Uit vroeger dagen. Zaterdag 29 FEUILLETON Het Kruis waarbij 't spookte 1924 No. 13. Verkiezing Tweede Kamer 1925. VI Wat kon hel er spoken in dien goeden ouden tijdEenieder hechtte geloof aan hetgeen in de lange win teravonden rond het haardvuur dooi de buurters verteld werd over gloeien de mannen, steilkaarsen, kattendansen enz. Als zulk een held zijn lotgevallen vertelde, en zijn verhaal nog met allerlei geheimzinnigheden opsmukte, zag men vol bewondering tot hem op.' Ook de plaats, waar zoo iets eens was gezien of' voorgevallen werd in 't ver volg, vooral bij avond, geschuwd. Deze plaatsen waren zeer talrijk, gewoon lijk buiten het dorp, aan den kant van de heide of peel, waar de huisjes en hutten zoo schilderachtig gelegen zijn tegen 't donkergroen van dennenbos- schen, waar men het eene oogenbiik do groenende weide met vruchtbaar bouwland ziet, en plotseling bij een wegomdraai weder omgeven is door woeste heide en donkere geheimzinnige bosscherf. Kwam men somtijds op die plaatsen eens een vrouw tegen, die eenigszins den naam van »lieks" had, dan sloeg men gauw eenige kruisen, om toch maar niet «behekst" te worden. Zulke heksen" schenen er vermaak in le hebben, do mensehen te laten «dolent' (dwalen). liet is gebeurd dat een persoon uil Milheeze in 't vallen van den avond van over den peel nog naar huis moest. Daar over de peel had hij het al eenigszins aan den stok gehad met een soort «heks". Stellig meenende, den goeden weg te hebben naar huis stond hij al spoedig in zeer groote weilanden, haast zonder einde. Dan weer p'otseling voor hooge, ondoor dringbare bossc.hen, terwijl er ook wel eens een half uur kwam, dat het slachtoffer niets moest doen dan sloot- springen. Zoo ging het den ganschen nacht door, totdat om 4 uur in den morgen de buitenafgelegen huisjes van Milheeze werden bereikt. Het eerste het beste huis werd aangeklopt en naar den weg gevraagd. De vrouw, die ook geen besten naam had, stond echteral achter de deur, en zei glimlachend »Ik had je al wel verwacht." Niette min werd de persoon weder op het rechte pad gezet, doch na vijf minuten was het al wederom hetzelfde. Hij stond nu in een weide, waar de malsche klaver hem tot aan de knieën reikte, en waar niet door te komen was. Het valt niet te verwonderen dat zoo iemand die met het krieken van den dag toch wel eens thuis kwam, totaal uitgeput was, en den eersten dag niet veel te missen had. Doch na een week was de schrik weder geweken, en boeide zijn verhaal vele toehoorders. Ook Hannes v. d. Broek heeft eens zoo iets meegemaakt. Hij woonde voor aan de peel, en had den avond al buurtend in het dorp doorgebracht. Om half elf ging hij naar huis, eerst dooi den akkerover de Iloeve en verder nog een kwartier door de bosschen. Toen hij een poosje in 't bosch was, de boomen waren gewone uitslagers, en stonden dus ver uit elkaar, kwam hem iets tegemoet, ter grootte van een jong veulen. Hij ging op zij, en keek het ding nog een poosje na, toen het hem voorbij was. Toen hij zijn pad weder wilde vervolgen, kwam hem de geheele omgeving onbekend voor. Niettemin ging Hannes zijn weg ver- door O. F. M. 17. Scherpe verwijlen werden er gedaan» invretend., in 't gedrag van Krsgers» die bulkte van 't geld en van geen uitstel had willen hooren, ja, pastoor en burgemeester, die voor Giessers ten beste hadden gesproken, schandalig beleedigd had. 't Was nu de laatste kar, die daar klaar stond om weg te rijden met de rest van 't schamele huisraad. De buren hadden niet veel werk gehad met 't helpen verhuizen er was zoo weinig overgebleven. Ach, wat schreiden die goede buur vrouw Giessers en die arme schapen van kinderen, die daar tegen Moeder stonden aangeleund. En dat arme zieke Dolfje, dat daar in een versleten deken gewikkeld, achter op de kar zat, de oogjes half-geslolen, in dat magere, doodsbleeke gezichtje, le ziek om tebe- nen wat die vreemdigheid le be en had. 't Kind zou den volgenden zomer niet meer halen neen, ze waren nog niet aan 't eind van hun ellejide, die arme arme menschen... 't Was niet om aan te zien, en de vrouwen, die er bij te schreien stonden, schaamden zich hare tranen niet. Maar géén der omstanders die er' volgen, denkende, ik moet toch aan den grooten weg komen, aan de »legge" of weder aan de Hoeve. Dit »errein was in een kwartier wel af te loopen, en toch ging Hannes den ganschen nacht, met het zweet op z'n voorhoofd zonder ergens terecht te komen. Ten slotte totaal uitgeput, ging hij op een! afgezaagden boomstronk zitten, doch nauwelijks gezeten, was tegenover hem weer het «ding", dat op een veulen geleek. Dus maar weer aan 't gaan. Daar sloeg de torenklok. Hij telde de slagen 5 uur 's morgens. Toen eens klaps bevond hij zich voor den grooten weg, en was in 5 minuten thuis. Ook hebben velen vroeger de z.g. gloeiende mannen gezien. Deze trokken gewoonlijk over de grens (de linie) tusschen Bakel en Venray vanaf Kraaienhut naar Hazenhut. De sage hierover is als volgtToen vroeger de scheiding tusschen Limburg en Brabant werd gemaakt, was de gemeenteraad van Venray niet erg tevreden, omdat de grens juist liep waar het veen ophield en de heide begon. Ze zouden toch ook zoo graag een partijtje turf gehad hebben. Daar om werden de nachts in 't geheim die grenspalen een 1000 meter naar het Westen geplaatst op Bakelsch grond gebied. Toen hadden ze veen en turf genoeg, want vanaf het eendenpeelke tot de grens waar ze nu is, zat het veen eenige meters dik. Bakel moet toen wel geprotesteerd hebben, doch zonder resultaat. In de herrie en 't krakeel dat was ontstaan omtrent de bepaling van de grens tusschen Bakel en Venray kwam het zoover dat de Burgemeester van Venray een plechtigen eed zwoer om trent de zekere ligging der grens. Hiervoor kwam hij naar de Peel. Doch eerst had hij thuis een laagje aarde in z'n schoenen gedaan, en in z'n pet 'n eetlepel. Toen hij dan op de bewuste plaats stond, waar nu de linie nog is, sprak hij zijn eed als volgt Zoowaar als de schepper die hier boven is, (hij wees met twee vingers naar zijn pet) sta ik op Venraysche aarde. (Nu, die had ie in z'n schoenen). De straf bleef echter niet uit. Toen de raadsleden, welke deze fraude had den gepleegd, de eeuwigheid waren ingegaan, kwamen hunne schimmen als gloeiende mannen zoo dikwijls als ze vergadering belegden tijdens hun leven, de oorspronkelijke grens pas- seeren. Met een bang hart gingen de peelrandbewoners soms op een hoogte van verre den stoet gadeslaan. De stoutsten hebben ook ooit de wacht gehouden nabij de grens, om de ge daanten eens naderbij te kunnen be schouwen. Het is echter nooit ieménd mogen gelukken de -gloeiende mannen" dicht te naderen. Dan waren er ook nog de z.g. «kat tendansen". Van verschillende uren uit den omtrek kwamen de «heksen" want die waren het, in de gedaanten van een zwarte poes den dans mede uitvoeren. Dit was een soort feest, waarbij het zeer druk toe ging, en de katten in een wijden kring in 't rond dansten, 't Gebeurde gewoonlijk in eene weide. Het gras waar het ronde paadje liep verdorde en stierf weg. In Mil heeze zijn nog verschillende weilanden bekend waar vroeger zoo'n kattendans was. Wee degene, die zulk een dans dorst te verstoren, 't Is eens gebeurd dat een wever, nadat hij tot elf uur in den avond op het getouw had ge zeten, voor het ter ruste gaan nog even buiten stapte. Het weder was stil en de maan overgoot alles met haar iets van begreep, hoe Jan Giessers zelf toch zoo erg en erg vreemd kon zijn, hij die zoo gevoelig van aard was. Iedereen had verwacht, dat hij of zich heel bedoefd zou toonen of in bittere verwijtingen uitvaren tegen tegen den ellendeling, die hem zoo diep-ongeluk- kig had gemaakt. Maar geen spier op zijn bleeke gezicht vertrok onbewogen stond 't alsof 't in wit hout was uitge sneden. Bijna geen woord kwam er over zijn lippenalléén nu en dan een heel enkel, dat hoog-noodig was, kort en dof van klank. Met haast schuwe blikken hadden ze hem, terwijl hij gestadig doorwerkte, tersluiks aan gekeken, als bestond er vrees, dat een verschrikkelijke vlaag van drift, gelijk vuur dat smeult onder de pannen, plots zou uitbarsten. De handen leeg langs 't lijf hangend stonden de helpers hier en daar bij de kar en in 'l kleine tuintjealles was uitgedragen. KlaarV klonk somber ds toon- looze stem van Jan Giessers. Maar even toch veranderde nu 't masker •van zijn gezicbt, kwam er een stuip achtige rilling over huiveren. Doch terstond bedwong hij zich weer. Hij stak de hand uit om afscheid te nemen. Jan schreide de bevende~slem van vrouw Giessers. Zè wenkte hem naar zich toe, We moeten nog even 't huis in, jaKinderen, hier blijven 1 Samen traden ze binnen. De vrouw trok de deur achter zich dicht. Zeker toch nog weer 'n kleinig heid vergaten, zei de boer, die de kar glanzend licht. In de verte hoorde de wever een eigenaardig geluid, het ging al maar door habrikwit, habrikwit, habrikwil. Vermoedend, dat het wel zoo'n kattendans kon zijn, riep hij met helle, spottende stem «en dê gé'r in sch... en dê woj ik". Hij kon nog juist hooren, dat zijn geroep den dans ver stoorde, want nauwelijks had hij de deur dicht, of er vielen een aantal katten op de deur, de ramen en vens ters, alsof er een stortbui hagel werd tegengezweept. En dit bleef den ge- heelen nacht duren, zoodat de wever den hemel dankte dat de dag aanbrak en hij van het ongewenschte bezoek verlost werd. Vele boeren hebben ook gemeend, dat zoodra er iets aan hun vee of be drijf haperde, er een kwade hand in 't spel was. Zoo zijn er boeren geweest, waar in den avond en 's nachts het op stal een leven was, alsof alles was losgebroken. Het paard werden de manen en staart gevlochten, somtijds stond zulk paard te zweten, dat de schuim er af viel. Ging men kijken, dan was. alles wederom rustig, doch nauwelijks naar bed, weer hetzelfde helsch leven. Dikwijls gingen zulke menschen dan om raad naar Eerw. Paters, in een of ander klooster. En zulke reis ging altijd heel moeilijk. Ging men met de kar dan kon het paard al gauw de leege kar niet meer trekken, reed men soms te paard dan scheen het dier door een vreeselijken angst bevangen, zoodat het zich haast dood zweette. Oude menschen vertellen wel eens en zeggen waar zulks veel voorviel ging ten slotte alles te niet. Mijn grootvader heeft bij een boer als knecht gediend, waar hij op den veurstal naast de sopketel in een krib moest slapen. De boer deugde niet, en was ook zeer gierig. Daar is 't meer malen gebeurd dat in het begin van den nacht in de schuur gedorscht werd met vieren, met geweldige kracht. Mijn grootvader, die geen schrik kende, durfde toch niet alleen gaan te zien wat daar gebeurde, doch ging den boer wekken om dan samen eens naar de schuur te gaan kijken. Doch de boer sloeg geen acht op zijn gezegde, kwam zelfs niet uit zijn bed. En 't slot van 't liedje was, de boer is weggegaan als sneeuw voor de zon met zijn be drijf en al. Zoo worden nog tal van geheimzin nigheden door oude menschen ver haald, somtijds kon men niet meer beuteren (karnen) men zwoegde bijna een geheelen dag met de «staand" en kon nog geen boter krijgen. Er werd dan direct aan kwade machten gedacht. Ook wanneer iemand ziek werd, vooral kleine kinderen, welke wel eens werden bezocht door een of andere medelijden de vrouw, rezen nog wel eens kwade vermoedens. Als men dan lang genoeg gesukkeld had met zoo'n kleine, en men dacht of werd wijsgemaakt dat het kind wel behekst kon. zijn, werd het hoofdkussen wel eens opengemaakt. Gewoonlijk zat hier dan een krans van veeren in. Was de krans geheel dicht, dan moest de kleine onverbiddellijk sterven, was dit nog niet het geval dan bestond er nog eenige hoop. Gelukkig zijn de laatste tientallen jaren vele van die wanbegrippen en en verkeerde gewoonten uit de wereld verdwenen, althans van het platteland. Want leest men somstijds niet dat in de groote steden honderden waarzegs ters en kaartlegsters er een goede winstgevende praktijk op na houden Zoodat men zich onwillekeurig af vraagt, gaan we terug of vooruit Zuidw. JOS. SCHEEPERS. In verband met de a.s. Kamerver- zou rijden. 't Was geen kleinigheid. Want deze arme vrouw, die je op straat allicht zoo zou hebben voorbij- geloopen zonder misschien haar een blik waardig te keuren, ging daar, 't laatste oogenbiik dat ze nog vertoeven mocht in 't haar ontstolen huis, met 't ellendigste ongeluk voor oogen, een een heldendaad verrichten, een daad ontzaglijk veel edeler en schooner dan 't geven van de rijkste gift aan kerk of armen, dan de schitterendste trap- pelend-toegejuichte redevoering voorde belangen van den godsdienst, één dier daden welke God dwingen moeten de straffende hand terug te trekken van een menscb, die al op den rand slaat van de verdoemenis. Teeder sloeg ze haar arm om Jan's schouder, trok hem zacht mee naar den boek van de kamer, waar altijd ge staan had hun armenlijk kruisbeeldje. Goeje, beste Jan, snikte ze, zich geweld aandoend om 't schokken van haar schreiende stem te bedwingen, hier hebben we samen gebeden. Hier hebben we op onze knieën wel honderdmaal gezegd dat ahvat God doet... nee, luister nou toch... wat Mij doet, wei-gedaan is, ai begrepen we niet waarom Hij ons zoo beproefde. Hij wist 't best, 't Geloof leerde ons, dat alles uit liefde gebeurde... Ach, wees nou niet zoo... Maar met een heftige zwaai rukte Jan zich af van den arm, die om zijn schouder lag. Ach watIs 't anders niet Onuitsprekelijk bedroefd Z8g zij hem kiezing heeft het bestuur van den kiezersbond in den Staten-kieskring Horst aan de afdeelingen het volgende schrijven gericht. Aan de Besturen der Roomsch- Katholieke Iviesvereenigingen in den Staten-Kieskring Horst. Uiterlijk begin 1925, misschien reeds eerder zullen de stemgerechtige Neder landers naar de stembus geroepen wor den tot verkiezing der afgevaardigden voor de Tweede Kamer der Stalen- Generaal. Het spreekt vanzelf, dat wij Roomscli Katholieken verplicht zijn ervoor te zorgen, dat onze R. K. Staatspartij door zooveel mogelijk leden vertegen woordigd is, om zoodoende ook in de volgende jaren eene Christelijke re geering aan het bewind te brengen. Onnoodig erop te wijzen, dat wij in ons eigen belang hiervoor alle krach ten moeten inspannen. Om dit doel te'bereiken moeten de R. K. Iviesvereenigingen wederom in actie komen, moeten zij, waar dit noodig is gereorganiseerd worden en waar zij niet meer bestaan weder op gericht worden, want zonder organisatie der R. K. kiezers in onze Kiesvereeni- ging is het onmogelijk, dat de stem mingen in 1925 het gewenschte resul taat hebben. De Iviesvereeniging immers moet de kiezers niet alleen aansporen bij de stemming hun plicht te doen, maarzij moet hen ook bijtijds op hun taak voorbereiden. Want er mag geen stem verloren gaan. De Kiesvereeniging moet bij de kie zers de noodige belangstelling wekken voor de politiek en hun de gelegenheid verschaffen om zich te laten voorlich ten. De Kiesvereeniging moet ervoor zor gen, dat onze kiezers in contact komen met onze politieke voormannen om het vertrouwen der kiezers in hun leiders en vertegenwoordigers te versterken. De Kiesvereeniging moet het moge lijk maken dat de kiezers op de ver gaderingen hun hart kunnen luchten en de gelegenheid hebben om wenschen en bezwaren te kennen te geven, ten einde onverschilligheid en ontevreden heid te voorkomen. De Kiesvereeniging eindelijk moet er voor zorg dragen, dat het geld dat nu eenmaal absoluut noodzakelijk is om bij een politieke actie iets te bereiken zoo ruimschoots mogelijk bijeenkomt. Uit het bovenstaande blijkt duidelijk, dat er kiesvereenigingen zijn moeten en wel kiesvereenigingen waarbij een ieder, die daarvoor in aanmerking komt aangesloten is, kiesvereenigingen die leven en werken. Het is niet voldoende, dat de kiezers later bij de stemming hun plicht doen, al meent men ook, dat hieromtrent zekerheid bestaat is dit geen reden om niet nu reeds met de reorganisatie of zoo noodig organisatie te beginnen. Het voorjaar 1924 is de tijd waarin deze .eerste maatregelen genomen gaoe- ten worden, want later is het te druk in het bedrijf, komen kermissen en schuttersfeesten en daarna.... daarna moeten wij reeds klaar staan. Het kringbestuur richt derhalve aan U het dringend verzoek thans aan 't werk te gaan. Op Zondag 30 Maart zal te Venray een algemeene vergadering gehouden worden. Onze kamerleden zijn hiertoe uitgenoodigd en een hunner zal over een actueel onderwerp een lezing hou den. ITet is te hopen, dat bij deze ge legenheid blijkt, dat onze kiezers inge zien hebben, dat zij in verband met het algemeen kiesrecht ook de -plicht hebben' belangstelling" te toonen voor de goede zaak, en gebruik te maken van de gelegenheid om zich in politieke dingen te laten voorlichten. Wij reke nen er derhalve vast op, dat vooral de afgevaardigden en bestuursleden trouw in 't krijtwitte gezicht. Maar zij drong niet verder aan,'t verstandiger achtend dit niet te doen. Dan doe ik 't alleen, Jan, schreide ze. Je weet, dat 't goed is maar je wil 't niet bekennen. Toen knielde ze neder, sloot de oogen. Onze Lieve Heer, bad ze met trillende stem, voor 't laatst hier in huis. Help ons. Maar wat Gij doet, is wei-gedaan. Wevergeven onzen vijand niet, nee, omdat hij 't verdient, maar omdat Jezus... Ala Met een stamp op den grond blerde hij 't haar toe. Vergeven, vergeven Met vergift vergeven, dat moesten ze hem doen 1 Ze verschrok van zijn vreeselijk- verwrongen, lijkkleurig gezicht. Jan kreet ze hartstochtelijk. Toen sloeg ze de handen voor 't gezicht, barstte uit in tranen. Vrouw 1 siste hij. Alsof elke klank een prop was, die hij door zij benauw den strot moest heenwringen, kwamen hem de woorden uit den mond. Kom Ik meen 't zoo niet... In drift... Maar komMartel me nietZe staan te wachten. Kom 1 Ja, in Godsnaam 't scheen zoo beter te wezen. Ze had gehoopt, dat Jan doen zou, wat ze hem vroeg, maar 't bleek nu wel, dat ze zich vergist had in zijn kalmte van den laatsten tijd. 't Was ook zoo'n vreemde kalmte geweest... Haastig droogde ze haar tranen af. Ja, laten we dan maar gaan, zuchtte ze. De buren, die buiten gewacht hadden zagen wel, ook aan Jan's gezicht, dat er iets bijzonders had plaats gehad, zullen opkomen en talrijke kiezers zullen meebrengen. Het zal U bekend zijn, dat er plan nen bestaan om voor de R. K. Staats partij een permanent partijbureau op te richten, dat reeds lang door velen gewenscht wordt en dat in een drin gende behoefte zal voorzien. Maar dit is alleen mogelijk, wanneer het getal der georganiseerde kiezers zoo hoog mogelijk wordt opgevoerd. De reoiganisatie van ons kiesstelsel in de partij tracht te voorkomen da ter een splitsing onder de R. K. kiezers zal plaats hebben. Door de leiders zul len vroegtijdig alle noodige inlichtingen betreffende de verkiezing verstrekt wor den, om de kiezers op de hoogte te brengen van wat het algemeen belang vordert. Immers, dat er leiding zijn moet daarvan zijn allen overtuigd. Maar door invoering van de evenredige vertegenwoordiging ook in de partij zal aan de kiezers alle mogelijke vrijheid gegeven worden. Al deze maatregelen echter zullen nutteloos zijn wanneer bij de behande ling dezer vraagstukken in de afdeelin gen niet medegewerkt wordt, wanneer wat vastgesteld wordt slechts de wil van enkelen is, terwijl het gros der kiezers zich afzijdig houdt. Wij moeten nu reeds beweging in de massa brengen en het gros onzer leden oproepen tot medewerking om verzekerd te zijn, dat ook later door hen uitgevoerd wordt, wat besloten is, om de- eenheid te bewaren en verwar ring te voorkomen. Alleen op deze wijze zullen wij onze kiesvereenigingen in het leven houden en later ons doel bereiken. Wij geven U derhalve in overweging voor de a.s. kringvergadering eerst nog afdeelings vergaderingen te houden om zich le overtuigen, van den toestand Uwer vereeniging, om Uwe leden aan te wakkeren en, last not least, om de achterstallige contributie op le halen, waarnaar de secretaris penningmeester van den Bond te Maastricht dringend verlangt. Laat ons met elkander wedijveren in de voorbereiding der verkiezing 1925 onder de leuze Voor het behoud eener christelijke Regeering. 1 Maart 1924. Namens het Kringbestuur De Secretaris De voorzitter C. Dietz J. de Weichs de Wenne. Ingezonden Madedeelingen Ouderdom en Gezondheid. De oude dag verklaart niet noodzake lijk nierzwakte, rugpijn, stijfheid der spieren, rheumatische pijnen en lost met de urine bij menschen op leeftijd want terwijl sommigen jong zijn op 80-jarigen leeftijd, zijn anderen oud als zij 60 zijn. Maar de oude dag brengt gezondheids wijsheid. Oude menschen zijn verstan dig door de harde ondervinding, en zij zeggen «Wees opgewekt, maar ga niet laat naar bed. Vermijd zware maaltijden en buitensporigheden. Neem lichaams oefening en de noodige rust". Zoovelen verwaarloozen deze eenvoudige regels en worden bijgevolg te spoedig oud. Foster's Rugpijn Nieren Pillen pas sen oude menschen. Zij regelen de urinewegen zonder de maag, lever of ingewanden te verstoren. Zij bevrijden bejaarde personen van rugpijn, vermin deren de aanleg voor rheumatiek en helpen om de kwade gevolgen van urinezuur op het gezicht, het geheugen en het gehoor legen te gaan. Duizen den danken hun goede gezondheid aan Foster's Pillen. Verkrijgbaar in apotheken en drogist zaken fl.75 per flacon (geel etiket met zwarten opdruk). 32 maar niemand was zoo onkiesch hier van duidelijke blijken te geven.. Nou dan, goeje vrinden, zei Gies sers met een knak in zijn stem, laten we mekaar de hand geven't ga je goed, én ik hoop... Neen, Giessersklonk de stom van een der omstanders, de oudsten der geburen. Nog niet gedag zeggen, we gaan allemaal een eind met jelui mee, hebben we afgesproken. 't Hielp niet, of Jan en zijn vrouw al tegenstribbelden en verzekerden, dat de buren al werk genoeg aan hen hadden gehad, iedereen wou hen, minstens een eind weegs, vergezellen, 'n Paar vrouwen namen moeder Gies sers in haar middende kinderen gin gen wat graag mee aan de hand van de jonge meisjes, die lekkers voor hen bij zich hadden; de voerman zette 't paard aan, 't heele gezelschap ging op weg. Achteraan, tusschen enkele mannen volgde Jan Giessers. O zeker, hij vond 't mooi, dat de menschen zoo hartelijk waren, maar wezenlijk, 't zou hem veel liever zijn geweest, als ze hem nu met rust hadden gelalen. Hij zou toch haast geen woord kunnen zeggen. Nu gingen ze hem troosten, natuurlijk, Dat zou een marteling voor hem zijn. O, als ze wisten, als ze wisten... Neen, hij zou liever niet rooken, wel bedankt. Kom, wat was dat nu, Jan Vooruit nu toch. Ala, hij zou 't maar doen anders moest hij nog méér praten dan was hij er meteen van af. Vervolg zie Eerste Blad.

Peel en Maas | 1924 | | pagina 6