Oostrum.
Meilof
,Tnco^pe^l« 75 c: Weekblad voor VENRAY, HORST en Omstreken.
Het gouden Bidsnoer.
Maria's
Heiligdom
De arbeiders en de
Invaliditeitswet.
Vergadering Groene Kruis
Afd Venray.
fcf bJUILLBTON.
Zaterdag 17 Mei 1924
48e Jaargang No 20
AP1^AH,1^U5 KT 1 ADSS:
voor het buitenland ment groote reductie.
afS'ri.nummëfa s C Uitgave van FIRMA VAN DEN MUNCKHOF, VENRAY Telefoon BI.
bestaat uit twee bladen
4 uur
(zomertijd)
De dagelijksche ondervinding leert
nog steeds dat de arbeiders niet ken
nen de groote sociale beleekenis der
Invaliditeitswet. Dit heeft tot gevolg
dat veel dingen voorkomen die tot
schade van den verzekerde strekken,
en dat die schade meestal eigen schuld
isal moge die eigen schuld dan ook
bestaan in de onwetendheid en onkunde
van de desbetreffende voorschriften.
In meen goed te doen vooral ter
leering om enkele gevallen van den
laasten tijd te noemen, die mij Ier
kennis kwamen. Uit den aard der
zaak is het maar een zeer klein ge
deelte, die op hét Secretariaat van
Arbeid om inlichtingen komen, en
jammer genoeg, dikwijls als het te
laat is.
Een arbeider uit R. kreeg op z'n
werk een ongeluk, waarvan hij nu al
een jaar invalide is en in een zieken
huis ligt. Een andere arbeider, die
door inlichtingen van schrijver dezes
pas de invaliditeitsrente had ontvangen
op 40jarigen leeftijd en wegens ziekte
in hetzelfde ziekenhuis vertoefde, wees
hem op de mogelijkheid van een inva
liditeitsrente.
En wat bleek nu
Deze persoon, die al een half jaar
de invaliditeitsrente had kunnen bezit
ten, had in het geheel 41 zegels op
z'n renteboekje, zoodat hij nog meer
dan 2 jaar moet wachten, alvorens
aan de 150 zegels te kunnen komen.
Deze persoon heeft zich dus benadeeld
voor 26 plus 109 is 135 weken invali
diteitsrente, die f 3.60 per week had
kunnen zijn, een bedrag van f 486.
0
Een andere arbeider uit N., die Za
terdag bij mij \kwam, wordt einde dezer
maand 65 jaar. Hij rekende op de
ouderdomsrente krachtens de Invalidi
teitswet, doch op de laatste ingeleverde
rentekaart was bijna geen enkele zegel
opgeplakt geweest. Daardoor kwam hij
tekort aan het aantal van 39/52 van
het aantal zegels over de laatste periode
van 5 jaar, zoodat hij nu pas in Octo
ber zijn ouderdomsrente ontvangt en
dus 26 maal f 3 is f 78 zich tekort
doet, wat voorkomen had kunnen wor
den door 26 maal f 0,25 zelf te plakken.
Drie dagen tevoren kon ik in een
zelfde geval voor het inleveren der
rentekaart den betrokkene nog waar
schuwen om zijn kaart met zegels van
een kwartje in te leveren.
0—
De vrouw van een arbeider uit B.
was ook in het bezit van een rente
kaart uit de periode van voor haar
huwelijk. Na het huwelijk was er niet
meer geplakt. Nu is deze vrouwzieke-
lijk geworden en een operatie is nood
zakelijk, vooral ter Jvoorkoming van
invaliditeit. Men denkt ineens aan de
rentekaart, en vraagt krachtens art
99 en 100 der Invaliditeitswet genees
kundige behandeling aan. Deze wordt
afgewezen wegens onvoldoend aantal
zegels (20 stuks).
—0—
Een arbeider uit M. moet geopereerd
worden. Heeft 164 zegels geplakt in
totaal, en het laatste half jaar wegens
werkloosheid, ziekte, niet geplakt. Hij
vraagt aan de behandeling op kosten
der Invaliditeitswet, welke wordt afge
wezen wegens door eigen schuld on
voldoend geplakt aantal zegels. Deze
beslissing lijkt ons onjuist, vooral om
dat bij het niet-opereeren invaliditeit
zou" ontstaan, en de 150 zegels voor
het recht op invaliditeitsrente aanwezig
zijn, en dus de Raad van Arbeid de
rente wel zou moeten betalen en het
dus voordeeliger was de operatiekosten
te betalen.
Ook lijkt mij een aantal van 164
zegels geen bewijs van eigen schuld of
nalatigheid.
0—
Wanneer men nu bovenstaande leest,
en ik herhaal, het is maar een zeer
klein percentage van hetgeen nog ter
oore komt, dan ziet men daaruit, welke
noodlottige gevolgen kunnen ontstaan,
wanneer de rentekaart niet in orde is.
Ik spreek hier dus niet over de voor
deden der wet zelve, doch alleen over
de nadeelige gevolgen van het-niet-in-
orde zijn van rentekaart en boekje.
Dajt de rentekaart mits in orde, recht
geeft op invaliditeits-, ouderdoms-,
weduwen- en weezenrenten, benevens
op geneeskundige behandeling ter
voorkoming van blijvende invaliditeit,
is, of moest eigenlijk voldoende bekend
zijn. Blijkt niet te zijn, anders zouden
de verzekerden zich meer interesseeren
voor hun eigen belang en gevallen als
boven genoemd zich niet kunnen voor
doen.
0—
Een arbeider uit M. van 20 jaar,
werkte reeds twee jaar op een steen
fabriek en bezat nog geen rentekaart.
Diezelfde arbeider was reeds verpleegd
geweest op eigen kosten wegens
t.b.c.
Een jongere arbeider van 15 jaar,
eveneens werkzaam op een steenfabriek,
bezat nog geen rentekaart. Een dochter
van een onzer leden uit A. was dienst
bode en had geen rentekaart. Men
meende dat mevrouw daarvoor moest
zorgen.
—0—
Zoo zouden we kunnen doorgaan. Op
het platteland in een zekere streek,
wordt in het kleinbedrijf bijna niet
geplakt. Men heeft daar iets uitgevon
den om den verzekeringsplmht te ont
duiken. De arbeider koopt het materiaal
of grondstoffen van iemand (werkgever)
en verkoopt de producten dan weer aan
dezen persoon. Dan is er geen loon-
dienslverhouding, en behoeft er dus
ook niet geplakt te worden. Daar komt
nog bij dat door een teveel aan arbei
ders en een te weinig aan werk, en
dikwijls zonder organisatie, de eene
arbeider den anderen onderkruipt en
hv. zijn rentekaart niet durtt of wil
veitoonen, te weinig verdient om zelf
te pldkken, met de gevolgen in dit
artikel genoemd.
0-
Mogen deze gevallen allen, ook de
werkgevers, doen inzien het belang
der Invaliditeitsverzekering. En mogen
vooral de arbeiders in hun eigen be
lang daartoe medewerken. De gevol-
§en zijn soms van meer beteekenis
an van loonsverhooging of verlaging.
de Z.
Te ruim half 6 opende de voorzitter
de heer Sala de vergadering met den
christelijken groet, heette alle aanwe
zigen hartelijk welkom en wees er op,
dat de zomervergadering steeds slecht
bezocht was, zooals ook thans weder
om het geval was. Verder deelde de
voorzitter mede, dat de EdelAchtbare
Heer Burgemeester hem had medege
deeld verhinderd te zijn deze vergade
ring bij te wonen.
De notulen der vorige vergadering
werden daarna door den secretaris
voorgelezen en ongewijzigd goedge
keurd.
Vervolgens oracht de secretaris een
keurig en zeer gedetailleerd verslag
uit over de werkzaamheden en den
toestand der vereeniging in het afge-
loopen jaar, waaraan wij het volgende
ontleenen
Spreker begon met er op te wijzen,
dat, al was de groei niet bijster groot
meer, er toch ook in 1923 wederom
een vermeerdering van het ledental te
boeken viel en dit was gestegen van
886 op 940, eene vermeerdering dus
van 56 leden. In verband hiermede
memoreerde spreker hierbij eene klacht
welke reeds meerdere meerdere malen
door den penningmeester was geuit,
n.l. dat zoovele leden den persoon, die
de contributie ophaalt, herhaaldelijk
laten terugkomen.
INKOMSTEN. Behalve de contri
butie der leden en de subsidies van
Rijk en Gemeente werd de kas nog
versterkt door de opbrengst der Emma-
bloemcollecte, welke in totaal f 142,56
opbracht. In dit jaar werd voor de
eerste maal ook Provinciale subsidie
verkregen ten behoeve van verpleging
van patiënten in sanatoria. Bijzondere
giften werden in dit jaar niet ontvan
gen, doch bleef de vereeniging niet
zonder financieele verrassingen, zij het
dan ook van een minder aangename
soortde vereeniging had n.l. haar
kasgeld ten bedrage van f237, alsmede
spreekwoord en Reinold Flenking zag
dit ten volle bewaarheid.
Rusteloos was hij in de weer om
er zich op eene eerlijke wijze bovenop
te werken. Kostte dit de inspanning
y&n al zijne krachten en daardoor veel
tijd, hij verloor den Gever van alle
goeds niet uit het oog en was ootmoe
dig genoeg te erkennen, dat het door
Hem kwam, wanneer alles ten beste
uitviel.
Het was hem niet genoeg geld
te verdienen, maar in zijne ziel over
tuigd, hoeveel hij in zijne jeugd tekort
moest schieten, bleek hem de bescha
ving van zijn geest, ofschoon de voor
naamste alleen niet genoeg en zocht
hij zijne uiterlijke manieren zooveel
mogelijk te volmaken en wie hem in
het aanzienlijkst gezelschap der wereld
had aangetroffen, niemand vond in
den man, zoo volkomen met de eti
quette bekend, den zoon van een
eenvoudig dorpssmid terug.
Langzamerhand breidde zijn fabriek
zich meer en meer uit, zoodat naar
mate zij in bloei toenam, zij ook aan
meerdere arbeiders brood verschafte.
Het lot van zijne ondergeschikten ging
den heer Flenking dan ook bijzonder
ter harte, en hoe meer zijn rijkdom
toenam, des te meer zag hij hierin de
werking der Voorzienigheid, welke hem
zooals hij zeide, die schatten had toe
bedeeld, om er anderen mede goed te
doen. Waren er arbeiders van hem
ziek, hadden zij in hun werk eenig
lichamelijk letsel bekomen, dat nog
wel eens gebeurde, dan konden zij
verzekerd zijn van zijn dagelijksch
bezoek en hij kwam nooit met ledige
handen. Het was hem maar al tegoed
bekend, wat het zegt, vader van een
talrijk gezin te zijn en alleen van den
arbeid te moeten leven; hij behoefde
zich slechts den toestand zijner ouders
voor den geest terug te brengen, om
te weten, hoe eene kleine tegemoetko
ming de lijdende harten dikwijls tot
dankbaarheid stemt.
Luiheid en traagheid en het aller
minst oneerlijkheid vonden in zijne
oogen genade; overigens kon hij den
vlijtigen werkman nog wel eens een
enkele fout door de vingers zien, maar
hield toch nooit zijne waarschuwing
achterwege.
Op zijn fabriek heerschte eene orde
en tucht, die hem wel eens in den
omtrek een gestreng meester deden
noemen, doch dat was altijd door de
zulken, die niet nauwgezet in hunne
plichtsvervulling waren en te veel
voor hun eigenbelang zorgden, om de
zaken van hun patroon goed te kunnen
behartigen.
Het gebeurde, dat freule Constance
in die dagen, toen hare moeder nog
niet aan die vreeselijke kwaal lijdende
was, somtijds met deze gezamenlijk,
doch meestal alleen, uitreed. Dit ge
beurde bijna dagelijks. Haar lievelings
paard, waarvan zij zich doorgaans be
diende, was een kleine vurige hit, die
echter gedwee voor haar was en mak
als een schaap. Dikwijls heb ik haar
zien uitrijden, terwijl zij in de kleine
barouchetle zat, sturende als de beste
koetsier, die zijn leven lang met
paarden heeft omgegaan. Wordt verv.
8.
Wil ik je eens zeggen, hoe dat
komt? zei Pulman, 't komt, dat hij
met allerlei deftige lui heeft omgegaan,
begrijp je 't niet?
Ja, ik begrijp wel wat je zeggen
wilt, Dirk, antwoordde de eenvoudige
landman je meent, als de kastelein
meer met boeren omgegaan had, zou
ie zoo mooi niet spreken.
Kijk, Krelis, nu moet ik toch
zeggen dat je zoo dom niet bent, her
nam de wageümaker, want je hebt
me precies begrepen.
Nu, je moet Krelis niet al te
hard vallen boeren verdienen dikwijls
meer onze achting dan menig adellijk
heer, sprak Jasper, om den boer, zooals
men zegt, een riem onder het hart te
steken. Daarbij, vervolgde hij, ik
zou die geschiedenis zoo haarklein
niet kunnen vertellen, want ik ben er
niet bij tegenwoordig geweest; maar
de rentmeester, mijnheer Van der Wilk,
heeft mij dit alles meegedeeld deze
kwam er juist op aan toen de jonk
vrouw haar einde naderde.
Jasper stond nu, wellicht meer om
zich te verpoozen dan wel uit nood
zakelijkheid om naar de kachel te zien,
op, bediende zijne gasten, die allen
nog het een en ander bestelden, en
zette zich na een minuut of tien adem
te hebben gehaald, weder bedaard ter
neder om zijne vertelling te vervolgen.
VI.
Adeltrots en Burgerdeugd.
Nu, moet ik mijne toehoorders
verzoeken een tweetal jaren in mijn
verhaal terug te gaan, toen jonker
Richard nog op het kasteel woonde en
dagelijks hier in den omtrek werd ge
zien te paard gezeten en dravende als
een bezetene.
Een halfuur van den grooten weg
landwaarts, in de tegenovergestelde
richting van het bosch van »Doeblen-
burg" staat zooals gij allen zult weten,
eene groote fabriek, waarop verschil
lende arbeiders bewoners van het dorp
en ook van verderop, een redelijk be
staan vinden.
De eigenaar van de fabriek, wiens
naam evenzeer bij u allen bekend zal
zijn, Reinold Flenking, is iemand van
zeer burgerlijke afkomst. Zijne ouders
lieten hem bij hun verscheiden geen
cent na en zelfs, wat zij hem hadden
kunnen nalaten een goede opvoeding,
deden zij nog nietwant deze was
zeer verwaarloosd.
Door noeste vlijt en nooit gekende
volharding gelukte het hem als eéh-
voudig arbeider datgene te leeren, wat
ons anders reeds in onze kindsche
iaren wordt ingeprent. Daarmede was
hij niet tevreden hij besteedde halve
nachten aan zijne studiën en slaagde
er op het laatst in vele kundigheden
machtig te worden, die ofschoon hij
altijd zichzelf onderwees, daar hij geen
meester kon bekostigen, toch eenige
geldelijke uitgaven vorderden, welke
van zijn karig loon moesten bestreden
worden.
Bij zijne zoekingskracbt en neiging
tot de wetenschap, toonde hij in zijne
gedragingen, zoowel tegenover zijne
meerderen als minderen een edel hart
te bezitten, dat misschien wat over
gevoelig was. Medelijdend was hij
altijd met de ongelukkigen, en niet
alleen dat hij altijd een woord van
troost voor hen overhad, maar hij kon
nog iets van zijne zuurverdiende pen
ningen voor den arme missen. Hij had
een rondborstig karakter, was oprecht
en ging, zooals hij zich uitdrukte, altijd
recht door zee. Hij bemoeide zich nooit
met de zedelijke gebreken, waaraan
velen zijner makkers laboreerden, sprak
nimmer kwaad, was een voorstander
der waarheid en, zoo hij iets misdeed,
toonde hij zich eerlijk genoeg zijne
fout te bekennen en had den wil, haar
zoo mogelijk, te herstellen. De helder
heid van zijn verstand wedijverde met
den adel van zijn hart en het was dus
niet te verwonderen, dat er uit den
geringen arbeider een groot fabrikant
groeide, toen eenige menschen vrienden
zijne zaak ter harte namen.
Toch was het kapitaal, dat hem
verstrekt werd, zeer klein en hij moest
van den laagsten trap af beginnen.
Doch al wat hij aanvatte, veranderde
om zoo te zeggen in goud. God helpt
dengenen, die zichzelven helpt, zegt 't
het resevefonds op de Hanzebank toen
deze hare betalingen staakte ofschoon
de vereeniging dit verlies wel zou te
boven komen, was het toch jammer,
dat de groote gift van de Coop. Eier-
verzending VenrayLeunenHeijde
op zulk een wijze moest verloren gaan.
De contributies stegen in 1923 van
f 873,30 op f 929,20.
MAGAZIJN. Het magazijn van ver-
plegingsartikelen in het St. Josephge-
sticht verkeerde in uitstekenden slaat
en had ook dit jaar wederom verschil
lende aanwinsten te boeken. O. m.
werden aangekocht 1 heetelucht-appa-
raat, sputbakjes, windkussens, enz. enz.
Er hadden 367 uitleeningen plaats,
terwijl op 1 Januari nog 82 artikelen
in bruikleen waren.
WIJKVERPLEGING. De beide wijk
verpleegsters, zuster Bartholomea en
zuster Herefrida deden hun werk
wederom met den gewonen ijverzij
legden te zamen 6513 bezoeken af, dus
nog meer dan in 1922. De verdeeling
der gemeente voor de twee zusters bleef
ongewijzigd.
TUBERCULOSEBESTRIJDING. Zus
ter Clarita had ook dit jaar veel werk
zij legde 3071 huisbezoeken af, d.w.z.
1000 meer dan het jaar te voren. Deze
groote toename was zonder twijfel een
gevolg van het feit, dat onze Ibc-huis-
bezoekster meer en meer actief aan de
verpleging deelnam. Ook elders bleek,
dat de functie van huisbezoekster en
verpleegster niet goed te scheiden waren
en meer en meer ging men dan ook
in de richting van opleiding der wijk
verpleegster tot huisbezoeksier. Zuster
Clarita lostte deze kwestie practisch
op door eenvoudig aan te pakken waar
geholpen moest worden. Aan haar en
de beide wijkverpleegsters bracht de
secretaris, meenende daarmede in den
geest van alle 'leden der vereeniging
te spreken, warmen dank voor hare
groote toewijding.
Over de tbc. bestrijding valt verder
nog te vermelden, dat er tweemaal
voor rekening der vereeniging ont
smetting plaats had door den provin
cialen ontsmettingsdienst, dat er één
maal een vrij kostbare woningver
betering plaats had en dat er twee
maal patiënten in sanatoria verpleegd
werden voor rekening der vereeniging
n.l. 1 van 6 April tot 22 Juli in het
sanatorium te Horn en 1 van 12 April
tot einde 1923 in het sanatorium te
Gennep.
MOEDERCURSUS. Nadat de Moe
dercursus te Merselo, welke reeds in
een vorig verslag besproken werd, in
het begin van 1923 voltooid werd,
werd in den afgeloopen winter weer
een moedercursus gegeven in het
patronaat Deze werd 14 Dec. geopend
voor circa 80 deelneemsters, die allen
vrij trouw de lessen volgden. Met de
moedercursussen ging 't echter ook al
als met zooveel andere goede dingen,
men bereikt n.l. niet altijd degenen,
die de lessen 't meest noodig hebben.
Maar toch was 't nut der moedercur
sussen onmiskenbaar. Wanneer spr.de
verpleging der zuigelingen vergeleek
met de toestanden, welke hij vond,
toen hij in Venray de practijk aan
vaardde, dan was er een hemelsbreed
verschil en dat was voor een groot
deel het gevolg van de moedercursus
sen.
Ten slotte werd in het verslag nog
gewag gemaakt van de groote wijziging
welke de statuten in de groote na
jaarsvergadering hadden ondergaan en
eindigde de secretaris met de mede-
deeling, dat, wanneer dit jaarverslag
aan de leden de overtuiging had bij
gebracht, dat door de vereenigingweer
veel en nuttig werk was verricht, hij
alsdan zijne moeite daaraan besteed,
ruimschoots beloond achtte.
Een hartelijk en welverdiend applaus
viel den secretaris ten deel.
De voorzitter bedankte Dr. Struben,
mede namens de vergadering voor
alles, wat hij in 't afgeloopen jaar
wederom vo.or de vereeniging gedaan
had en hij naast zijn drukke en uil-
gebreide practijk toch nog tijd en ge
legenheid gevonden had om zulk een
keurig en breedvoerig verslag samen
te stellen.
Vervolgens gaf de penningmeester
een gespecificeerd overzicht van de
ontvangsten en uitgaven van de afd.
Groene Kruis en afd. Tuberculosebe
strijding.
Afd. Groene Kruis
Ontvangsten f2033,51
uitgaven f 1431,64 batig saldo f 601,87
Afd. Tuberculosebestrijding
Ontvangsten f 1680,56
uitgaven f 2308,60, nadeelig saldo
f 628.04.
Nadat de voorzitter ook den penning
meester bedankt had voor zijn duidelijk
finantieel overzicht, verzocht hij de
vergadering om een drietal leden aan
te wijzen, die zich willen belasten met
het nazien der boeken en bescheiden
van den penningmeester.
Tot leden dezer commissie werden
aangewezen de heeren Stoot, Kray-
kamp en Verkley, die verklaarden deze
opdracht aan te nemen.
De voorzitter zeide dat de secretaris
nog enkele mededeelingen te doen had
Deze deelde mede, dal van 't Hoofd
bestuur een voorstel was ingekomen,
om van alle plaatselij-ke afdeelingen
de contributie met 50 ct. per lid te
verhoogen en deze af te dragen aan
't Hoofdbestuur om daarmee 't sanato
rium te Horn in stand te kunnen
houden. Het bestuur der afdeeling had
hierover een vergadering belegd, doch
achtte eene contributie-verhooging niet
wenschelijk voor het voortbestaan der
vereeniging en werd besloten op de
daartoe te houden vergadering tegen
dat voorstel van het Hoofdbestuur te
stemmen. De penningmeester Messe-
maeckers had de vergadering te Roer
mond bijgewoond, doch er waren zoo
veel opposanten, dat 't Hoofdbestuur
zijn voorstel maar had ingetrokken en
de contributie blijft als voorheen.
Nog deelde de secretaris mede, dat
de gewijzigde statuten ter verkrijging
van de koninklijke goedkeuring waren
opgezonden, doch van den Minister
van Justitie waren terug ontvangen,
omrede daaraan nog een en ander
diende gewijzigd te worden. Dit had 't
bestuur ten zeerste verbaasd, temeer
wijl de op dezelfde wijze gewijzigde
statuien van andere plaatsen wel goed
gekeurd waren. Het bestuur had zich
dienaangaande dan ook tot 't Hoofd
bestuur gewend, en dit stond al even
perplex daarover. Tenslotte waren de