Uit vroeger dagen.
Zaterdag 29
FEUILLETON
Het Kruis waarbij
't spookte
1924 No. 13.
Verkiezing Tweede Kamer
1925.
VI
Wat kon hel er spoken in dien
goeden ouden tijdEenieder hechtte
geloof aan hetgeen in de lange win
teravonden rond het haardvuur dooi
de buurters verteld werd over gloeien
de mannen, steilkaarsen, kattendansen
enz.
Als zulk een held zijn lotgevallen
vertelde, en zijn verhaal nog met
allerlei geheimzinnigheden opsmukte,
zag men vol bewondering tot hem op.'
Ook de plaats, waar zoo iets eens was
gezien of' voorgevallen werd in 't ver
volg, vooral bij avond, geschuwd. Deze
plaatsen waren zeer talrijk, gewoon
lijk buiten het dorp, aan den kant van
de heide of peel, waar de huisjes en
hutten zoo schilderachtig gelegen zijn
tegen 't donkergroen van dennenbos-
schen, waar men het eene oogenbiik
do groenende weide met vruchtbaar
bouwland ziet, en plotseling bij een
wegomdraai weder omgeven is door
woeste heide en donkere geheimzinnige
bosscherf.
Kwam men somtijds op die plaatsen
eens een vrouw tegen, die eenigszins
den naam van »lieks" had, dan sloeg
men gauw eenige kruisen, om toch
maar niet «behekst" te worden. Zulke
heksen" schenen er vermaak in le
hebben, do mensehen te laten «dolent'
(dwalen).
liet is gebeurd dat een persoon uil
Milheeze in 't vallen van den avond
van over den peel nog naar huis
moest. Daar over de peel had hij het
al eenigszins aan den stok gehad met
een soort «heks". Stellig meenende,
den goeden weg te hebben naar huis
stond hij al spoedig in zeer groote
weilanden, haast zonder einde. Dan
weer p'otseling voor hooge, ondoor
dringbare bossc.hen, terwijl er ook wel
eens een half uur kwam, dat het
slachtoffer niets moest doen dan sloot-
springen. Zoo ging het den ganschen
nacht door, totdat om 4 uur in den
morgen de buitenafgelegen huisjes van
Milheeze werden bereikt. Het eerste
het beste huis werd aangeklopt en naar
den weg gevraagd. De vrouw, die ook
geen besten naam had, stond echteral
achter de deur, en zei glimlachend
»Ik had je al wel verwacht." Niette
min werd de persoon weder op het
rechte pad gezet, doch na vijf minuten
was het al wederom hetzelfde. Hij
stond nu in een weide, waar de malsche
klaver hem tot aan de knieën reikte,
en waar niet door te komen was. Het
valt niet te verwonderen dat zoo iemand
die met het krieken van den dag toch
wel eens thuis kwam, totaal uitgeput
was, en den eersten dag niet veel te
missen had. Doch na een week was
de schrik weder geweken, en boeide
zijn verhaal vele toehoorders.
Ook Hannes v. d. Broek heeft eens
zoo iets meegemaakt. Hij woonde voor
aan de peel, en had den avond al
buurtend in het dorp doorgebracht. Om
half elf ging hij naar huis, eerst dooi
den akkerover de Iloeve en verder
nog een kwartier door de bosschen.
Toen hij een poosje in 't bosch was,
de boomen waren gewone uitslagers,
en stonden dus ver uit elkaar, kwam
hem iets tegemoet, ter grootte van een
jong veulen. Hij ging op zij, en keek
het ding nog een poosje na, toen het
hem voorbij was. Toen hij zijn pad
weder wilde vervolgen, kwam hem de
geheele omgeving onbekend voor.
Niettemin ging Hannes zijn weg ver-
door O. F. M.
17.
Scherpe verwijlen werden er gedaan»
invretend., in 't gedrag van Krsgers»
die bulkte van 't geld en van geen
uitstel had willen hooren, ja, pastoor
en burgemeester, die voor Giessers ten
beste hadden gesproken, schandalig
beleedigd had.
't Was nu de laatste kar, die daar
klaar stond om weg te rijden met de
rest van 't schamele huisraad.
De buren hadden niet veel werk
gehad met 't helpen verhuizen er was
zoo weinig overgebleven.
Ach, wat schreiden die goede buur
vrouw Giessers en die arme schapen
van kinderen, die daar tegen Moeder
stonden aangeleund. En dat arme zieke
Dolfje, dat daar in een versleten deken
gewikkeld, achter op de kar zat, de
oogjes half-geslolen, in dat magere,
doodsbleeke gezichtje, le ziek om tebe-
nen wat die vreemdigheid le be
en had. 't Kind zou den volgenden
zomer niet meer halen neen, ze
waren nog niet aan 't eind van hun
ellejide, die arme arme menschen...
't Was niet om aan te zien, en de
vrouwen, die er bij te schreien stonden,
schaamden zich hare tranen niet.
Maar géén der omstanders die er'
volgen, denkende, ik moet toch aan
den grooten weg komen, aan de »legge"
of weder aan de Hoeve. Dit »errein
was in een kwartier wel af te loopen,
en toch ging Hannes den ganschen
nacht, met het zweet op z'n voorhoofd
zonder ergens terecht te komen. Ten
slotte totaal uitgeput, ging hij op een!
afgezaagden boomstronk zitten, doch
nauwelijks gezeten, was tegenover hem
weer het «ding", dat op een veulen
geleek. Dus maar weer aan 't gaan.
Daar sloeg de torenklok. Hij telde de
slagen 5 uur 's morgens. Toen eens
klaps bevond hij zich voor den grooten
weg, en was in 5 minuten thuis.
Ook hebben velen vroeger de z.g.
gloeiende mannen gezien. Deze trokken
gewoonlijk over de grens (de linie)
tusschen Bakel en Venray vanaf
Kraaienhut naar Hazenhut.
De sage hierover is als volgtToen
vroeger de scheiding tusschen Limburg
en Brabant werd gemaakt, was de
gemeenteraad van Venray niet erg
tevreden, omdat de grens juist liep
waar het veen ophield en de heide
begon. Ze zouden toch ook zoo graag
een partijtje turf gehad hebben. Daar
om werden de nachts in 't geheim die
grenspalen een 1000 meter naar het
Westen geplaatst op Bakelsch grond
gebied. Toen hadden ze veen en turf
genoeg, want vanaf het eendenpeelke
tot de grens waar ze nu is, zat het
veen eenige meters dik. Bakel moet
toen wel geprotesteerd hebben, doch
zonder resultaat.
In de herrie en 't krakeel dat was
ontstaan omtrent de bepaling van de
grens tusschen Bakel en Venray kwam
het zoover dat de Burgemeester van
Venray een plechtigen eed zwoer om
trent de zekere ligging der grens.
Hiervoor kwam hij naar de Peel. Doch
eerst had hij thuis een laagje aarde in
z'n schoenen gedaan, en in z'n pet 'n
eetlepel.
Toen hij dan op de bewuste plaats
stond, waar nu de linie nog is, sprak
hij zijn eed als volgt
Zoowaar als de schepper die hier
boven is, (hij wees met twee vingers
naar zijn pet) sta ik op Venraysche
aarde. (Nu, die had ie in z'n schoenen).
De straf bleef echter niet uit. Toen
de raadsleden, welke deze fraude had
den gepleegd, de eeuwigheid waren
ingegaan, kwamen hunne schimmen
als gloeiende mannen zoo dikwijls als
ze vergadering belegden tijdens hun
leven, de oorspronkelijke grens pas-
seeren. Met een bang hart gingen de
peelrandbewoners soms op een hoogte
van verre den stoet gadeslaan. De
stoutsten hebben ook ooit de wacht
gehouden nabij de grens, om de ge
daanten eens naderbij te kunnen be
schouwen. Het is echter nooit ieménd
mogen gelukken de -gloeiende mannen"
dicht te naderen.
Dan waren er ook nog de z.g. «kat
tendansen". Van verschillende uren
uit den omtrek kwamen de «heksen"
want die waren het, in de gedaanten
van een zwarte poes den dans mede
uitvoeren. Dit was een soort feest,
waarbij het zeer druk toe ging, en de
katten in een wijden kring in 't rond
dansten, 't Gebeurde gewoonlijk in eene
weide. Het gras waar het ronde paadje
liep verdorde en stierf weg. In Mil
heeze zijn nog verschillende weilanden
bekend waar vroeger zoo'n kattendans
was. Wee degene, die zulk een dans
dorst te verstoren, 't Is eens gebeurd
dat een wever, nadat hij tot elf uur
in den avond op het getouw had ge
zeten, voor het ter ruste gaan nog
even buiten stapte. Het weder was stil
en de maan overgoot alles met haar
iets van begreep, hoe Jan Giessers zelf
toch zoo erg en erg vreemd kon zijn,
hij die zoo gevoelig van aard was.
Iedereen had verwacht, dat hij of zich
heel bedoefd zou toonen of in bittere
verwijtingen uitvaren tegen tegen den
ellendeling, die hem zoo diep-ongeluk-
kig had gemaakt. Maar geen spier op
zijn bleeke gezicht vertrok onbewogen
stond 't alsof 't in wit hout was uitge
sneden. Bijna geen woord kwam er
over zijn lippenalléén nu en dan
een heel enkel, dat hoog-noodig was,
kort en dof van klank. Met haast
schuwe blikken hadden ze hem, terwijl
hij gestadig doorwerkte, tersluiks aan
gekeken, als bestond er vrees, dat een
verschrikkelijke vlaag van drift, gelijk
vuur dat smeult onder de pannen, plots
zou uitbarsten.
De handen leeg langs 't lijf hangend
stonden de helpers hier en daar bij de
kar en in 'l kleine tuintjealles was
uitgedragen.
KlaarV klonk somber ds toon-
looze stem van Jan Giessers. Maar
even toch veranderde nu 't masker
•van zijn gezicbt, kwam er een stuip
achtige rilling over huiveren. Doch
terstond bedwong hij zich weer. Hij
stak de hand uit om afscheid te
nemen.
Jan schreide de bevende~slem
van vrouw Giessers. Zè wenkte hem
naar zich toe, We moeten nog even
't huis in, jaKinderen, hier blijven 1
Samen traden ze binnen. De vrouw
trok de deur achter zich dicht.
Zeker toch nog weer 'n kleinig
heid vergaten, zei de boer, die de kar
glanzend licht. In de verte hoorde de
wever een eigenaardig geluid, het ging
al maar door habrikwit, habrikwit,
habrikwil. Vermoedend, dat het wel
zoo'n kattendans kon zijn, riep hij met
helle, spottende stem «en dê gé'r in
sch... en dê woj ik". Hij kon nog juist
hooren, dat zijn geroep den dans ver
stoorde, want nauwelijks had hij de
deur dicht, of er vielen een aantal
katten op de deur, de ramen en vens
ters, alsof er een stortbui hagel werd
tegengezweept. En dit bleef den ge-
heelen nacht duren, zoodat de wever
den hemel dankte dat de dag aanbrak
en hij van het ongewenschte bezoek
verlost werd.
Vele boeren hebben ook gemeend,
dat zoodra er iets aan hun vee of be
drijf haperde, er een kwade hand in
't spel was. Zoo zijn er boeren geweest,
waar in den avond en 's nachts het op
stal een leven was, alsof alles was
losgebroken. Het paard werden de
manen en staart gevlochten, somtijds
stond zulk paard te zweten, dat de
schuim er af viel. Ging men kijken,
dan was. alles wederom rustig, doch
nauwelijks naar bed, weer hetzelfde
helsch leven. Dikwijls gingen zulke
menschen dan om raad naar Eerw.
Paters, in een of ander klooster. En
zulke reis ging altijd heel moeilijk.
Ging men met de kar dan kon het
paard al gauw de leege kar niet meer
trekken, reed men soms te paard dan
scheen het dier door een vreeselijken
angst bevangen, zoodat het zich haast
dood zweette. Oude menschen vertellen
wel eens en zeggen waar zulks veel
voorviel ging ten slotte alles te niet.
Mijn grootvader heeft bij een boer
als knecht gediend, waar hij op den
veurstal naast de sopketel in een krib
moest slapen. De boer deugde niet, en
was ook zeer gierig. Daar is 't meer
malen gebeurd dat in het begin van
den nacht in de schuur gedorscht
werd met vieren, met geweldige kracht.
Mijn grootvader, die geen schrik kende,
durfde toch niet alleen gaan te zien
wat daar gebeurde, doch ging den boer
wekken om dan samen eens naar de
schuur te gaan kijken. Doch de boer
sloeg geen acht op zijn gezegde, kwam
zelfs niet uit zijn bed. En 't slot van
't liedje was, de boer is weggegaan
als sneeuw voor de zon met zijn be
drijf en al.
Zoo worden nog tal van geheimzin
nigheden door oude menschen ver
haald, somtijds kon men niet meer
beuteren (karnen) men zwoegde bijna
een geheelen dag met de «staand" en
kon nog geen boter krijgen. Er werd
dan direct aan kwade machten gedacht.
Ook wanneer iemand ziek werd, vooral
kleine kinderen, welke wel eens werden
bezocht door een of andere medelijden
de vrouw, rezen nog wel eens kwade
vermoedens. Als men dan lang genoeg
gesukkeld had met zoo'n kleine, en
men dacht of werd wijsgemaakt dat
het kind wel behekst kon. zijn, werd
het hoofdkussen wel eens opengemaakt.
Gewoonlijk zat hier dan een krans van
veeren in. Was de krans geheel dicht,
dan moest de kleine onverbiddellijk
sterven, was dit nog niet het geval dan
bestond er nog eenige hoop.
Gelukkig zijn de laatste tientallen
jaren vele van die wanbegrippen en
en verkeerde gewoonten uit de wereld
verdwenen, althans van het platteland.
Want leest men somstijds niet dat in
de groote steden honderden waarzegs
ters en kaartlegsters er een goede
winstgevende praktijk op na houden
Zoodat men zich onwillekeurig af
vraagt, gaan we terug of vooruit
Zuidw. JOS. SCHEEPERS.
In verband met de a.s. Kamerver-
zou rijden.
't Was geen kleinigheid.
Want deze arme vrouw, die je op
straat allicht zoo zou hebben voorbij-
geloopen zonder misschien haar een
blik waardig te keuren, ging daar, 't
laatste oogenbiik dat ze nog vertoeven
mocht in 't haar ontstolen huis, met
't ellendigste ongeluk voor oogen, een
een heldendaad verrichten, een daad
ontzaglijk veel edeler en schooner dan
't geven van de rijkste gift aan kerk
of armen, dan de schitterendste trap-
pelend-toegejuichte redevoering voorde
belangen van den godsdienst, één dier
daden welke God dwingen moeten de
straffende hand terug te trekken van
een menscb, die al op den rand slaat
van de verdoemenis.
Teeder sloeg ze haar arm om Jan's
schouder, trok hem zacht mee naar den
boek van de kamer, waar altijd ge
staan had hun armenlijk kruisbeeldje.
Goeje, beste Jan, snikte ze, zich
geweld aandoend om 't schokken van
haar schreiende stem te bedwingen,
hier hebben we samen gebeden.
Hier hebben we op onze knieën wel
honderdmaal gezegd dat ahvat God
doet... nee, luister nou toch... wat Mij
doet, wei-gedaan is, ai begrepen we
niet waarom Hij ons zoo beproefde.
Hij wist 't best, 't Geloof leerde ons,
dat alles uit liefde gebeurde... Ach,
wees nou niet zoo...
Maar met een heftige zwaai rukte
Jan zich af van den arm, die om zijn
schouder lag. Ach watIs 't anders
niet
Onuitsprekelijk bedroefd Z8g zij hem
kiezing heeft het bestuur van den
kiezersbond in den Staten-kieskring
Horst aan de afdeelingen het volgende
schrijven gericht.
Aan de Besturen der Roomsch-
Katholieke Iviesvereenigingen in
den Staten-Kieskring Horst.
Uiterlijk begin 1925, misschien reeds
eerder zullen de stemgerechtige Neder
landers naar de stembus geroepen wor
den tot verkiezing der afgevaardigden
voor de Tweede Kamer der Stalen-
Generaal.
Het spreekt vanzelf, dat wij Roomscli
Katholieken verplicht zijn ervoor te
zorgen, dat onze R. K. Staatspartij
door zooveel mogelijk leden vertegen
woordigd is, om zoodoende ook in de
volgende jaren eene Christelijke re
geering aan het bewind te brengen.
Onnoodig erop te wijzen, dat wij in
ons eigen belang hiervoor alle krach
ten moeten inspannen.
Om dit doel te'bereiken moeten de
R. K. Iviesvereenigingen wederom in
actie komen, moeten zij, waar dit
noodig is gereorganiseerd worden en
waar zij niet meer bestaan weder op
gericht worden, want zonder organisatie
der R. K. kiezers in onze Kiesvereeni-
ging is het onmogelijk, dat de stem
mingen in 1925 het gewenschte resul
taat hebben.
De Iviesvereeniging immers moet de
kiezers niet alleen aansporen bij de
stemming hun plicht te doen, maarzij
moet hen ook bijtijds op hun taak
voorbereiden. Want er mag geen stem
verloren gaan.
De Kiesvereeniging moet bij de kie
zers de noodige belangstelling wekken
voor de politiek en hun de gelegenheid
verschaffen om zich te laten voorlich
ten.
De Kiesvereeniging moet ervoor zor
gen, dat onze kiezers in contact komen
met onze politieke voormannen om het
vertrouwen der kiezers in hun leiders
en vertegenwoordigers te versterken.
De Kiesvereeniging moet het moge
lijk maken dat de kiezers op de ver
gaderingen hun hart kunnen luchten
en de gelegenheid hebben om wenschen
en bezwaren te kennen te geven, ten
einde onverschilligheid en ontevreden
heid te voorkomen.
De Kiesvereeniging eindelijk moet er
voor zorg dragen, dat het geld dat nu
eenmaal absoluut noodzakelijk is om
bij een politieke actie iets te bereiken
zoo ruimschoots mogelijk bijeenkomt.
Uit het bovenstaande blijkt duidelijk,
dat er kiesvereenigingen zijn moeten
en wel kiesvereenigingen waarbij een
ieder, die daarvoor in aanmerking komt
aangesloten is, kiesvereenigingen die
leven en werken.
Het is niet voldoende, dat de kiezers
later bij de stemming hun plicht doen,
al meent men ook, dat hieromtrent
zekerheid bestaat is dit geen reden om
niet nu reeds met de reorganisatie of
zoo noodig organisatie te beginnen.
Het voorjaar 1924 is de tijd waarin
deze .eerste maatregelen genomen gaoe-
ten worden, want later is het te druk
in het bedrijf, komen kermissen en
schuttersfeesten en daarna.... daarna
moeten wij reeds klaar staan.
Het kringbestuur richt derhalve aan
U het dringend verzoek thans aan 't
werk te gaan.
Op Zondag 30 Maart zal te Venray
een algemeene vergadering gehouden
worden. Onze kamerleden zijn hiertoe
uitgenoodigd en een hunner zal over
een actueel onderwerp een lezing hou
den.
ITet is te hopen, dat bij deze ge
legenheid blijkt, dat onze kiezers inge
zien hebben, dat zij in verband met
het algemeen kiesrecht ook de -plicht
hebben' belangstelling" te toonen voor
de goede zaak, en gebruik te maken
van de gelegenheid om zich in politieke
dingen te laten voorlichten. Wij reke
nen er derhalve vast op, dat vooral de
afgevaardigden en bestuursleden trouw
in 't krijtwitte gezicht. Maar zij drong
niet verder aan,'t verstandiger achtend
dit niet te doen. Dan doe ik 't alleen,
Jan, schreide ze. Je weet, dat 't
goed is maar je wil 't niet bekennen.
Toen knielde ze neder, sloot de
oogen. Onze Lieve Heer, bad ze met
trillende stem, voor 't laatst hier in
huis. Help ons. Maar wat Gij doet, is
wei-gedaan. Wevergeven onzen vijand
niet, nee, omdat hij 't verdient, maar
omdat Jezus...
Ala Met een stamp op den grond
blerde hij 't haar toe. Vergeven,
vergeven Met vergift vergeven, dat
moesten ze hem doen 1
Ze verschrok van zijn vreeselijk-
verwrongen, lijkkleurig gezicht. Jan
kreet ze hartstochtelijk. Toen sloeg ze
de handen voor 't gezicht, barstte uit
in tranen.
Vrouw 1 siste hij. Alsof elke klank
een prop was, die hij door zij benauw
den strot moest heenwringen, kwamen
hem de woorden uit den mond. Kom
Ik meen 't zoo niet... In drift... Maar
komMartel me nietZe staan te
wachten. Kom 1
Ja, in Godsnaam 't scheen zoo beter
te wezen. Ze had gehoopt, dat Jan doen
zou, wat ze hem vroeg, maar 't bleek
nu wel, dat ze zich vergist had in zijn
kalmte van den laatsten tijd. 't Was
ook zoo'n vreemde kalmte geweest...
Haastig droogde ze haar tranen af.
Ja, laten we dan maar gaan, zuchtte
ze.
De buren, die buiten gewacht hadden
zagen wel, ook aan Jan's gezicht, dat
er iets bijzonders had plaats gehad,
zullen opkomen en talrijke kiezers
zullen meebrengen.
Het zal U bekend zijn, dat er plan
nen bestaan om voor de R. K. Staats
partij een permanent partijbureau op
te richten, dat reeds lang door velen
gewenscht wordt en dat in een drin
gende behoefte zal voorzien. Maar dit
is alleen mogelijk, wanneer het getal
der georganiseerde kiezers zoo hoog
mogelijk wordt opgevoerd.
De reoiganisatie van ons kiesstelsel
in de partij tracht te voorkomen da ter
een splitsing onder de R. K. kiezers
zal plaats hebben. Door de leiders zul
len vroegtijdig alle noodige inlichtingen
betreffende de verkiezing verstrekt wor
den, om de kiezers op de hoogte te
brengen van wat het algemeen belang
vordert. Immers, dat er leiding zijn
moet daarvan zijn allen overtuigd.
Maar door invoering van de evenredige
vertegenwoordiging ook in de partij zal
aan de kiezers alle mogelijke vrijheid
gegeven worden.
Al deze maatregelen echter zullen
nutteloos zijn wanneer bij de behande
ling dezer vraagstukken in de afdeelin
gen niet medegewerkt wordt, wanneer
wat vastgesteld wordt slechts de wil
van enkelen is, terwijl het gros der
kiezers zich afzijdig houdt.
Wij moeten nu reeds beweging in
de massa brengen en het gros onzer
leden oproepen tot medewerking om
verzekerd te zijn, dat ook later door
hen uitgevoerd wordt, wat besloten is,
om de- eenheid te bewaren en verwar
ring te voorkomen.
Alleen op deze wijze zullen wij onze
kiesvereenigingen in het leven houden
en later ons doel bereiken.
Wij geven U derhalve in overweging
voor de a.s. kringvergadering eerst nog
afdeelings vergaderingen te houden om
zich le overtuigen, van den toestand
Uwer vereeniging, om Uwe leden aan
te wakkeren en, last not least, om de
achterstallige contributie op le halen,
waarnaar de secretaris penningmeester
van den Bond te Maastricht dringend
verlangt.
Laat ons met elkander wedijveren in
de voorbereiding der verkiezing 1925
onder de leuze
Voor het behoud eener christelijke
Regeering.
1 Maart 1924.
Namens het Kringbestuur
De Secretaris De voorzitter
C. Dietz J. de Weichs de Wenne.
Ingezonden Madedeelingen
Ouderdom en Gezondheid.
De oude dag verklaart niet noodzake
lijk nierzwakte, rugpijn, stijfheid der
spieren, rheumatische pijnen en lost
met de urine bij menschen op leeftijd
want terwijl sommigen jong zijn op
80-jarigen leeftijd, zijn anderen oud als
zij 60 zijn.
Maar de oude dag brengt gezondheids
wijsheid. Oude menschen zijn verstan
dig door de harde ondervinding, en zij
zeggen
«Wees opgewekt, maar ga niet laat
naar bed. Vermijd zware maaltijden en
buitensporigheden. Neem lichaams
oefening en de noodige rust". Zoovelen
verwaarloozen deze eenvoudige regels
en worden bijgevolg te spoedig oud.
Foster's Rugpijn Nieren Pillen pas
sen oude menschen. Zij regelen de
urinewegen zonder de maag, lever of
ingewanden te verstoren. Zij bevrijden
bejaarde personen van rugpijn, vermin
deren de aanleg voor rheumatiek en
helpen om de kwade gevolgen van
urinezuur op het gezicht, het geheugen
en het gehoor legen te gaan. Duizen
den danken hun goede gezondheid aan
Foster's Pillen.
Verkrijgbaar in apotheken en drogist
zaken fl.75 per flacon (geel etiket
met zwarten opdruk). 32
maar niemand was zoo onkiesch hier
van duidelijke blijken te geven..
Nou dan, goeje vrinden, zei Gies
sers met een knak in zijn stem, laten
we mekaar de hand geven't ga je
goed, én ik hoop...
Neen, Giessersklonk de stom
van een der omstanders, de oudsten
der geburen. Nog niet gedag zeggen,
we gaan allemaal een eind met jelui
mee, hebben we afgesproken.
't Hielp niet, of Jan en zijn vrouw
al tegenstribbelden en verzekerden, dat
de buren al werk genoeg aan hen
hadden gehad, iedereen wou hen,
minstens een eind weegs, vergezellen,
'n Paar vrouwen namen moeder Gies
sers in haar middende kinderen gin
gen wat graag mee aan de hand van
de jonge meisjes, die lekkers voor hen
bij zich hadden; de voerman zette 't
paard aan, 't heele gezelschap ging op
weg.
Achteraan, tusschen enkele mannen
volgde Jan Giessers. O zeker, hij vond
't mooi, dat de menschen zoo hartelijk
waren, maar wezenlijk, 't zou hem
veel liever zijn geweest, als ze hem
nu met rust hadden gelalen. Hij zou
toch haast geen woord kunnen zeggen.
Nu gingen ze hem troosten, natuurlijk,
Dat zou een marteling voor hem zijn.
O, als ze wisten, als ze wisten...
Neen, hij zou liever niet rooken,
wel bedankt. Kom, wat was dat nu,
Jan Vooruit nu toch. Ala, hij zou
't maar doen anders moest hij nog
méér praten dan was hij er meteen
van af.
Vervolg zie Eerste Blad.