Jaarmarkt
Bedevaart St Jozaf
Uit vroeger dagen
W eekblad voor VEIN RAY, HORST en Omstreken.
Afsluiting wegen.
Het Kruis waarbij
't spookte
De Kippenhouderij
op het platteland
Zaterdag 8 Maart 1924
4Be Jaargang No 10
ABONNEMENTSPRIJS
PER KWARTAAL:
voor VENRAY 65 c.
franco per post 75 c.
voor het buitenland
(bij voo'uitbetaling) f 1,30
afzonder!, nummers 5 c.
PEEL EN MAAS
PRIJS DER
ADVERTENTIEN
1—8 regels
60 ct
Uitgave van FIRMA VAN DEN MUNCKHOF. VENRAY. Tel. No. 51
Advertentiën bij abonne
ment groote reductie.
Uit nummer
bestaat uit twee bladen
SMAKT
Op alle Woensdagen in de maand
MAART om 3 uur Lof, alle Zon- en
Feestdagen in die maand om 3 uur
Lof met preek. 10
TE
Maandag 10 Maart
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van VENRAY,
Gelet op het bepaalde bij art. 58 van
liet Provinciaal Wegenreglement van
Limburg
BESLUITEN,
in verband met den opdooi voor het
tijdvak van 1 tot en met 20 Maart
1924 voor alle wegen, in beheer en
onderhoud bij de Gemeente, de grootst
toegelaten belasting der voertuigen,
motorrijtuigen inbegrepen, vast te
stellen op duizend Kilogram (1000 Kg.)
Venray 29 Februari 1924,
Burgemeester en Wethouders voornd.
O. VAN DE LOO.
De Secretaris
VAN HAAREN.
Ingezonden Mededeelingen
MIJNHARDT's
Zenuw-Tabletten 75 ct,
Laxeer-Tabletten 60 ct.
Hoofdpijn-Tabletten 60 ct.
Bij Apoth. en Drogisten.
IV.
Veel geloof werd vroeger gehecht
aan spoken, heksen, gloeiende mannen
en plaatsen waar het zoogenaamd niet
goed was.
Als dan in de lange winteravonden
de buurters om het hoog oplaaiende
turf- of plaggenvuur zaten, werden
door de beste vertellers, die in den
»hoek" mochten zitten, de spoken en
heksen voor den geest gehaald, en
geen enkele buurter ging denzelfden
avond zonder min of meer angst naar
de soms afgelegen haardstede.
Zoo gauw een vrouwspersoon eenig-
zins zonderling deed, of somtijds in
den avond of nacht eens ontmoet werd
had men het er al niet erg meer op.
Hier in de omgeving zijn vroeger
verschillende van die heksen geweest,
welke iedereen kende. Doch er waren
er ook, waar niemand erg in had en-
die soms op een zonderlinge manier
ontdekt werden, waarvan we een ver
haal geven.
De eerste mulder van Bakel en Mil-
heeze, was een brave, oppassende man
Hij gaf iedereen het zijne en was van
's morgens tot 's avonds in de weerf
om het zijn klanten, maar ook zijn
vrouw naar den zin te maken.
Deze laatste was echter niet zoo lief
van karakter. Haar man verdiende
nooit genoeg, kreeg maar slecht le
eten en daarbij nog ae noodige scheld
en schimpwoorden. Ook was ze erg
trotsch, ze droeg hangers in haar ooren
welke (de hangers) op haar schouders
hingen en moest elk jaar nieuwe klee
deren hebben.
De mulder verdroeg alles met de
grootste gelatenheid en was steeds in
de weer voor zijn vrouw. Totdat het
op den molen niet beter begon te
worden.
Als in den vroegen morgen de mul
der zijn knecht al vooraf naar den
molen stuurde, was deze al eens spoedig
weer terug, met de boodschapbaas,
kom toch eens kijken. En als dan de
mulder zelf meeging, kon hij zien hoe
alle rogge, haver en meel op den
molen door elkander was geschud, alles
in verkeerde zakken stond en de heele
boel in wanorde was.
De mulden speelde kolossaal op tegen
zijn knecht, dat deze de schuld was
van alles en deze ook nog trachtte
hem het leven zoo zuur mogelijk te
maken.
De knecht bezwoer bij alles, dat hij
onschuldig was en steeds trouw zijn
plicht had gedaan.
Doch er gingen niet veel dagen weg
of 't was alweer hetzelfde op den
molen, geen week ging er tenslotte
voorbij of het had er eens een nacht
gespannen.
De mulder werd tenslotte zeer neer
slachtig en moedeloos, zoodat de knecht
medelijden met hem kreeg.
Baas, zei hij, laat me eens eenige
nachten alleen op den molen, dan zal
ik eens probeeren of we dat zaakje
niet kunnen opknappen, want zoo kan
het niet langer.
De mulder wilde hier in 't eerst
niets van weten, dóch gaf door het
gedurig aanhouden van den knecht
toe.
Den eerstvolgenden avond hierop,
begaf zich de knecht, 't was een flinke
knokige kerel, met de spaai naar den
molen, toen de mulder zich ter ruste
begaf. Al wat er komt, dacht hij, gaat
er aan, levend of dood.
Hij had op den eersten zolder reeds
zoo lang op een paar zakken gezeten,
dat het middernachtelijk uur al lang
voorbij was, toen over de kap eenig
gerucht naderde.
En jawel.... een pikzwarte kat loerde
over den zolder, doch de knecht zwaai
de reeds zijn spaai, om het dier te
doorklieven. De kat trok zich echter
zoo vlug terug, dat hij nog juist de
teenen van het ééne voorpootje raakte
en deze op den zolder bleven liggen.
Dat is toch al vast wat, zei de knecht
stak de teentjes in zijn zak en ging
naar huis, ter ruste. Den volgenden
morgen was de mulder al vroeg op en
wachtte den knecht reeds met de vraag,
Wat is 't nu geweest op den molen:
hier thuis is 't niet heel goed, mijn
vrouw is erg ziek.
FüULl^bJTON
door O. F. M.
12.
Vervolg van Tweede Blad.
Wat 'n goede man toch, de pa-door. Wat
had hij er verdriet over Je kon zoo zien.
dat bij echt medelijden had Zodwaar, de
tranen waren hem m de oogen grschoten.
tdeD was hij wel gauw gaan hoesten
en had gezegd dat verkpuwdheid zoo las
tig kon zijn. maar dat was maar 'n praatjt.
daar was 't niet om En toen dat geld...
Had hij 't eigenlijk wel mogen aannemen
De pastoor was niet rijk van zn eigen...
Maar de goede man had zoo aangehouden...
't Was maar leenen, had hij gezegd als
't eens mogelijk was, kon 't immers wor
den teruggegeven.Wat had hij mooi ge
sproken, je voelde hoe eigen hij was met
God... Hij kon 'n mensch zoo heelemaal
opbeurenals je hem hoorde, dan zag je
dat allemaal zoo duidelijk in, hoe God zoo
erg en erg veel van 'n mensch kon houden
en toch toelaten dat hij zwaar beproefd
werd. Daar, boven de sterren, keek Onze
Lieve Heer nu naar hem
Vurige verzuchtingen tot God in den
Hemel welden op uit Giessers' hart
alleen jammer dat hij nu en dan zich in
spande om 't met mooie, geleerde woorden
te doen zooals ze in zijn kerkboek stonden,
niet goed genoeg beseffend, dat je met
God praten mag als een kind met vader
en moeder
Dringend smeekte hij om hulp en uit
kornet, als 't hem en zijn geliefde gezin
zalig was om kracht en geduldige ovr
gevii'g. indien Onze Lieve Heer 't ander:
beter moebt oordeelen...
Kalm en gelaten stapte hij nu de straat
in, waar de rijks'e man van 't dorp in 't
mooie, groote huis woonde, vast besloten
om niet te morren of te klagen, als aan
zijn verzoek niet zou voldaan worden.
Nee, heel veel verwachting had hij niet
Voor milddadig! stonden ze bier in huis
niet bekend, eer andersom. Je kan 't
probeeren, Giessers zei de pastoor -
misschien, misschien dat hij 't doet, maar
reken er niet op- Nee, hij zou 't wel niet
geven... Maar je kon toch niet weten..
O wat een geluk zou dat wezen I... Wat
zou zijn goede vrouw bly zijn l... O God
belp toch, doe 't toch...
Daar was 'tl... Hoe zou hij 't ook weer
zeggen Niet zoo gauw loopeneerst nog
eens denken... Ja, zoo had de pastoor 't
hem voorgezegd... En dan volstrekt niet
laten merken dat de pastoor ook wat
geholpen had... Hoe was 't begin ook
weer Ach. dat maakte je zenuwachtig...
Kom, 't zou wel gaan. Flink zijn!
Maar zijn hand beefde, toen hij ze uitstak
naar den schelknop. Een lang zich rekkend
geklingel tjingelde daarbinnen door de
gang. deed zijn hart en zijn zenuwen
meetrillen.
O. hij keek zoo zoetsappig, zoo genadig
vriendelijk, de rijke man met den dikken
buik en 't blauwige wijnkleurtje cp de
kaken van zyn kwabbig gezicht. En bi
knikte maar goedig met zijn kale hooft
naar den verlegen drommel, die daar op
Dat zal ik je wel eens laten zien,
zei de knecht, greep in zijn zak en
bfhcht tot beider ontzetting de vingers
van de muldersvrouw te voorschijn.
Deze was dus de heks op den molen
doch de rust keerde er mede terug in
het huis van den mulder.
Het volgende gebeurde jaren her op
de Kivietsbraak. 't Was hevig onweder
feweest. In den zachten naregen ston-
en Hannes van den Broek en zijn
buurman, jonge kerels van een 20 jaar
te kijken naar de lucht en waar de
bui zoo al bleef. In de verte zagen ze
een vrouwspersoon aankomen, de witte
muts op en een korf aan den arm.
Echter had ze geen parapluie. Dichter
bij gekomen werd ze herkend als de
jersoon, welke geen al te besten naam
lad, en waarvan de volksmond zeide,
dat het een »heks" was. Ze groette
vriendelijk en ging gewoonweg door.
De kameraad van Hannes zei echter,
toen ze een poosje voorbij was: ik wil
nou toch eens probeeren of ze wat kan.
Bij iedereen stond de meening vast,
dat een heks omkeek, indien men zijn
voetspoor kruiselings in dat van de
heks plaatste.
Dit deed dan de vermetele jonge man
ook en wel tot driemaal toe. De eerste
twee keeren keek de vrouw om, den
derden keer echter niet.
De twee vrienden lachten natuurlijk
om deze proef en waren al gauw het
gewaagde van de grap vergeten.
Het duurde evenwel niet lang, of de
kameraad praatte van naar huis te
gaan hij werd zoo stil en begon zoo
eigenaardig te kijken.
Daar het tegen 't vallen van den
avond was, werd dan ook aan 't gesprek
een einde gemaakt en wenschte men
elkander wel te rusten.
Hannes en de huisgenooten waren
echter nog maar een poosje naar bed
of daar komt de buurvrouw op de deur
gebonst.
Komt er toch eens gauw uit en eens
efkens naar ons toe, want wat onzen
Tienus scheelt, kunnen we niemand
begrijpen.
Al spoedig was men met een paar
man het bed uit en op weg naar den
buurman.
En daar stond de ongelukkige Tienus
midden in den hjerd, zoo bleek als een
doode en kon geen woord uitbrengen.
En het vreeselijkste van alles was nog,
hij zat van kop tot teen vol..! luizen.
De vrouw had den bessem al ge
grepen en keejerde er duchtig op los,
doch bij iedere bezemveeg scheen het
aantal van het lastige volkje nog te
verdubbelen.
Niemand wist ten slotte wat er mee
aan te vangen, zoodat men ten einde
raad naar den Pastoor ging.
Deze werd het geval verhaald en
stelde den boodschapper gerust. Ga
maar op uw dooie gemak naar huis,
dan komt die zaak wel weer in orde.
En thuis gekomen zijnde, was alles,
behalve de angst, bij Tienus verdwenen,
die zulke grappen van z'n leven niet
meer heeft uilgehaald.
Doch de mare van zulk geval ging
door den geheelen omtrek en deed nog
grooter verschrikkingen in het brein
van velen opkomen.
Zuidw. J. SCHEEPERS.
Zy, die zich met 1 April a. s. op dit
blad abonneeren, ontvangen de voor
dien datum verschijnende nummers
GRATIS.
den rand van den stoel, de pet in de hand
frommelend, hakkelend ie vertellen zat.
Jawel ja, zeker, bij begeep 't wel...:
Maarrr neen! dan begreep hij'tniet.
o. stond 't er zoo mee?.... Nee maar
zeg Zijn gezicht werd anderhalf maal
zoo lang. Wat keek bij viesAls een die
een me- gekookte duizendpoot in zijn soep
ziet liggen Je zou toch zeggen, kijk. kijk
Die Giessers was zoo'n soiled boertje had
bij gedacht, en die kwam nu nederig vra
gen om een hypo'beek op zijn spulleje.
Maar, o zoo 1 Jawel, geld leenen zonder
borgen, tegen lagen in erest, op niet te
bepalen idmijn. Jawel, hij zou gek zijn l
Defiig hummend schraapte hij zich de
keel. Tot zyn heel erg g'oote spiji kon hij
't niet doen. Als de menschen wisten dat
iemand, hum. nogal geld bad, dan s'ond
de deur niet stil van vi agers dat bij ze
zoo goed als altijd met leege handen weg-
>tuurde, vergat hij er bij te vertellen. Zie.
dat werd men eindelijk moede, nietwaar i
Neen, als bij Giessers een raad moch
geven, zie je, dat moest hij aitijc^maai
drnken, met flink wei ken en zuinigheid
kon 'n mensch er wel weer boven op
komen. Dat moest Giessers. van een man
van ondervinding als hij was, aannemen
en daarnaar zieb te hacdeien
Met gebogen hoofd zat de arme boer
naar de wreede woorden te luisteren. Een
diepe trek van smart lag gegroefd in zijn
bleek gelaat. Zenuwachiig knip e bij met
de oogen om een weerbarstigen traan
terug te dringen.
De rijke man zag het. En toen trilde er
iets in zijn borst. Eec gevoel van mede
lijden dat door trachtte te dringen door
de vetlaag van zijn hart. Die stumper daatl
door
JOS. BOSHOUWERS te LENT.
Horster kippen.
Vraag1 Ik heb het vorig jaar 40
kippen gefokt van Horst. Hoe lang
kan ik deze kippen aanhouden, dat ze
nog productief zijn
2. Mijn 40 kippen loopen vrij rond
Ik heb echter geen haan. Wat denkt
u daarvan? J. te O.
AntwoordOp de eerste plaats moet
ik u geluk wenschen, daar u van
goeden aanleg is. Een ander toch blijft
aan den ouden sleur hangen en doet
zooals over- over-over-grootvader deed.
U hebt nu dieren van prima afstam
ming en kunt ze daarvan gerust tot
tegen het einde van den 3den leg aan
houden.
Van de meeste kippen is het vet al
gauw van den pot af, maar zulke
dieren mogen gerust een jaartje langer
worden aangehouden, vooral als fok-
dieren. Kunt u echter ieder jaar broed-
eieren of eendaagskuikens uit Horst
krijgen, dan zou ik de dieren liefst
niet ouder dan 2 jaar laten worden.
Want het is toch- duidelijk bewezen,
dat het weerstandsvermogen minder
wordt met het toenemen der jaren.
't Meest profijt trekt men van een
jarige hoenders, die op tyd geboren
zyn, d.w.z. van kippen, die rondom
Allerheiligen aan den leg gaan, dus in
April of uiterlijk begin Mei reeds uit
den dop waren.
2. Wat moet ik daarvan denken
Bevruchte eieren zullen ze wel niet
leggen, of buurman's haan moet in T
middaguurtje eens even komen over
wippen.
Zonder haan leggen de kippen even
goed als met een haan, doch ze blijven
dan misschien niet zoo bij elkaar.
Mijn meening is, dat bij zulk een
grooten toom gerust een haan mag zijn
Bij een heel klein getal kippen is het
minder aan te bevelen, omdat de haan
zooveel wegvreet.
Wilt u er broedeieren van nemen,
dan dienen er twee hanen bij te zijn
Die ééne zou van het goede te veel
krijgen en dat hield hij niet uit.
Kalkpooten.
TraagMijn kippen hebben op de
pooten witte korsten. Buurman zegt:
't zijn kalkpooten, en kippen met kalk
pooten leggen niet veel. Is dat zoo
Zoo ja, wat dan tegen zulke kwaal te
doen B.
Antwoord Uw buurman heeft gelijk,
hoorOnder de schubben van de
huist een schurftdier, een soort van
mijt, die zich in de huid invreet en
daar zijn uitwerpselen, z'n mest op
hoopt. 't Is een echte smeerjanus, die
schurftmijt, hoe meer hij in zijn eigen
vuil zit, hoe weliger hij tiert en hoe
meer jongen hij krijgt.
Hij zuigt het bloed van de kip af en
is ook oorzaak, door de geweldige
jeuking, dat de patiënte behalve aan
bloedarmoede ook aan nachtrustgebrek
gaat lijden.
't Smefige beest moet dus kapot, hoe
eerder hoe beter. Nu vraag je, op welke
manier
Wel, als 't nog niet erg is, helpt
insmeren met petroleum wel, doch
anders zijn krasser maatregelen noodig
b.v. penseelen met verdunde carboleum,
En hy zelf had 't zoo goed in de wereld,
had een beste gezondheid, was gezien bij
de menschen, genoot wat hij maar genie
ten wou. En over enkele jaren was 'i
gedaan, dan zou God rekenschap vragen!
Op zijn minst een vreeselijk lang Vage
vuur I Waarvan hij bier door milddadig
heid zooveel kon afkoopen Wat beteeken-
de 't voor hem, zoo'n paar honderd gulden
te wagen?
Paai honderd gulden! Hé. hij schrok er
van 1 Als een uitgehongerde kat die bang
is dat 'm de gevangen muis wordt afge
nomen I Hoe kwam hij aan de gedachte
Gauw weg ermee I Als je te gevoelig wa...
Haastig stond hij op. Nou, zooals ik
zeg. Giessers, 't spijt me, maar er kan
niets van inkomen. Ik wensch je natuurlijk
't beste. Kom, laat ik je zelf even uitlaten
't Blijft toch tenminste onder ons,
nietwaar? vroeg Giessers, met moeite de
woorden ui'S'ootend.
Natuurlijk. Mijn eigen vrouw nog
met. wel nee! Toen schommelde de dikke
man. prettig opgelucht weer naar zijn
huiskamer om aan zijn vrouw te vertellen
wat Giessers was komen vragen. Ze gaf
hem schoon gelijk, ze moesten de centjes
bij elkaar houden, bun dochter ging bin
nenkort trouwen met een meneer zon
der geld maar erg deftig, niet van den
boerenstand, neen, o zoo defiig. Aan dit
heerschap, dat voor de onbenullige deern
een liefde koesterde juist even zwaar als
haars vaders rijksdaalders, was 't geld
veel beter besteed
Gods molen maalde alreeds voor den
duitendief, wel langzaam, maar fijn.
Drie dagen later ach wat een verdriet
n 't huisgezin van Giessers. 't Leek of er
als waar de boomen mee ingespoten
worden, of anders lichtelijk insmeren
met jodium-tinctuur uit de drogisterij.
Woont er te Venray niet een goede
drogist? Wel,-dan moet hij zich maar
eens tot mij wendenhij kan dan op
gave krijgen van wat er zooal noodig
is, om de meeste kippenziekten te be
strijden. We zijn met onze rubriek pas
in 't begin, doch hoopen het zoover te
brengen, dan iedereen de zaak eens
gaat behartigen, zooals het behoort.
Vandaag of morgen lezen we dus
op de ramen van den een of anderen
vooruitstrev,enden middenstander: „Eer
ste Venraysclie Kippenapotheek
De hoer heeft gewoonlijk niet veel
op met dokter of apotheek, doch zoolang
hij niet zorgt voor hetere huisvesting
en een doelmatiger voeding zal hij er
niet buiten kunnen.
Voorloopig zit er dus nog wel iets
aan voor een kippenapotheker.
Te vette kippen.
TraagWij hebben 27 eenjarige en
59 oudere kippen. Onder de laatste
komen veel vette voor. Zou dat aan de
afstamming liggen Leggen doen deze
laatste weinig.
P. te V.
AntwoordOude kippen leggen in
den wintertijd altijd slecht. Die gaan
in 't gure jaargetijde meer zitten dutten
als afgeleefde schoonmoeders en bieden
dus weinig aantrekkelijks.
Om dure eieren te rapen, zullen we
dus steeds een groot gedeelte jong
goed moeten hebben. Dat kan ook beter
tegen weersverandering. Maar de
oudere kippen zijn bovendien minder
beweeglijk, dat spreekt. Ze verteren
hun voedsel dus slechter en worden
daarom licht vet. Ook al omdat ze een
volgroeid lichaam hebben, dat iets
minder behoefte aan onderhouds voer,
dan volwassen lichamen, 't Is precies
als bij de menschen een meisje van
3 X 7 is veel beweeglijk en daardoor
ook eetlustiger, dan eene seksegenoote
van b.v. 40 of 50 jaar.
Wie dat nog nimmer ervaren heeft,
moet daar maar eens speciaal op letten
en mij schrijven, als hij 't tegenover
gestelde mocht constateeren.
Op groote bedrijven, waar dus veel
kippen gehouden worden, geeft men
de eenjarige dieren dus ook eene af
zonderlijke huisvesting met dito uitloop.
Men kan dan voeren naar behoefte
Hoevelen hebben tegenwoordig geen
te vette kippen onder hun stapel En
dat zijn allemaal de oudere dieren, die
tusschen de andere door loopen en
dus te veel krijgen, aan wat voor de
jongere juist genoeg is.
Pluiinveevereeniging.
TraagZou er geen kans zijn, om
ook eens eene tentoonstelling in Venray
te krijgen Hier worden toch genoeg
kippen gehouden
D. te V.
Antwoord Tentoonstellingen zijn
meestal uitingen vjbr sport, maar als
ze goed geleid worden, hebben ze toch
ontegenzeggelijk nut ook. De liefheb
berij wordt opgewekt, en dat is ook
wat waard. Nog te velen houden kippen
zonder dat ze juist weten waarom.
't Zou m.i. dus niet verkeerd zijn,
dat er ook te Venray eene vereeniging
»Nut en Sport" kwam, dan kon mis
schien reeds den volgenden winter iets
bereikt worden.
Te Huissen, bij ons in de buurt, is
voor ruim een half jaar, ook zoo'n
een kind naar 'c kerkhof werd gedragen.
Schreiend stond vrouw Giessers en de
kleinen de koe na te kijken, die daar
langzaam, als onwillig over den weg heen
stapte, voortgedreven door den knecht van
Kragers.
't Was de laatste...
De borst gesprangd van smart stond
Giessers in den stal. bij de ledige plaats.
Maar één ding deed hem nog goed de
knecht kon niet aan Kragers vertellen, dat
Jan Giessers er bedroefd had uitgezien of
te keer was gegaan. Daar had hij voor
gezorgd o, wat een moeite had 't hem
gekost 1 Daar kon de deugniet dan toch
geen pret van hebben 1
't Hoofd gebogen teuzelde Giessers naar
den akker, om te schoffelen. Lusteloos
werkte hij langzaam voort. Nu en dan legde
hij den arm op 't handvat van zijn schoffel,
liet er 't hoofd op steunen, dat hem zwaar
was als lood.
Toen hij zonder eetlust, ziek van zwaar
gepeins, thuiskwan? voor avondmaal,
trof hem, als een slag op 't hoofd, een
nieuwe akelige tijding. Annetje was om
boodschappen uitgegaan, maar met een
leeg mandje teruggekomen. Zonder geld
gaf hij niet meer, had de kruidenier ge-
zegd.
Lr was gepraat over Giessers.
De vrouw van den ryken man had haar
gallige toog geroerd. Ze was te biechten
geweest, ging toen hier en daar een visite
maken om wat te keuvelen.
Ach, 't waren meer tranen dan woorden
geweest, 't avondgebed van Giessers en
zijn vrouw, neergeknield voor 't kleine
kruisbeeldje.
Wordt vervolgd.
-