Schouw der Waterlossingen.
Tweede blad
Weekblad voor VENRAY, HORST en Omstreken.
Adverteert in dit blad
Bekendmaking.
Onder ons gezegd en
gezwegen."
De kraaien zullen
het uitbrengen.
Zaterdag B Augustus 1022
48e Jaargang. No 31
abonnementsprijs
per kwartaal
voor venray 65 c.
Iranco per post 75 c.
voor het buitenland
bu vooruitbetaling 11.30
alionderl. nummers 5 c.
PEEL EN MAAS
Ultfava van FIRMA TAN DEN MUNGKHOF, TENRAT. Tal. No. 51
PRIJS DKlt
ADVERTENT1KN
van 1—6 regels 43 ct
elke regel meer 7' ct.
De Burgemeester en Wethouders van Venray
brengen bij deze ter kennis van belanghebbenden, dat dit jaar schouw zal worden
gevoerd over de volgende waterlossingen, op achter elk harer vermelde tijdstippen:
LEGGER A.
1 Schoorsche Beek, op 11 Augustus van 7 uur voormiddags tot 7 uur namiddags
2 Waterlaat de Scheide. op 16 Augustus van 7 uur voormiddags tot 7 uur namiddags
3 de Leunsche Beek met zijtak, op 16 Augustus van 7 uur voormiddags tot 7 uur
namiddags
4 Waterlaat uit Brug9kensche pa9, op 16 Augustus van 7 uur voormiddags tot 7 uur
namiddags
5 Van Breevennen, op 12 Augustus van 7 uur voormiddags tót 7 uur namiddags
6 de Oirlosche Pas, op 12 Augustus van 7 uur voormiddag9 tot 7 uur namiddags
7 de Brugskensche Beek, op 12 Augustus van 7 uur reormiddags tot 7 uur namiddags
8 de Zoropgraaf met een zijtak, op 12 Augustus van 7 uur voormiddags tot 7 uur
namiddags
9 de Waterlaat, op 12 Augusfus van 7 unr voormiddags tot 7 uur namiddags
10 de Weverslosche beek met zijtakken op 18 Augustus van 7 uur voormiddags tot
7 uur namiddags
11 van Giesevennekens, op 14 Augustus van 7 uur voormiddags tot 7 uur namiddags
12 Loonsche Pas, op 14 Augustus van 7 uur voormiddags tot 7 uur namiddags
13 Smakter Spurkt, op 14 Augustus van 7 uur voormiddags tot 7 uur namiddags
14 de Burggraaf, op 14 Augustus van 7 uur voormiddags.'tot 7 uur namiddags
LEGGER B
1 Lollebeek, op 11 Augustus van 7 uur voormiddags tot 7 uur namiddags
2 Oostrumsche Beek op 17 Augustus van 7 uur voormiddag9 tot 7 uur namiddags
3 Loobeeksche Beek, op 18 Augustus van 7 uur voormiddags tot 7 uur namiddags
4 Klein Oirlo met zijtak op 11 Augustus van 7 uur voormiddags tot 7 uur namiddags
De eigenaars, pachters of gebruikers van de op die waterlossingen gevestigde
molens of andere waterkeerende of waterstuwende werken zijn verplicht op de
dagen der schouwvoering en gedurende de 3 daaraan voorafgaande dagen, aan het
water den geheel vrijen afloop te geven, voor zoover hun door Burgemeester en
Wethouders of door den Opzichter van den Provincialen Waterstaat te dien aanzien
geen andere bevelen zullen gegeven worden.
De eventueel noodige her9chouw zal geschieden voor overtredingen geconstateerd
op 11, 12 en 14 Augustus op 30 Augustus d.a.v. en voor de overtredingen gecon
stateerd op 16,17 en 18 Augustus op 5 September d.a.v.
En zal deze op de gebruikelijke plaats aan het Raadhuis worden aangeplakt en
in het weekblad „Peel en Maas, te Venray.
den mond drukt en zachtjes waar
schuwt
»Maar 't bigve, boor onder ona tw«e Is
en Juffrouw Twee het schietgebedje
er aan toevoegt
•Haar ziel moge ruiteo in mê
De vrome zielen scheiden. Een
satie, een rijke bron van stof om
het gesprek aan den gang te houden.
Ze bemerken dan ook dikswijls zelf
niet eens, dat re er weer over bezig
zgn. Mannen beweren daarom gaar
ne, dat praatiieke vrouwen er zich
veel aan bezondigen, ofschoon, het
moet gezegd, ook vrouwen wel van
aangekondigd i
VENRAY, 14 Juli 1921.
Aangeplakt op de gebruikelijke plaats aan
het Raadhuis te Venray 14 Juli 1922.
De Veldwachter,
J. LEMMENS
De Burgemeester en Wethouders
voornoemd.
H. JANSSEN 1. B.
De Secretaris,
VAN HAAREN.
Nooit het mooie gedichtje gelezen
van Pater Van Meurs .Acht buur
vrouwen en zeven hoofdzonden"
Raak, hoor van 't begin tot bet!
•ind Juffrouw Een zoo begint
het, ontmoet Juffrouw Twee, en
komt met een vroom-zedig gezichtje
het nieuws vertellen .- «Vrouw Negen
helaai, overleden
De even vroomzedige Juffrouw
Twee verzucht «Haar dood stort
ons allen in rouw
Even ten hemel blikkend vervo'.gt
Juffrouw Een »Ik heb voor haar
ziel al gebeden."
En Juffrouw Twee met iets beve
rigs in haar stem «Een brave, gods
dienstige vrouw
Het kan niet christelijker, zou
men zeggen. Maar, o wee, dan
begint het Na zco'n vrome lofrede
en de heel zacht geduisterde veront
schuldiging
Ik hoor, (maar g,eo kwaad mtg
meo spreken,
Wie onzer heefl niet zijn gebre
ken
kan het wel een atootje lijden, eD de
brave overledene wordt al vast be
ticht erg met eerste der zeven hoofd
zonden behept te zijn geweest
.Zij vu wel wet prookiiekbeer
kleeren,
Deer moest niemendal eec m»o-
keeren I
Zoo deftig ven bonding, zoo
ernillg ven toon
Zij wee, zei 'k meer leggen, op
en top een matroon I
Maar op 't eind wordt alles weer
goed gemaakt, doordat Juffrouw
Een don opgeheven wijsvinger tegen
FEUILLETON.
25.
Ik ug htm aan den molen verdwij*
sen.
Ja, en ik, die in den molen wu, ik
hoorde een geroep ik ben de dief I en
toen een akeligen kreet beneden, en toen
een nog akeliger kreet boven mij, en toen
een gekraak, en dat gekraak
Hierheen I ik heb gieterenavond en
ook desen morgen in den omtrek van den
molon geioehtik vond dese morgen zgn
lijk, on dat lijk eproekt niet moor. en kan
niot moor herbalen wat Bvert eeide.
O, dat beeft geheel bet dorp geboord
■egt Barend, dooh bet meiijt antwoordt
niet on volgt in de beioeenwde weide de
eltenbeg, die aan weerakacten de graoht. j
met atekelige brematruiken beset, omtoomt
Barend meet met bet oog den afatand
tnaaoheo hem en den molan en er aobiet
bem een beider liobt door den geest.
Opgenomen, roept hg, opgenomen
door do molenwieken, door het luobtrnim
gesmeten eu bier dood ooergeamakt 1
Die woorden treffen Tilla en Marina.
Da afstand ia, nog al aantieolgk doob
dia onde molen draaide giateren soo drif
tig, loo opgewonden, too dolzinnig, en nl
li hg oud, toeh is b(j nog*krachtig.
Ja. jn,.dfit mpet zoo tg a I
Dat la do band Gods 1 denkt Barend,
Ja, dat ia de band Gods I denkt
Marina, an wie weat of Tilla hetzelfde niet
denkt.
Het Igk van deo boaebwachter ligt
taasohen da brematruiken in de sneeuw
getakt, en ia daar reeds vastgevroren bet
gestolde bloed kleeft in tgne verwarde ba
ren. om mond en ooren de lippen zgn
loodblauw evenals de banden, wier vin>
gars gekromd staan, als de oagela van een
klampvogel, want zocder twijfel greep hg
boven in de lacht in de wijde ledigt) rond
om iels vast te grgpen.
Aan de oogen zijn litteekena zichtbaar
dat deden de kraaien, die reeds vroeg in
den morgen op bet ltfk neerdaalden en na
krassend uit de struiken opstggen,
Marina wendt bet hoofd om, Barend ia
bleek, Tilla sobljnt zich zelve meester te
zgn.
Hij is het. mompelt Barend ont
steld maar niemand staakt de hand nit.
Eindelgk maakt Barend een krnis en
Marias doet bet ook, en Barend zegt »in
Gods naam 1" en Marina zegt ook -in
Gods naam 1'' en nu weren zg de scherpe
dorens en slangachtige bremateogela weg,
Dili ligt in eene zittende' hooding, en
was, zeiden wij, in sneeuw en Ijs vaatge»
vroran niet zonder moeite aoheuren beide
vrienden het lijk los eu plaatsen bat op de
draagbaar docb daar, wonderlijk 1 ligt
bet niet bet zit met afbangende armen
en gebogen boofd gelijk een boetvaardige.
De twie jongens nemen de berrie op,
beiden gelukkig dat ze den doode niet in
bet aangezioht moeten zien, maar de voor»
ste niet zonder te bniveren by bet denk»
beeld, dat de doode wel eens een zyoer
laoge armen kon opheffen en bem onvoor-
-w v v. i Luuov getogu, uuft vivuwou wri vau
eind verder ontmoet Juffrouw TwoejQrpgtjgg mannen zulke gesprekken
Juffrouw Drie. 'l Begint weer voren kunnen afluisteren,
af aan: .Vrouw Negen, helaas, Een veel schuldiger oorzaak echter
overleden En onder hetzelfde streng <je hartstocht, hefzjj deze zich
geheim van zooeven wordt de over- onder een of andere dekmantel poogt
iedene ook van de tweede hoofdzonde t, verbergen of openlijk en brutaal
beschuldigd i ze was wel wat erg'TOor den dag komt.
op de centen voor den arme voelde o wee, b.v. als het gesprek met
ze niets. Zoo gaat het voort het een lofrede wordt ingeleid, zooals de
zondenregister wordt steeds grooter,
totdat, als Juffrouw Zeven bij Juf
frouw Acht heeft uitgepraat, over alle
zeven hoofdzonden tegelijk de .brave,
godvruchtige" doode onder handen
is genomen.
Terecht laat dan de dienter
Juffrouw Acht op baar eentje niet
zonder eenige gwetenswroeging het
besluit trekken ,-
.Ome bonrpraeijes leereo, dat
kwaadsprekerij
Veel gelijkt op ten waichkip
elk doet er wat bij.
Nu in ernst, lezer, ziet men in
deze acht buurvrouwen niet even
geestig als raak voorgesteld, hoe
het dikwijls gaat met kwaadspreken
onder de menschen
Hoe schromelijk wordt door velen,
na de vrome afspraak onder ons
gezegd en gezwegen, de naaste met
zijn eer en goeden naam over den
hekel gehaald. Verledeo maand,
herinnert ge 't u nog Als de kippen
er bij 1 zeide ik u, dat men geen
kwaad moff denken van den even-
menschen. Ai te veel wordt hiertegen
misdaan. Maar het blijft er niet bij
Ze kunnen dat in de stille binnen
kamer van hun geest Diet besloten
houden als kakelende kippen zjjn
ze er weer bij het uit te brengen,
met anderen te bepraten en te ver
ergeren.
Laat ik n deze maand over dat
kwaad spreken nog wat verder
onderhouden. Waarom vooreerst
spreekt meo kwaad I De miDst
schuldige oorzaak is de onnadenkend
heid en babbelzucht. Het gaat som
migen weinig aan, of de naaste goed
of verkeerd is, maar zij prateD nu
eenmaal graag en ze vloden de ge
breken van den evenmensch een zeer
geschikt onderwerp voor de conver
zieos in deo bels grjjpeo.
Tilla volgt en du Diemend baar ziet.
weent ze en bidt voor de ziel van dan on
gelukkige.
Aan bet molenbuie komen de kinderen
bniten, die eohter ontit ld en bleek weer
binnen etniven bij bet zien van den doode
Ook de moeder komt jemmereod bniten,
docb zo koert weer om een beddelaken te
balen en dat over bet lijk te bangen. De
stoet wordt talrijkervan reobti eo linke
komen de dorpejongene, met bflgende
borttjes, met roods wangeo, met groots,
opaogespalkte oogen aandraven, en volgen,
altijd naar de berrie aiende, den atoet.
Some schiet er een ter sijde over bet
ekkerveld weg, om vader of moeder bet
niecwi, het groots nieuwe te gaan ver.
tellen.
De bosobwaobter is verongelukt....
Dood geslagen, morsdood door de molen
wieken.... opgenomen, hoog in de Inoht
gee'ingerd. Neen. nreechien eeret zei
meal met de wieken rondgedraaid en den
tot in de wolken geworpen... Dood, more-
dood I
Dat roepeo bügeod vier of vijf joogeoe
den ouden paetoor toe, die jnlat op deo
dorpel der kerk staat au bleek eo btveod
don hoed opbeft no men den doode voor
bij draagt.
Hat bart van den ouden mao klopt
diap. zeer diep ia bjj ootsleld.
Tiila beeft de groep verlaten voor dat
deze aan de bnizen komter is aalfa gaao
spraak meer van baar, nu men tar lingat
door den Beukelaar gaat en recht op bet
buit van dao veekoopar aao.
Dobbel, da veldwachter, gaat aac bet
boofd van da groep die de berrie omringt
acht buurvrouwen het deden «Een
brave, godsdienstige vrouw Dan
meent men gerechtigd te zijn, om'
elkander, onder ons gezegd en ge-
zwegen, al het leely ka van den'
evenmensch mee te deelen, dat men
bedenken kan om, als het ware,
terwijl men hem met de eene hand
christelijk in bescherming schijnt te
nemen, hem met de andere een des
te ongenadiger kastijding toe te
dienen.
O, Wee evenzeer, wanneer de
kwaadspreker of-spreekster zich zelf
luidop den cbristelijken plicht herin
nert, dat geen kwaad mag gesproken
worden 1 .Laat ik liever maar
zwijgen,'' zeggen zeggen ze dan, ia
eerst fle nieuwsgierigheid te hebben
gaaDde gemaakt, «mocht ik anders
eeos alles zeggen wat ik weet maar
ik mag geen kwaad BprekeD.'' En ze
doen het meteen op de venijnigste
manier. Terwijl ze zich vroom terug
trekken, mogen de toehoorders over
het gesproken doorgaan eo den naas
te van tienmaal erger verdenken dan
hij gedaan heeft. Tot zulk een soort
van personen moet die vrouw wel
behoord hebben, die op hare manier
aan heiligheid deed, maar bekeDd
stond als een babbelaarster «erste
klas. Op zekeren dag verbeeld u
vroeg zij den biebtvader of ze een
haron boetekleed mocht dragen.
«Maak van uw tong een boete
kleed'' was het kort eD verdiend
antwoord.
Sommigen echter achten het bij 't
kwaadspreken overbodig een veront
schuldiging of verzachtende uitdruk
king te laten voorafgaan; ze komen
er rond mee voor den dag en laten
openljjk den hartstocht doorstralen.
Die hartstocht is dan nijd en afgunst
over het succes van den evenmensch
velen bebben de mute afgenomen en eni
gen blootshoofd.
Niemand ipreekt eenig oordeel over
Evert nitby ie dood en de dood maakt
altijd diepen iodink in een dorp, waar
elleo elksoder veo oabfl kennen.
Voor bot hale van den veekooper
heereobt veil drnkle, oficboon er niemsnd
te vooricbyn komt dan een paar meidon
Eo do veekooper t
Die Ie. segt men bier eo deer flu-ete-
rend, dezen morgen bet land ingegaan I
Men zegt ja, wat zegt meo al niet I
omdat by bang la in do banden van
Dobbel te vellen, die erg de lange gry«-
ewatte wenkbrauwen fronet, Du by hoort
dat de mlepelaar zoo'o geduchteo mareoh
op Breit Dili heelt getrommeld.
Eo waar ia do moeder en waar ie Ni-
colette f Die zyn naar bet dorp. omdat
bet bnie baar toch zoo ledig, too akelig
voorkwam. Bo wie tel by bet lijk weken
Niemand antwoordt, en deze ecboi t reobta
gene 1 nke weg. oaaer nu eiodelgk de
avond valt. eehjjnt or tocb liobt door bot
boveoate deel van bet kmieeaem der kt-
mer van Dili. Dat ilet men van verre,
ent men nadert met meer en het balve
dorp. groote en kleine kinderen, droomt
ntoble vao Evert Dili, veo de kraaien,
ven den moles, ven het krom gevroren
H)k. I
Men wnnkt by bet luk, dooh wie t Dat
weet men niet, gewie iemand uit de bnnrtl
'a Morgana ale de eerato glans der ion, I
met eohitterende kleuren op de bevroren
glearniten liotelt, verliet de weekater de
kamer, n* eeret nog oens bet laken opga-
licht te habbra om te sten of de gewyde
palmtak en bet kruis, dis zU op hst bart j
gekrenkte hoogmoed, afgekeerdhsid,
somtijds zelfs haat tegen den aven-
mensch. Z66 stellen ty zich aan, dat
ze met hun kwaadspreken stof in
overvloed laveren om, alabet mocht,
zelf met hun laaghartig karakter
door anderen besproken te worden.
Het kan ook niet uitblijven: zulke
oofzaken van het kwaadspreken
moeten ootgreoto gevolgen hebben.
De P. Fracclscus van Sales zegt-
Die dat kwaad uit de wereld zou
kunnen wegnemen, zou een der
grootste bronnen van zonden stoppen
die er bestaan,''
Is het vooreerst al niet een teer
treurig gevolg, dat Qod zoo dikwjjls
ook zwaar, er mee beleedigd wordt 1
Hij is bjj den kwaadspreker tegen
woordig; Hjj hoort alles wat tegen
den persoon des naasten gezegd
wordt en rekent het als tegen bem
zelf misdaan. Iedere pijl, die in 't
gesprek tegen deo naaste wordt af
gericht, treft eerst bet bart van Qod.
Eo wat al kwaad sticht het onder
de menschen. Het ontneemt den
evenmensch zijn goeden naam, kost.
baarder goed dan goud en zilver.
Het benadeelt hem niet zelden tege
lijkertijd io zijn tijdelijke goederen.
Het schokt het vertrouwen tusschen
bevriende personeD, veroorzaakt
twist eo onverzoenlijke vijandschap.
Lezer, na dit alles nog een kort
besluit, eeo vraag, waarop ge u
waarschijnlijk niet verwacht .- zouJt
ge gaarne heilig verklaard worden f
Misschien weet ge in uw nederig
heid niet dadelijk het antwoord te
geven. Doch luister I Eo dit is nu niet
onder ons gezegd en gezwegen aan
hoe meer ge het rond vertelt hoe
beter. De H. Magdalena van Pazzi
doet bet middel aan de hand om tot
deze hooge eer te geraken, Zjj zegt
«Hij die nooit, let we! t nooit I
kwaad hoeft gesproken, verdient
heilig verklaard te wordeo.''
Trouwens de H. Apostel Jacobus
had eigenlijk al lang te voren het
zelfde gezegd
«Indien iemand in het ipreken
niet zondigt, bij is een volmaakt
man."
O, indien de wereld van zulke
volmaakte maDnen en vrouwen eens
vol was I Onder ons gezegd het zal
nog lang duren 1
Volksmissionaris.
van den doode legde, oog nliyd daar aan-
weiig tgn.
De vroaw, met de mantelkap over het
hoofd gealegen, ie Tilla. Zy, tg beeft by
den doode gswaakt no gebeden,,..
In het kabinet vnn den
ndvokaat.
'i Oeeft me verdniveld weinig of ie
aoboldig Ie of niet I
Herinnert gu n. lever, die oobeeobaemde
voorden, welke op deo dag. dal Till* nit
do gevengenie kwam, door een der twee
pereoneu, voor de gevangenie iteande,
werden nitgeeprokeo t
Zonder Iwyfet.
Die woordeo glogen destyde in het
etrnntgedinleoh verloren, zooels de vronw
telve io het gewoel verdween, eo nooh
deze noch gene Jongeheer daobt wellicht
oog ooit. ten mioete niet in lange tyd, aan
de ongelukkig*.
De jong* man met deo zwarten baard,
regelmatig, friicb, dooh oiat gevold weeeo.
met beider inboezemend oog, breed en
verilaodeiyk voorhoofd kortom, met
een zeer onderscheiden karakter In het
gebeel. ia de advokeet flerloo, toon vao
den aotarie Qerloo, met wient notarieel#
sjeee en nolarieelen koeteler wy voor
eeoige maanden kenoie mankten. De aode.
re ia een blonde gu herinnert bet u
immers nog f die In dn weinig# woor
deo. door bem uiigeaproken, syo inwendig
doideiyk kennen deed.
Vervolg tie Eerste Blad,