Jubileum Feesten te VENRAY. Algemeene Vergadering Weekblad voor VENRAY, HORST en Omstreken. 7*3 Fulco van Bern Dinsdag 11 September, om 8 uur in het Patronaat Dit nummer bestaat uit twee bladen De Moeder des Vaderlands FEUILLETON. Gemengd Nieuws. Zaterdag 8 September 1929 44e Jaargang No >6 ABONNEMENTSPRIJS PER KWARTAAL voor VENRAY 65 c. franco per post 75 c. voor het buitenland (bij vooruitbetaling) f 1,30 afzondert, nummers 5 c. PEEL EN MAAS Uitgave van FIRMA. VAN DEN MUNCKHOF, VENRAY. Tel. No. 51 PRIJS DER ADVEKTENTIEN Advertentiën bij abonne ment groote reductie- Tot 't bijwonen dezer vergadering worden alle belangstellenden van Dorp en Gehuchten beleefd uilgenoodigd. Zeker worden op deze vergadering verwacht de voorzitters of afge vaardigden der deelnemende vereenigingen. 56 Het Bestuur Oranje Comité Wien Neèrlands bloed in d'adren vloeit Van vreemde smetten vrij.... II. M. de Koningin, Wilhelmina, de landsvrouw, de moeder van het vader- blikt terug op een regeering van vijf en twintig jaar. Een kwart eeuw hield zij, de kloeke vrouwe uit het Huis van Oraniën de teugels zeker en vast, had zij het ge loof in haar van haar volk, dat nimmer versaagde in houw en trouw aan haar troon. Reeds als jonge Koningin, als prinses Wilhelmina zagen Nederlanders en Xederlandsch-Indiërs in haar de eenvoudige, maar vastberaden Konings- vroüwe, die baar volk begreep in alle geledingen in alle gevoelens. Zij stond er to midden van het lage land aan de zeezij hoorde de golven beuken op zijn kusten en zag de waterkoppen rollen naar zijn dijken en immer stond zij suaevis tranquillus in undis.... Hoe liet in landen om haar heen mocht woelen en stormen, hoe de weerslag daarvan ook ons land mocht beroeren, de landsvrouwe stuurde be leidvol het schip van staal en leidde met haar ministers het schip door hevigste brandingen. Op 6 September 1898 aanvaardde Koningin Wilhelmina, volgens de be palingen der Grondwet, de regeering. In de Nieuwe Kerk te Amsterdam word Zij plechtig gehuldigd. Thans" zoo sprak zij »thans is de ure gekomen, waarop ik mij te midden' van mijne trouwe Staten-Gene- raal, onder aanroeping van Gods Heiligen Naam, zal verbinden aan het 13 (Vervolg van Tweede Blad.) Houd op Houd op, verschrikkelijk inensch,. riep Herman uit, terwijl hij sidderend zijn gelaat in beide handen verborgen hield. Mijn God Wat ben ik diep gezonken, door mij in de handen van zulk een ellendeling te hebben geworpen! Ach, Hensberg, hebt gij geen medelijden met mij, spaar dan mijne vrouw en kin deren, die in alles onschuldig zijn. Geef mij het noodlottig schrift weder en de helft van mijn vermogen zal u toebehoo- ren. Ik bezweer u bij den Hemel dat ik mijne gelofte zal houden. Stel u die dwaze grillen uit het hoofd, Heer Ridder, en gedraag u als man. Gedane, zaken nemen geen keer, en het oogenblik zal weldra aanbreken, om niet als cene vrouw te weenen maar als een man te handelen. Schuif die kleingees tigheden terzijde die uwe rust verstoren, en reken het toteene eer met de leiding- der zaken, van Graaf Dido belast te wor den. Gij behoeft immers u niet alleen met die laak onledig te houden. Geef mij volmacht in uwen naam te handelen, dan zal zich immers alles als van zelve schikken. De woorden,die ik gezegd heb, beschouw die als niet te zijn gesproken gij zijt te verstandig om mij tot het uiterste te dwingen, en ik koester te Nederlandsche volk, tot instandhouding van zijn dierbaarste rechten en vrij heden. Zoo bevestig ik heden den hechten band, die lusschen mij en mijn volk bestaat en het aloud verbond lusschen Nederland en Oranje opnieuw bezegelt. Hoog is de roeping, schoon is de laak, die God op mijn schouders ge legd heeft. Ik ben gelukkig en dank baar het volk van Nederland te mogen regeeren, een volk klein in zielental, doch groot, in deugden, krachtig dool aard en karakter. ik acht het een groot voorrecht, dat het mijn levenstaak en plicht is al mijne krachten te wijden aan het wel zijn en den bloei van mijn dierbaar vaderland. De woorden van mijnen beminden Vader maak ik tot de rnijne «Oranje kan nooit, ja nooit genoeg voor Neder land doen." »Ik zweer aan het Nederlandsche volk, dat ik de Grondwet steeds zal onderhouden en handhaven. Ik zweer, dat ik de onafhankelijkheid en het grondgebied des Rijks met al mijn vermogen zal verdedigen en be waren dat ik de algemeene en bijzon dere vrijheid en de rechten van al mijne onderdanen zal beschermen en tot instandhouding en bevordering van de algemeene en bijzondere welvaart alle middelen zal aanwenden welke de wetten te mijner beschikking stellen zoo als een goed koning schuldig is te doen. Zoo waarlijk helpe .Mij God." Eenmaal aan het bewind, drukte H- M. de Koningin Wilhelmina de voet stappen van haar moeder, Koningin- Regentesse Emma. Eenvoud, vastheid van karakter liefdevolle genegenheid tot haar volk, diepe godsdienstzin kenmerkte het leven der jonge Koningin, die door haar volk als op handen gedragen werd. Aan andere Europeesch hoven mocht groote weelde heerschen, aan het Nederlandsche hof lag op alles de stempel van clen eenvoud gedrukt. En dat soms naar buiten weelde bij bijzondere gelegenheden van buiten- landsch hoog bezoek werd ten toon gespreid, was meer een gevolg van internationale etiquette en hoffelijkheid, dan een uiting van weeldezucht. Dat onze Nederlandsche hofhouding hoogere financieele eischen ging stellen vond eerder oorzaak in internationaal vorstelijk verkeer met een politieken ondergrond dan in koninklijk verlan gen naar uiterlijk feestvertoon. Niet alle Oranje-vorsten, in onze vaderlandsche geschiedenis bekend, zijn uit hetzelfde hout gesneden, niet allen bezagen heldenmoed, volhar ding en schitterende talenten niet allen werden door hun volk even hoog geacht maar steeds nam het Huis van Oranje toch een voorname voor aanstaande plaats in bij het Neder landsche volk, dat eerst zijn liefde geeft aan heil, die het zijn sympathie en genegenheid waardig acht geleerd door den tijd der jaren. En in haar vijf en twintig jarige regeerings-periode steeg de hoogachting der Nederlanders steeds meer voor hun vorstin, die zij eerden en waardeerden als een moeder des vaderlands. Haar belangstelling ging steeds naar al haar onderdanen, in wier lot zij medelijdend kon deelen, wanneer haar daarvan intieme bijzonderheden be reikten. Dan kon zij zich groot toonen in kleine weldaden, gelijk zij zich als een fiere vorstinne een ware moeder des vaderlands deed waardeeren, wanneer groote rampen groot in een klein landje als het onze de bevolking troffen. Persoonlijk, met het kleinst mogelijke gevolg, om niet meer opzien te wekken dan haar traditioneele eenvoud toeliet ging zij uil en bezocht de streken en haar bewoners, waar het ongeluk viel, de ramp trof, de ellende mede lijden wekte. Als troostende vrouwe, die haar kinderen op beurt en hun weer moed inspreekt, die het voorbeeld geeft in de leniging van den nood, ging zij anderen voor. Het Koninklijk voorbeeld trok ande ren ter navolgiïig. In weer en wind, hetzij zomer of winter, daaraan, stoorde zij zich niet, wanneer zij als troosteres en helpster der ongeluivkigen op de plaats van het droef gebeuren troost kon brengen door haar aanwezigheid en verlichting kon verspreiden door haar gulle gaven. Wanneer de zee met geweldige kracht Hollands kustbewoners in het leven geraakt had, wanneer bulderen de orkanen dijk en dam doorbraken en heelë landerijen deden verdrinken en welvaart vernietigden, was de komst van II. M. de Koningin, als moeder van het geslagen volk, een lichtpunt voor de slachtoffers in 't peilloos duis ter van de toekomst. Als de roode toorts ging over de Drentsche heidevelden felle branden de geringe bezittingen van arme veen arbeiders wegteerden wanneer werk loosheid en armoede het kleine bestaan dier stille afgetrokken werkers nog dreigden weg te schrompelen, dan ging haar vorstelijke belangstelling naar hen, die in stilte leden en op veel genegenheid voor u, om u aan iets onteerends bloot te stellen. Komt een maal Fulco weder, welnu dan kunnen wij nader in overleg treden, en naar bevinding van zaken handelen. Zijt gij nu tevreden gesteld, en zijn daarmede uwe bezwaren opgelost Alleen op die voorwaarde, Heer Hensberg, zal ik mijn gegeven .woord niet intrekken, zeide Herman zuchtende, maar reken er op dat ik vast besloten heb, niet meer van dat plan af le wijken. Gij zult mij veel genoegen doen mij voorlaan niet meer over deze zaak le spreken, die zulke bloedende wonden open rijt. Nu dit verzoek wil ik volgaarne in willigen, zorg gij maar in tijds, bij het eerste bericht van Dido's overlijden op het kasteel aanwezig te zijn gij begrijpt dat ik vader Ambrosius niet veel vertrouw en mocht ik er niet wezen, dan ware mis schien alles verloren Maar gij hebt zoo even gezegd, dot gij uw vertrek zoo lang mogelijk zoudt uitstellen; er kan dus van .uw afwezig heid geen sprake zijn. Maar, Heer Ridder, gij vergeet dat Graaf Dido nog jaren kan leven, en dus onze plannen in. duigen vallen. In dat geval zal ik wel moeten vertrekken, en ik heb dan ook reeds eene verblijfplaats uitgekozen, waar ik zeker op mijn gèmak zijn zal. Ik neem dan mijn intrek bij u, en geloof hier volkomen veilig te zijn. Maar indien men uw verblijf op mijn kasteel eens te welen kwam, dan ware ik immers onherstelbaar verloren Men zou dan van zelf op de gedachten komen, dat wij te zanten heulden, en wie beuring vonden uit diep menschelijk leed. Zij was de medelijdende moeder wanneer haar volk leed. Stond ojis volk voor gewichtige dagen van beslissing en strijd, dan was zij de landsvrouwe, die meeleefde met haar onderdanen, die als een moeder voor uitzag de gevolgen en den kleinmoe diger! kracht in sprak en den vastbe raden mannen voorging in kloek be sluit en zekerheid van daad. Stonden de vaderlandsche troepen te velde, het geweer aan den voet, wakend voor Xeêrlands neutraliteit, dan bewoog zij zich als de landsvrouwe lusschen hare manschappen, die op blikten met zeker ontzag naar de draagster van Neêrland's Kroon en voor wie gold als lijfspreuk »dat Oranje grooter naam' is„ dan al wat schepter torst." In handel en nijverheid van haar volk toonde zij steeds de grootste be langstelling en een voorbeeld gaf zij aan haar onderdanen door steeds aan Nederlandsch Fabrikaat de voor keur te geven boven het buitenlandsche. Tentoonstellingen werden door haar tegenwoordigheid opgeluisterd en min zaam onderhield zij zich dan als de landsvrouwe, wie het welzijn van haar nijvere onderdanen nauw ter harte gaat, met hen, die de tentoonstellings- lasten droegen. Holland's rijkste schatten, in den landbouw vergaard, Holland's rijkdom men in den veeteelt gekweekt, deden ons landje roemen verre over zijne grenzen. Ook voor dit onderdeel van Neêr land's economisch leven werd groote Koninklijke waardeering aan den dag gelegd en klonk in menige openings rede door de Landsvorstinne uitgespro ken, de belangstelling van de heer- scheres over het land van de wereld beroemde zuiveln ij verheid. Neêrland's kunstenaars hadden steeds haar volle waardeering. Zij gaf bovenal liet voorbeeld van diepen innigen godsdienstzin. Is het gevleugeld woord niet van Haar? Le Christ avanttont. Christus vóór alles! Met deze woorden legde zij vooreen ongeloovige moderne wereld de getui genis af van het innigst geloof daarmede verklaarde zij dat zij haar gezag ook van God ontving in staats bestuur en regeling van 's-menschen lot. Als godsdienstige vrouw, van groote, diepe overtuiging toonde zij zich bovenal een moeder des vaderlands, die be vroedde en luide uitsprak voor het aanschijn der volkeren, dat aan Gods zegen alles gelegen is. Vooral in onze dagen van groot ongeloof, was het een groote daad van innig geloof, een belijdenis voor de beschaafde wereld, dat Zij H. M. de Koningin Wilhelmina derXcderlanden jeloöfde in God, als heerscher over de volkeren, die aan vorsten en regeerders de besturende macht over hun onder danen toevertrouwde. Alle gezag komt van God. Onze geloovige vorstin getuigde dat de vijf en twintig regeringsjaren door en regeerende met de raadslieden van de Kroon, gelukkig als een moeder des vaderlands, die haar volk in geluk en welvaart voerde, te midden van verval of' ondergang van omringende rijken. Domine, salvam fac reginam nostram. Heer, zegen onze Koningin Gld. weet of dan ook eindelijk de groote zaak niet aan de duisternis waarin zij thans gehuld is, zou onttrokken worden'!... Daarvoor heb ik geene vrees. Dat geheim bestaat alleen tusschen ons bei den, en wij hebben er belang bij het in de vergetelheid te laten rusten. Alleen dan zou het ruchtbaar worden... maarik heb u mijne meening daaromtrent reeds bepaald uitgedrukt, en om u dus alle vrees te benemen, zal ik elders wel een toevlucht zoeken, maar toch altijd zoo dicht in uwe nabijheid, dat ook ik op liet eerste sein als een werkdadig lid opliet tooneel zal treden, en u met raad en daad zal bijstaan waar zulks noodig is. En nu, waarde ridder, vaarwel. Alles blijft dus, zooals het tüsschen pns beraamd en afgesproken is. Hel is nu meer dan tijd om te ver trekken, men mocht anders mijne ver wijdering van hetkasteeleens bemerken, en ik moet zelfs den schijn van verdacht te kunnen worden, vermijden. Hierop drukte hij den ridder de hand, verliet het kasteel óp dezelfde wijze, als hij het bezocht had, en nog geen half uur later bevond hij zich op hot slot en in zijne kamer, toen Graaf Dido hem bij zich liet ontbieden. Herman, van I leusden bleef na het vertrek van den man, dien hij eenmaal vriend noemde, nog lang met het hoofd in de hand in diep gepeins verzonken zitten, en de traan die stil langs zijne wangen vloeide, gaf de smart te kennen die zijn boezem verscheurde. V. Dood van Graaf Dido. Heer Hensberg, sprak Graaf Dido, toen de slotvoogd met zijnen gewonen kruipenden groet,en loerenden blik in de kamer was getreden, waar de Graaf hem verwachtte, plaats u hier dicht bij mij, ik heb iets gewichtigs met ute bespreken, dat veel spoed en overleg vereischt, en uwe aandacht dubbel waardig is. De slotvoogd zag den Graaf met uit- vorsehenden blik aan en het bloed liep hem sneller dan gewoonlijk door de ade ren, toen hij den plechtigen toon hoorde waarop Dido hem toesprak. Dadelijk rees bij hem de gedachte op, dat de Graaf mogelijk iets ontdekt of vermoedens had opgevat, die zijne slechte daden aan het licht konden brengen, en hem dus in een wis verderf zouden storten, maar alseen man volleerd om zijn rol tot het laatste toe goed uit le spelen, had hij reeds bij voorbaat de wapenen bij de hand om hetgeen waarvan men hem kon betichten het hoofd te bieden, en onver schrokken de aantijging op zijne reke ning gedaan, te bestrijden. Bij hem stond het besluit tevens vast geene nasporin gen omtrent Fulco in hetwerk te stellen maar alles zoo aan te wenden, dat de Graaf meer en meer op een dwaalspoo geraakte, en zich dagelijks meer in zijne strikken verwarde. Daarenboven had hij het bij rijpere overweging raadzamer gevonden het kasteel niet te verlaten daar men alsdan lichter het een of an der op het spoor zou komen, dat voor zijn goeden naam schadelijk kon zijn en hem misschien de gunstzijnsmeesters zou ontrooven. Met eerf buiging voldeed hij dus aan het verlangen van den Graaf, en zette zich op de aangeduide plaats neder. EEN NIEUWE KREDIETINSTELLING VOOII DEN'MIDDENSTAND. Een beroep op krediteuren der Krediet- vereeniging „De Hanzebank" te *s-Hertogenbosek. Het komitee ten belange van «Mid denstandskrediet" in het Zuiden bericht dat de totstandkoming der nieuwe kredietinstelling vrijwel als verzekerd mag worden beschouwd! hare oprichting wacht slechts op de vervulling van de noodige formaliteiten. Binnen zeer korten tijd hoopt de nieuwe bank hare werkzaamheden te kunnen aanvangen. Het maatschappelijk kapitaal wordt gesteld op f 10.000.000 verdeeld in f 7.000.000 gewone aandeelen en f 3;000.000 preferente aandeelen. Een beroep wordt gedaan op kredi teuren der Kredietvereeniging »De Hanzebank" te 's-Hertogenbosch en gevraagd in het maatschappelijk kapi taal en reservefonds deel te nemen tot een bedrag gelijk aan 30 pCt. van het aktief, dat de nieuwe Bank van de te likwideeren Hanzebank zal overnemen, welke 30 pCt. worden verdeeld in 20 pCt. deelname in het gewoon aan- deelenkapilaal, 5 pCt. deelname in het preferent aandeelen kapitaal en 5 pCt. deelname in het reservefonds. De reservebons kunnen volgens 'Sta tutaire bepalingen aflosbaar worden gesteld, wanneer de reserve een bepaald gedeelte van het kapitaal bereikt heeft. De aandeelen luiden aan toonder en worden uitgegeven in coupures van f 500 te verdeelen in onderaandeelen naar gelang dit noodig is voor uitdee- ling aan krediteuren. De leiding der nieuwe instelling zal berusten hij minstens twee direkteuren en een Raad van Kommissarissen, be staande uit. 7 leden. Eén direkteur wordt bij de oprichting benoemd door de diskonteerende grootbank, terwijl houders van preferente aandeelen te zaïnen het recht hebben van bindende voordracht van twee kandidaten voor één direktielid, te benoemen door de algemeene vergadering. Bij benoeming door de algemeene vergadering hebben houders van ge wone aandeelen en preferente aandee len gelijke rechten. Tenslotte zij hier nog aan toegevoegd dat van het preferent kapitaal reeds een belangrijk bedrag buiten kredi teuren is bijeengebracht en dat voor de aandeelen de beursnoteering zal worden aangevraagd. Historisch In den oorlog had ie z'n koetje ver kocht voor 1000 mark. Onbewust van den doodensprong dien de Mark zou maken had ie 't biljet in de kast laten liggen, totdat ie 't 'n poosje geleden weer opzocht, er mee naar Goch stapte en...er nog juist 'n glas bier voor kon koopen - De nasporingen tot dus verre in het werk gesteld, Heer Hensberg, om iets aangaande het lot.van Fulco te ver nemen, hebben geene vruchten opge leverd, en wij zijn tot op het huidige oogenblik niets gevorderd. Die staat van zaken kan en mag niet langer duren. Ik moet maatregelen beramen om hier aan een einde te maken. Ik heb u daar-* om reeds vroegtijdig bij mij ontboden om eens vertrouwelijk met u te spreken en tevens om van u een grooten dienst te vragen. Spreek, waurde meester, gij kunt over mijn leven, over alles wat ik bezit beschikken, riep Heiisberg in vervoering uit, nu hij van het angstig gevoel dal hem kweld-e, verlost was. Uwe trouw en verknochtheid zijn mij bekend, waarde vriendEn reeds te voren wist ik, dat ik gerust een beroep op uwe genegenheid voor mij doen kon. Ik zou zoo gaarne nog voor mijn ver scheiden iets van den verloren lieveling vernemen, al moest ik aan dat verlangen ook de helft mijner bezittingen ten offer brengen. Begeef u dus in persoon op reis, en spaar geen goud om uw doel te bereiken, maar keer niet weder al vorens gij iets met zekerheid vernomen hebt. Hoe noodlottig de tijding ook wezen moge, die gij mij zult mededeelen, toch zal zij door mij met eën dankbaar hart worden vernomen de zegen eens grijs aards zal uw deel zijn, en uwe moeite zal niet zonder helooniug blijven... Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1923 | | pagina 1