Tweede blad Om een Eerelintje. Moeder en zoon Venray voorheen en thans. Weekblad'voor VENRAY, HORST en Omstreken. FBUILLETON Zaterdag 28 April 1988 PEEL EN 44e Jaargang. No 17 ABONNEMENTSPRIJS PER KWARTAAL voor VENRAY 65 c. franco per post 75 c. voor het buitenland bij vooruitbetaling f 1.30 afzonderl. nummers 5 c. JLAS Uitgave van FIRMA. VAN DEN MUNGKHOF, VENRAY. Tel. No. 51 PRIJS DEH ADVERTENTIE N ran t—6 regels 45 ci elke regel meer 7' r* tige bevelen van den smid over het sneed de baan een donter masU •dorpspleiD, langs de huizen en dejboscbje. Hier spookte het 's avonds hoofden der nieuwsgierigen, die in bewondering stondeD voor deze hel dendaad Op twintig meter volgde Frans de vreemdelingen, dulde niet dat zij hun koppen noch links noch rechts draaiden »ni a droite, ni a gauche, le chemin direct.'* En de kloeke venten beeDden ouder zijn streDg Vlaamsche schets SLOT. De vreemdelingen, die Poolsche arbeiders waren en naar Antwerpen snel voorwaarts werk giogen zoeken, verstonden wel bevel, niets van betgeen gezegd werd, maar i Fier als een pronkende pauw, begrepen toch uit al het geduivel entrotsc'n over zijn vangst, stapte hij gedoe, dat ze in dit dorpje als een'achter de mannen, die gedwee als lammeren zich ter slachtbank lieten leiden. Hoog op droeg hij h9t hootd, dat peinsie op de spoedige verwezen lijking van zijn levensdroom, moedig stak bij breede borst vooruit die weldra met een lintje zou versierd worden. Zijn koene daad zou iD al de bladen vermeld worden, heel het stadje zou in rep en roer zijn als bij vieren'd met deze mannen zijn intrede zou doen, rechter en politie beambten zouden hem geluk wen- schen en loon naar werken geven. Hij vond genot in bet snel voor waarts stappen van de gevangenen, die over een half uurtje op het ware kantoor zouden aanlanden. Doch bij de kromming van den rijksweg begonneD de koppen eens naar links en rechts te draaien. Frans schreeuwde luid i «Doch links, noch rechts, maar door, maar altijd recht door." Zijn bevelen werden zoo goed als niet meer opgevolgd en nog eens riep bij donderend .niet links, nocb rechts, toujours en avant Een beetje argwaan begon hij te voelen als een der mannen zich ge heel omdraaide, den weg verkende, naar links en rechts keek of er nog menschelijke wezens in de nabijheid huisden en zich geenszins meer aan de commando's stoorden. Nu voerden de mannen een leven diger gesprek zij schenen iets op 't oog te hebben De smid voDd deze manier van doen erg zonderling Een begin van angst huiverde over zijn lichaam... Ook hij keek eens om, near doD dorpskant. Geen mensch of buis meer te zien. En strakker hield bij de booze venten in bet oog. Bij een tweede kromming door hond in een kegelspel te recht kwamen. Zij spraken niet veel en wachtten met koelbloedigheid bet verloop der diogeD af. In het aanhoudingsbevel begonnen de dorpslui erg veel lol en pret te krijgen en riepen allerlei tergende woordjes op den rijksveldwachter, die op een lijdeossloel zat en dacht dat zijn dorpsgenooten veel beter deden hem niet in levensgevaar te laten, in plaats van bem nog voor 'i lapje te houden. Na enkele oogeDblikken, die hem uren schenen, kwam zijn redder terug. Hagelwit gewasscben en net jes gekleed, trad de smid fier en koen binnen. Om in de oogen der do pers eens den Jan uit te hangen, om meer indruk op de gevangenen te maken sprak hij Fransch. Maar ook deze woorden, die weergalmde door de straat, hadden het verwachte uit werksel niet, Met sprekende gebaren als van doofstommen, gaf Fians te kennen dat de mannen moesten betalen en verder reizen. Hij zm hen uitgeleide doen. Na veel geharrewar, armbewegend gehaspel en vreemd woordengewissel en vingerende teekens, betaalden zij hun gelag en gingen den weg naar het naburig stadje op. De smid fracschte dat het een liefhebberij was. Uit den mannelijk- gebiedenden toon leidden de boeren af dat Frans zijn jongens drilde als een mopperende korporaal zijn sol daten. De veldwachter mocht tbuis blijven, die bij deze tijding een vrooiijker gezicht opzett9 en steviger op zijn beenen girg. Uitsluitend wilde de tijdelijke politieman de eer voor zich hebben. Luid en luide- klonken de krach- 43 Uit Mlaan, Mivronw. en roen gij mij naar Mooselsone gezondon bobt, beb ik den oudeo herbergier F.ocoooi beiooht die over 't gebeele gebroed om eo ia Milaan inlichtingen kan geven Bij hem beb ik naaporingen omtrent bem gedaan, en ver nomen, dat by als kl nne jongen in de stad gewoond beefi. en later, van vrij veel mid. delen voorzien, op reit gegaan waa Op sekeren avond, zoo verhaald* F ucconi, wzi er een mtn by bem gekomen, in wien hij, io weerwil ?ao zijn valaobeo baard. Pandoifo herkeode epoid g kwam een jongmenzch binnen Beiden keken elkaQder een oogenblik aan, waarop de jengeling fluiaterend den naam Pandoifo u toprak, en de liati'.e den naam Gsstm de Marei Doemde. Zij moeten een afgesproken tee» ken gebad hebben, waaraan tjj elkander, herkenden zij zetten zioh in een hoek en begonnen Ha lterende ean geaprek. F-uo- coni leefde eohter aedert langen lijd op «lechlen voet met Pandelfo eD daar dn ge- beale »ak bem zeer dirster toeecbeao, ging bij in een kamer amant, waar bij ongemerkt elk woord koo hooren. De gravin luistirde met geapannen aan. daoht naar bet verhaal van Antonio Pandoifo «eide tot d#D j mgeling, dat deze nn ond genoeg waa om dec last van >yn stervend» vader te vervollen, en zijn dikwijls en meer dan een uit zijn jlorp was hier door struikroovers overvallen, geranseld en bestolen. Het werd den smid ijskoud om het lijf. Een vage angst bekroop hom. Tegen deze drie was hij niet opge wassen als zij hem werkelijk te lijf wildeD. Dat ze iets kwaads wilden, dit meende hij uit heel bun houding, hun opgewekte gesprekken, hun leven dige gebaren te moeten afleiden. Het alleen zijn en de ruischende dennen versterkten zijn vermoeden. Maar de gedachte, dat bij hier de schoonste gelegenheid hgd om zich op het veld vaa eer en roem te onder scheiden, gaf hem weder eenige drup pels frisscheu moed eo luide riep bij, riep hij harder dan hij zelf meende .noch links, noch rechts Maar op zijn roepen draaiden ztcb de drie kerels om, zoo snel en gelijk matig als de best geoefende soldaten. Doodscbe stilte... Het drietal zag geen levende ziel meer op den weg. Uitdagend en vastberaden om Frans den ootlog te verklaren en slag te leveren, bleven de kloegespierde mannen staan. .Wat, watte 1 En avant, marche" riep de bevreesde smid en wees nog met hand en voet nimmer weiter". Maar de kerels bleven paalvast staan. Wat begonnen Hij bad erg spijt alleen te zjjn,' zonder voorhamer in 't strijdperk te staan. 't E-irelinlji zou bem ontsnappen ofwel er moest een kamp op leven en dood gevoerd worden. Hij dacht aan vrouw en kinderen, maar meer aan zijn eigen huid- Nog eens waagde hij .en akant." Maar nu stormden de drie mannen woedend op hem af, met vuiBten dreigend. En FraLS smeerde 'm. Als een bliksem zoo snel schoot hij over de baan Doodangglige hulp kreten slaakte bij langs den een zamen weg. Hoe harder dat de drie achtervol gers hun zware vootstappen op den weg deden dreunen, hoe sneller en wilder de smid zijn beenen oplichtte en te grabbelen smeet. Lnopen deed bij als een hazewind «noch links, noch rechts, en avant" niet meer naar de stad maar naar de .heimat'' kraalde het in z'c ooren. En 't volk, dat nog altijd in kleine groepjes over het aanhoudings zaakje druk in gesprek was, zag van verre den smid komen aange» draafd. Dat hij zoo kaal van de reis zou terug komen, hadden velen gedacht. Een uitjouwende lachbui brak los. De kioekstên verstoutten zich en ijlden den vluchtende smid te gemoet. Op dit gezicht maakten de man- nen spoedig rechtsom en ijlden stad waarts. Frans liep nog maar altijd door. huilend en tierend. Zoevend en hijgend, doornat van 't zweet, met een kop als een onder gaande zon kwam hij bij de eerste groep aan... viel bijna dood in de armen van zijn redders. De menschen lawaaiden en keken bem aan. .Wat is er Wat wilden zij Na korten tijd kwam hij tot be» zincing, piepte schuchter rond naar de bem omringende menigte en sprak weder de taal der levenden die zijner dorpsgenooten. Scherpe messen had hjj zwaaiend zien A kkeren. Aan een aigrijselijken dood was hij ontsnapt. En hij had niet8 te zijner verdediging, noch mes, noch stok. Langzaam kwam hij meer en meer tot zelfbewustzijn De crisis ging zachtjes voorbij: Óver den laaghartigen aanval werden hem talrijke vragen gesteld, die hij nu breedvoerig beantwoord de. Vrij'spel liet hij aan zijn rijke verbeelding, die zorgen moest dat hij voor geen lafaard uitgekreten werd. Da meesten geloofden hem, velen echter twijfelden, anderen begonneD er duchtig mede te spotten en te gekken. Da vlucnt van den smid deed snel de ronde door het heale dorp, ja door heel den omtrek. Zijn vrouw lachte het meest. Hij integendeel zou van spijt geweeDd hebben om het voor altijd verloren eerekru's. Dit wrokte en neep hem diep. 's Nachts droomde hij van de vervloekte bandieten, die een stuk van zijn leven doorgebakt hadden. Da meDschen zijn wreed en on» dankbaar. Hij had eerlijk en oprecht gemeend een heldendaad te verrich. ten en daarmede een staatsonder scheiding te verdienen. Volkscommentariëa bleven Diet uit eu dagelijks werd gelachen mat den vluchtenden smid, zoo erg, dat hij aan alle eerelintjes en eerepo voor goed verzaakte en tot het held» haftig besluit kwam: geeneereU meer, geen gemeenteraadslid me geen burgemeester, maar eenvoudig smid. Alles ijdelheid... dood te wrekeD bij moest naar Paiijs gaas, om zija vijanden op te zoeken, ter wyl een vry groot kapitaal, waarvan bij den volgenden dag twintig duizend francs in ontvangst kon nemsn, tot zijn bescbik> king stood. Te Parys zoude hy later wel nadere inlichtingen ontvangen. Wat mij echtsr het meest opviel, was de mede: dselicg van F.ucconi, dat de jongeling over over syn pleegmoeder sprak, eo vraagde, boe die bet maakte dit was Bianca, d< zustar van Pandoifo. Toen de gravin deze woorden boorde stiet zy een rauwen kreet uit en viel be» wusteloos neder Antonio scheen dit voor zien te hebben, want bij baalde een fl sch* ja te voorscbijoj on sprenkelde een ge» deelte van den inbond op t gezicht der bewustelooze vrouw deze kwam spoedig weer by, waarop Antonio baar Daar een s^oel geleidde, Zy keek als een waanzin» nige naar Antonio, die koelbloedig vervolg de De jongeling vraagde, of Bianca nog in de villa Delia S-enzia woonde, en of zij nog wel Q6os aan haar kleinen Luigi daoht. Luigi I mijn kind myn zoon I myo arm kind, dat ik dood waande riep de gravin gillend uit, zonder er op te letten, dat m*n baar kon beluis'sren. Daarop liep zij radeloos io de kamer op eo neer. Waarom hebt gy my zoo bedrogen, An- toDio Ik sohonk u myn onbepaald vtr» trouwen en zwseg altyd Dat is de straf I Of liegt gy nu wesr t Spot gij met mij. Antonio? vraagde sy.terwyl zy hem ern stig aanzag. De dienaar evenwel gaf geen antwoord, maar keek verlegen in een an» dere richting. Naeo, het is d# waarheid, vervolgde sy, by is bet, maar ik tal üem redden, ik zal hem alles zeggen, bem zeggen, dat bij mijn zoon is en dat bij tyo moeder Diet mag vervolgeD, dat bij my moet vergeven, wat er met zijn vader ge: bsurd is, en dat ik bet gaarne had voer' komen, a-s het mogelijk geweest was I Nog geen tien m-nu'en later reed bet rij'uig d*r gravin in vliegende vaart naar de woning van Gascon en hield het spoed'g voor diens deur stil De gravin atspte uit, nog voor dat de bediende bei. portier geopend bad. Zij bed dit zelve gedian, en zonder den koetsier te zeggen, dat hy moest wachten, ging zy de poort binnsn. Is da heer De Marsl tsbu'svraagde zy. Ik kan het u niet zsggen, mevrouw bij woont op de tweede verdieping indien gij de moeite wilt doen, naar boven te gaan kan zyo b?dieade bet u msdedealen. Zij snelde naar boven. Daai' gekomen, was zy geheel buiten adem en bevende trok zij aan het schellekoord, Ec verscheen een bedieode. Is mijnheer De Marei thus I vraagde zij haastig, terwijl zij, zonder op antwoord te wachten, de voorkamer binnentrad* D) bediende zag haar verwonderd aan. Mynheer De Marei is uit, zeide hij. De gravin keek hem scherp aan en gaf hem een geldi uk. om daarmede zyo mede-] werking te koopen. Ik moet mijnheer dadelijk «preken, Zsg mij. waar ik bem kan vinden. Mijnheer zegt mij nooit, waar by heengaat, antwoordde de bediende verlegen en met een gezicht, dat duidelijk bewees, dat het bem speet, die gu'le dame den ge» vraagden dienst niet te kunnen verleeneo. XIV .^e verschillende merkwaardigheden die wij over Venray en omgeving iu berd hebben, behoort een'uitknipsel uit - oude courant datum afgeknipt. Daarin, geeft de Eerw. Heer Janssen, d> stik: kapelaan te Well, op loffelijke wijze ecae beschrijving over_eene St. Willibrordus- kapel bij Venray, en wel te Geijsterco, Daar .d&ze beschrijving ons zeer iniereu sant voorkomt voor de lezers van dit biac, en de bijdrage ons door omstandig bede. van vertrek naar het buitenland, door den eigenaar wordt teruggevraagd, kunnen er niet meer de gewenschte studie bewerking van maken, en zullen wij .?oc vrij zijn ze voor Peel en Maas-lezeru veel mogelijk getrouw weer te ge Dankbaar voor het geloof, de groote gsct Gods en het licht dat hun ten dee! viel, hielden de oprechte Christenen dezer lan den steeds die eerbiedwaardige mannen welke bij een leven van zelfopoffering en zwoegen eens "de blijde boodschap na brachten, in hooge vereering. Deze evan gelie verkondigers toch waren mannen barmhartigheid, wier gerechtigheden vergingen. In niet mindere hoogschatting slondcr. de plaatsen, waar die heilige,, 'zendelinge-: de heidenen onderwezen, vóór b bc. teeken des heils, het kruis geplant ha d o (Zie hier ook mijne bijdrage „St. Joris de Draak" in De Nieuwe Eeuw van April j. 1De wateren!en poelen, v.- die boden des vredes de voorvader ca ^gekerstend" door den Doop in de K. Gods ingelijfd, Christen gemaakt hebben, waren in hunne oogen eene herinner 'lig plaats van Gods weldaden„res sacra Geen wonder, dat de H. H Lamberlus, Willibrordus, Servatius, Wiro, Plecheliriis, Osgerus, Bonifacius en anderen docr Nederlanders als weldoeners vereerd, beschermers aangeroepen worden. Hunn* grafsteden, hunne kostbare overblijft Ir u bunne predik- en doopplaatsen zij a ook nog immer voorwerp en dcc! van dankbare bedevaarten. Den heiligen geloofsverkondigd brordus, wiens feestdag ook in het Rocr- mondsche Bisdom den 7 November ge vierd wordt, beschermheilige der Limburp- sche parochiekerken deisieren, OM-ichi en Strampro3', is vooral Noord-Nederland de grootste dank verschuldigd. Te Uirecht vestigde de H. Willibrordus zijn bisschoppelijke zetel en van du ging de ijverige missionaris het heiden do onzer gewesten bestrijden, meermals:: zooals vermeld wordt, onder samenv i;; met den H- Lambertus. De machtige Pepijn met zija c noote Plectrudis, schonken ten jar 714 aan den apostolischen Vader het s den Allerh. Verlosser te Susten de heilige dan ook meermalen vertoefden, Sleten waouesr is hy ut? Sedert een halfuur, Hoe laat komt by gewoonlijk thu's t Gewoonlyk eerst tegen middernacht of later. Hoe Iftat is het nu Acht nur, mevrouw. Dus nog op zyo minst vier uur 1 rei de zy wanhopend tot siohsdve. Maar dat komt er nie> op aan, ik moet hem spreken, en zal hem hier waohten. Waar kan ik wachten De bediende scheen te overleggen, wat hy sou doen toen opende by een kleine kamer, waar hy het licht aanstak en ver» zocht de hem onbekende dame, plaa's te nemen toen hy z:oh wilde verwyderen, hield zy hem staande Ia geval mijnbeer binnen twee uren of zelfs tegen middernacht niet is terug> gekomin, waar kan ik hem dan vinden Gewoonlijk in da club als by daar niet is. west ik niet, waar by zich kan barndsn. Da bediende verwy derde zioh en de gr a vin bleef alleen. Na eenige oogenblikken onrustig door* gebracht te hebben, stond zy op en liap een tijdlang in de kamer heen eo weer daa-op *atte sy snel esn beslnit, ging weer naar de voorkamer en gaf den knecht den last. in de dub te gaan informseren, of syn meester daar wasoDdertusscben stop'e zy hem een goudstuk in de hand. De kaeoht voldeed hieraan gaarne en spoe dig bevond zy zich alleen in het bu*s. Io het eerst dacht sy hieraan niet, maar spoe* dig werd het haar vreemd te moede haar vrees nam toe en bereikte het toppnot, toen sy in de andere kamn stappen op oet tapijt meende te hooren h&u klopte snel er en ty spande zioh te hooren, of er, behalve zy, nog k< io het huis was inderdaad, zij hoorde zware regelmatige slappen, 'dit du delyt bewezen, dat er zich nog een man bavocd. Wie kan dat zyo vraagd.; iich huiverig af Zy hield den adem ie. uisterde altyd met meer inspanning eo i. w oogen rusten onafgebroken op de kruk de dear, daar zy elk oogenblik ftrwachDc- dat deze open zou gaan. Voor wien dan bevreesd Zy wist het zelf oiet voor Gaston, hoewel zy gevo Mo. dal al haar kracht noodig zoa Boe 4 heb beo, om hem op dit oogenblik teg -et t treden. Zy spande >1 haar krachten is, cai meeiterea van zioh zelve te bl. «er, baar geestkracht weer te herkrf gelukte baar ook ten deele. Toen et..^ vastberaden op, giDg naar de dinr en een oogenblik geaarzeld te hebben, zy. De ztappen daarbinnen hielde- atles blesf atil. Zy klopte nog eer - wat barder, Wie ia daer t vraagde een bei, bekende item, met een vreemd aci-ni. haar dadelijk aan da taal barer j.ugJ innerde. ZJ opende de deur en bevond z'oa over een man met griji baar en dito' die baai eerat verbazad aania,. ui veraobrikt terugweek. Zy kende vreemiel og niet. Qy 1 Oy hier 1 riep de man Kent gy mij t 01 ik de gravin De Malltp y, vraagde bij kalmer dan te voreo, kende u reeds, toen gy nog als k:»< op s )0» dat

Peel en Maas | 1923 | | pagina 5