Tweede blad.
Uit de Peel.
Weekblad voor VENRAY, HORST en Omstreken.
Het gouden Bidsnoer.
Zaterdag 19 April 1824
46e Jaargang No 16
ABONNEMENTSPRIJS
PER KWARTAAL
voor VENRAY 65 c.
franco per post 75 c.
voor het buitenland
(bij vooruitbetaling) f 1,30
afzonder!, nummers 5 c.
PEEL EN MAAS
Uitgave van FIRMA VAN DEN MUNCKHOF, VENRAY. Tel. No. 51
PRIJS DER
ADVERTENTIEN
1—8 regels 60 ct
elke regel meer 7'/« ct
Advertentiën bij abonne
ment groote reductie.
Sleepen van eggen, ploegen, boomen
enz. over kunstwegen.
Burgemeester en Wethouders tan Venray
restigen de aandacht op het bepaalde bij artikel
26 ran het Prorinciaal Wegenreglement, waarbij
het Terboden is, eggen, ploegen, boomen en
dergelijke voorwerpen orer kunstwegen te laten
eleepen. Bij orertreding zal door de politie proces
Terbaai worden opgemaakt.
Venray, 8 April 1924
De Burgemeester van Venray
brengt ter kennis Tan belanghebben dat de
Bootdkeuring van springstieren alhier zal plaats
hebben op Maandag 5 Mei 1924, des voormiddags
9 uur, Benseniusplein.
De houders, die hunne stieren aao de aanstaande
hootdkcuriag wenschen te onderwerpen, dienen
hiervan aangifte te doeD ter Secretarie vóór 20
April a.s
Vearay, 10 April 1924
Aangifte verhuizingen.
Burgemeester en Wethouders van Venray,
brengen de ingezetenen in herinnering, dat
volgens de bepalingen van Hoofdstuk 2 der Alg.
Politieverordening de gezinshoofden verplicht
zijn om binnen 8 dagen ter Gemeentesecretarie
aangifte te doen, wanneer zij met hun gezin naar
eene andere woniüg binnen de gemeente verhuizen
of de gemeente met der woon verlaten. Verder
zija de gezinshoofden gehouden ter secretarie
binneo 8 dagen op te geren ejke verandering in
bet personeel van hun gezin, dienstboden, kost
gangers en huurders van kamers daaronder
begrepen, dus niet alleen wanneer een zoon,
dochter, meid of knecht of ander gezinslid naar
eene andere gemeente vertrekt of uit een andere
gemeente komt, maar ook, wanneer iemand in het
gezin komt vanuit Venray of naar een ander gezin
te Venray vertrekt moet hiervan binnen acht dagen
kennis worden gegeven
Voor een goede bevolkingsboekhouding is bet
absoluut noodzakelijk dat deze bepalingen der
Politieverordening nauwkeurig worden nageleefd
Wij waarschuwen derhalve de ingezeteuen.dat
het toezicht op de naleving zal worden verscherpt
en bij nalatigheid onmiddellijk procesverbaal zal
worden opgemaakt. Venray 7 April 1924
Burgemeester eu Wethouders voornoemd,
O. VAN DE LOO
De Secretaris VAN BAAREN.
i.
Op de oude kaarten van ons
vaderland ziet men op din van het
Overkwartier van Gerle en van 't
land van Cuijk een groot gedeelte
lands tu8schen HalmonH. Boxmeer,
Weert en Borst als een groot moeras
aangegeven Tar verduidelijking is
op sommige atlassen er nog bijge
voegd «moerassige plaatsen.''
De Peel van 't Latijnsche palus
voerde haar naam ook terecht.
Sloe® men van Horst of Rooy
(Venray) naar 't westen gaande de
richting ln naar Deurne, dan stiet
men spoedig op een uitgestrekt
moeras, dat voor den voet geen vas
ten bodem bood en waarin hier en
daar groote watervlakten en plassen
afwisselden met een enkelen kleinen
zandrug, die raadselachtig zijn geele
zandmassa tusschen de vaalbruine
omgeving deed uitsteken.
Alleen de roerdomp verbrak met
zijn akelig geschreeuwend gebrom
de stilte en was met den beipieper en
den kievit de eenige bewoner dezer
ongenaakbare landstreek.
Geen wonder, dat de Peel in
kwaden reuk stond. Er gingen
wondere verbalen omtrent personen,
die zich in bet moeras gewaagd bad
den, maar die nooit teruggekeerd
waren omtrent dwalende lichten
over de plassen, die den reiziger
van den weg voerden over klokken
die door den booze uit de torens ge
sleept, in de meeree verzonken wareo
en op Kerstnacht zich weder lieten
hooren.
E i dan het verschrikkelijk Soemeer
ten Westen van SeveDum op de
D-uroescbe grens.
H-t zwarte water was giftig en
d« nngeiuz Size, die in den diabbigen
plas viel, liet er ellendiglijk zijn
leven. Bet was zoo diep, dat het
Diet gepeild kon worden.
Een herder doolde zoolang rond tot
nij in 't So-meer liep en met zijne
kudde verdronk. Ge bond, die ont
kwam, dwaalde bij stormachtig!
nachten over de vlakte, om den een
zamen wandelaar tegen te loeien
voor 'l gevaar, waarvan zijn mees
ter het slachtoffer werd.
De achtbare heeren, die vroeger
nij een grenstwist tusschen Venray,
Horst ea Deurne daar de nieuwe
palen plaatsten, hebben gewis eeo
zwaren tocht gehad en de lange
rechte grenslijnen tusschen de gren
zen der verschillende dorpen wijzen
er op, dat de bodem weinig verdeeld
was.
Een woeste moerassige, eentoonige
vlakte, dat was bet beeld van de
Peel in vroegere eeuwen.
De oeverbewoners, als wij ze zoo
mogen noemen, hadden langzamer
hand verbindingswegen tusschen de
verschillende dorpen gezocht, die
door de gesteldheid van het terrein
echter soms zeer bochtig liepen.
I)e weg van Meijel op SeveDum
of Seven is zelfs spreekwoordelijk
geworden. »Van Meijel op Seven"
beduidde zoo iets als over -Keulen
naar Aken" voor de bewoners der
zuidelijke provinciën van Nederland
Waar zooveel water, zooveel
moeras te vinden was, is men ge
neigd om de streek als zeer laag ge
legen voor te stellen. Dit was de
fout, die meestal gemaakt werd.
De Peel toch. voor 't gedeelte dat
FUUIJLiLJKTON.
Een onaangename ontmoeting.
Ongeveer veertig jaar zal het geleden
zijn, dat ik de Kerstdagen, ver van de
ouderlijke woning, bij eene oude tante,
die zomer en winter op het land woon
de, doorbracht. Een niet zeer benijdens
waardig genoegen I hoor ik den lezer
mij toeioepen doch ik haast mij zijne
vergissing onder het oog te brengen.
De bedoelde oude tante was, haar leef
tijd in aanmerking genomen, een zeer
aardig oudje, met aangename manieren,
zeer gezellig en buitengewoon spraak
zaam en droeg mij, zoowel om mijne
rondborstigheid alsook om zekere
familie gelijkenis, een bijna teedere
genegenheid toe. Dit alles, ik beken
het, is nog niet voldoende om een
jongmensch te amuseeren en hem het
verblijf op het land des winters ge
noeglijk te makenmaar er kwam
meer bij. Te mijner eer gaf zij menige
soirée, waarop lieden, meestal van
aanzienlijken stand, uit den omtrek
werden genoodigd. Ik maakte natuur
lijk met deze allen kennis en het
gevolg was, dat ik hedenavond hier en
morgenavond daar werd verzocht en
mij dikwijls bij uitstek vermaakte.
Zoodoende kwam het dan ook, dat toen
zij mij drie dagen (de eerste Kerstdag
viel op Maandag in, ik had dus met
den voorafgaanden Zondag drie rust
dagen) haar zeer begeerlijke gastvrij
heid had geschonken, ik door verschil
lende uitnoodigingen als het ware werd
verleid om mijn verblijf ten harent
nog eenige dagen uit te strekken en
hoe ik al mocht roepen
Nu blijft het vast bepaald, heden
avond moet ik vertrekken 1 haar over
redingskracht, vereenigd met die der
buren, bond mij geheel en al en het
werd oudejaarsmorgen, toen ik het
vaste voornemen maakte om dien avond
zeker te vertrekken.
Nu, als je dan in 't geheel niet
meer te houden bent, had zij mij ge
zegd, vertrek dan in 's hemels naam
Ik moet ook zelve zeggen, hoe gaarne
ik u nog wat bij mij zag, dat het'beter
is, nu gij mij de Kerstdagen hebt ge
schonken en nog iets toe, den oude
jaarsavond eens te huis door te brengen,
en alzoo vertrok ik, op iedere wang
hartelijk door mijne goede tante gekust,
zelfs zoo hartelijk, dat ik genoodzaakt
was (ik zorgde wel dat zij het niet zag)
de sporen van haar kussen, het zij
met oorlof gezegd, van mijne wangen
te wisschen.
Er was den laatsten nacht zeer veel
sneeuw gevallen en alles zag er recht
winterachtig uit; daarbij blies de wind
uit het noordoosten en deed mij huive
ren tot in merg en been. Ik slapte
echter welgemoed de deur uit, in mijne
rechterhand mijn rotting, in mijn
linker mijn reistasch. De lucht was
zeer bewolkt, maar niet genoeg om
wij willen bescarijven lag hoog. Do
slechte waterafvoer, de groote uil-
gestrekte vlakte, was oorzaak, dat
de planten verzuurden, stierven en
de grond langzamerhand drassig ge
worden een geschikte bodem voor de
waterplanten en vooral voor de .lok"
plant werd.
Er had veenvorming plaats.
Eeuwen en eeuwen lag de streek
daar eenzaam en verlaten. In de
droge Venraysche, Horster en Seve-
numsche heide dreef de herder zijne
kudden en zocht "bij slecht weer en
ontijden eene schuilplaats in de
schaapskooien, die men hier en daar
verspreid gebouwd had.
Ook de hoer trok een paai malen
in 't jaar naar de Peel om tegen eene
kleine vergoeding aan de gemeente,
daar een voorraad turf te steken, om
die later Daar huis te halen als win-
terh and.
De P-el had bijna geen waarde.
Dat zou echter niet zoo blijveD
De wooiogen van arbeiders en
kleine boeren waren van alle zijden
dichter op het onbekende land aan
gedrongen, en zoo hier en daar wer-
den dijken en dijkjns aangelegd tot
het vervoer van turf.
In het jaar 1850 reisde een dor
burgemeesters van da PeelgemeenteD
naar Holland en maakte op de boot
kennis met eeD man, wiens naam aan
de geschiedenis der Peel onafscheide
lijk verbonden is, met den heer Johan
van de Griendt van Orthen, eerst
ambtenaar bij den Rijkswaterstaat,
later aannemer.
Al reizende vertelde de burge
meester ook over de Peel, die daar
met haar reuzenvoorraad turf nog
onaangeroerd lag. Men kon dezeD
niet exploiteereo wijl het vervoer Diet
doenlijk was. Er waren onoverkome
lijke hewaren. Ge Heer van deD
GrieDdt, geheel ondernemingsgeest,
kende geene bezwaren en had terdege
geluisterd, toen de burgemeester
hem het verhaal deed.
Hij lag met een diepen blik. dat
die schatten wel te veroverenVareD
en besloot een tocht naar het veen-
land te wagen.
De bijzonderheden van die reis
zullen wij niet beschrijven. De heer
van de Griendt onderzocht en zocht
nog eoDs en vood spoedig den weg
tot exploitatie. De Zuid-Willemsvaart
lag er, maar was ver weg.
Maar ook het Noorderkanaai, dat
door Napoleon aangelegd was om
de Maas met de Schelde te verbin
den, was voor een gedeelte voltooid
en daarheen moest, hij zijn weg
toch de maan een blik op het prachtig
landschap te gunnen, waarvan zij dan
ook bij tijd en wijlen gebruik maakte
Ik had een half uur te loopen langs
een smal voetpad, alvorens ik den
grooten weg kon bereiken, waar op
dat uur de diligence zou passeeren,
die mij onder hare reizigers moest op
nemen, om mij, na een rit van twee
uur, aan den spoortrein te brengen,
waarmede ik naar Amsterdam hoopte
terug te keeren. Het was thans half 6
in den avond en ik maakte mijne be
rekening, dat ik zoowat om elf uur te
huis kon zijn, dus juist nog vroeg ge
noeg om mijne familie in het oude
jaar aan te treffen en met haar het
nieuwe in te treden.
Het gaan op de sneeuw viel mij zeer
moeilijk daar zij meer dan een voet
dik lag en bijna niet was platgetreden,
omdat die weg, voornamelijk in dit
jaargetijde, al zeer weinig wordt be-
loopèn. Het dragen van mijn reistasch
werd mij op den duur zeer lastig, en
mijn rotting werd mij hinderlijk; daar
bij was het pad-- aan den eenen kan
met wilgenhout begroeid, waarvan de
besneeuwde takken mij nu en dan ge
voelige tikken toedienden, en aan den
anderen kant maakte een breede sloot
het gaan zeer gevaarlijk. Niettegen
staande den feilen noordoostenwind,
welke mij onophoudelijk in het aange
zicht waaide en mij als het ware de
ooren van het hoofd sne'ed, gevoelde ik
rtiij of ik een goede portie vlier of
lindebloesem had gebruikt, en ik damp
te als een postpaard In die oogenblik-
ken begon ik eene slechte verwachting
zoeken, wilde hij de toekomstige
producten der veenderij vervoeren.
De heer van de Griendt vormde
een maatschappij en kocht tegen
een spotprijs een aantal hectaren
veen en besloot dadelijk in 1853 de
hand aan 't werk te slaan.
Tal van moeilijkheden werden
hem bereid. Hij had te strijden
tegen het verzet van medschen, die
geen vertrouwen iu bet graven vaD
de kanalen hadden, tegen moeilijk
heden op het terrein, maar bij gaf
den koop niet op en begon.
Eens begonnen werd het werk
met kracht voortgezel. Het kanaal-
werk vorderde snel, maar toen meo
aan het Soemeer zou komen, toen
begonnen de onge'oovigen eerst recht
met het hoofd te schudden.
Hoe sou men door de peillooze
diepte koman f Wat baatte het ol
de ingenieurs die de leiding van het
werk hadden, al met hunne pro
fielen afkwamen en de uitkomsten
hunner waterpassiogen toonden.
Toch hadden zij gelijk. Toen men
aan het Soemeer kwam endendijk
doorstak, liep het meer geheel droog
en bleek het, dat hat een waterplas
van geringe diepte was, een zooge
naamd Vlies die men vroeger in de
Venraysche Peel vond. De Venray
sche vliezen zijn thans ook meeat
alle verdwenen door den verbeterdeu
waterafvoer, 't Was een ODgekend
leven en een ongeziene beweging in
de Peel.
Hier en daar stood eene een
voudige ruwe planken keet, waarin
de arbeiders schaftten ol verbleven
en toen het hoofdkanaal ver genoeg
doorgetrokken was, zat men in 't
hartje der Peel.
Het kanaal volgde van Neder-
weert bij sluis I E het ouJe Noor
derkanaal tot voorbij het dorp Meijel,
waar het io Noordelijke richting uit
het Noorderkanaal loopt.
Er werd eene keet gebouwd eD
enkele schamele hutten daarbij- Van
hier uit zou de ontginning beginnen
De arbeiders werden gerecruteerd
uit de aangrenzende, tamelijk ver
verwijderde dorpen en om deze naar
't wérk te vervoeren verscheen later
zelfs een stoomboot in de vaart
Naar een vast plan werd de
nieuwe kolonie ontgonnen. Zij kreeg
den naam van Helenaveen, naar de
echtgenoote van den heer van de
Griendt, Helena Panis.
In den eersten tijd richtte men
ook de blikken naar 't Noorden,
waar de oude koloniën als Hooge-
veen, Dedemsvaart en de veenderijen
te krijgen van mijne aangevangen en
toekomstige reis, en het lag mij bij,
dat mij een of ander ongeval moest
overkomen; had iemand mij echter
gevraagd, van welken aard, ik had hem
het antwoord schuldig moeten blijven
Natuurlijk was er door de vele sneeuw,
welke, zooals ik zeide, het gaan zeer
moeilijk maakte, niet zoo spoedig af
komen aan het pad, dan wanneer het
zomer ware geweest, maar ik weerde
mij zoo goed ik kon, en op mijn hor
loge ziende, toen ik eindelijk den
grooten weg betrad, bemerkte ik dat
het bij zessen was, juist de tijd, dat de
diligence moest passeeren.
Intusschen vervolgde ik mijn weg,
in de zekere verwachting, dat het ge
noemde rijtuig mij wel zou inhalen,
daar ik het stilstaan in de koude niet
zeer prettig vond, en het gaan mij hier
veel gemakkelijker viel, dan op het pad
omdat er dezen koers uit, overdag veel
werd gereden en ook voetgangers zich
dien morgen naar de naastbijzijnde
stad begaven, waar het markt was ge
weest. Doch hoe vol leven en beweging
die weg des morgens ook mocht zijn,
thans was hij zoo doodsch en veriaten,
dat de eenzaamheid een pijnlijken in
druk op mij maakte. Of ik achter om
zag of voor mij uitkeek, ik ontdekte
geen levend wezen, dat zich bewoog
ik was alleen, geheel alleen. Ik had
mijn stok door de ooren van mijn reis
tasch gestoken en hem, met mijne
rechterhand omvattende, over mijn
schouder gelegd; en dus liep ik met
snellen tred vooruit. Al treuriger werd
mijn gemoed door het volkomen gemis
over de grens in Westfalen tal van
bekwame arbeiders konden leveren.
De beambten der maatschappij gin
gen de karavanen van uit Duitscb-
iand halen en geleidden ze na veel
reizen en trekken naar de plaats van
bestemming.
Bij den voortgang der exploitatie
veranderde langzamerhand de vlot
tende bevolking in eene vaste en
verschillende familiëo vestigden zich
in 't veen eo deden langzamerhand
het nieuwe dorp Helenaveen ont
staan.
lo den beginne nietig, klein, is
het allengskens aangegroeid tot een
beduidend dorp.
Er werd een Roomsche en een
Protestantsche kerk gebouwd en om
de lezers een denkbeeld te geven van
den spoedigen vooruitgang kan ge»
meld worden, dot in 1863 het getal
vaste inwoners 365 en in 1874 432
met 78 gebouwen bedroog. De afstand
van da kerken der verschillenle ge»
zindten was ook te groot, Deurne,
Horst en Liossel lagen allen «er ver»
wijderd en de wegen daarheen waren
slecht. De eenige goede weg was die
langs het Kanaal. Maar na eeoiga
jaren kwam nog een blijde mare voor
de Peelbewonersuaar aan de
Noordzijde zou ook een verbindinga»
weg naar de buitenwereld komen
die tot nu loe slechts naar de Zuider»
zijde voldoende te bereiken was.
De spoorweg VenloEindhoven
werd aangelegd. Eene strook van
100 meter breedte werd vanaf het
begin der Peel in de richting van
Deurne tot juist waar de grenzen
van Venray, Horst eo Deurne el»
kander ontmoeten onteigend en er
verrezen bakens, die da richting
aanduidden, waarin de spoorlijn
loopen zou.
Het was ook niet het gemakke»
lijkste werk Eerst werden duizen»
den wagens ballast gestori en een
dyk gevormd door het veen.
't Was een heidensch verblijf
voor de aannemers en de werklie»
den in de Peel, waar tot nog toe
niemand gewerkt had.
Maar alle moeilijkheden werden
overwonnen en er kwam ten slotte
oa rekwestreeren en vragen eene
halte, maar welk eene 1
Een bezoeker beschreef indertijd
de aankomst aan het station aldus
Eindelijk houdt te midden van dat
weinig aanlokkelijk tafereel de
trein stil, juist nadat een mede»
reiziger de opmerking gemaakt
heeft, dat het geen land is Wij
zijn aan de Halte Helenaveen en
aan gezelschap en het scheen mij in
die oogenblikken toe, als ware ik reeds
drie maanden van huis geweest, en als
eene zaligheid stelde ik mijne huisge-
nooten voor oogen, gezeten bij den
warmen haard, beschenen door hel
heldere lamplicht en opgevroolijkt door
een genoeglijken kout. Wat had ik
niet in die stonden willen geven, zoo
ik thuis ware geweest! Het was of een
heimwee mij bevangen had en de weg
tusschen de ouderlijke woning en mij
'tóch verlengd had. Zwaarmoediger werd
ik van oogenblik tot oogenblik.
Aan mijne linkerhand strekte zich
zes uur in den omtrek de heerlijkheid
van Jonkheer Zeilker van Doeblenburg
uit. Hoe prachtig ook des zomers, thans
scheen het een woestenij, een tooneel
uit Nova-Zembla sneeuw, sneeuw,
overal sneeuwNa nog een kwartier
geioopen te hebben, altijd het bedoelde
woud aan mijne linkerhand, naderde
ik eindelijk ter rechterzijde het lust
slot van genoemden adellijken heer. Ik
was in gepeins verdiept blijven staan,
en nam het gebouw op mijn gemak in
oogenschouwen al had ik niet ge
weten, dat aan die grijze muren van
het slot treurige herinneringen waren
verbonden, het naargeestige gebouw,
met zijn hoog opgetrokken zij torens,
had buitendien toch een droefgcesligen
indruk op mij gemaakt. Wat mij eigen
lijk noodzaakte te blijven staan, begrijp
ik nog niet, want ik was die plaats in
den zomer en ook des winters zeker
wel honderd maal voorbijgegaan.
Wordt vervolgd.