Weekblad voor VENÜAY, HORST en Omstreken. Beschaving... Fulco van iern Provinciaal Nieuws. Dit nummer bestaat uit twee bladen FEUILLETON De hulpverleening aan Duitschland. Een mooi voorbeeld. Kanalen in Limburg. Voor kippenhouders. Zaterdaq 17 November 1928 44e Jaargang No 46 ABOYNEMENTSPRUS PER IvYVARTAAE voor VENRAY 65 c. franco per post 75 c. voor het buitenland (bij vooruitbetaling) f 1,30 afzonderl. nummers 5 c. PEEL EN MAAS Uitgave van FIRMA VAN DEN MUNCKHOF, VENRAY. Tel. No. 51 PRIJS DER ADVERTENTIEN 1—8 regels 60 ct elke regel meer 7'/» ct Advertentiën bij abonne ment groote reductie. Er is een debat ontslaan over de hooge beschaving, die socialisme anarchisme, communisme en dergelijke nieuwcrwetsche uitvindsels den men- schen bijbrengen. In vergadering en pers wordt de massa door de fijnste taal geschoold. Ik wil nu ook een duit in 't zakje doen en wijs op het vol gende. De onvervalsche communiste mevr. Roland Holst, bekend om hare rare ideeën, mooie verzen, fijne extra-treinen en luxe villa's, is naar Rusland ge weest en kwam... genezen terug. Dat is wat sterk, want hoewel het paradijs daar ginder eigenlijk een hel bleek, is ze toch nog steeds communiste-bolsje- vviste. Maar ze schreef toch een voor het communisme «vernietigend" boek, waarin ze o.a. vertelt: «Een ergelijk en minder vergeef lijk corruptie-verschijnsel is de voortdurende groei van de bureau cratie, het steeds toenemen van het aanlal Sovjet-ambtenaren, die in ruil voor vrije voeding en een kleine geldelijke toelage een minimale arbeidsprestatie leveren." Ze vertelt dan van prostitutie, van tallooze arme paupers, die 's nachts zonder huisvesting door Moskou en Petersburg zwerven, bedelend, van het fijne eten dat de Sovjet-autoriteiten hebben terwijl de bevolking gebrek lijdt, van de «schooiertjes", bekleed met «armzalige lompen," in Petersburg en Moskou (dus niet in de Hongers nood-streken alleen) en van «de mooie groote sterke auto van Lenin" (blz. 106), en eindigdt dan op blz. 132 bij haar vertrek te schrijven *AIs alle oprechte communisten in en huilen Rusland, doorleef ik een brandend leed van teleurstelling; de bitterheid er van sttjgt bij oogen- blikken van mijn hart naar mijn oogen, mijn wangen, mijn voorhoofd. Het communisme dat even vlak-bij scheen, wijkt weer naar verdere verschieten..." enz. Dat is niet voor de poes... Nu weet men en zoo niet, dan zij het bij deze gezegd, dat als van andere zijde dergelijke dingen over Rusland onthuld worden, het blad van Wijnkoop brult als een aangeschoten leeuw, 't Ileeten dan niets dan leugens. Toen dan ook dezer dagen hel socialistisch blad van Rotterdam, de «Voorwaarsts", op dat hoek van mevr. Roland' Holst had gewezen en er bij voegde «En dan te bedenken, dat honder den, van onze partijgenooten, die zich niet tot medeplichtigen van zulk een regieine willen maken, in de kerkers van het oude Czarisme ge duldig zitten te wachten tot de Sovjet- beul door den dood aau hun lijden een einde maakt"... trok Wijnkoop's «Tribune" nog weer eens van leer. De «Voorwaarts" die niets deed dan de communiste aan 't woord laten heet op «schunnige manier" te werkenze «bevuilt de Russische kameraden met den smerig- sten drek"het «Meiletje poenige redaktieschrijvertjes" smijt «met den smerigsten modder"'t is «een schan daal en een lafheid".., Zoo gaat de brullerij door. Ik pikte nog slechts enkele liefelijkheidjes uit de eerste alinea van een kolom lang artikeltje... Ik spaar mijn lezers de rest, omdat ik alleen even een bijdrage wou leveren voor het bewijs, dat de heeren moder- nelingen, de helden van het woord, de beschaving en den goeden toon zoo ver vooruitbrengen. En dan moppert men nog op de volgelingen, de arbeiders, dat die zoo onbeschaafd te werk gaan... Wat zou het gedroomde aardsch paradijs spoedig een wereldhei zijn als de Christelijke beschaving geen stand kon houden. Noordl. Vergeef mij, Heer! maar ik moet mij thans verwijderen. Voor mannen van onze soort, volgde hij er lachende hij, is de nacht de beste tijd om iets uit le werken. De dag is daartoe min der geschikt. Ik zal nu denkelijk wel drie of vier dagen afwezig blijven, daar ik mij voortdurend bij de grenzen van het gebied wil ophouden, en tevens zien of mijne hevelen stipt worden op gevolgd. Intusschen verzeker ik u, dat de vogel ons niet ontsnappen zal. Maar volgens uwe eerste bereke ning, ging Ilensberg voort, moest Fulco toch reeds lang hier zijn aangekomen Gij hebt gelijk, maar tegenwind of andere onvoorziene omstandigheden kunnen deze vertraging hebben ver oorzaakt. Wees daarom niet ongerust, ik sta u borg; dat hij van zelf wel in de val zal loopen. En nu vaarwel, mocht ik soms op den bepaalden tijc niet aanwezig zijn, doe dan geen onder zoek. Dat zou misschien de achterdocht van dezen of genen opwekken en men moet geen slapende honden wakker maken. De onbekende verliet hierop den Heer Ilensberg en spoedde zich naar den stal, waar een gezadeld paard hem wachtte. De afgeloopen week is weder zeer vruchtbaar geweest voor de actie van het R. K. Huisvestings-Comité. De hoeren gaan op schitterende wijze voort met hel inzamelen van aardap pelen en andere levensmiddelen. Tot dusver zijn het vooral de Zuidelijke provinciën, vanwaar ons de berichten daarover bereikten. Geen plaats haast of men is er reeds aan 't inzamelen of een inzameling aan 't voorbereiden Op het centraal bureau was einde der afgeloopen week bericht ontvangen dat de inzameling reeds beloopt 4-3 wagons mei totaal 447,850 Kg. aard appelen, 81-90 Kg. rogge, 620 Kg. kool ongeveer 2500 K.g. wortelen en 365 Kg. erwten, boonen enz. Na de 2 wagons der eerste weck zijn in de tweede week verzonden: 15009 Kg. uit Berchem naar Breslau 10.000 uit 't Loo bij Duiven naar Munster, 10.000 uit Etten naar Han nover, 10.000 uit Si. Hubert naar Ber lijn, 10.000 uil Steensel naar Osna- bruck, IO.qOO uit Oploo uaar Wesel en 10.000 uil Oploo uaar Munster enz, in totaal lot dusver 15 wagons. In de afgeloopen week ontving de algemeene penningmeester voor de noodlijdenden in Duitschland een be drag van f 7062,17. Voor de kloosters en instellingen van liefdadigheid werd bovendien nog een som van f 1127,55 ontvangen. Het aantal plaatsen voor Duitsche kinderen steeg in de beide laatste weken tot 1671. zilvere medaljes. Verkoop die maar, elk plakje zal nog wel een broen opbrengen, en ik sligt daarmee meer nuttigheid als ze te hangen op mijn beste jas, die toch maar in de kast hang. Beter iets dan niets. N. N. een oude Vechtjas. Dat briefje gaf de onbekende aan het loket af met de twee zilveren pennin gen en ging heen. Het blad zegt er nog van «Op den eenen penning, ongeveer ter grootte van een rijksdaalder, staat aan de eene zijde het Nederlandsche wapen te midtiui van oorlogsattributen en daarboven: «Voor trouwe diensten", aan de andere zijde een groote W. op een draperie, met een kroon er op. Op den tweeden grooteren penning aan de eene zijde in een lauwerkrans: «Hulde aan de strijders op Lombok, 6 Juni 1895"; aan de andere zijde «MataramTjakra Negara." Die twee, met levensgevaar eerlijk verdiende penningen, die ook nog hun waarde in zilver hebben, stelt de oude vechtjas ter beschikking van de hon gerlijders in Duitschland. Deze gift is heel wat meer waard, dan het zilver, dat er aan zit." Het «Vaderland" ontving volgenden brief Mijnheer reedakteur. Ik hep met meelij gelezen van de ontzettende noot in Duitschland. Ik heb geen geld te vermissen, maar ik zend u mijne eerlijk verdiende echt Toen Ilensberg alleen in de zaal was achtergebleven, bleef hij eenige oogen- blikken met den arm op de tafel ge leund en den blik ter aarde geslagen in diepe gedachten verzonken zitten. Vervolgens stond hij op en terwijl hij het schrijfgereedschap, weder op zijn plaats bracht, zette hij overluid de gedachten voort, die hem schenen bezig te houden. Ik heb dwaas, zeer dwaas gehan deld den onbekende, dat bewijs af te geven, prevelde hij: het is een wapen dat ik tegen mij zeiven gericht heb. indien hij mij wil verraden. Domkop dat ik dit niet vroeger bedacht heb Maar hij heeft mij immers gezegd, dat hij ook nog eene rekening met Fulco te vereffenen had. Wel heeft hij mij niet te kennen gegeven, welke soort van beleediging hij van dien kant ondergaan had, maar hij wilde zich wreken en hoe verheugd was hij, toen hem daartoe de gelegenheid werd aan geboden! Welke schoone vooruitzichten staan overigens niet voor hem open De helft der bezittingen van graaf Dido en ik alleen weet welk een uitgestrek te rijkdommen deze bezat. Neen, ver raad van zijnen kant, behoef ik niet te vreezen, zijne hebzucht is immers geheel bevredigd Laat ons dus die muizennesten ter zijde stellen. En nu welgemoed ter ruste, wie weet of mor gen de opgaande zon mij niet reeds als Heer van Bern zal begroeten! Ik zou echter gaarne weten, ging hij voort, wie hij was; maar ik heb den moed niet zulks te vragen. Welk een zonderlinge samenloop van omstandig Naar aanleiding van een o.a. door het departement Maastricht vanj de Nederl. Mij. voor Nijverheid en Handel tot het hoofdbestuur dezer Maatschappij gericht verzoek om zijn invloed bij de regeering aan te wenden ten einde den loegezogden kanalenaanleg in Zuid- Limburg met kracht aan te vangen en te voltooien, heeft genoemd hoofdbe stuur gemeend, alvorens zich over deze belangrijke aangelegenheid uit te spre ken, zich te moeten laten voorlichten door een kommissie van deskundigen en daarvoor uitgenoodigd prof. mr dr. G. W. J. Bruins, hoogleeraar in de economische, de handels- en verkeers- politiek aan de Nederl. handelshooge- school te Rotterdam, P. Regout, indus trieel te Maastricht, ir. F. Smit, direc teur van J. en K. Sm it's scheepswer ven le Kinderdijk en ir. P. J." Ott de Vries, oud-directeur van het departe ment der burgerlijke openbare werken in Ned. Indië te 's-Gravenhage. Bedoel de commissie, aldus De Ingenieur, heeft onder voorzitterschap van prof. Bruins dezer dagen haar werkzaam heden aanvaard. Klachten hoort men thans allerwegen over ziekte onder de hennen. Bij navraag blijkt het steeds diphtherie en pokken te zijn, ook wel kortweg snot genoemd. Geregeld komt men dan af met Onze hennen zijn ziek, wat moet ik daarvoor doen. Alsof men één mid del kan geven voor alle kippenkwalen, want men moet altijd navragen, wat ze dan eigenlijk mankeeren of wat men aan de dieren merkt. Wanneer men echter de huisvesting der hoenders op veel boerderijen in heden, dat hij zich juist hij mij aan bood, toen ik in het geheim alle moeite aanwendde, om een voor mij geschikt persoon te vinden. Herman van Ileus- den keurt thans mijne handelwijze goed en toch wantrouw ik hem. Ik bespeur maar al te goed, hoe hij stadig mijne tegenwoordigheid ontwijkt Ha, kon hij mij dat bewijs maar uit de handen spelen, dan' zou hij wel anders piepen; maar daarvoor is ge zorgd. En nu maar moedig op den in geslagen weg voortgegaan Hensberg; zijn de krachtsinspanningen groot, des te zoeter zullen de vruchten zijn, die ik van mijn arbeid zal inoogsten. Met deze bemoedigende gedachten bezield, verliet hij de zaal en begaf hij zich vergenoegd naar zijne slaapkamer. VERHINDERINGEN. Een geruimen tijd had Fulco nu reeds in het christenleger doorgebracht en ofschoon hij zag dat de genegen heid van Joscelijn voor hem van dag tot dag aangroeide, maakte toch een naamloos verlangen naar zijn geboor teland zich van hem meester. Een diepe neerslachtigheid, een heimelijke afkeer van gezelschap, eenzaam rond dolen, waren als zoovele kenteekenen van zijn zielstoestand en strekten tot een onomstootelijk bewijs, dat Fulco zich niet gelukkig gevoelde. Joscelijn die deze verandering in zijn beschermeling opmerkte, had hem hiervan de reden gevraagd en Fulco had- hem openhartig verklaard, dat een langer verblijf in het H. Land voor Peelland ziet, moei men er zich over verwonderen, dat er nog niet meer kippen ziek zijn. We kunnen gerust aannemen, dat de huisvesting van driekwart der dieren alldV erbarme lijkst is. Ze huizen nog meest in strooien hokken, met een of twee kleine ruitjes. Aan den onderkant zijn de wanden meest versleten en hebben daar tochtgaten. De nesten, vloer en wanden alles is even vuil. De dieren ontvluchtten 's morgens zoo gauw sogelijk hun nachtverblijf, ofwel ver kiezen 's avonds een boomtak of een balk in den schop boven hun eigen woning, waar het in den regel ooknog krioelt van ongedierte, dat leeft van het bloed der kippen, dat eigenlijk bestemd was om eieren te vormen. Men heeft ons meermalen gevraagd, waarom een strooien hok niet zou deugen als er goed licht in was enz. En steeds hebben we geantwoord: Omdat ge vergeet, het ieder jaar in brand te steken. Bestrijding van onge dierte is er onmogelijk in. Zeer veel middelen worden aange geven ter bestrijding van bovengemelde ziekte en van ongedierte. Steeds echter vergeet men, dat bestrijdingsmiddelen alleen helpen, wanneer de oorzaak der kwaal kan worden weggenomen. En nu zijn de slechte hokken en de onreinheid de oorzaak in 9 gevallen van de 10, van ziekten en engedierte. Men speelt zelf kippendokter, ook al verwijst men, in ernstige gevallen naar den veearts. Voor hennen maar den veearts, da s te gek Dat is vol strekt niet gek, daar zit de knoop niet, maar de kwestie isDat kost geld. Maar meer geld kost den kippen houder zijn slechte huisvesting en het voortdurend ziek zijn der dieren. Dal er zoo hier en daar 10 20 sterven is niets bijzonders. Dat zijn toch schade posten van 10 5 80 gulden in dezen lijd. Daarbij komt nog het zeer lang wachten met leggen (tot Maart!), van hennen, die de ziekte te boven komen. Iedere kippenhouder, die bij een bond is krijgt zijn krantje en leest daarin over ziektebestrijding en dan zijn er soms, die er maar dadelijk op los dokteren. Arme kippen. Ze krijgen ijzervitriool in het drinkwater en niet zoo" weinig hoor, want dat kost niet veel, of dubbelchroomzure kali, men krabt in den bek en smeert er goeien olie, terpentijn, groene zeep of jodium in, en dan komt er nog helsche steen, of jodium of perubalsem over de zieke oogen «Wacht die kalkpooten nemen we maar tegelijkertijd. Hier met de carbolineum of hersthoorolie Zie zoo En nu moet je maar weten, wat je er mee doet." Als de toegetakelde dieren praten konden zouden ze vragen «En moet ik nu weer in dat hok?" Dat is de oorzaak van mijn ellende. Al die middelen zijn goed, als ze op voorge schreven wijze door verstandige men- schen worden toegepast. Waar het voorbehoedend inenten der varkens onder onze boeren nog zeer veel te wenschen overlaat, kan het wel niet anders, of bij die bewerking betreffende kippen is het nog treuriger gesteld. En toch Dr. Te Hennepe te Rotter dam heeft reeds lang een grooten naam op het gebied van bestrijding van hoenderziekte en in den laatsten tijd is daarneven gekomen Dr. 't Hoen te Utrecht. We zouden haast kunnen spreken van een wedstrijd in bestrijding van hoenderziekte tusschen Rotterdam en Utrecht. Dit kan den pluimveehouders zeer ten goede komen. Alle verstandige kippenhouders met goede hokken voor hun dieren, moeten jaarlijks tegen diphtherie laten inenten. Wanneer er enkele in de bunrt samen doen, zijn de kosten gering. Dr. 't Hoen schrijft in »Kl.vt." o.m. ongeveer 't volgende. Wanneer er sprake is van diphtherie en pokken onder pluimvee, dan weet elk fokker, dat hiermee bedoeld wordt het voorkomen van deze ziekte hij hoenders. Daarom is het ongetwijfeld een uitkomst; dat er thans een entstof tegen bestaat, waardoor de dieren er onvatbaar tegen gemaakt kunnen wor den, zoodoende hebben de pluimvee houders het nu zelf in de hand zich tegen groote schade te vrijwaren. In verschillende groote fokstations werd door mij in den laatsten tijd deze enting toegepast (ook in Horst, Red.) waarvan de dieren niet de minste nadeelige gevolgen ondervinden. (Dat hebben we gezien. Red.). Zij die ondervonden hebben, wat last en schade in de eierproductie wordt veroorzaakt hij het veelvuldig voorkomen, van deze ziekte, weten thans dat hiertegen met succes kan worden opgetreden. Zdwv. hem onmogelijk werd, en dat indien hij geene gelegenheid vond, om zich te verwijderen, hij gevoelde, dat hij dan nimmer het oord zijner geboorte zou wederzien. Die gulle bekentenis des iongelings was voor den edelmoedigen Krijgsman voldoende, om zich onmiddellijk met het vertrek van Fulco en Walter bezig te houden en eer nog eene maand verloopen was, had hij, ofschoon met innig leedwezen, van de jongelingen afscheid genomen, hen van brieven van aanbeveling voorzien en ondereen zeker geleide tot de naastgelegen zee haven doen vergezellen. Maar het scheen dat het lot ook nu weder den armen Fulco zeer vijandig was en dat het hem legen zijn wil, aan dat land wilde kluisteren, dat hij zoo gaarne verlaten wilde. Slechts weinige schepen lagen voor anker en deze konden hetzij om bijzondere om standigheden, hetzij dat zij dringend herstelling noodig hadde*, geene zee kiezen. Vruchteloos bleven de nasporingen om het gewenschte doel te bereiken; hij bracht zijn tijd in eep ijdel wach ten door, en daar ook dit geenszins met zijne belangen strookte, maakte hij weder toebereidselen om zich bij de vereenigde legerbenden aan le slui ten, toen men hem eindelijk berichtte, dat een vaartuig zeilree en binnen korten tijd koers naar Venetië zou zetten. Opgetogen van vreugde bij het vernemen dezer tijding begaf hij zich dadelijk naar den kapitein van het I schip, om mei dezen over den prijs VENRAY, 24 November 1923. De j.l. Zondag gehouden leden- ergadering der Mariavereeniging was druk bezocht. Na chrislelijken groet en welkom door Presidente, voorlezing der notulen door Secretaresse, werden een tiental aspirantleden geïnstalleerd. De Zeereerw. Heer Pastoor, als gees telijk adviseur, spoorde deze aan, om met verachting van alle menschelijk opzicht, trouw te zijn aan het eere woord. In de plaats van Mej. C. Fonck Verriet die indertijd bedankte als bestuurslid en aan wie dank voor be toonde ijver en toewijding werd ge kozen Mej. VermeulenBerkens. De Weleerw. Pater Bertinus O.F.M. behandelde op meesterlijke wijze zijn onderwerp «Drankbestrijding als maat schappelijk werk op godsdienstig, zede lijk en stoffelijk gebied." Applaus kon niet uitblijven. Na dank van Adviseur aan Pater Bertinus, mede in naam van Bestuur en leden, sloot Presidente met den christelijken groet. Moge nog vele gehuwde vrouwen en meisjes van Venray zich scharen onder het blauwe Mariavaandel der Drank bestrijding, God ter eere, den naaste tot heil Door tusschenkomst van de Rijks commissie ter bevordering van de varkensfokkerij in Limburg, werden van den overtocht te onderhandelen, en slechts eenige dagen daarna had hij het geluk zien met zijn getrouwen Walter te kunnen inschepen. Wat zijn hart gevoelde toen het trotsche zeekasteel langzaam en statig de oevers verliet, waaraan zoovele her inneringen waren verbonden, laat zich niet beschrijven. Met een door tranen verduisterd oog wierp hij een laatste blik naar dien grond, waar hij zulke smartelijke oogenblikken had doorgebracht, maar waar zijn hart tevens zoovele treffende aandoeningen ondervonden had. Hij had vrij de plaatsen bezocht, door het leven van den Zaligmaker geheiligd en door het bloed van zoovele marte laren besproeid; het grootsche en schoone van het Oosten had hij gezien als krijgsman en later als gevangene was hij de heerlijkste gewesten door getrokken; de godsdienst, de gewoonten, de zeden der Muzelmannen waren hem van nabij hekend; hij had "het zwaard gevoerd voor een edele zaak en zijn geweten zeide hem, dat hij zich steeds als een braaf christen-ridder van zijne plichten gekweten had; hij kon dus zijn vader met opgeheven hoofd in de oogen zien en hem toeroepen Vader, uw Fulco heeft uwe wijze lessen steeds in acht genomen en zich uw naam. waardig getoond. Dit waren de denkbeelden, die zich aan zijn verheugden geest voordeden en hem onuitsprekelijk gelukkig maakten. Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1923 | | pagina 1