Tweede blad. Venray voorheen en thans. SrSLnd"" Weekblad voor VENRAY, HORST en Omstreken. Fulco van Bern VETJILLETOlSr. Een veerpont gezonken. Ergerlijke methoden aan accijnzen. Zaterdag 18 December 1928 PEEL EN MAAS Sfonderfnbuemm«if5a Uit*av« van FIRMA VAN DEN MDNCKHOF. VBNRAT. Tel. No. 51 me"' Sr°°'e reduc,,,!- XXVI. Wie het aardige stadje Venray be zoekt zal ongetwijfeld ook belanden op hel mooie, lommerrijke plein, waarom heen zoovele vriendelijke huizen met gezellige neringen geschaard liggen, waarin wij al zoo vaak getuigen moch ten zijn van een echt hartelijke als gastvrije en beleefde ontvangst. Inderdaad, Venray's burgers zijn prettige, goedhartige mensehen niet alleen, maar zij mogen er met hun gezonden redeneertrant, met hun goeden kijk op de maatschappelijke toestanden gerust zijn. Wie ae hartelijke kasteleins en de gezellige omgeving in Hotels en Koffie huizen op Kerk- en Henseniusplein al eens heeft leeren kennen, zal buiten kijf met verlangen naar een tweede bezoek uitzien. Op 't laatst genoemde plein zal de bezoeker ontwaren een fraai standbeeld, wiens beteekenis wij hadden gemeend onder te brengen bij Venray thans", maar dat, achteraf gezien, toch in eigenlijken zin tot de oude historie moet worden teruggebracht. Want die beeltenis geldt niemand minder dan den grooten Godefridus Henschenius (of Hensen), den geleerden Bollandist, die den 21 Januari 1600 te Venray het eerste levenslicht aan schouwde, en van wien het dus na een paar jaren drie en een kwart eeuw is geleden, dat de intellectueele wereld zijn groote geleerdheid herdenkt. Geboren uit gegoede ouders, echt eenvoudige en christelijke menschen, die te Venray een linnenwinkel hiel den, moest hij helaas al vroeg zijn bezorgden vader door den dood ver liezen. Gelukkig was ook zijn moeder eene voorbeeldige burgervrouw, die, eene warme liefde voor haren jeugdigen Godfried koesterende, met hare oudste dochter Johanna, die bij hare moeder in het huishouden was, de echt chris telijke opvoeding van haren zoon in alle opzichten met groote zorg voort zette. Toen echtbr het jongste dochter tje van moeder Henschenius tot een sterk 18-jarig meisje was opgegroeid, verliet Johanna het ouderlijke huis, en trad, ingevolge den door haar lang gekoesterden wensch, als religieuze in het klooster. Intusschen groeide Godefridus tot fermen schoolknaap en legden, naar zeggen zijner onderwijzer al vroeg eene groote voorliefde aan den dag voor het vak der oude talen. Op 15-jarigen leef tijd werd hij dan ook al te 's Ilertogen- bosch in de leer gedaan, bij de orde der Jezuïten, die daar een der meest bekende college's bestuurden. Daar doceerde ook de beroemde, 30 In 's Hemels naam, vaderwat beteekenen, die woorden? riep Fulco uit. Spreek, bid ik u en verlos mij uit oen toestand, die voor mij ondragelijk is. De Hemel, mijn zoon, zeide vader Ambrosius plechtig, beproeft somtijds zijne kinderen op eene wijze, die wij kortzichtige menschen wreed durven noemen maar Hij heeft den mensch ook in zijne smart, eene rijke hulpbron gegeven, om aan dat verdriet weerstand te bieden. Het kinderlijke vertrouwen, dat een christen moet bezielen, is hier van de voornaamste grondslag, en zeg mij nu eerst, alvorens ik verder ga, of de rijke ondervinding, die gij hebt opgedaan er u vooral toegeleid heeft, om den tegenspoed moedig het hoofd te bieden Ach, vader! heb medelijden met mij, en martel mij om Gods wil niet langer! riep Fulco uit; o mijn hart heeft zich niet bedrogen, mijn vader, mijne zuster zijn niet meer Uwe zuster leeft, hernam vader Ambrosius met Ontroerde stem. En mijn vader? Toen hij zag dat de priester zweeg, uitte hij zulk een verschrikkelijken gil, dat allen, die in het vertrek aanwezig waren, ontstelden, slechts vijf jaren oudere Johannus Bollandus, die derhalve den jeugdigen Godfried onder zijne leerlingen kroeg. Het voortreffelijke onderwijs van deze geleerden priester was van belangrijken invloed op Godfried's latere levens richting. Zoodat hij reeds op 19-jarige leeftijd als novice in de orde van de Sociëteit Jesus trad te Mechelen (België), en na het noviciaat weldra zijne studiën met groot succes voleindigde. Hij kreeg eene ongemeene kennis der Latijnsche en Grieksche talen, en werd spoedig uitgekozen als leeraar in deze vakken aan diverse gymnasia in Vlaanderen. Ondertusschen vond Godefridus zich geroepen als missionaris onder de vakken van het Noorden, en bereide zich als zoodanig zoo spoedig mogelijk tot deze roeping voor. Doch onder deze bedrijven was de geleerde Bollandus begonnen aan een veel besproken en beroemd werk do »Acta Sanctorum", waarvoor hij echter door den omvangrijken arbeid een medewerker noodzakelijk achtte. De verschillende professoren raadden Bol landus aan daartoe den begaafden Henschenius te nemen, welke keuze de beroemde schrijver intusschen al zelf had gedaan. Toen Bollandus dan ook zijn geleer den vriend Daniël Papebroch hiervoor raadpleegde, kreeg hij over Godfried Henschenius het volgende te hooren »linquae utriusque haud exigua praedi- tus facultate, ad libros quasi a natura factus, totusque in illis et firma corporis habitudine par studio cuicumque et quantum-cumque continuando". En Godefridus voldeed dermate aan de over hem gekoesterde verwachtingen bij dit grootsche wereldkundig werk, dat hij feitelijk moet aanerkend wor den als de Schepper der Acta Sanctorum al is Bollandus dan ook de ondernemer en de stichter van dit merkwaardige opus geweest. In 1635 aan 't werk begonnen, gaven zij reeds in 1643 de Acta Januarü in 2 deelen en in 1658 de Acta Februariu in 3 deelen in het licht. Om echter voortdurend nog meer bouwstoffen voor dit meesterwerk op te doen, begaf Henschenius zich, op uitnoodiging van Prins Alexander VII en GoswijnNickel generaal der Jezuïten (tot wier orde Godfridus behoorde), naar Rome. Met dal doet bleef hij er ongeveer 2i/t jaar en keerde in 1661 naar Antwerpen terug. In 1655 verscheen hun gezamenlijk werk, n. 1. het eerste deel der »Acla Martin", waarna Bollandus overleed. Toen nam Henschenius zich tot helper den geleerden Papenbroch, en volein digde met deze in 1675 de geheele »Acta Aprilis". In het jaar 1677 kwam de maand Mei druk, in 1678 werd zijn tweede medewerker Daniël Cardonius door de pestziekte weggerukt, en ver vangen door Conradus Janingus, waar na in 1680 de eerste 3 deelen der »Acta Maji" geheel klaar kwamen, tot in 1681 op den 12 September Hensche nius in zijn 82e levensjaar kwam te overlijden. Vele geleerde geschriften heeft hij aan de studeerende wereld geschonken, maar jammer, dat hij 't voornoemde werk niet heeft kunnen en vader Ambrosius dacht, dat de ver pletterende slag eensklaps een einde aan het leven zijns lievelings gemaakt had. Hij hield hem daarom een flesclije met vlugzout, dat hij bij zich droeg onder den neus, en eerst na eenige minuten mocht hij den troost smaken, Fulco eenige teekenen van leven te zien geven. Langzamerhand keerde dan ook de jongeling tot zijn volle bewustzijn we der, en gaf een tranenvloed aan het fel geschokte gemoed lucht. Ach, zucht te hij, waarom heb ik zoo onvoorzich tig, zoo onnadenkend mijn goeden vader verlatenHoe smartelijk zijn zijne laatste oogenblikken mogelijk geweest! Aan zijne zijde alleen gevoel de ik mij gelukkig, door hem alleen had het leven voor mij eenige waarde. Thans is het aardsche geluk voor mij verdwenen, en sta ik weder eenzaam en verlaten op het wijde wereldrond. Zijne geliefde stem zal mij het wei- kom niet toeroepen, en koud en akelig zal mijne intrede in den vaderlijken Burg zijnMoest ik daarom zoovele gevaren trotseeren, en het vijandelijke staal ontkomen, om hier eene.foltering te verduren, duizendwerf smartelijker dan de hardste gevangenschapMaar helaasik had dat onherstelbaar ver lies moeten voorzien. Reeds op de hoeve, heeft een waarschuwende stem tot mij gesproken, toen mij de vrouw des pachters met zooveel leedwezen de knevelarijen van den slotvoogd ver haalde. Dwaas, die ik was om toen niet reeds de gansche waarheid te be vroeden. Maar o, de hoop is zoo zoet voleindigen. De historie der mannen van groote beteekenis beschrijft hem als een ge leerde met buitengewone ijver, en ongeëvenaarde studie-vlijt. Buiten deze omvangrijke arbeid aan de Acta S. S., die N.B. plaats greep in een eenvoudig dakkamertje, door dén raam verlicht waar twee kleine tafeltjes met twee met leer bekleede stoeltjes stonden, en de boeken en geschriften op eene plank rondom in de enge cel verspreid lagen, was hij een priester, die vooral een groot aantal biechtelingen dagelijks te helpen kreeg en als bibliothecaris een ongekende zorg aan de boeken besteedde zijn overmatige arbeid, zijn rusteloos werken heeft het overigens wel sterke lichaam toch ondermijnd, en bezorgde hem eindelijk dan ook een ernstige ziekte. Dit hield hem echter geenszins van zijn arbeid terug. Kwamen er dagen van verzachting of vermindering van pijnen, dan liet hij zich in zijn leunstoel voor zijne schrijftafel schui ven en vond met een van geluk stralen- den blik weer enkele goede oogenblik ken om zijn ongeëvenaarden arbeid voort te zetten. Kwamen hem zijne vrienden daarbij gelukwenschen, en blijdschap toonen over zijn lust en liefde tot liet werk, dan gaf hij hun slechts ten antwoord»Qui addit scienliam, addit et laborem." Niets was liern altijd aangenamer dan aan, met, en voor zijne Heiligen te werken, zooals hij het noemde, maar zijne kinderlijke vroomheid, zijn bran dende zielenijver, zijn bewonderens waardige deemoed en de werken zijner schitterende geestesgaven hebben voor de wereld en voor den hemel niet alleen een standbeeld maar een eeuwig monument gebouwd, oneindig veel schooner dan zijn sleenen beeltenis op granieten voet, op de plek, waar eens zijn »wiegje" stond, al is die dan ook nog zoo verdiend. Toch sluit dit niet uit, dat ook Ven ray daardoor heeft getoond zijn groote zonen te kunnen eeren en huldigen GERHARD KREKELBERG. Zeven .personen verdronken. Nabij Hekendorp is de kleine pont die de verbinding tusschen de beide oevers van den Hollandschen IJsel onderhoudt en waarmee kerkgangers uit Hekendorp naar het klooster in Stein wilden gaan, gezonken. Allen geraakten te water. Vermoedelijk zijn 6 of' 7 personen verdronken. Twee lijken zijn reeds opgehaald. Het zoeken naar de slachtoffers werd zeer bemoeilijkt door den stroom, het slechte weer en den donkeren avond. Omtrent de oorzaak en verloop van het ongeluk vernamen we ter plaatse het volgende, aldus de »Crt." Ten behoeve van de leden der R. K. parochie te Hekendorp de laatste halte op de lijn Utrecht—Goudadie de hulpkerk St. Gabriel aan de over- Haar liefelijk beeld omzweeft den mensch in zulke bekoorlijke vormen, wat zou zonder haar 's menschen leven zijn? Voor mij echter was zij bedriege- lijk en grievend, zij heeft mij in mijne blijde verwachting teleurgesteld. Alleen het vooruitzicht spoedig in de groeve naast mijne dierbare orders te rusten, is de eenige uitkomst, clie mij ver ademing aanbiedt. Vader Ambrosius hoorde geduldig de klachten aan, die de kinderlijke lippen ontsnapten, zonder deze te on derbreken hij eerbiedigde de smart, die het hart van den zoon tot eer ver strekte. Nog eenige oogenblikken zat Fulco in diep gepeins verzonken. Toen sprong hij woest op en zeide: Waar is mijne zuster? Waar is mijne Maria, opdat ik haar in mijne armen drukke, mijn hart in het hare uitstorten kan. Overhaasting leidt tot niets, mijn zoon, zeide vader Ambrosius, gij zoudt door uwe droefheid, slechts hare won den openrijten, die nog niet geheeld; zijn. Gij zult uwe zuster spoedig weder zien, maar wij moeten met het arme kind voorzichtig te werk gaan. Hevige schokken zouden voor haar hoogst na- deelig, misschien doodelijk zijn. Zij heeft veel geleden zoowel door uwe afwezigheid als door den dood uws vaders, en zij heeft in al die omstan digheden eene grootheid van ziel aan den dag gelegd, die menig man tot eer zou verstrekt hebben. Daarenboven moeten wij alvorens verder te gaan eerst beraadslagen hoe zijde van den IJsel wenschen te be zoeken, is eerst sinds veertien dagen een veerpontdienst ingesteld. Een ge wone pont, welke langs een'staaldraad wordt, voorgetrokken. Achter de kerk »het klooster" zegt men daar is de IJssel ongeveer 25 M. breed. Er stond Zaterdagavond eendeer'sterke stroom in de rivier omdat in verband met de regens te Gouda veel water was inge laten, dat de J utfaas weer moest spuien. De pont stiet, gestuwd door den kach- tigen stroom, plotseling legen het betonnen steigertje achter de kapel van het klooster. Ten gevolge van den onverwachten schok bewogen de op varenden zich allen tegelijk achteruit en als natuurlijke reactie kwamen daarna allen weer rvooruit, met het gevolg dat de platte pont eerst van voren en^daarna van achteren dompte en water maakte en direkt daarop zonk. De staaldraad knapte meteen af. 't WasJ stikdonker op 't water, de enkele lantarens aan boord doofden onmiddellijk uit, en^er heerschte een ontzettende paniek. Een angstwekkend gegil en ge schreeuw klonk op en de ijzingwek kende noodkreten werden tol in wijden omtrek gehoord. In den zwarten, kouden, golveilden IJsel ontstond een vreeselijke worste ling tegen het noodlot. 'L Waren tus schen de 20*en 30 personen, mannen, vrouwen en kinderen, die te water lagen. Het juiste aantal kon tot op Zondagavond niet worden vastgesteld, de lezingen loopen dienaangaande uiteen. Eigenlijk nog wonder boven wonder wist 't raeerendeel zich te redden door naar den wal te zwemmen, zich aan den walkant of aan de brokstukken der pontketting vast te klemmen, of hoe dan ook. Bovendien kwamen on middellijk de kloosterlingen en de omwenenden te hulp en door hand reiking kon menigeen op het droge worden gehaald. Spoedig kwam ook de gemeente-veldwachter van Hekendorp, A. van der Heel, die door den postbode gewaarschuwd was geworden, met zijn dreg ter plaatse, doch levenden vielen er toen niet meer uit het water te halen. Een drietal roeibootjes van om wonenden werd in dienst van het reddingswerk gesteld, doch niets mocht meer baten. Het eerste lijk, dat al spoedig ge vonden werd, was van A. van der Vliet. Pogingen om door kunstmatige ademhaling de levensgeesten weer op te wekken^ faalden. Voor 9 uur 's avonds werden nog opgehaald de lichamen van vrouw Groenendijk en van Ag. Wiltenburg. Zondagochtend om half zes werden de overige lijken, alle vlak bij de plek van de ramp, opgedregd. De ontzielde lichamen werden hei klooster binnengedragen alle geredden vonden aanvankelijk daar eveneens onderdak en hulp, de omwonenden hielpen de menschen aan droge kleeren en ook verder zooveel in hun vermo gen was. Het blad vermoedt, dat de pont le zwaar belast is geweest. Het vaartuig was berekend op 26 personen en er bevonden zich 30 of meer personen op. danig ons te gedragen,,en acht ik mij verplicht u een weinig op de hoogte der gebeurtenissen te stellen, teneinde alles tot een gewenscliten uitslag te brengen. Maar uwe verschijning op deze plaats, in diL ,uur Alles komt mij on verklaarbaar voor. Zeg mij ton minste waar ik mij bevind? Ge zijt hierin het voormalige huis des rentmeesters, die op bevel des slot- voogds deze woning heeft moeten ver laten. Sedert dien lijd is zij onbewoond gebleven en aan storm en weder blootgesteld; zonder dal iemamd er zich over bekommert, zal dit eenmaal zoo gelukkig verblijf, weldra in een droevigen puinhoop veranderd zijn. En aan wien moet dit alles toe geschreven worden Aan Heer Hensberg; maar val mij niet elk oogenblik in de reden, dan zal ik u alles zoo nauwkeurig mogelijk verhalen. Vader Ambrosius defelde nu in het kort Fulco al de daadzaken mede, die deze stilzwijgend zonder den waarden spreker, eenmaal in de reden te vallen, aanhoordemaar toen deze geëindigd had, en hem den brief zijns vaders, die brief die op nieuw zijne tranen deed vloeien had ter hand gesteld, toen sprong hij op, als of een kwaad aardige wesp hem had gestoken zijne wangen gloeiden van verontwaardiging, en terwijl hij een hevigen slag met zijne gespierde vuist op de tafel gaf, zoodat deze onder den geweldigen schok kraakte, zeide hij En gij hebt dit alles kunnen dul- De aanlegplaatsen aan beide kanten van den IJsel waren soliede gemaakt, met betonnen bordesjes, om bij hoo;*- en bij laag waler het in-enjuitstappeii te vergemakkelijken, 't Was*juis£legeii de punt van den kloostersleiger, dat de pont stiet. Een seconde gegil»hij schept^vater" en onmiddellijk daarnti' het angstgeschei Aan \diejtienlallen t j water geraakten. Ware het dag 'geweest"voorzeker zou dan* aller redding zeer wel mogo Iijk "zijn gebleken*; nu was^het grijpen, in 't blinde weg. Een .'redden in diepa duisternis, terwijl van half acht weder een akelige regen viel. De overhaalpont w_erd _wedcr boven water gehaald met behulp van een motor-sleepboot. Zoodra de ramp fto Gouda bekend was, werden daar do sluizen gesloten om het afdrijven van de lijken der slachtoffers te voorkomen, Welk doel inderdaad bereikt werd. Den geheelen droeven nacht door is het zoeken naar de vermisten voortge zet. Dr. Slakkenberg J van Haastrecht verleende hulp zooveel hij kon, docli menschenlevens vielen niet meer to redden, want"£over een al te grooten afstand moest de geneesheer de reis naar het klooster maken. Ingezonden Mededeellngen Zelfonderzoek. Ontwaakt gij 's morgens met pijn in den rug? Hebt gij donkere zwellingen onder de oogen Zijn de enkels en handen gezwollen Is de urine bewolkt, zanderig of brandend? Geschiedt de loozing te vaak of te weinig? Zijn uw ledematen beverig en rheumatisch, vooral bij ruw en vochtig weer? Doet uw rug zeer, als gij bukt of opstaat? Hoedt u bijtijdslaat Foster's Rug pijn Nieren Pillen een nierziekte voor komen spoedige behandeling is het eenige betrouwbare voorbehoedmiddel. Verwaarloozing kweekt al te dikwijls blaasontsteking, waterzucht, rheuma- tiek, steenvorming en urinezuur-vergif- tiging. Hoewel Foster's Pillen zelfs bij deze latere verwikkelingen baten, is het verstandiger om dit speciaal nier- geneesmiddel tot voorkoming van nier ziekte te gebruiken. Verkrijgbaar in apotheken en drogist zaken a f 1,75 per doos. 24 Een zaak waarbij merkwaardige dingen aan het licht kwamen over de wijze waarop men bij de accijnzen meent te werk te moeten gaan in zake over tredingen, werd voor de Amsterdamsche rechtbank behandeld. Te verantwoorden had zich een koopman, die niet geheel ongekend is bij de justitie en die op dit moment gedetineerd was voor een zaak, waarbij hij wegens medeplichtigheid aan frauduleuze bankbreuk werd vervolgd, en waarvoor twee jaar tegen hem werd gecischt. Thans stond hij terecht wegens het in voorraad hebben van een com- den Gij hebt toegestaan, dal mijue goede, engelachtige zuster op die wijze door een lagen ellendeling gehoond werd. Bij den Hemel dit "gruwelstuk- schreeuwt om wraak. Waarom hebt gij de zaak niet aan een der edelen, dit vroeger de vrienden mijns vaders wa ren, kenbaar gemaakt Is dan d( rechtvaardigheid hier zoo ver gedaald dat men zelfs de onschuld straffeloos mag beleedigen Mijn zoon wij hebben gebeden geleden en vergeven. Dat was onz« eerste christenplicht. Ten andere, wi moesten voorzichtig te werk gaan on den argwaan van Heer Hensberg nie gaande te maken. Had hij slechts he minste vermoed, dan zoude hij mi zeker verwijderd hebben, en wat zo er dan van uwe arme, hulpeloozezu.' ter geworden zijn. Vergeef, waarde vader, de woo: den, die ik door smart overweldig en door toorn vervoerd^ gesproken hel Ach! waarom moest ik zoo lang in hi II. Land van mijne dierbare betrekkii gen verwijderd blijven Het staat niet aan ons het waa om te vragen, Fulco! Wat God doet welgedaan. Handel thans als man, d de duurste plichten te vervullen heel denk aan uwe zuster, die al hare ho< op u gevestigd heeft, en op het pu staat diep rampzalig te worden. Zeg mij hetgeen ik doen mo waarde vader, en ik verzeker u, dat geen duimbreed van den weg zal wijken, dien gij mij zult voorschrijvt Vervolg zie eerste Blad

Peel en Maas | 1923 | | pagina 5