette hij de motieven, waarop B. en W. hun meening grondde breedvoerig uiteen. De heer Pubben zou willen aanraden om, zoolang de gemeente een paard had, dezen grond zelf in exploitatie te houden, wijl een stuk weiland alsdan niet gemist kon worden. De voorzitter zeide, dat ook de beide wethouders dezelfde meening waren toegedaan en vertrouwde hij dan ook, dat de raad er zich wel mede zou kunnen vereenigen, dat de gemeente alleen dit perceel grond zelf exploiteerde. Werd goedgevonden. 13. Voorstel van B. en W. tot ver- deeling der Brandweer in zes sectiën door instelling van een sectie te Oostrum. De voorzitter deelde n^ede, dat B. en W. voorstelden de brandweer te ver- deelen in zes sectiën door de instelling van een sectie te Oostrum. Werd goedgevonden. 14. Voorstel tot wyziging der ver ordening der Brandweer. De voorzitter deelde mede, dat in verband met de instelling van een nieuwe sectie te Oostrum de verorde ning eenigszins diende gewijzigd te worden. Verder deelde de voorzitter mede, dat B. en W. gemeend hadden bij deze gelegenheid ook de uurloonen der brandweermannen ter sprake te moeten brengen, doch wenschte B. en W. in deze geen voorstel te doen. Spr. had daarover eene bespreking gehad met de brandmeesters uit het dorp en van de gehuchtende brandmeesters van de gehuchten achtten de vergoe ding van 65 ct. per uur wel wat hoog en vonden 50 ct. voldoende, doch de brandmeesters uit het dorp waren het daarmede niet eens. B. en W. stonden dau ook niet op het standpunt om deze uurloonen te verlagen, te meer wijl er thans zoo'n goeden geest onder het corps heerschte, zij hadden alleen maar gemeend er de aandacht op te moeten vestigen. De heer Stoot zou dan willen voor stellen om de uurloonen nog hetzelfde te laten, wijl er anders misschien wederom ongenoegen onder het brand weercorps kwam. De heer Odenhoven vermeende, dat wanneer de nurloonen zouden verlaagd worden, verschillende brandweerman nen zich zouden bedanken, waarop de voorzitter antwoordde, dat hem daar van niets bekend was. Werd zouder hoofdelijke stemming besloten dezelfde uurloonen te blijven aanhouden. De heer Odenhoven zeide, dat er near hij vermeende een tekort was aan slangen en moest er zijns inziens gezorgd worden, dat er minstens 1 K.M. slangen aanwezig waren. De voorzitter zeide, dat er aanhou dend nieuwe slangen worden bijge- kocht en de voorraad dus steeds wordt aangevuld. 15. Voorstel van B. en W. om hen te machtigen eene nieuwe overeenkomst te sluiten met den Staat der Neder landen in zake de bebossching van woeste gronden in verband inet het Kon. Besluit van 12 Januari 1924. De vöorzitter deelde in verband met dit punt mede, dat het maximum der Hoesten is een verschijnsel van den strijd, dien het lichaam voert tegen alles wat de ademhaling belemmert. Zuiver Uw luchtwegen en kom de natuur te hulp met de slijm- oplossende en ontsteking genezende De groote flacon» rijn voordeellgew

Peel en Maas | 1924 | | pagina 1