Tweede Had vaa „PEEL Ei MAAS" Het gouden Bidsnoer. Zaterdag 13 September 1924 No. 37 De voordeelen van leelijk weer. Het vreemde geval te Culemborg. Gemengd Nieuws. FEUILLETON. De Heer Jacq Timmermans, Rijks-, veeleellconsulent te Roermond, schrijft: in de N.K. We hebben niet veel zomer gehad en de stoppelvelden, de herfsttinten, de bloeiende hei en al die mooie din gen herinneren ons er aan, dat de zomer weer voorbij spoedt en de winter er zal wezen, vóór wij er aan denken. Ik houd veel meer van zomer dan van winter. Er zijn menschen, die er juist andersom over denken. Gelukkig maar, want dezulken zijn dan bijzonder in slaat om de voordeelen van den winter te verdedigen en hoog te houden. Niet dat ik geen enkel voordeel van den winter zie. Ik zie zelfs een heel groot voordeel van den winter. Namelijk een buitengewoon geschikten tijd voor den landbouwer en zijn zoons, om zich in hun vak te bekwamen. Door het bij wonen van lezingen of voordrachten, hoe je die dingen noemen wilt; door het trouw bezoeken van vergaderingen van de landbouworganisaties; door het volgen en met ijver en volharding volgen van landbouwcursussen, cur sussen in rundvee- of paardenkennis, cursussen in bemestingsleer, cursussen in varkensfokkerij enz.door het be zoeken der lagere landbouwscholen te Weert of te Venray of door het be zoeken der R. K. Landbouwwinter- school te Roermond. Moet ik nog bijzondere aandacht op deze laatste vestigen Er wordt al zoo veel en dikwijls op gewezen en over geschreven. Maar als veeteeltconsulent, wil ik toch even melden, dat het mij als aangename ondervinding opvalt, dat waar krachtig de veeverbetering en doorgezet, waar men op de hoogte tracht te blijven van zijn tijd op het gebied van veeteelt en in dit opzicht ook veel heeft bereikt, bijna altijd oud- leerlingen van Sittard in het spel zijn Op het gebied van plantenteelt, of liever van akkerbouw is het niet an ders, naar men mij mededeelt. Dat pleit toch zeker voor een landbouw- winterschool. Een ander merkwaardig feit is, dat wanneer uit een plaats leerlingen op de landbouwwinterschool in Sittard waren geweest, uit die plaats weer bij herhaling in latere jaren nieuwe leerlingen verschenen. Nu is het geen rijkslandbouwwinler- school meernu is de heer Bulder geen directeur noch leeraar meernu is de school niet meer te Sittard maar te Roermond gevestigd. Maar dit al brengt geen verandering in de kwaliteit. Katholieken zullen zelfs blij zijn, dat hun zoons thans tevens een meer katholieke vorming kunnen krijgen. 't Is toch te hopen, dat de meer ge goede boeren hun zoons niet te vroeg gaan exploiteeren en niet thuis houden van Roermond om een knecht te kun nen uitsparen. Behalve de stille en misschien uitgesproken verwijten, die ze dienaangaande van hun eigen kin deren op lateren leeftijd te verwachten hebben, zal dan nog een zelfverwijt komen knagen. Vooral in moeilijker tijden. Het gaat tegenwoordig niet meer als in de jeugd van de bejaarde boeren van heden. De landbouwer, de fokker, moet ontwikkeld wezen en zich op de hoogte stellen en kunnen houden van de nieuwere inzichten, de nieuwere toestanden en omstandigheden, de nieuwere werkwijzen, enz. Voor een eenigszins grooter bedrijf wordt hiertoe minstens de ontwikkeling vereischt die men krijgt door het afloopen van een landbouwwinterschool. Ouders voorkomt zelfverwijt! Laat de liefde voor uw jongens geleid wor den door uw verstand. Laat desnoods het ouderlijk gezag gelden, als uw zoons het groot nut van het volgen der landbouwwinterschool nog niet inzien. Brengt wat offertjes en geeft u wat moeite, om een en ander zoo te regelen, dat uw zoon twee winters gemist kan worden in uw bedrijf. En nu wou ik toch graag nog een woordje zeggen aan de moeders van onze boerendochters. Wanneer ik een lezing houd, die ook toegankelijk is voor vrouwen en zooals in den laatsten tijd, uitsluitend voor vrouwen en meisjes, dan valt het mij bijzonder op, dat die vrouwen en meisjes zoo met heel hun verstand en met heel hun geest volgen. Uit haar groote en inten sieve oplettendheid blijkt duidelijk, hoe groot ook haar leergierigheid is. Wij mannen trekken wel altijd geleerde gezichten en voelen ons wel voldoende als heer en meester, maar we moeten toch bekennen, dat de vrouwen voor hèèr bedrijf (huishouden, opfokken van jongvee, voeden en verplegen van het vee enz.) zeker even grooten ijver hebben als de manslui voor wat zij te doen hebben. Nu is het zoo jammer, dat tot voor kort betrekkelijk weinig werd gedaan om de boerin als boerin te ontwikkelen. En toch, als zij het moeten hebben van wat de man ver telt, als hij van een lezing komt, of een cursus volgt, dan is dat ook Don- derdagsche soep, zonder balletjes en zonder worst. Wij mannen zijn nu eenmaal niet erg spraakzaam en mede deelzaam van wat wij opstaken. Daar komt voor de Limburgsche boerin nog iets heel bijzonders bij. Zij heeft haar man dikwijls raad te geven in bijna alle zaken, het landbouwbe drijf betreffende. Het is volstrekt niet altijd om er af te zijn, als de boer zegt: »Ik zal er moeder de vrouw eens over spreken." Overigens tal van be- drijfskwesties overlegt de Limburgsche boer met zijn vrouw. Dat pleit zeer voor de uitstekende hoedanigheden van de Limburgsche boerin. Zij is volstrekt geen luxe artikel. Maar be- behalve koningin van het gezin ook een stuk bedrijfsleidster met twee stevige handen en een gezond verstand. Maar voor de Limburgsche boerin ge)dt juist hetzelfde als wat ik daar even zei van den boer ook met haar gaat het niet meer als in de jeugd van de bejaarde boerinnen van heden. Zij ook moet veel meer ontwikkeld wor den in alle opzichten. Ook in het tech nische van het bedrijf voor zoover zij het zelf te doen, uit te voeren heeft. Maar haar moet ook een gezond in zicht in het geheel bijgebracht worden, opdat haar besprekingen met haar man, deze niet afhouden van werke lijke verbeteringen, maar hem daartoe zelfs aansporen. Ouders, stuurt uw dochters dus naar landbouwhuishoudcursussen. En allen, die het maar eenigszins doen kunnen stuurt uw dochters naar Posterholt, En velen kunnen dat, als zij maar willen. Er kan zooveel bereikt worden met overleg, met wat meer moeite en inspanning, met een beetje bezuiniging enz. Uw dochter geeft gij door de ont wikkeling en vorming in Posterholt een bruidschat mee, die moeilijk in geld is uit te drukken. En zoolang zij nog thuis blijft nè Posterholt, hebt u van de vorming op die voortreffelijke school alle voldoening. De Nieuwe Culemborgsche Courant voegt in zijn nummer van 3 September aan het bericht van het Ilaagsche Correspondentie-bureau de mededeeling toe, dat 99 pCt. van de Culemborgsche bevolking de meening is toegedaan, dat commissaris Blok van zijn buiten- landsch serblijf niet meer in ons land terugkomt. Daarvoor is alle aanleiding, schrijft het Volk. »De commissaris handhaafde een rechercheur, die door een groot deel der bevolking als de beroepsinbreker van het stadje werd beschouwd. 's Nachts ging deze politiebeambte er met zijn zoeklicht op uit en betrad woningen en erven, die niet afgesloten waren"wat tot voor korten tijd in den regel het geval was. Werden de bewoners wakker, dan maande de politieman tot stilte; hij had onraad bespeurd en zocht naar inbrekers. Sliepen de bewoners, tja, dan kon het gebeuren, dat er dien nacht iels ontvreemd werd. Het gelukte den steeds waakzamen politieman nooit de inbre kers op heeterdaad te betrappen, noch hun spoor te vinden. Werd dit spoor gevonden, zooals ge beurde na de inbraak in het station, waar de chef de voetsporen aanwees, dan wisehte de rechercheur die uit na vastgesteld te hebben, dat zijn voeten er in pasten. De eer van het politiekorps is reeds aangetast, wanneer straffeloos een politiebeambte in het openbaar als inbreker kan worden gekwalificeerd zooals te Culemborg geschiedde. Dat ten slotte deze politieman uit den dienst werd verwijderd, geschiedde niet op initiatief van den commissaris Blok, den eerst aangewezene om den naam van zijn korps hoog te houden. Voor den moord op Thomas en Gerritje van Wiggen was een deel der bevolking over den commissaris al zeer slecht te spreken, omdat zijn onver woestbaar vertrouwen in den ten slotte ontslagen rechercheur Haveman wan trouwen, althans in zijn doorzicht en beleid inboezemde. Toen na den moord, ieder ook de justitie, Haveman verdacht, was weer de commissaris overtuigd van 's mans onschuld. Zoo was het ook mogelijk, dat deze bij uitzondering op het terrein van de misdaad werd toegelaten voor de politie hond zijn werk begon. Alle aanwijzin gen, welke naar Haveman voerden verwaarloosde de commissaris, terwijl zijn aanvankelijk onderzoek werd ge leid op een wijze, die bij den meest milden beoordeelaar het vermoeden wekte, dat het den commissaris aan elke notie van een goede recherche ontbreekt. De commissaris zocht in het buiten land terwijl de naasce buren, die de meest waardevolle aanwijzingen konden geven en naderhand aan den ver slaggever van het blad gaven niet werden gehoord. Haveman, die op slinksche wijze ontdekt heeft, dat de van Wiggens hun geld in huis bewaren en waar, maakt na den moord grove verteringen, be drinkt zich geregeld, wordt door ieder met den vinger nagewezen, eindelijk nageroepen als den moordenaar de commissaris alleen is niet overtuigd. En het is ten slotte weer niet de schuld van den commissaris als de man ge vangen genomen wordt. Is het wonder, dat ei onder de Culemborgers velen zijn, die oordeelen, dat de onbekwaamheid van een com missaris grenzen heeft en dat er een oogenblik komt, waarop het vermoeden gerechtigd is, dat onwil om den schul dige te vinden voorzit? Wij hebben aan dit vermoeden geen uiting gegeven. Het lijkt ons ook over bodig. Er zijn voldoende feiten bekend, die op ernstige nalatigheid en plichts verzuim bij den commissaris Blok wijzen om een officieel onderzoek naar zijn gedragingen te rechtvaardigen en daarop hebben wij met klem aange drongen." Nader wordt bericht, dat de substi tuut-officier van justitie bij de Tielsche rechtbank mr P. Oosting, den inspec teur van politie D. K. J.W. Overeem te Tiel opgedragen heeft te Culemborg een nauwkeurig onderzoek in te stellen, waarbij o.m. den schrijver van de artikelen in de Arbeid, het Culemborg- sehe gemeenteraadslid de Beus, onbe perkte vrijheid en gelegenheid zal worden gegeven, zijn bezwaren tegen den persoon en het beleid van den heer Blok, commissaris van politie te Culemborg, toe te lichten. Uit dat onderzoek zal dan tevens blijken, in hoeverre de heer de Beus aan laster schuldig staat. De justitie wil volkomen onpartijdig heid en strenge nauwgezetheid bij dit onderzoek betracht zien. Wenken. Heeft u spleten en scheuren in uw oude planken vloer? Dompel dan kran ten in koud watermaak er een niet al te nat papje van wring het uit en duw het tusschen de re'en. Wanneer het later droog is, kunt u het papier stopsel verven. Let vooral goed op, dat de reten geheel zijn opgevuld met een mes of een hoedenspeld bijv. kunt u het papier er goed tusschen persen. Een glazen stop, die moeilijk van een flesehje of flacon af gaat, is makkelijk los te krijgen, door zacht tegen den stop te tikken met een andere glazen fleseh of flacon. Een aardappel, die fijn gehakt is, en uitgespreid wordt op een zakdoek, zal dadelijk de pijn van een brandplek verzachten en ontsteking voorkomen. Vlekken van bijna elke soortspe ciaal bloed, vruchten en thee, kunnen gemakkelijk verwijderd worden wan neer ge de plek een weinig bevochtigd met fijne stijfsel" Als het opdroogt, borstelt men het af, en de vlek is tien tegen één verdwenen. Het poetsen van laarzen gaat ge makkelijker en vlugger, als men in de schoensmeer een paar droppels petro leum giet. Ook worden de laarzen er glimmender en zwarter door. Inktvlekken verwijdert men heel gemakkelijk door de vlekken met het sap van rijpe tomaten in te wrijven. Oude wijsheid. Een paard zonder toom, een kind zonder roede, doen nooit iets goeds. Liever geen kinderen dan slechte kinderen. Wat de kinderen in huis hooren, vertellen ze op straat. Kinderen letten meer op hetgeen hunne ouders doen, dan op hetgeen ze zeggen. Een wonderbare genezing te Kevelaer. Men meldt uit Oberhausen Den vorigen Zondag ging de proces sie van Osterfeld naar Kevelaer. Bij de processie had zich aangesloten de heer J. Bus, die voor ongeveer lOjaren tijdens zijn diensttijd zijn spraakver mogen verloren had. Meerdere dokters die hij raadpleegde verklaarde hem ongeneeslijk. Hij had dan ook alle hoop op herstel opgegeven. Toen hij 36. En nu, beste Jaspar, zeide ik, na eene l'rissche teug gedronken te heb ben, welk voorbeeld de waard volgde, laat nu eens hooren, wal je me te vertellen hebt. Mijnheer had het zeker niet beter kunnen treffen, om de geschiedenis in al hare* kleuren te vernemen, ant woordde de dorpskastelein met een tevreden lach. Ik heb u vroeger wel eens van mijnheer Van der Wilk, den rentmeester, gesproken mag ik het genoegen hebben ZEd. aan u voor te stellen Mijnheer Van der Wilk. Mijnheer... die bij de geschiedenis van den oudejaarsavond tegenwoordig was, en zeer gaarne van u den vérdere afloop zou vernemen, indien gij u althans de moeite wilt geven. Zeer gaarne, zeer gaarne, was het vriendelijk antwoord van den toe- gesprokene. Mijnheer, aangenaam u te ontmoeten en met u kennis te maken. Onder het spreken van deze woor den was hij opgestaan, en reikte mij de handik verliet met eenige moeite mijne gemakkelijke houding, en volgde hem in zijne plichtpleging, waarna wij weder rustig gingen zitten. Jasper, dan moet je eerst nog een glas halen, zeide ik, het verhaal zal er beter om wezen, wanneer mijnheer mij de eer wil doen je wijn eens te proeven, waarvan je me zooveel goeds vertelt. Mijnheer Van der Wilk had er niets op tegen, en Jasper, die blijkbaar met mijn voorstel in zijn schik was, had spoedig aan mijn verzoek voldaan. Gij hebt, zooals ik van Jasper heb vernomen, begon de rentmeester, zich tot mij keerende, de lotgevallen van het kasteel »Doeblenburg" en zijne bewoners, op den voor u zeker onver- geetbaren oudejaarsavond, uit den mond van onzen goeden waard verno men, en op eene zonderlinge manier met een onaangenaam Epersonage ken nis gemaakt, wiens beeld gewis nog niet uit uw geheugen zal verdwenen zijn. Zooals Jasper u verhaald heeft, was ik jarenlang rentmeester van «Doeblenburg", zoodat ik niet alleen met die familie van nabij bekend was, maar, ik zou haast moeten zeggen, als vriend des huizes in haar kring werd opgenomen. Al hetgeen u vroeger is meegedeeld, heb ik, om zoo te zeg gen, voor mijne oogen zien gebeuren. Ik heb met die lieden geleefd en ge leden, en werd, na den dood van mevrouw Zeilker, de eenige raadsman en vriend van de freule, die in dien tijd niet veel genoegen van haar vader ondervond, daar hij meestal afwezig was, om zich buiten den huiselijken kring te vermaken. Het onderling vertrouwen, en de oprechte vriendschap, welke er tusschen de jonkvrouw en mij waren ontstaan, werden meer en meer versterkt, toen haar vader, aan de gevolgen van een ongeval, dat hem op de jacht overkwam, na een lang durig en smartelijk lijden overleed. De noodlottige brand, waardoor het kasteel gedeeltelijk in asch werd ge legd, en bij welke ramp da oude jon ker met moeite het leven er afbracht, had bovendien zijn dood verhaast, en de jonkvrouw leefde gansch alleen, door hare bedienden omgeven. Haar broeder was bij den brand om gekomen, en mocht zij dikwijls huive ren bij de gedachte aan zulk vreeselijk uiteinde, daar de jonker, zooals u be kend is, zeer slecht had geleefd; niet 'zelden gevoelde zij zich tevreden en gerust, daar zij nu voor altijd van zijn lastig gezelschap ontslagen was. Twee zaken waren er echter, welke haar nacht en dag hinderden. De eerste was het gemis van den kostbaren rozenkrans, waarmee haar broeder in de vlammen verdwenen was, en waarvoor zij zich verweet niet die zorg te hebben gedragen, welke, hare moeder haar op haar sterfbed zoozeer had aanbevolen. De tweede zaak was, de grieven de behandeling, welke zij van den fabrikant Flenking had ondervonden, toen haar vader aan dezen hare hand bood, als loon voor den moed en de zelfopoffering, waarmede hij hem bij den brand het leven redde. De heer Flenking had hare hand beleefd geweigerd, omdat, toen hij vroeger werkelijk zijn genegenheid voor de freule verklaarde, zij hem terugstiet, ofschoon hare vroegere ge dragingen den fabrikant moesten doen vermoeden dat zij hem oprecht beminde. Dit laatste was ook werkelijk het ge val maar zij kon niet over de hreede klove stappen, welke, zooals zij meende, den jonkman, (in stand en geboorte verreweg haar mindere) van haar scheidde. Zij had bij hare eerste kennismaking en haar verdere omgang met hem, daar niet zoo aan gedacht, maar toen haar trotsche vader de gevolgen eener mésaillance duidelijk uiteenzette, en een huwelijk met den fabrikant harer geheel onwaardig noemde dat daaren boven haar de achting van al hare adellijke vrienden en vriendinnen uit den omtrek zou doen verliezen, terwijl zij voortaan den toegang tot hun vorste lijk verblijf voor haar gesloten zou vinden, liet het zwakke meisjeshart zich door het koele verstand overheer- schen, en zij wees den heer Flenking af, die den hem aangedane hoon nooit vergat. Dit belette hem echter niet, nadat hij vroeger der jonkvrouw het leven had gered, ook haar vader voor den vreeselijke dood van verbranding te behoedenen de freule, wier geweten toch reeds knaagde over de behande ling, den braven jonkman aangedaan, en die hem in waarheid toch oprecht beminde, gevoelde zich gelukkig toen haar vader op het denkbeeld kwam, hare hand, als het loon voor de edele daad, den fabrikant aan te bieden. Als een smadelijke, maar toch verdiende straf, trof haar zijne weigering, en nu eerst begon zij te begrijpen, hoeveel voor het genadebeeld geknield lag kon hij plotseling weder spreken, niet enkele woorden doch zoo goed als hij voor zijn ongeluk kon spreken. Treffend was het hoe hij bij de terugreis in den spoorwagen mede liederen zong ter eere van de Moeder Gods, die zijn bidden verhoord had. M. M. De kritieke vjjf minuten. In een Kopenhaagsch dagblad heeft een dokter met veel menschenkennis geschreven, dat er vijf minuten in het huwelijksleven zijn, die vaak beslissend zijn voor een gelukkig of ongelukkig huwelijk. Het is wanneer de man des middags of des avonds moe van zijn werk of zijn zorgen thuis komt. De jonge vrouw verwacht zijn blijdschap haar weer te zien, verwacht opgewektheid, lief kozingen, nieuwtjes enz. Dikwijls is hel juist omgekeerd, de man kijkt vaak verdrietig, is stil en de vrouw wordt daarover dan dikwijls ontstemd en boos. Wanneer zij in die «Kritieke vijf minuten" zichzelf kan beheerschen, en met kalme vriendelijkheid zijn schijnbare onhartelijkheid, die vaak alleen moeheid is, beantwoordt, zal zij hem voor goed aan huis binden. Geeft zij toe aan haar ontstemming, dan is vaak voor goed de harmonie verstoord en zoekt de man elders wat hij thuis vinden moest. Het autobus-ongeluk by Heino. Onbevoegden achter het stuur? In de «Autobus" lezen we o.a. het volgendenaar aanleiding van het ernstige ongeluk te Heino: »We hebben het altijd beneden ons geacht om al die ongevallen van met Fordjes rijdende snorders te bespreken. Wij erkennen die rijders op alle moge lijke trajekten niet als busdienstonder nemers en wij bemoeien ons derhalve niet met hen. Zij brengen het bedrijf maar in discrediet bij het publiek. Het ongeval te Heino echter kan een gevaar worden voor het geregeld busverkeer. De stemming van het pu bliek kan omslaan, niet ten gunste van hel geregeld busverkeer en dat dient te worden voorkomen. De schuld van de meeste ongelukken ligt grootendeels bij het publiek. Zoo lang het een degelijken dienst niet weet te waardeeren en soms voor 5 cent minder in een rammelende, knar sende versleten Ford van den een of anderen snorder kruipt, zoo lang moet het publiek maar geen eischen stellen aan de veiligheid. Heeft men zich wel eens afgevraagd, dat veiligheid geld kost, dat veiligheid ook wat waard is En zooals het met de wagens gaat, zoo gaat het met de chauffeurs. Jonge lieden, die voor 14 dagen nog in het land acnter de koeien liepen, zitten nu als chauffeur op een bus, voor een niet al te groot salaris. Er wordt ge vlogen langs den weg. En praats voor zes, geroutineerde chauffeurs, die op meer dan een Ford hebben gereden. En het publiek vindt het aardig. De overheid, zoo besluit het artikel, kan veiligheid eischen maar dan moet ze eerst beginnen met flink opruiming te houden op de wijze, zooals de ver- eeniging van autodienstondernemers dat altijd bepleit heeft en niet op een aveiechtsche wijze." fagewafea MidedseHngeg. Zelfonderzoek. Ontwaakt gij 's morgens met pijn in den rug? Hebt gij donkere zwellingen onder de oogen Zijn de enkels en handen gezwollen Is de urine bewolkt, zanderig of brandend Geschiedt de loozing te vaak of te weinig? Zijn uw ledematen beverig en rheumatisch, vooral bij ruw en vochtig weer? Doet uw rug zeer, als gij bukt of opstaat? Hoedt u bijtijdslaat Foster's Rug pijn Nieren Pillen een nierziekte voor komen spoedige behandeling is het eenige betrouwbare voorbehoedmiddel. Verwaarloozing kweekt al te dikwijls blaasontsteking, waterzucht, rheumatiek steenvorming en urinezuur-vergiftiging. Hoewel Foster's. Pillen zelfs bij deze latere verkwikkelingen baten, is het verstandiger om dit speciaal nierge neesmiddel tot voorkoming van nier ziekte te gebruiken. Verkrijgbaar in apotheken en drogist zaken f 1.75 per flacon (geel etiket met zwarten opdruk). 25 zij door de genegenheid van den edelen en moedigen jongeling had ver loren. Wat was adel, vergeleken bij eene oprechte genegenheid, en eene zuivere onbaatzuchtige liefde? Wat gingen haar eigenlijk al hare adellijke vrienden en vriendinnen aan, wanneer zij zich aan den arm van een braven echtgenoot gelukkig mocht gevoelen Hoe ouder zij werd, hoe meer de gedachte in hare ziel oprees, dat de heer Flenking meerdere achting ver diende, dan al hare adellijke vrienden te zamen, wier wenschen en streven alleen zichtbaar was in de zucht om te schitteren en zich zoo ijdel mogelijk te gedragen, waartoe het vermogen van hunne voorzaten hen in de ge legenheid .stelde; terwijl de edele fabrikant zijn eigen pad had gebaand, en zich zeiven eene opvoeding had gegeven, welke, in ware zielsbeschaving niet bij die van hen behoefde achter te staan. Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1924 | | pagina 5